gepubliceerd op 09 april 1999
Besluit van de Waalse Regering inzake de adviescomités van huurders en eigenaars
25 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering inzake de adviescomités van huurders en eigenaars
De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op de artikelen 153 tot en met 157;
Gelet op het advies van de Waalse Huisvestingsmaatschappij;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding van de Waalse Huisvestingscode op 1 maart 1999, waarbij de uitvoeringsbesluiten van de voormalige Huisvestingscode vóór deze datum verplicht aangepast moeten worden aan de nieuwe decretale bepalingen;
Overwegende dat de aanpassing van de verschillende informatiesystemen per 1 maart 1999 doorgevoerd moet zijn;
Overwegende dat daarmee bedoeld worden de informatica- en bestuursprocedures, maar ook de bij de uitvoeringsbesluiten van de Code opgelegde administratieve documenten, alsmede de voorlichting van de personeelsleden;
Overwegende dat de bepalingen van de Code omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit van de diensten bijgevolg dringend aangenomen moeten worden;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden Huisvesting behoort;2° bestuur : de Afdeling Huisvesting van het Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;3° maatschappij : de door de « Société wallonne du Logement » erkende maatschappij;4° raad : de raad van bestuur van de maatschappij;5° comité : het adviescomité van huurders en eigenaars;6° eigenaars : de personen met een eigendomsrecht op een woning die aan de maatschappij toebehoorde. HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de raad en kiesprocedure
Art. 2.Het comité telt minstens 3 en hoogstens 15 gewone leden.
Voor zover het vermogen van de maatschappij meer dan 4 woonwijken telt waarvoor er kandidaturen bestaan, mag geen enkel van deze woonwijken door meer dan een derde van de leden van het comité vertegenwoordigd worden.
Art. 3.De leden van het adviescomité van huurders en eigenaars, hierna « comité » genoemd, worden om de vier jaar op de tweede zaterdag van de maand juni verkozen.
De stemming heeft plaats tussen 8 en 12 uur.
Art. 4.De leden van het comité worden verkozen door personen die, op 1 september van het jaar vóór het verkiezingsjaar, huurder of eigenaar waren, de woning werkelijk bewoonden en op die datum minstens 18 jaar oud waren.
Art. 5.Vier maanden en twintig dagen vóór de verkiezing maakt de raad de kiezerslijst in alfabetische volgorde op.
Gedurende de daaropvolgende veertien dagen : - zendt de betrokken maatschappij elke huurder een door de « Société wallonne du Logement » opgestelde omzendbrief toe, met de opdrachten van het comité, de verkiesbaarheidsvoorwaarden, de voorwaarden waaronder kandidaten en kiezers beroep kunnen instellen alsook de voorwaarden om kiezer te zijn; - wordt de kiezerslijst op een voor het publiek toegankelijke plaats ten zetel van de maatschappij bij leesbare aanplakking bekendgemaakt.
Art. 6.Gedurende de in artikel 5 bedoelde aanplakkingstermijn kunnen de in artikel 4 bedoelde huurders en eigenaars een met redenen omklede aanvraag indienen met het oog op hun inschrijving of op de doorhaling van de inschrijvingen die zij als onregelmatig beschouwen.
Elk bezwaar wordt afzonderlijk bij ter post aangetekende brief aan de maatschappij gericht.
De raad stelt de auteur van het bezwaar onverwijld bij ter post aangetekende brief in kennis van zijn beslissing. Hij zendt een afschrift ervan aan de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen tien dagen na de verzending van het bezwaar wordt de aangevraagde inschrijving als verworven of de doorhaling als geweigerd beschouwd.
Art. 7.Tussen de elfde en de achttiende dag na de verzending van het in artikel 6, tweede alinea, bedoelde bezwaar kan de auteur van het bezwaar, bij ter post aangetekende brief, beroep instellen bij de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
De commissie stelt de auteur van het bezwaar onverwijld bij ter post aangetekende brief in kennis van haar beslissing.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen tien dagen na ontvangst van het bezwaar wordt de aangevraagde inschrijving als verworven of de doorhaling als geweigerd beschouwd.
Art. 8.Verkiesbaar zijn de kiezers van goed gedrag en zeden die huurder of eigenaar zijn, het op 1 januari van het jaar vóór het verkiezingsjaar reeds waren en die, indien zij huurder zijn, hun huur en lasten betaald hebben, behalve de som van één maand huur en lasten; verkiesbaar zijn eveneens de huurders die op grond van een vereffeningsovereenkomst, de achterstanden regelen die erop betrekking hebben, voor zover die overeenkomst is gesloten vóór het indienen van de kandidaturen en niet slaat op een som van meer dan 3 maanden huur of lasten.
