gepubliceerd op 28 februari 2001
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wat betreft de regels voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de werking van de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening, voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk structuurplan, van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of van een gemeentelijk plan van aanleg of voor de opstelling van een effectonderzoek over een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg
25 JANUARI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wat betreft de regels voor de toekenning van subsidies aan gemeenten voor de werking van de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening, voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk structuurplan, van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of van een gemeentelijk plan van aanleg of voor de opstelling van een effectonderzoek over een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op artikel 12, 1., 2. en 5., vervangen bij het decreet van 27 november 1997, de artikelen 252 en 253 alsmede de artikelen 256 t.e.m. 259, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 april 1990 als artikel 165/2 en artikel 165/3, en als artikel 188/6 t.e.m. 188/9, van nieuwe nummers voorzien bij het decreet van 27 november 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2000;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 6 april 2000;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad voor Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), uitgebracht op 4 mei 2000;
Gelet op het advies van de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening, gegeven op 14 april 2000;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over de aanvraag om advies van de Raad van State binnen een maximumtermijn van één maand;
Gelet op het advies L.30.211/4 van de Raad van State, uitgebracht op 3 juli 2000 krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Besluit :
Artikel 1.In titel I van boek IV van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt een hoofdstuk Iter ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk Iter. - Toekenning van subsidies aan gemeenten voor de werking van de gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening, voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk structuurplan, van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of van een gemeentelijk plan van aanleg of voor de opstelling van een effectonderzoek over een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg. Afdeling I. - Toekenning van een subsidie voor de werking van de
gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening
Art. 255/1.De gemeente waarvan de gewestelijke commissie kan aantonen dat ze haar bevoegdheden geregeld heeft uitgeoefend en dat ze het in artikel 7 bedoelde minimumaantal vergaderingen heeft gehouden tijdens het jaar vóór de subsidieaanvraag, komt voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking.
De jaarlijkse subsidie bedraagt honderdduizend BEF.
Art. 255/2.De aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gerichte subsidieaanvraag wordt door het college van burgemeester en schepenen ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium binnen de eerste drie maanden na het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het activiteitenverslag van de gemeentelijke commissie wordt bij de aanvraag gevoegd. Afdeling II. - Toekenning van een subsidie voor de opstelling of
totale herziening van een gemeentelijk structuurplan
Art. 255/3.Een subsidie wordt voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk structuurplan toegekend mits volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° een gemeentelijke commissie wordt in de gemeente opgericht;2° de ontwerper belast met de opstelling van het gemeentelijk structuurplan is overeenkomstig artikel 11 erkend en wordt door de gemeenteraad aangewezen;3° de subsidieaanvraag voor een totale herziening wordt niet eerder dan zes jaar na de inwerkingtreding van het gemeentelijk structuurplan of van de vroegere totale herziening ervan ingediend.
Art. 255/4.Het aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gerichte dossier met de subsidieaanvraag wordt door het college van burgemeester en schepenen ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium. Volgende documenten worden erbij gevoegd : 1° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij besloten is tot opstelling of totale herziening van het gemeentelijk structuurplan;2° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij de ontwerper aangewezen wordt;3° een document met : a.de stappen voor de opstelling van de documenten en desbetreffende termijnen; b. in voorkomend geval, een afschrift van de overeenkomst die op het gunnen van de opdracht volgt, zoals gesloten tussen de gemeente en de ontwerper en met vermelding van de onder a.opgenomen elementen; c. op grond van een bewijsstuk, ofwel het bedrag van de honoraria van de ontwerper, ofwel de opsomming van de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel.
Art. 255/5.Voor zover de subsidieaanvraag aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden voldoet en binnen de perken van de begrotingskredieten, wordt de subsidie toegekend door de Minister van Ruimtelijke Ordening ten belope van zestig procent van de honoraria of de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel, zoals bedoeld in artikel 255/4, 3°, c, en met een maximumbedrag van drie miljoen BEF.
