Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 25 januari 2007
gepubliceerd op 01 maart 2007

Besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt een effectenonderzoek te laten doorvoeren met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband, de opneming van een ontginningsgebied, een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en groengebieden, een bosgebied en een landbouwgebied op het grondgebied van de gemeenten Flémalle, Engis, Amay en Saint-Georges-sur-Meuse

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007200621
pub.
01/03/2007
prom.
25/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/25/2007200621/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2007. - Besluit van de Waalse Regering waarbij beslist wordt een effectenonderzoek te laten doorvoeren met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband, de opneming van een ontginningsgebied, een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en groengebieden, een bosgebied en een landbouwgebied op het grondgebied van de gemeenten Flémalle, Engis, Amay en Saint-Georges-sur-Meuse


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Gelet op het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 42 en 46, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 26 november 1987 tot opstelling van het gewestplan Luik en op het koninklijk besluit van 20 november 1981 tot opstelling van het gewestplan Hoei-Borgworm;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot beslissing tot herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van een gewestplan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband, de opneming van een ontginningsgebied, een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en groengebieden, een bosgebied en een landbouwgebied te Flémalle, Engis, Amay en Saint-Georges-sur-Meuse;

Overwegende dat het programmadecreet tot economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, in werking getreden op 11 maart 2005, de procedure voor de herziening van de gewestplannen gevoelig gewijzigd heeft; dat die nieuwe bepalingen verscheidene gevolgen hebben voor dit dossier;

Overwegende dat de inhoud van het effectenonderzoek met betrekking tot het voorontwerp van herziening van het gewestplan aangenomen op 1 april 2004, zoals bepaald bij artikel 42 van het toen vigerende wetboek, en het bijzondere bestek op 12 mei 2004 aangenomen zijn;

Overwegende dat het effectenonderzoek d.d. 2 juli 2004 is toevertrouwd aan het studiebureau "ARIES";

Overwegende dat de definitieve versie van het effectenonderzoek in mei 2005 is ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;

Overwegende dat de nieuwe inhoud van het effectenonderzoek voor het plan, aangenomen door het Waalse Parlement in het kader van het zgn. optimaliseringsdecreet van 18 juli 2002 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, dat samen met het programmadecreet tot economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging in werking is getreden, niet volledig opgenomen is in het bestek aangenomen op 12 mei 2004;

Overwegende dat dat bestek bijgevolg aangevuld is met de volgende twee gegevens : - de vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd (artikel 42, lid 2, 3°); - de in het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan (artikel 42, lid 2, 13°);

Overwegende dat het bestek van dat effectenonderzoek daarnaast voortaan de effectenbeoordeling van de niet voor bebouwing bestemde gebieden bevat;

Overwegende dat uit het effectenonderzoek voor het plan dat het studiebureau ARIES heeft uitgevoerd ook blijkt dat het bijzondere bestek leemtes bevatte over volgende aspecten : - de identificatie van de vermoedelijke effecten van de uitvoering van het ontwerp op mens en leefmilieu met betrekking tot de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband volgens het zuidelijke alternatief; - gevolgen van de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband volgens het tracé van het voorontwerp en volgens het zuidelijke alternatief voor fauna, flora en biodiversiteit van de Natura 2000-site "Affluents de la Meuse entre Huy et Flémalle (Bijrivieren van de Maas tussen Hoei en Flémalle)" (code BE33012);

Overwegende dat de auteur van het effectenonderzoek gewezen heeft op de bestemming als landbouwgrond van de bezinkingsbekken uitgebaat door de NV Dumont-Wautier;

Overwegende dat die bezinkingsbekken volledig deel uitmaken van de activiteit van de uitbater van de steengroeve en dat het zou passen ze als ontginningsgebied op te nemen;

Overwegende dat die overwogen bestemmingswijziging door de auteur van het effectenonderzoek onderzocht moet worden;

Overwegende dat er krachtens artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het wetboek in een compensatie voorzien moet worden voor de opneming van een nieuw gebied bestemd voor bebouwing;

Overwegende dat het voorontwerp van 1 april 2004 vooruitliep op die verplichting door 50 hectaren gebieden bestemd voor bebouwing aan hun bestemming te onttrekken;

Overwegende dat de opneming van de bezinkingsbekkens als ontginningsgebied de opneming van zeven bijkomende hectaren planologische compensatie noodzakelijk zou maken;

Overwegende dat het effectenonderzoek voor het plan bijgevolg meer bepaald zal moeten overwegen of die onttrekking van bestemmingen past;

Overwegende dat de Waalse Regering het ontwerp van effectenonderzoek dat die wijzigingen opneemt d.d. 8 juni 2006 goedgekeurd heeft;

Overwegende dat om de adviezen verzocht is van de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) en de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling) over de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek waaraan het aldus gewijzigde voorontwerp onderworpen dient te worden;

Overwegende dat de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" in zijn advies van 19 juli 2006 de gegevens over de omvang en nauwkeurigheidsgraad van de inlichtingen die het effectenonderzoek, zoals opgenomen in bijlage 1 van het bijzonder bestek gevoegd bij dit besluit, zal moeten bevatten, voldoende heeft bevonden;

Overwegende dat de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" in haar advies van 25 augustus 2006 vraagt dat het hydrogeologisch onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de aanvraag tot declassering van de assen van de terril "La Hénâ", in juni 2005, de beslissing van 12 oktober 2005 van de "Office wallon des déchets" (Waalse Dienst voor Afvalstoffen) met betrekking tot die declassering en de wijzigingen in het wetboek aangebracht sinds de uitvoering van het effectenonderzoek voor het plan in het effectenonderzoek opgenomen worden;

Overwegende dat er een aanhangsel aan het bestek van het effectenonderzoek met betrekking tot die herziening van gewestplan gesloten zal moeten worden met het studiebureau "ARIES" om te voldoen aan de nieuwe inhoud van het effectenonderzoek die heden door de Waalse Regering is aangenomen;

Overwegende dat de inhoud van het effectonderzoek dat voorgesteld wordt in bijlage 1 bij het bijzonder bestek eveneens de draagwijdte van het voorgeschrevene van artikel 42, lid 2, van het wetboek ruimer omschrijft, waarbij omvang en graad van nauwkeurigheid aangegeven worden van de informatie die in het onderzoek moet voorkomen ten opzichte van de specificiteit van het voorontwerp van herziening;

Overwegende dat de aangevatte procedure voor de herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm onverwijld verdergezet dient te worden door de bepalingen van artikel 42, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium uit te voeren;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.Het effectenonderzoek met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm van 1 april 2004 met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband, de aanleg van een ontginningsgebied, een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en groengebieden, een bosgebied en een landbouwgebied te Flémalle, Engis, Amay en Saint-Georges-sur-Meuse moet worden aangevuld.

Art. 2.De omvang en de nauwkeurigheidsgraad van de gegevens die dat effectonderzoek bedoeld in artikel 1 dient te bevatten worden bepaald in bijlage 1 bij het bijzonder bestek als bijlage.

Art. 3.De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is ermee belast een aanhangsel bij het bijzonder bestek, aangenomen op 12 mei 2004, met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm van 1 april 2004 te sluiten.

Namen, 25 januari 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

BIJLAGE INHOUD VAN HET EFFECTONDERZOEK Inleidende bepalingen.

Dit effectenonderzoek, bepaald in artikel 42 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, valt onder de herziening van het gewestplan Luik (blad 41/8) met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband tussen de toekomstige ontginningsplaats Aigremont en de groeve van "Le Bois des Gattes" op het grondgebied van de gemeenten Flémalle en Engis, van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de opslagplaats van mineraalloze gesteenten in het plaatsje met als veldnaam "Campagne de la Kérité" op het grondgebied van de gemeente Amay, van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen met in overdruk het merk "C.T.I." op de site van de voormalige steengroeve van Flône op het grondgebied van de gemeenten Saint-Georges-sur-Meuse en Amay en een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen in het plaatsje met de veldnaam "Terres rouges" op het grondgebied van de gemeente Engis.

Alle informatiebronnen worden in de tekst geciteerd (b.v. : de heer Janssen, 2001) met verwijzing naar de volledige bibliografische gegevens op het einde van elke fase.

De kaarten en plattegronden moeten leesbaar zijn (meer bepaald de nummers van de kadastrale percelen) en in kleur uitgevoerd worden. Ze bevatten verplicht een volledige verklaring (titel, grafische schaal, symbool voor het geografische Noorden, informatiebronnen, naam van de auteur, datum van de uitvoering,...).

Alle opmerkingen (b.v. : inventaris van fauna en flora) en maatregelen (geluid, trillingen, stof, piëzometrie, verkeersdrukte,...) worden vermeld met verwijzing naar de auteur, de plaats en de data van de waarneming en de meting, en, in voorkomend geval, de uren, de weersomstandigheden (b.v. : geluidsmeting door de heer Jansen van studiebureau X, route de Hannut, km 92, op 24 mei en 24 juni 2002, tussen 8 en 19 uur).

De omvang en de nauwkeurigheidsgraad van de gegevens die het effectenonderzoek dient te bevatten zijn in dit document nader omschreven.

De milieueffectverslagen van het plan van mei 2005 worden bijgewerkt wat betreft de wijzigingen in het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium ingevoerd tot op de datum waarop het aanhangsel met het studiebureau belast met het aanvullende onderzoek op het effectenonderzoek van het plan ingang vindt.

Het dossier Electrabel/Tractebel van juni 2005 voor de aanvraag tot declassering van de assen van de terril "Hénâ" en bijlagen, enerzijds, en de beslissing van de "Office wallon des déchets" (Waalse Dienst voor Afvalstoffen) van 12 oktoner 2005, anderzijds, zijn opgenomen in het effectenonderzoek van het plan.

FASE 1 Inhoudstafel, lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van de nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

Inleiding.

Doel van de inleiding is, het effectenonderzoek opnieuw in zijn context te plaatsen en is er met name op gericht de procedure voor het publiek duidelijk te maken (in het kader van de overlegvergaderingen ontstaat er vaak verwarring tussen de aspecten die onder de herziening van het gewestplan vallen en de aspecten die onder de stedenbouwkundige, milieu- en/of globale vergunningen vallen). 1. Verwijzing naar de procedure voor de herziening van een gewestplan - Artikelen 42 tot 46 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. Tabel die de verschillende stappen in de procedure voor de herziening van een gewestplan samenvat. Het effectenonderzoek opnieuw situeren in bedoelde procedure en de termijnen aangeven voor de uitvoering van het onderzoek : een tijdsschema voor de werkzaamheden opstellen (fase 1, fase 2 en niet-technische samenvatting). 2. Voorontwerp van herziening van het door de Waalse Regering aangenomen gewestplan. Afschrift van het voorontwerpbesluit ondertekend door de Waalse Regering + cartografie. 3. Actoren van de herziening van het gewestplan. 3.1. Beslissingmaker.

Waalse Regering vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort. 3.2. Initiatiefnemer van het verzoek.

Projectpromotor(en), vennootschap(pen) of natuurlijke persoon (personen) die de steengroeves, de site "Hénâ", het toekomstige CTI en de site "Terres rouges" uitbaten of in beheer hebben.

De contactpersoon (-personen) en zijn (hun) personalia vermelden. 3.3. Auteur van het effectenonderzoek.

Erkend studiebureau : de categorieën erkenningen en de duur ervan nader omschrijven en de verschillende personen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, vermelden en hun bevoegdheden specificeren.

De contactpersoon (-personen) en zijn (hun) personalia vermelden. HOOFDSTUK I. - Omschrijving en bespreking van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan 1. Samenvatting van de inhoud en omschrijving van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan. 1.1. Doel van de herziening. 1.1.1. Omschrijving van het project in zijn geheel.

De historiek en de technische en juridische context van de herziening van het gewestplan en van de uitvoering van de verschillende projecten weergeven : - de steengroeve Aigremont en de transportband bedoeld voor het wegvoeren van de ontgonnen gesteenten naar de groeve van "Le Bois des Gattes"; - de opslagplaats "Hénâ", het wegvoeren ervan, het vervoer ervan via bedoelde transportband, de tijdelijke opslagplaats in de steengroeve van "Le Bois des Gattes" en de opslag ervan in het centrum voor technische ingraving in het westelijk deel van de steengroeve Flône; - de opslagplaats "Kérité"; - het project van de site "Terres rouges" opgesteld door de gemeente Engis; - de problematiek van de bezinkingsbekkens; - de opneming van planologische compensaties : groen-, landbouw- en bosgebieden rondom het toekomstige CTI, rondom en ten noorden van de "Ferme du Bois royal" en ten zuiden van de site "Terres rouges".

Als bijlage een afschrift voegen van alle relevante administratieve stukken (vergunningen, toelatingen, overeenkomsten,...).

De natuur- en scheikundige kenmerken van de opslagplaats "Hénâ" omschrijven (zie studie ISSeP), de klasse van de afvalstoffen en de klasse van het voorziene CTI. De aard en de oorsprong van de steriele gesteenten die opgeslagen zijn op de site "Kérité" nader bepalen. 1.1.2. Ligging en oppervlakte van de ontginningsgebieden en de gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen opgenomen in het voorontwerp van plan. ? Exacte plaatsbepaling (provincie, gemeenten, gehucht, straat, bladnr. NGI, Lambert-coördinaten) en illustratie op wegen- en topografische kaarten (1/50 000e en 1/10 000e) + ortofotoplan 1/10 000e. ? Lijst van de percelen opgenomen in het voorontwerp (kadastraal plan en kadastrale legger met het statuut van de percelen, de eigenaars en huurders), lijst van de mijnconcessies*, ingetrokken dan wel nog bestaand (plattegronden, koninklijke besluiten en bestekken in bijlage, leggers, eigenaars, bestuurlijke toestand, met inbegrip van de putten en uitgangen); de totale oppervlakte die eigendom is van de aanvrager nader bepalen,... De betrokken kadastrale percelen weergeven op een kaart op 1/10 000e. ? (huidige en geplande) bestemmingen in het gewestplan (kaarten 1/10 000e en 1/25 000e); de oppervlakten van de gebieden waarvan de bestemming verandert. Het opslaggebied van het CTI onderscheiden van de globale omtrek van de site. * Die concessies, ingesteld bij koninklijk besluit, zijn onroerende eigendommen die verschillen van de oppervlakteëigendommen. 1.2. Doelstellingen van de herziening.

Hier worden de doelstellingen van de Regering uit het besluit van voorontwerp van het plan belicht.

De kritische analyse van die doelstellingen door het studiebureau dient opgenomen te worden onder punt 2 hieronder vermeld. 1.3. Opties voor de uitvoering van het project.

Die gegevens komen uit het aanvraagdossier en/of uit de analyse van het dossier door de administratie. De voorstellen van het studiebureau worden opgenomen onder hoofdstuk III, punt 2. van fase 2 van het effectenonderzoek.

De fasering van het grondgebruik uitleggen, vanaf de voorbereidende werkzaamheden tot de heraanlegwerkzaamheden in het kader van de verplaatsing van de opslagplaats "Hénâ", de uitbating van het CTI en de transportband en de opslag van mineraalloze gesteenten op de site Kérité, opgeven : - de volumes die verplaatst moeten worden; - de ontvangstcapaciteit van het CTI en de site Kérité (in kubieke meter); - de duur van de werkzaamheden; - de aard en de stroom van alle materialen die via de transportband vervoerd worden; - de werkzaamheden vóór de uitvoering van het CTI; - de overwogen herinrichting (beschermingsmaatregelen rond de sites Hénâ, Flône en Kérité en op het traject van de transportband, het beheer van de buffervoorraden van stoffen op de site van de steengroeve "Bois des Gattes" - eerst de stoffen van de opslagplaats "Hénâ", dan de ontgonnen gesteenten van de steengroeve Aigremont -, het beheer van het afvloeiend water, de maatregelen inzake milieubeheer en landschapsintegratie, de infrastructuren in het vooruitzicht gesteld in de omtrek van het voorontwerp en daarbuiten, het project op de site "Terres rouges",...); - de bijzondere technieken voor de ontginning en de behandeling van de stoffen; - het ritme voor het wegvoeren en de opslag van de stoffen; - de mogelijkheden voor de valorisering van de stoffen; - (...) De voorziene bestemmingen aangeven (bijkomende bepalingen van artikel 41 van het wetboek), evenals de stedenbouwkundige bepalingen. 2. De kritische analyse van de doelstellingen van het voorontwerp door het studiebureau. Controle van de verenigbaarheid van de doelstellingen van het voorontwerp met de belangen voorgesteld in de gewestelijke regelgeving en beleidsteksten, namelijk het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, en de verschillende plannen en programma's zoals het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het toekomstcontract voor Wallonië... HOOFDSTUK II. - Sociaal-economische en ecologische verantwoording van de opneming van twee ontginningsgebieden en twee gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." op het gewestplan 1. Evaluatie van de noodzaak om twee ontginningsgebieden en twee gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." in het gewestplan op te nemen en bepaalde gebieden aan hun bestemming te onttrekken Analyse van de stabiliteit van de opslagplaats "Hénâ" (cfr.

Onderzoeken van de professoren Thimus en Montjoie, Itasca-onderzoek), voorziene en toegepaste oplossingen vóór de hypothese van de verplaatsing van de opslagplaats en onderzoek naar de alternatieven voor het storten (mogelijkheden voor valorisering van de stoffen).

De problematiek van de stabiliteit van de opslagplaats "Hénâ" en de eventuele ontsluiting van de omliggende ontginningsgebieden.

Analyse van de mogelijke wisseloplossingen voor de aanleg van de transportband (wegvervoer, vervoer over water- of spoorwegen).

Analyse van de mogelijke wisseloplossingen voor het opslaan van de mineraalloze gesteenten uit de uitbating van de steengroeven Dumont-Wautier (valoriseringmogelijkheden) en voor de uitbreiding van de opslagplaats "Kérité" (opslagmogelijkheden in het bestaande ontginningsgebied en meer bepaald op de site van de steengroeve "Flône").

Verantwoording van de opneming van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen op de site "Terres rouges".

Ligging van die sites op een kaart en samenvatting van hun kenmerken.

Controle van de bereikbaarheid van de ontginningsgebieden (opslagplaats Kérité en onderhoud op het traject van de transportband) en van de gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen.

Mogelijkheid tot uitbating van die gebieden naar gelang van de voornaamste bodem- en ondergrondbezettingen.

Problematiek van de bezinkingsbekkens.

Gepastheid van de voorziene planologische compensaties. 2. Kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de sociaal-economische en de ecologische impact van de herziening van het plan. Die fase dient het belang te bevestigen van de opneming van twee ontginningsgebieden en twee gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en de potentiële economische impact (positief of negatief) teweeggebracht door de uitbating ervan (tewerkstelling, belastingen,...).

Economische haalbaarheid van het project, positieve en negatieve impact op mens en leefmilieu. HOOFDSTUK III. - Conclusie van fase 1 Bevestiging van het voorontwerp van herziening van het gewestplan.

Positieve en negatieve aspecten van het voorontwerp van herziening van het gewestplan. Goed- of afkeuring van de noodzaak om twee ontginningsgebieden en een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen met het merk CTI als overdruk in te richten die voldoen aan de doelstellingen van het voorontwerp.

Bibliografie FASE 2 Bevestiging van het voorontwerp van het plan ten opzichte van de vermoedelijke effecten op mens en leefmilieu.

Inhoudstafel, lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van de nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

HOOFDSTUK I. - Omschrijving van de menselijke en leefmilieukenmerken van het betrokken grondgebied De uitgestrektheid van het onderzochte grondgebied hangt af van het project in zijn geheel (sites waar de transportband gevestigd wordt voor vervoer van de stoffen die de opslagplaats Hénâ uitmaken, dan het gesteente ontgonnen op de site Aigremont, van de steengroeve "Bois des Gattes", plaats van een tijdelijke opslagplaats, de site van de steengroeve Flône bestemd als CTI voor de opslag van stoffen die de opslagplaats Hénâ uitmaken, de site van de opslagplaats Kérité en de site "Terres rouges") en wordt aangepast volgens de voorziene kenmerken. Het studiebureau zak het geanalyseerde grondgebied dat het voor elk onderzocht punt overwogen heeft, nader omschrijven. 1. Leefmilieukenmerken. 1.1. Ondergrond. 1.1.1. Regionale geologie (structureel bekken of massief). 1.1.2. Plaatselijke geologie (lithologie, ouderdom, vorming, lid, structuur van de lagen (hellingshoek en richting), aard en dikte van de bedekking... - een uittreksel bijvoegen van de meest recente geologische kaart, die indien nodig gecorrigeerd wordt met latere onderzoeken en gegevens en metingen verricht in het kader van het onderzoek). Gedetailleerd geologisch profiel recht tegenover het toekomstige CTI en omgeving; resultaten van boringen op de toekomstige site van het CTI). 1.1.3. Geotechnische studies (stabiliteit van de opslagplaats Hénâ, stabiliteit van de wanden van het CTI, stabiliteit van de hellingen van de opslagplaats Kérité, stijgkracht van de gronden die de bovengrondse delen van de transportband dragen,...) 1.1.4. Geotechnische drukfactoren (karst, tectonische accidenten (breuken en verschuivingen), hydrogeologie, voormalige ondergrondse mijnwerkzaamheden,...). 1.2. Bodem Karakterisering van de bodemsoort, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen. Voor de opslagplaats van de Hénâ, aard van de stoffen (de uitslagen van analyses bijvoegen).

Voor de site "Terres rouges", de gegevens van de SPAQuE, ingezameld in het kader van het herstelplan voor die site, raadplegen. 1.3. Gevoeligheid van de bodem en de ondergrond voor watervervuiling Houding van de gronden t.o.v. waterlaag, doordringbaarheid, natuur- en scheikundige stabiliteit,... 1.4. Hydrogeologie (bodemwater). De punten 1.4.2. tot en met 1.4.5. hebben specifiek betrekking op de site van het toekomstige CTI. 1.4.1. Hydrodynamische karakterisering (hydrogeologische kaart indien bestaand, soort(en) waterlagen, gevoeligheid en kwetsbaarheid, piëzometrie,... voor het hele project van de transportband, Hénâ, Flône en Kérité), in overweging nemen van de invloed van de mijnwerkzaamheden en de bemalingsgalerijen, meer in het bijzonder de galerijen die uitkomen op het voorziene CTI. 1.4.2. Potentialiteit van de waterlagen, telling van de waterwinningspunten en ligging ervan tegenover de waterwinningsgebieden, voorkomingsgebieden en toezichtsgebieden (binnen een straal van 5 km rondom het toekomstige CTI, Lambert-coördinaten en cartografie). 1.5. Hydrologie (oppervlaktewater). 1.5.1. Regionale ligging (hydrografisch bekken, onderbekken). 1.5.2. Lokaal hydrografisch net (categorieën van waterlopen en watervlakken) en afvloeiingsstelsels (afvloeiingsdebiet en -soort, in- en uitgang van bemalingsgalerijen, met hun debiet). 1.5.3. Bijzonderheden (omschrijving van het oppervlaktewater, aanwezigheid van kunstwerken (sluis, dammen,...), cartografische meting van de verschillende bestaande niveaus, aanduiding van de overstroombare gebieden,...). 1.5.4. Eventuele bestaande rioleringen en afvoersloten. 1.5.5. Ligging t.g.o. zwemwater, viswater, waterreservoirs,... (binnen een straal van 5 km rondom het toekomstige CTI) 1.6. Lucht en klimaat. 1.6.1. Beschikbare gegevens over luchtkwaliteit. 1.6.2. Klimatologische gegevens, windroos (op basis van de metingen van het dichtstbijzijnde weerstation) en hydrische gegevens (pluviometrie, hydrische balans). 1.6.3. Luchtmonsternemingen en analyses (plaatsen van Owen-meetinstrumenten op geschikte plaatsen). 1.6.4. Natuurschermen, ingesloten valleien, bijzondere situaties (thermische inversies,...). 1.7. Geluidshinder en trillingen (huidige bronnen en niveaus (akoestisch onderzoek) recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra en de dichtstbijgelegen gebieden met een technologisch risico, bestaande of gemeten gegevens, de plaatsen van de metingen aangeven, alsook data en uren). 1.8. Fauna en flora. 1.8.1. Omschrijving van de faunistische habitats en bevolking. 1.8.2. Bijzondere biotopen, water- en moerasbiotopen. 1.8.3. Eventuele aanwezigheid van zeldzame of bedreigde soorten. 1.9. Landschap. 1.9.1. Topografie. 1.9.2. Omschrijving van de onderzochte omtrek in het gehele plaatselijke landschap (uitzicht vanaf de site en op de site vanuit de omgeving + foto's). 1.9.3. Landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA gezichtspunt of -lijn. 1.9.4. Cartografie van de belangrijkste bebouwde en onbebouwde landschappelijke bestanddelen. 1.9.5. Analyse en positieve en negatieve evaluatie van de landschappelijke bestanddelen. 2. Menselijke kenmerken. 2.1. Bebouwing - Materiële goederen en erfgoederen (cartografie en evaluatie). 2.1.1. Stedenbouwkundige structuur en architectonische vorm van het bebouwd gedeelte en van de openbare ruimten. 2.1.2. Cultureel erfgoed (historische, culturele, archeologische sites). 2.1.3. Kaart van de dichtheid en de ontwikkelingspolen. 2.2. Boven- en ondergrondse openbare infrastructuren en uitrustingen (wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en zeer hoge spanningslijnen, telefoonlijnen, ondergrondse leidingen,...) + cartografie en evolutie van de capaciteiten). 2.3. Menselijke activiteiten (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, toerisme, gevoelige sociaal-culturele uitrustingen zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, ziekenhuizen, andere gevoelige menselijke bezigheden of (Seveso) industriële activiteiten,...). 3. Beschrijving van de regelgevingstoestand. 3.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken conform de regelgeving. 3.1.1. Gewestelijk niveau (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden,...). 3.1.2. Gemeentelijk niveau (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk milieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurbevorderingsplan, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk afwateringsplan,...). 3.2. Openbare en privégoederen onderworpen aan een bijzondere regelgeving. 3.2.1. Fauna en flora (rechtsstatuut van de bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken, ruimten van gemeenschapsbelang, natuurlijke habitats (eventueel prioritair - decreet van 6 december 2001) en soorten van gemeenschapsbelang, beschermde soorten...). 3.2.2. Menselijke activiteiten (rechtsstatuut van de wegen en verkeerswegen, autonoom net voor traag verkeer, industrieën en uitrusting met een hoog SEVESO-risicogehalte, mijnconcessies,...). 3.3. Omtrekken met vergunningsplicht en beperking van burgerlijke rechten (bestaande verkavelingen, omtrekken waarin het Rampenfonds tussenbeide kwam, onroerende goeden met voorkooprecht, onroerende goeden met onteigening ten algemenen nutte, mijnconcessies, non aedificandi -gebieden wegens aanwezigheid van putten en uitgangen...). 3.4. Omtrekken die blijvend deel uitmaken van operationele inrichtingsmaatregelen (ruilverkavelingsomtrekken, stadheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden,...). 3.5. Erfgoed- en archeologische sites (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst der waardevolle bomen en heggen,...). 3.6. Ecologische drukfactoren (wetenschappelijk waardevolle ondergrondse holtes, biologisch waardevolle vochtige gebieden, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch uiterst waardevolle gebieden, gebieden voor de speciale bescherming van de avifauna, landschappelijk waardevolle omtrekken, nabijgelegen, afgelegen en waterwinningsbewakingsgebieden, kwetsbare gebieden met de hoofdgrondwaterlagen, industriebedrijven en uitrustingen met hoog risico, gas- of brandstofleidingen, elektrische lijnen, spoorwegen,...). 4. Identificatie van de potentialiteiten van het gebied dat bij het voorontwerp van gewestplan beoogd wordt. De troeven van het gebied kort samenvatten ten opzichte van de punten 1, 2 en 3. HOOFDSTUK II. - Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de uitvoering van het ontwerp op mens en leefmilieu Doel is de niet-verwaarloosbare waarschijnlijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken.

Elk punt dient de verschillende delen van het project in overweging te nemen (afvoer en vervoer van de stoffen die de opslagplaats Hénâ uitmaken, hun voorlopige opslagplaats in de steengroeve "Bois des Gattes" en storten ervan, transportband volgens de trajecten van het voorontwerp en van het zuidelijk alternatief, opslagplaats Kérité, project op de site "Terres rouges", problematiek van de bezinkingsbekkens en onttrekkingen aan hun bestemming). De gevolgen dienen bepaald te worden tijdens de verschillende stadia van de ontsluiting van de ontginningsgebieden en het CTI (in functie van de voorziene fasering). De gegevens van het dossier Electrabel/Tractebel van juni 2005 voor de aanvraag tot declassering van de assen van de terril "Hénâ" en bijlagen, enerzijds, en de beslissing van de "Office wallon des déchets" van 12 oktober 2005, anderzijds, worden in overweging genomen in de identificatie van de waarschijnlijke gevolgen van de opslag van het rondvliegend as in de steengroeve van Flône.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de effecten op de site beoogd bij het voorontwerp en de effecten op de naburige gebieden. 1. Effecten op grond en ondergrond. 1.1. Gevaar voor erosie en abrasie van de bodemlaag. 1.2. Grond- en ondergrondbesmetting. 1.3. Gevaar voor grondverschuiving, aardverschuiving en karstverzakking. 1.4. Gevaar veroorzaakt door regelmatige en differentiale verzakkingen. 2. Gevolgen voor het oppervlakte- en het grondwater. 2.1. Gevaar voor besmetting door percolaten. 2.2. Gevaar voor punctuele vervuilingen. 2.3. Wijziging van het hydrogeologisch stelsel (verlaging van de grondwaterstand, grondverzakking, eventuele invloed op de drainage van de mijngalerijen op de site "Flône" en invloed van het water uit de bemalingsgalerijen op de stabiliteit van het voorziene project). 2.4. Wijziging van het hydrologisch stelsel (debiet en vuilvracht van de waterlopen, overstromingen na lozing van bemalingswater, van afvloeiend water, van de wijziging van de bodembedekking en de ondoorlaatbaar gemaakte oppervlakten, verdwijning/ontstaan van vochtige gebieden,...). 2.5. Inzet van tot drinkwater verwerkbare watervoorraden - gevolgen op de publieke en privéwaterwinningen. 3. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit. Tijdens en na de uitvoering van de projecten, verslechtering en verlies van faunistische habitats en ecosystemen, potentiële impact op soorten en habitats van soorten, met een gemeenschapsbelang, (eventueel prioritair - decreet van 6 december 2001). De gevolgen van de opneming van de transportband volgens het tracé van het voorontwerp en volgens het zuidelijke alternatief op de Natura 2000-site "Affluents de la Meuse entre Huy et Flémalle (Bijrivieren van de Maas tussen Hoei en Flémalle). 4. Impact op de leefkwaliteit (gezondheid, veiligheid, hygiëne,...). 4.1. Bebouwing (verband van het project met de bestaande agglomeratie en de aangrenzende eigendommen, verenigbaarheid met eventuele ontwikkelingsschema's, met de bestaande uitrustingen en infrastructuur). 4.2. Effecten op de materiële goederen en het culturele erfgoed (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen, barsten in gebouwen, aantasting van de stabiliteit van de gebouwen, verdwijning of verslechtering van gemeentepaden en wegen, ondergrondse leidingen (water, elektriciteit, gas, telefoon,...), elektrische lijnen,...). 4.3. Verkeer (rechtstreeks en onrechtstreeks - aantal vrachtwagens per dag, reisweg, nuttig laadvermogen, effecten op het wegen- en snelwegnet, de infrastructuren en de mobiliteitsstromen,...). 4.4. Geluidshinder en trillingen (recht tegenover de bestaande woningen, de bebouwbare gebieden en de gevoelige gebieden zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra,...). 4.5 Lucht en klimaat (stof, mistvorming, geurhinder,...).

Topografie en landschappen (wijzigingen van de landschappelijke omgeving, voornamelijk toe te schrijven aan dimensionele en architectonische kenmerken van de transportband, vnl. voor de bovengrondse gedeelten, wijzigingen van de landschappelijke omgeving wegens uitbreiding van de opslagplaats "Kérité", landschapswijzigingen door het CTI en het project op de site "Terres rouges", synthesebeelden vóór en na de uitvoering van het gehele project). 5. Impact op de menselijke activiteiten (toeristische activiteiten, SEVESO-activiteiten, land- en bosbouwbedrijvigheid,...). 6. Eventuele interactie tussen die verschillende factoren. HOOFDSTUK III. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp 1. Voorstelling van alternatieven. Alternatieven voor het tracé van de transportband.

Alternatieven voor de ligging van het CTI. Alternatieven voor de ligging van de opslagplaats van mineraalloze gesteenten in het kader van de ontginningsactiviteit.

Eventuele alternatieven voor de in het vooruitzicht gestelde compensaties.

Afbakeningsalternatieven : variaties in de omtrek van de ontginningsgebieden en het gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen met het merk CTI als overdruk.

Ontsluitingsalternatieven. Bijvoorbeeld : - een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en); - een fasering van de bezetting; - technische uitrustingen of bijzondere inrichtingen,...

Voorzover het gebied zijn invloed laat gelden, zijn de redenen voor de aanduiding van alternatieven : - beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp; - beantwoorden aan het bepaalde van het wetboek (artikel 1, § 1) en andere gewestelijke regelgevende of beleidsbepalende documenten; - zo goed mogelijk gebruik maken van de potentialiteiten en de dwingende omstandigheden van het gebied : de negatieve effecten zo klein mogelijk houden en de positieve effecten begunstigen op sociaal, economisch en ecologisch vlak. 2. Uit te voeren maatregelen. De uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten op het leefmilieu dienen voor elke variant aangeduid te worden.

Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd.

Het is vooral zaak om een diepte-onderzoek uit te voeren naar de veiligheidsvoorwaarden die, wat zowel de fysieke stabiliteit van de opslagplaats als de vrijwaring van de biochemische kwaliteit van het ondergrond- en oppervlaktewater betreft, nodig zijn voor de opslag van rondvliegend as in de steengroeve "Flône". 2.1. Bijstelling van de regelgevende zonering (met inbegrip van de omtrekken bepaald in artikel 40 van het wetboek), met inbegrip van de gebieden die de planologische compensatie vormen. 2.2. Opstellen van bijkomende voorschriften.

Die bijkomende voorschriften kunnen het volgende inhouden (artikel 41 van het wetboek) : ° een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en) ° de uitvoering van een gemeentelijk plan van aanleg; ° de fasering van de bezetting van het (de) gebied(en); ° de omkeerbaarheid van de bestemmingen indien er geen uitvoering is na verloop van een bepaalde tijd; ... 2.3. Aanduiding van technische uitrustingen en bijzondere inrichtingen.

Per site gericht.

Voor het CTI : waterdichtheidsmaatregelen - drainage op lager niveau en voor de bescherming van de bodem en de wanden van het CTI, middelen om de continuïteit van de functie van de bemalingsgalerijen te vrijwaren, maatregelen voor het vergaren, opslaan en vervoeren van percolatiewater, plaatsing van piëzometers voor de controle, waterdichtheidsmaatregelen - drainage op hoger niveau en inzakkingsmetingen bij het beëindigen van de uitbating, herstel en nabeheer van de site, landschappelijke inrichting,...

Voor de transportband : inrichting voor het beveiligen van het traject, landschappelijke integratie,...

Voor de opslagplaats "Kérité", landschappelijke integratie,...

Voor de tijdelijke opslag van stoffen die de opslagplaats Hénâ uitmaken in de steengroeve "Bois des Gattes" : waterdichtheidsmaatregelen,...

Voor de site "Terres rouges" : toegangswegen, parkeerplaatsen,... 2.4. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten. HOOFDSTUK IV. - Kostenraming en termijnen van de uitvoering Schatting van de kosten en termijnen van de uitvoering van het voorontwerp en zijn varianten.

HOOFDSTUK V. - Verantwoording, vergelijking en aanbevelingen 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende varianten. De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1, 1, van het wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken.

In de vorm van een tabel berust de vergelijking minstens op onderstaande elementen : effecten (zowel positieve als negatieve) op het leefmilieu, uit te voeren maatregelen ter verzachting van de maatregelen, overige effecten. 2. Waarschijnlijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd.3. Conclusies en aanbevelingen. erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn;

Conclusies over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. HOOFDSTUK IV. - Bijkomende informatie 1. Voorstelling van de evaluatiemethode(s). De auteur van het onderzoek zet de methodekeuze die hij moest maken uiteen. 2. Grenzen van het onderzoek. Voor elke fase van het bestek geeft de auteur van het onderzoek aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken. 3. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan. Doel is om in een vroegtijdig stadium de onvoorziene negatieve effecten aan te duiden en zodoende de gepaste correctiemaatregelen te kunnen invoeren.

Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, berekeningswijze ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden. 4. Bijkomende technische gegevens. Notulen van de vergaderingen met de verschillende actoren (verantwoordelijken van de gemeenten, privé-initiatiefnemers;...).

Bibliografie Niet-technische samenvatting.

Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van de nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

De niet-technische samenvatting is een onafhankelijk document van hoogstens dertig tekstbladzijden, met een overvloedige kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.

Dat document moet het effectenonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek bevorderen.

De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 25 januari 2007 waarbij beslist wordt een effectenonderzoek te laten doorvoeren met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een ontginningsgebied voor de plaatsing van een transportband, de aanleg van een ontginningsgebied, een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, w.o. één voorzien van het merk in overdruk "C.T.I." en groengebieden, een bosgebied en een landbouwgebied op het grondgebied van de gemeenten Flémalle, Engis, Amay en Saint-Georges-sur-Meuse.

Namen, 25 januari 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^