Onverkiesbaar zijn : 1° de leden van de raad;2° de leden van de maatschappij of van haar personeel;3° de personen die onder hetzelfde dak wonen als de in 1° en 2° bedoelde personen;4° de personen die een bij rechtstreekse of onrechtstreekse verkiezing opgedragen politiek mandaat of een mandaat van burgemeester uitoefenen.
Art. 9.De kandidaturen moeten uiterlijk op de negentigste dag vóór de verkiezing ingediend worden. Zij worden één per één bij ter post aangetekende brief aan de maatschappij gestuurd.
Binnen 8 dagen na ontvangst van een kandidatuur stelt de maatschappij de betrokkene bij ter post aangetekende brief in kennis van haar beslissing om zijn kandidatuur krachtens artikel 8 aan te nemen of te verwerpen.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen voornoemde termijn wordt de kandidatuur geacht aangenomen te zijn.
Bij verwerping van de kandidatuur stuurt de maatschappij onverwijld een afschrift van de aan de betrokkene gerichte kennisgeving aan de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
Binnen 8 dagen na kennisgeving van de verwerping van een kandidatuur door de maatschappij kan de betrokkene, bij ter post aangetekende brief, beroep instellen bij de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht. Deze laatste stelt de auteur van het bezwaar en de raad onverwijld bij ter post aangetekende brief in kennis van haar beslissing. Bij gebrek aan kennisgeving binnen twintig dagen na ontvangst van het beroep wordt de kandidatuur geacht aangenomen te zijn.
Art. 10.Op de vijftigste dag vóór de verkiezing roept de raad elke kiezer schriftelijk op.
De oproepingsbrief vermeldt de datum en de plaats van de verkiezing en herinnert eraan dat de stemming tussen 8 en 12 uur plaatsheeft. Hij bevat eveneens de overeenkomstig artikel 11 opgemaakte kandidatenlijst en het aantal te verlenen mandaten.
Art. 11.De kandidatenlijst wordt in alfabetische volgorde door de raad opgemaakt.
De kandidatenlijst en de tekst van de in artikel 10 bedoelde oproeping worden, vanaf de vijftigste dag vóór de verkiezing, op een voor het publiek toegankelijke plaats ten zetel van de maatschappij bij leesbare aanplakking bekendgemaakt, naar gelang het geval, tot de verkiezingsdag of tot het stopzetten van de verkiezingsprocedure of tot het uitroepen van de verkiezing zonder strijd, zoals bedoeld in artikel 13.
Art. 12.De bezwaren tegen de kandidatenlijst moeten uiterlijk de veertigste dag vóór de verkiezing bij ter post aangetekende brief ingediend worden bij de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
De commissie neemt een beslissing die ze onverwijld bij ter post aangetekende brief aan de auteur van het bezwaar en aan de raad meedeelt.
Bij gebrek aan kennisgeving uiterlijk de dertigste dag vóór de verkiezing wordt het bezwaar geacht aangenomen te zijn.
Art. 13.Als er minder dan 3 kandidaten zijn, wordt de verkiezingsprocedure stopgezet.
Als er tussen 3 en 15 kandidaten zijn, worden ze zonder strijd gekozen.
De raad stelt het stopzetten van de verkiezingsprocedure vast of kondigt de verkiezing zonder strijd af. In beide gevallen informeert hij de kiezers bij leesbare aanplakking op een voor het publiek toegankelijke plaats ten zetel van de maatschappij.
Art. 14.De raad staat in voor de materiële organisatie van de verkiezing. Hij neemt de nodige maatregelen om toe te zien op de naleving van het stemgeheim.
Er is ten minste één stembureau per 1000 kiezers. Eén bureau is ten zetel van de maatschappij gevestigd.
Op de tweeëntwingste dag vóór de verkiezingen beslist de raad in het belang van de kiezers over de lokalisatie van de eventuele andere bureaus, op grond van de verwijdering van de woningen en van de verspreiding van de kiezers.
Het aantal bureaus en de lokalisatie ervan worden, gedurende de vijf volgende dagen, op een voor het publiek toegankelijke plaats ten zetel van de maatschappij bij leesbare aanplakking bekendgemaakt.
Gedurende de in de vorige alinea vermelde aanplakkingstermijn kunnen de in artikel 4 bedoelde huurders en eigenaars bij de commissie van beroep en toezicht een klacht bij ter post aangetekende brief indienen tegen het aantal bureaus of de lokalisatie ervan.
De commissie stelt de auteur van de klacht en de raad onverwijld bij ter post aangetekende brief in kennis van haar beslissing.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen 10 dagen na ontvangst van het bezwaar wordt dit laatste geacht aangenomen te zijn.
Art. 15.Op de tweeëntwintigste dag vóór de verkiezing duidt de raad de leden van de stembureaus en van het stemopnemingsbureau aan; desnoods duidt hij vervangende leden voor deze bureaus aan.
De stembureaus en stemopnemingsbureaus bestaan uit minstens drie personen, onder wie de voorzitter.
De voorzitter is een lid van de Raad. Hij duidt een secretaris aan onder de kiezers die geen kandidaten maar wel verkiesbaar zijn.
Art. 16.Op de twintigste dag vóór de verkiezing bepaalt de raad de vorm van het stembriefje.
Op het stembriefje moet de benaming van de maatschappij voorkomen, alsook de verkiezingsdatum, het aantal te verlenen mandaten, de in alfabetische volgorde opgemaakte kandidatenlijst en een stemvak naast de naam van elke kandidaat.
De Raad zorgt ervoor dat het aantal stembriefjes hoger dan het aantal kiezers is.
Art. 17.De kandidaten mogen de stemopnemingsverrichtingen bijwonen.
Art. 18.De kiezer is stemgerechtigd op vertoon van zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief.
De kiezer die zijn oproepingsbrief niet bij zich heeft, is stemgerechtigd als hij op de in de artikelen 5 tot 7 bedoelde lijst vermeld staat.
Het stemmen bij volmacht is niet toegestaan.
Art. 19.De kiezer stemt voor één of meer kandidaten. Het stembriefje is evenwel ongeldig als het meer stemmen telt dan er te verkiezen werkende leden zijn.
Art. 20.De kiezer vouwt zijn stembriefje in vieren om zijn stem geheim te houden en steekt het vervolgens in de daarvoor bestemde stembus.
Het stembriefje wordt ongeldig verklaard als het een of ander merkteken bevat dat de kiezer kan helpen identificeren.
Ongeldig zijn ook alle andere stembriefjes dan degenen die de kiezer op het moment van de stemming overhandigd worden.
Art. 21.De stemopneming vangt aan om 13 uur op de dag van de stemming.
Het stemopnemingsbureau stelt het door elke kandidaat behaald aantal stemmen vast en stelt de lijst van de gewone en vervangende verkozenen op; het maakt het proces-verbaal van deze verrichtingen op.
Het verzoekt de aanwezige kandidaten het proces-verbaal te ondertekenen.
Art. 22.Tot gewone leden worden verkozen de kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald en, voor de toepassing van artikel 2, derde alinea, degenen die het grootste aantal stemmen per woonwijk hebben behaald.
Bij staking van stemmen wordt de kandidaat verkozen die het langst een woning bewoont.
Bij staking van stemmen en bij gelijke bewoningsperiode wordt de oudste kandidaat verkozen.
Art. 23.De kandidaten die niet tot gewone leden zijn verkozen en die het grootste aantal stemmen hebben behaald, worden tot vervangende leden verkozen.
Het aantal vervangende leden mag niet groter zijn dan het aantal gewone leden.
De volgorde van de vervangende leden wordt op grond van het aantal behaalde stemmen bepaald. In voorkomend geval is artikel 22, alinea's 2 en 3, van toepassing.
Art. 24.Op de eerste werkdag na de verkiezingsdag stuurt de voorzitter van het stemopnemingsbureau een exemplaar van het proces-verbaal van de stemopnemingsverrichtingen bij ter post aangetekende brief aan de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
Op dezelfde dag laat de raad een leesbaar exemplaar van het proces-verbaal aanplakken op een voor het publiek toegankelijke plaats ten zetel van de maatschappij en zendt hij een ander exemplaar aan elke kandidaat.
Art. 25.Binnen tien dagen na de verkiezing kan elke kandidaat, bij ter post aangetekende brief, een bezwaar indienen bij de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
De commissie neemt een beslissing en deelt ze onverwijld bij ter post aangetekende brief mee aan de auteur van het bezwaar en aan de raad.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen dertig dagen na de verkiezing wordt het bezwaar geacht aangenomen te zijn.
Art. 26.Maakt niet langer deel uit van het comité het gewone lid dat niet meer aan de in artikel 8 vermelde verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet. Bovendien mag het vervangende lid dat deze voorwaarden niet meer vervult, in voorkomend geval, niet aangewezen worden voor de uitoefening van een mandaat van gewoon lid. De raad stelt vast dat de betrokkene, naar gelang het geval, niet langer deel uitmaakt van het comité of er niet toe gemachtigd is en betekent het hem bij ter post aangetekende brief.
Binnen acht dagen na ontvangst van de betekening kan de betrokkene, bij ter post aangetekende brief, een bezwaar indienen bij de in artikel 28 bedoelde commissie van beroep en toezicht.
De commissie neemt een beslissing en betekent ze onverwijld bij ter post aangetekende brief aan de indiener van het bezwaar en aan de raad.
Bij gebrek aan kennisgeving binnen dertig dagen na de verzending van het bezwaar wordt dit laatste geacht aangenomen te zijn.
Art. 27.Het gewone lid dat niet langer deel uitmaakt van het comité, wordt in de in artikel 23, derde alinea, vermelde volgorde door een vervangend lid vervangen.
Het comité is niet meer rechtsgeldig samengesteld als het niet meer dan 3 leden telt. HOOFDSTUK III. - Commissie van beroep
Art. 28.De commissie van beroep en toezicht, hierna de « commissie » genoemd, is samengesteld uit : - een voorzitter, aangewezen door de Regering; - twee leden aangewezen door de Minister onder de statutaire ambtenaren van niveau 1 van het bestuur; - twee leden aangewezen door de Minister onder de statutaire ambtenaren van niveau 1 van de « Société wallonne du Logement »;
De zetel van de commissie is gevestigd op de « Société wallonne du Logement ».
Het secretariaat van de commissie wordt eveneens waargenomen door de « Société wallonne du Logement ».
Naast de bevoegdheden voorzien bij de artikelen 7, 9, 12, 14, 25 en 26 beschikt de commissie over een bevoegdheid van algemeen toezicht. HOOFDSTUK IV. - Werking en financiering van de adviescomités van huurders en eigenaars
Art. 29.Het advies van het comité kan worden gevraagd in alle materies andere dan die waarvoor het over een bevoegdheid van voorafgaand en verplicht advies- of goedkeuringsbevoegdheid beschikt, inzonderheid krachtens artikel 155 van de Huisvestingscode, en die binnen het voorwerp van de maatschappij valt.
Geen enkel advies mag betrekking hebben op individuele gevallen.
Art. 30.Het comité vergadert binnen vier maanden na zijn verkiezing.
Het kiest onder zijn leden een bureau dat minstens een voorzitter en een secretaris telt. Het stelt de voorzitter van de raad onmiddellijk in kennis van de samenstelling van het bureau.
Het comité mag later niet vergaderen zolang het geen huishoudelijk reglement heeft aangenomen en dit laatste niet aan de voorzitter van de raad heeft overhandigd.
Het comité bepaalt, in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de raad of met zijn afgevaardigde, de wijze waarop de voor zijn goede werking vereiste inlichtingen moeten worden verstrekt.
Art. 31.Het comité brengt zijn adviezen uit bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden die het samenstellen.
Bij staking van stemmen wordt het advies verworpen. Het comité mag geen advies uitbrengen zolang de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.
Art. 32.De maatschappij stelt het comité de voor zijn goede werking vereiste lokalen ter beschikking. Als forfaitaire tenlasteneming van de secretariaatskosten betaalt zij aan het comité een jaarlijkse werkingstoelage van 10 frank per woning en van minimum vijfduizend frank. Het bedrag van de toelage is gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van december 1995. Het schommelt jaarlijks op 1 januari en, voor het eerst, op 1 januari 1997 op basis van de maand december van het jaar voorafgaand aan dat van de aanpassing. De toelage wordt in de loop van de maand januari op de rekening van het comité gestort. De maatschappij mag de bewijsstukken van de secretariaatskosten in de loop van de maand december raadplegen.
De werkingstoelage komt ten laste van de « Société wallonne du Logement ».
Art. 33.De maatschappij verstrekt het comité alle nodige inlichtingen voor de uitoefening van zijn opdracht. Het comité staat in voor de vorming van zijn leden.
Het mandaat van de leden van het comité is kosteloos.