Art. 255/6.De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° dertig procent van de subsidie wanneer het dossier met de subsidieaanvraag door de Minister van Ruimtelijke Ordening wordt goedgekeurd;2° zeventig procent van de subsidie vanaf de inwerkingtreding van het gemeentelijk structuurplan voor zover het binnen vijf jaar vanaf de eerste uitbetaling van de eerste tranche in werking treedt en onder overlegging van een eindverslag en van de stukken tot bewijs van de door de gemeente vastgelegde uitgaven die door de Minister van Ruimtelijke Ordening worden goedgekeurd. Afdeling III. - Toekenning van een subsidie voor de opstelling of
totale herziening van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement
Art. 255/7.Een subsidie wordt voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement toegekend mits volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de ontwerper belast met de opstelling van het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement is overeenkomstig artikel 11 erkend en wordt door de gemeenteraad aangewezen;2° de subsidieaanvraag voor een totale herziening wordt niet eerder dan zes jaar na de inwerkingtreding van het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of van de vroegere totale herziening ervan ingediend.3° het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement heeft betrekking op het gezamenlijk grondgebied van de gemeente en alle in artikel 78, § 1, bedoelde punten worden erin opgenomen.
Art. 255/8.Het aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gerichte dossier met de subsidieaanvraag wordt door het college van burgemeester en schepenen ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium. Volgende documenten worden erbij gevoegd : 1° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij besloten is tot opstelling of totale herziening van het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement;2° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij de ontwerper aangewezen wordt;3° een document met : a.de stappen voor de opstelling van de documenten en desbetreffende termijnen; b. in voorkomend geval, een afschrift van de overeenkomst die op het gunnen van de opdracht volgt, zoals gesloten tussen de gemeente en de ontwerper en met vermelding van de onder a.bedoelde elementen; c. op grond van een bewijsstuk, ofwel het bedrag van de honoraria van de ontwerper, ofwel de opsomming van de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel.
Art. 255/9.Voor zover de subsidieaanvraag aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden voldoet en binnen de perken van de begrotingskredieten, wordt de subsidie toegekend door de Minister van Ruimtelijke Ordening ten belope van zestig procent van de honoraria of de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel, zoals bedoeld in artikel 255/8, 3°, c, en met een maximumbedrag van één miljoen vijfhonderdduizend BEF.
Art. 255/10.De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° dertig procent van de subsidie wanneer het dossier met de subsidieaanvraag door de Minister van Ruimtelijke Ordening wordt goedgekeurd;2° zeventig procent van de subsidie vanaf de inwerkingtreding of totale herziening van het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement voor zover het binnen drie jaar vanaf de eerste uitbetaling van de eerste tranche in werking treedt of herzien wordt en onder overlegging van de stukken tot bewijs van de door de gemeente vastgelegde uitgaven die door de Minister van Ruimtelijke Ordening worden goedgekeurd. Afdeling IV. - Toekenning van een subsidie voor de opstelling of
totale herziening van een gemeentelijk plan van aanleg
Art. 255/11.Een subsidie wordt voor de opstelling of totale herziening van een gemeentelijk plan van aanleg toegekend mits volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de ontwerper belast met de opstelling van het gemeentelijk plan van aanleg is overeenkomstig artikel 11 erkend en wordt door de gemeenteraad aangewezen;2° de subsidieaanvraag voor een totale herziening wordt niet eerder dan zes jaar na de inwerkingtreding van het gemeentelijk plan van aanleg of van de vroegere totale herziening ervan ingediend.
Art. 255/12.Het aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gerichte dossier met de subsidieaanvraag wordt door het college van burgemeester en schepenen ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium. Volgende documenten worden erbij gevoegd : 1° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij besloten is tot opstelling of totale herziening van het gemeentelijk plan van aanleg;2° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij de ontwerper aangewezen wordt;3° een document met : a.de stappen voor de opstelling van de documenten en desbetreffende termijnen; b. in voorkomend geval, een afschrift van de overeenkomst die op het gunnen van de opdracht volgt, zoals gesloten tussen de gemeente en de ontwerper en met vermelding van de onder a.bedoelde elementen; c. op grond van een bewijsstuk, ofwel het bedrag van de honoraria van de ontwerper, ofwel de opsomming van de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel.
Art. 255/13.Voor zover de subsidieaanvraag aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden voldoet en binnen de perken van de begrotingskredieten, wordt de subsidie toegekend door de Minister van Ruimtelijke Ordening ten belope van zestig procent van de honoraria of de kosten verbonden aan het gemeentelijk personeel, zoals bedoeld in artikel 255/12, 3°, c, en met een maximumbedrag van één miljoen BEF.
Art. 255/14.De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° dertig procent van de subsidie wanneer het dossier met de subsidieaanvraag door de Minister van Ruimtelijke Ordening wordt goedgekeurd;2° zeventig procent van de subsidie vanaf de inwerkingtreding of totale herziening van het gemeentelijk plan van aanleg voor zover het binnen drie jaar vanaf de eerste uitbetaling van de eerste tranche in werking treedt of herzien wordt en onder overlegging van de stukken tot bewijs van de door de gemeente vastgelegde uitgaven die door de Minister van Ruimtelijke Ordening worden goedgekeurd. Afdeling V. - Toekenning van een subsidie voor de opstelling van een
effectonderzoek over een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg
Art. 255/15.Een subsidie wordt voor de opstelling van een effectonderzoek over een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg toegekend mits volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° het effectonderzoek wordt opgesteld overeenkomstig een door de Minister van Ruimtelijke Ordening opgemaakt bestek dat bij het besluit tot toekenning van de subsidie wordt gevoegd.2° de auteur van het effectonderzoek, die overeenkomstig artikel 50, § 2, tweede lid, erkend is, wordt door de gemeenteraad aangewezen en sluit een overeenkomst voor een opdracht voor aanneming van diensten met de gemeente.
Art. 255/16.Het aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gerichte dossier met de subsidieaanvraag wordt door het college van burgemeester en schepenen ingediend bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium. Volgende documenten worden erbij gevoegd : 1° een afschrift van de akte waarbij de beslissing om de opdracht te gunnen aan de auteur van het effectonderzoek wordt medegedeeld;2° een afschrift van de beraadslaging van de gemeenteraad waarbij de auteur van het effectonderzoek aangewezen wordt;3° een document met : a.de stappen voor de opstelling van de documenten en desbetreffende termijnen; b. een afschrift van de overeenkomst die op het gunnen van de opdracht volgt, zoals gesloten tussen de gemeente en de auteur van het effectonderzoek en met vermelding van de onder a.bedoelde elementen; c. op grond van een bewijsstuk, het bedrag van de honoraria van de auteur van het effectonderzoek.
Art. 255/17.Voor zover de subsidieaanvraag aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden voldoet en binnen de perken van de begrotingskredieten, wordt de subsidie toegekend door de Minister van Ruimtelijke Ordening ten belope van tachtig procent van de honoraria, zoals bedoeld in artikel 255/16, 3°, c, en met een maximumbedrag van één miljoen BEF.
Art. 255/18.De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° dertig procent van de subsidie wanneer het dossier met de subsidieaanvraag door de Minister van Ruimtelijke Ordening wordt goedgekeurd;2° zeventig procent van de subsidie vanaf de voltooiing van het effectonderzoek en zover het binnen twee jaar vanaf de eerste uitbetaling van de eerste tranche wordt verricht en onder overlegging van de stukken tot bewijs van de door de gemeente vastgelegde uitgaven die door de Minister van Ruimtelijke Ordening worden goedgekeurd. Afdeling VI. - Slotbepalingen
Art. 255/19.Indien de in de artikelen 255/6, 2°, 255/10, 2°, 255/14, 2°, 255/18, 2°, bepaalde termijnen niet in acht worden genomen, worden de reeds ontvangen subsidies volledig terugbetaald.
Art. 2.In hetzelfde wetboek worden volgende bepalingen opgeheven : 1° de artikelen 252 en 253, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 april 1990 als nummer 165/2 en 165/3 en van nieuwe nummers voorzien bij het decreet van 27 november 1997;2° afdeling II van hoofdstuk Ibis, titel I, boek IV, met de artikelen 256 tot en met 259, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 april 1990 als nummer 188/6 tot en met 188/9 en van nieuwe nummers voorzien bij het decreet van 27 november 1997.
Art. 3.In hetzelfde wetboek : blijven de artikelen 256 tot en met 259 van toepassing op de subsidieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werden goedgekeurd en op de aanvragen om een aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 257, tweede lid.
De gemeente waarvoor het gemeentelijk structuurplan of het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement niet op de datum van inwerkingtreding van dit besluit van kracht is geworden, kan evenwel een nieuwe subsidie aanvragen, indien ze geen aanspraak wenst te maken op de uitbetaling van een gehele of gedeeltelijke subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder de voorwaarden bepaald in de beschikkingen die bij dit besluit in bovenvermeld wetboek worden ingevoegd, voor zover : 1° de gemeenteraad een nieuwe ontwerper aanwijst, die belast is met de opstelling van het gemeentelijk structuurplan of het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement overeenkomstig de op de datum van de aanwijzing geldende regels;2° en het besluit tot toekenning van een subsidie waarvan zij vroeger in kennis werd gesteld voor de opstelling van het gemeentelijk structuurplan of het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement niet eerder dan tien jaar vóór de aanwijzing van de nieuwe ontwerper werd aangenomen.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 255/1 en 255/2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2000.
Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 25 januari 2001.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET