Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 26 april 2001
gepubliceerd op 05 mei 2001

Besluit van de Waalse Regering tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027257
pub.
05/05/2001
prom.
26/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/26/2001027257/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren


De Waalse Regering, Gelet op bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 25 juli 1996 en 10 juni 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Waalse Gewest, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 25 juli 1996 en 10 juni 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financien, gegeven op 20 november 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 november 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 17 november 2000;

Gelet op de goedkeuring van de federale Minister van Pensioen, gegeven op 29 januari 2001;

Gelet op het onderhandelingsprotocol met de vakbonden nr. 323 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 8 december 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 22 november 2000 betreffende de aanvraag om advies van de Raad van State binnen een maximumtermijn van één maand;

Gelet op het advies nr 31.242/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2001 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De personeelsleden van de diensten van de Regering en van de instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, bedoeld in artikel 1 van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, hebben, in de hierna vermelde gevallen en overeenkomstig de hierna bepaalde regels, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ermee gelijkgesteld ambt.

Art. 2.In de zin van dit besluit moet onder "personeelsleden" worden verstaan : de ambtenaren, de stagiairs en de personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst.

Onder "politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ermee gelijkgesteld ambt" dient te worden verstaan : 1° een dienstvrijstelling die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden;2° een facultatief politiek verlof dat op aanvraag van de personeelsleden wordt toegekend;3° een politiek verlof van ambtswege waaraan de personeelsleden zich niet kunnen onttrekken.

Art. 3.Op aanvraag van de personeelsleden en binnen de hierna vastgestelde grenzen wordt volgende dienstvrijstelling toegekend voor de uitoefening van hieronder vermelde politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid indien betrokkene geen burgemeester of schepen is : twee dagen per maand;2° lid van een raad voor maatschappelijk welzijn indien betrokkene daar geen voorzitter van is : twee dagen per maand;3° lid van de de Raad van de Duitstalige Gemeenschap indien betrokkene daar geen voorzitter van is : twee dagen per maand;4° provincieraadslid indien betrokkene geen lid is van de bestendige deputatie van de provincieraad : twee dagen per maand;5° lid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de Vlaamse Gemeenschapscommissie indien betrokkene daar geen voorzitter van is : een halve dag per maand. De dienstvrijstelling wordt naar keuze van betrokkene genomen. Ze mag niet van één maand naar de andere worden overgedragen tenzij ze toegekend wordt voor het uitoefenen van een mandaat van provincieraadslid.

Art. 4.Op aanvraag van de personeelsleden en binnen de hierna vastgestelde grenzen wordt volgend facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de hieronder vermelde politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid, indien betrokkene geen burgemeester of schepen is, in een gemeente : a) tot 80.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) met meer 80.000 inwoners : 4 dagen per maand; 2° lid van een raad voor maatschappelijk welzijn, indien betrokkene geen voorzitter of lid van het bestendig bureau is, in een gemeente : a) tot 80.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) met meer dan 80.000 inwoners : 4 dagen per maand; 3° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn in een gemeente : a) tot 30.000 inwoners : 4 dagen per maand; b) met 30.001 tot 50.000 inwoners : het vierde van een voltijds ambt; c) met 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 4° burgemeester van een gemeente : a) tot 30.000 inwoners : het vierde van een voltijds ambt; b) met 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 5° lid van het bestendig bureau van een raad voor gemeenschappelijk welzijn in een gemeente; a) tot 10.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) met 10.001 tot 20.000 inwoners : 3 dagen per maand; c) met meer dan 20.000 inwoners : 5 dagen per maand; 6° provincieraadslid indien betrokkene geen lid is van de bestendige deputatie van de provincieraad : 4 dagen per maand;7° lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap indien betrokkene daar geen voorzitter van is : 2 dagen per maand.

Art. 5.De personeelsleden worden van ambstwege op politiek verlof gesteld voor de uitoefening van hieronder vermelde politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente : a) tot 20.000 inwoners : 3 dagen per maand; b) met 20.001 tot 30.000 inwoners : het vierde van een voltijds ambt; c) met 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; d) met meer dan 50.000 inwoners : voltijds; 2° schepen in een gemeente : a) tot 20.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) met 20.001 tot 30.000 inwoners : 4 dagen per maand; c) met 30.001 tot 50.000 inwoners : het vierde van een voltijds ambt; d) met 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; e) met meer dan 80.000 inwoners : voltijds; 3° voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn in een gemeente : a) tot 20.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) met 20.001 tot 30.000 inwoners : 4 dagen per maand; c) met 30.001 tot 50.000 inwoners : het vierde van een voltijds ambt; d) met 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; e) met meer dan 80.000 inwoners : voltijds; 4° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;5° voorzitter van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap : voltijds;6° voorzitter van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie of de Vlaamse Gemeenschapscommissie : voltijds 7° lid van een wetgevende Kamer, van het Europees Parlement, van een andere Gemeenschapsraad dan die van de Duitstalige Gemeenschap : voltijds;8° minister, federale of communautaire Staatssecretaris of lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen : voltijds;9° lid van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;10° lid van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege loopt vanaf de datum van de eedaflegging die volgt op de verkiezing of de aanstelling voor het bedoelde politieke mandaat.

Art. 6.De personeelsleden die beschikken over politieke verloven van ambtswege in het kader van voorliggend besluit stellen in het begin van elke maand de kalender van hun politieke verlofdagen vast.

Wat betreft de dienstvrijstellingen en de facultatieve politieke verloven, ze mogen alleen worden opgenomen op voorwaarde dat het diensthoofd op de hoogte daarvan wordt gebracht; ze moeten echter minimum één uur bedragen en moeten tezamen niet hoger zijn dan het maandelijkse totaal van de goedgekeurde dienstvrijstellingen en facultatieve politieke verloven.

De personeelsleden die geen voltijds ambt bekleden worden echter van ambtswege op voltijds politiek verlof gesteld voor de uitoefening van een in artikel 5 bedoeld politiek mandaat voor zover een politiek verlof van ambtswege dat overeenstemt met minstens de helft van een voltijds ambt, daarmee verbonden is.

Art. 7.Voor de toepassing van artikelen 4 en 5 wordt het aantal inwoners vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikelen 5 en 29 van de nieuwe Gemeentewet.

Art. 8.De periodes gedekt door een facultatief politiek verlof of een politiek verlof van ambtswege worden niet bezoldigd. Zij worden echter gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit.

Wat betreft de bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden, wordt deze overeenkomst geschorst tijdens de periodes gedekt door een facultatief politiek verlof of een politiek verlof van ambtswege. Die worden echter beschouwd als diensten die in aanmerking komen voor bevordering tot een hogere wedde.

Art. 9.§ 1. Het politiek verlof eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het einde van het mandaat.

Vanaf dat ogenblik wordt betrokkene in zijn statutaire of contractuele rechten hersteld. Indien hij niet in zijn ambt is vervangen, bekleedt hij opnieuw dit ambt wanneer hij zijn dienst hervat. Indien hij vervangen is, stelt hij zich ter beschikking van de Regering die beslist over zijn nieuwe aanstelling. § 2. Na herstel in hun ambt mogen de personeelsleden hun wedde niet samen genieten met voordelen die verbonden zijn met de uitoefening van een in artikel 5 bedoeld mandaat en die een wederaanpassingsvergoeding uitmaken.

Art. 10.Na één jaar voltijds verlof mag het door een personeelslid met voltijds verlof bekleed ambt vacant worden verklaard.

Art. 11.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de diensten van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 25 juli 1996 en 10 juni 1999;2° het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Waalse Gewest, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 25 juli 1996 en 10 juni 1999.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op zijn bekendmaking.

Art. 13.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 26 april 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL

^