Art. 34.Onverminderd de toepassing van artikel 30, tweede alinea, roept de voorzitter van de raad, op eigen verzoek of op dat van zijn afgevaardigde of op verzoek van ten minste 2/3 van de leden van het comité, het comité minstens één keer per trimester bijeen voor een vergadering die één of meer vertegenwoordigers van de maatschappij bijwonen en waarop de door de raad geformuleerde aanvragen om advies besproken worden.
De voorzitter van de raad of zijn afgevaardigde stelt de agenda vast en zit de vergadering voor.
De oproeping aan huis wordt minstens zeven volle dagen vóór de vergadering schriftelijk toegestuurd. Zij bevat de agenda.
Elk voorstel dat niet op de agenda staat, moet ten minste 5 volle dagen vóór de vergadering aan de voorzitter van de raad of zijn afgevaardigde overhandigd worden; bij het voorstel moet een toelichtingsnota of elk document ter informatie van het comité worden gevoegd.
De andere modaliteiten voor de in de eerste alinea bedoelde vergaderingen, met inbegrip van de keuze van de weekdagen die er het meest voor gechikt zijn, worden in onderlinge overeenstemming bepaald door de voorzitter van de raad of zijn afgevaardigde en door de voorzitter van het comité.
Het advies wordt gegeven binnen 10 werkdagen na de vergadering waarop de aanvraag om advies is besproken. Als het advies bij het verstrijken van deze termijn niet aan de voorzitter van de raad is meegedeeld, wordt het gunstig geacht te zijn.
Elke beslissing van de raad betreffende één van de in artikel 29, § 1, vermelde punten wordt binnen 10 dagen na de vergadering van de raad aan de voorzitter van het comité betekend.
Art. 35.Als, in de loop van een trimester, geen enkele vergadering wordt gehouden, roept de directeur-generaal van de « Société wallonne du Logement » of zijn afgevaardigde, op verzoek van de voorzitter van het comité of van de voorzitter van de raad of zijn afgevaardigde, een vergadering bijeen die tijdens het volgende trimester onder zijn voorzitterschap moet plaatsvinden.
Art. 36.Als de raad, i.v.m. één van de in artikel 29, § 1, bedoelde punten, een beslissing neemt zonder het comité te raadplegen, wordt de beslissing opgeschort. HOOFDSTUK V. - De beroepsprocedure bij de « Société wallonne du Logement »
Art. 37.Elke betwisting wordt door de maatschappij of door de voorzitter van het comité aan de raad van bestuur van de « Société wallonne du Logement » voorgelegd. Na advies van de commissie neemt de « Société wallonne du Logement » binnen twee maanden een beslissing, na de maatschappij en de voorzitter van het comité of zijn afgevaardigde te hebben gehoord. HOOFDSTUK VI. - Betrokkenheid van de adviescomités van huurders en eigenaars bij het beheer en de werkzaamheid van de sociale buurtregieën
Art. 38.De leden van het comité die hun woonplaats hebben in een buurt waar er een sociale buurtregie werkzaam is, kunnen de bewoners van die buurt in diens beheercomité vertegenwoordigen. HOOFDSTUK VII. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen
Art. 39.Bij samensmelting van maatschappijen worden hun comités bijeengebracht in één enkele structuur, die behouden blijft tot de daarop volgende verkiezingen
Art. 40.Het comité dat verkozen werd in uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 9 maart 1995 tot vaststelling van de samenstelling, de opdracht en de werking van het adviescomité van huurders en eigenaars, ingesteld bij de raad van bestuur van elke door de « Société wallonne du Logement » (Waalse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij) erkende maatschappij, blijft voortbestaan tot na de eerste vergadering van het comité dat verkozen werd in uitvoering van dit besluit.
Art. 41.In verkiezingsjaren wordt de toelage bedoeld in artikel 32 van dit besluit in twee stortingen uitbetaald : - de eerste wordt tegen 5/12e in januari gestort aan het bestaande comité; - de tweede wordt tegen 7/12e aan het nieuw verkozen comité gestort in juni.
Art. 42.Het besluit van de Waalse Regering van 9 maart 1995 tot vaststelling van de samenstelling, de opdracht en de werking van het adviescomité van huurders en eigenaars, ingesteld bij de raad van bestuur van elke door de « Société régionale wallonne du Logement » (Waalse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij) erkende maatschappij, wordt opgeheven.
Art. 43.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 25 februari 1999.
De minister-president van de Waalse Regering, belast met Economie, K.M.O.'s, Externe Betrekkingen en Toerisme, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX