Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 februari 2023
gepubliceerd op 24 mei 2023

Besluit van de Waalse Regering betreffende de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers

bron
waalse overheidsdienst
numac
2023042305
pub.
24/05/2023
prom.
23/02/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers


VERSLAG AAN DE REGERING Dit besluit maakt deel uit van de huidige hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Via dit besluit verleent het Waals Gewest uitvoering aan de artikelen 21, 29 en 30 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 "strategische GLB-plannen" van 2 december 2021 voor de ontkoppelde rechtstreekse betalingen De gekoppelde steun en de ecoregelingen vallen niet onder dit besluit.

Bij dit ontwerp worden de afdelingen van het Waals strategisch GLB-plan betreffende de gekoppelde inkomenssteun zoals door de Waalse Regering op 6 oktober 2022 in tweede lezing bevestigd en op 5 december 2022 door de Europese Commissie bekrachtigd. Dit Plan is beschikbare via volgende link: https://agriculture.wallonie.be/plan-strategique-pac-2023-2027 De bevoegdheid van de Waalse Regering om in te grijpen in de aangelegenheden waarop het besluit betrekking heeft, vloeit voort uit het Waals landbouwwetboek, artikelen D.4, D.241 en D.242.

Bij dit besluit worden, via een enig besluit, verscheidene rechtstreekse steunmaatregelen ten gunste van de landbouwers ingevoerd: basisinkomenssteun voor duurzaamheid, aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers. 1) DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN VAN HET ONTWERP-BESLUIT VAN DE WAALSE REGERING Dit besluit beoogt, de rechtstreekse steunmaatregelen in het Waalse Gewest onder het komende GLB in continuïteit met het vorig beleid te organiseren.De drie uiteengezette steunmaatregelen zijn de opvolgers van de basisbetaling, de herverdelingsbetaling en de betaling ten gunste van de jonge landbouwers.

De Waalse bedrijven hangen sterk van de GLB-steunmaatregelen af, met name in de rundvleessector. Inkomenssteun voor landbouwers is nog belangrijker in crisisperiode.

De rechtstreekse betalingen beogen, een bepaalde graad aan financiële stabiliteit te waarborgen voor de landbouwers, in het bijzonder tijdens lange periodes met lage prijzen.

Bovendien waarborgen de rechtstreekse betalingen de economische stabiliteit van de landbouwsector, de voedselveiligheid en de milieuveiligheid. 2) PRESENTATIE VAN DE TEKST In artikel 1 wordt vastgelegd, welke betekenis wordt gegeven aan sommige termen gebruikt in het besluit.In het dispositief wordt menigmaal verwezen naar begrippen die omschreven worden in het ontwerp-besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit voor zover laatstgenoemd besluit gemeenschappelijke begripsomschrijvingen vastlegt, behoudens andersluidende vermelding, voor de gezamenlijke interventies betreffende het GLB. Hoofdstuk 2 verstrekt nadere uitleg over de wijze van indiening van de steunaanvragen en de betalingsaanvragen voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers via de verzamelaanvraag.

Hoofdstuk 3 is gewijd aan de rechten op de basisinkomenssteun. Afdeling 1 is gewijd aan de vaststelling van de waarde van de rechten

op de basisinkomenssteun en de convergentie.

Het aantal betalingsrechten als basisinkomenssteun dat daaruit voortvloeit en die aan een landbouwer worden verleend bij inachtneming van de toewijzingsvoorwaarden stemt overeen met het aantal basisbetalingsrechten gehouden in 2022.

Om de eenheidswaade van de rechten voor convergentie te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode vastgesteld in artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 : ? optelling van de waarde van de basisbetalingsrechten en van de groene betaling van 2022 ; ? Aanpassing van de waarde van de betalingsrechten verhoudingsgewijs (gebruik van een corrigerende coëfficiënt gelijk aan de verhouding tussen het plafond toegekend aan de betalingen voor de basisinkomenssteun in 2023 (rekening houdend met overbooking en de reserve) en het plafond toegekend aan de som van de basisbetalingsrechten en de groene betaling gehouden in 2022. Dat coëfficiënt zal afhangen van het budget dat toegekend wordt voor de inkomensbasisbetaling in 2022).

Artikel 6 legt de tunnelmethode uit, die gebruikt wordt voor de convergentie. Voor het aanvraagjaar 2026 : ? de waarde van een recht kan niet hoger zijn dan een maximumniveau (bepaald naar behoefte) ; ? de waarde van een recht zal niet lager kunnen zijn dan een minimumniveau (85%) ; ? de waarde van de rechten tussen het maximumniveau van de tunnel (raming 114.33%) en het minimumniveau van de tunnel (85%) zal niet schommelen tussen 2023 en 2026 ; ? de rechten hoger dan de maximumwaarde zal jaarlijks lineair verlagen ; ? de rechten lager dan de minimumwaarde zullen jaarlijks lineair verhogen. Afdeling 2 houdt verband met de activering van de betalingsrechten

voor de basisinkomenssteun. De rechten moeten minstens één jaar op twee worden geactiveerd, de niet-geactiveerde rechten worden in de gewestelijke reserve worden gestort op het einde van het tweede jaar van niet-activering. Afdeling 3 houdt de nadere bepalingen in voor de overdrachten van de

betalingsrechten voor de basisinkomenssteun. Afdeling 4 organiseert de gewestelijke reserve.

Gebruik van de reserve Artikel 17 verwoordt dat de waarde van de nieuwe betalingsrechten voor de basisinkomenssteun, toegekend of aangepast vanuit de gewestelijke reserve, zal worden bepaald overeenkomstig artikel 26, §§ 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

De jonge landbouwer of de nieuwe landbouwer, aanvrager van betalingsrechten voor de basisinkomenssteun uit de gewestelijke reserve, als hij: 1° geen enkel betalingsrecht voor de basisinkomenssteun houdt, uit de reserve een aantal rechten krijgt gelijk aan het aantal subsidiabele hectaren aangegeven het jaar van de aanvraag voor toegang tot de reserve en van gelijke waarde met het gewestelijke gemiddelde overeenkomstig artikel 26, § 8, van Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021 ; 2° een aantal betalingsrechten voor de basisinkomenssteun houdt, lager dan het aantal subsidiabele hectaren aangegeven het jaar van de aanvraag van toegang tot de reserve, uit de reserve een aantal rechten krijgt gelijk aan het aantal aangegeven subsidiabele hectaren waarvoor hij geen enkel betalingsrecht houdt voor de basisinkomenssteun, van een waarde gelijk aan het gewestelijke gemiddelde overeenkomstig artikel 26, § 9, van Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021 ; 3° betalingsrechten voor de basisinkomenssteun houdt van een waarde lager dan de gemiddelde gewestelijke waarde, de eenheidswaarde van zijn rechten kan verhogen tot aan de gemiddelde gewestelijke waarde overeenkomstig artikel 26, § 9, van Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021.

Overeenkomstig artikel 26, § 5, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de toekenning of de aanpassing van de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun door gebruik van de gewestelijke reserve verleend ten voordele van de actieve landbouwer diev, ten gevolge van een definitieve gerechtelijke beslissing of een definitieve administratieve akte, een toegang tot de reserve krijgt.

De landbouwer krijgt, uiterlijk op de datum vastgesteld door de Minister, het aantal en de waarde van rechten, vastgesteld in de gerechtelijke beslissing of de administratieve akte.

Het nut van de reserve bestaat erin, te worden gebruikt voor landbouwers die een landbouweractiviteit beginnen uit te oefenen.

Volgens artikel 26, § 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 : « 4. De lidstaten gebruiken hun reserve om bij voorrang betalingsrechten toe te wijzen aan de volgende landbouwers: a) jonge landbouwers die onlangs (vijf jaar) voor het eerst een bedrijf hebben opgericht;b) de nieuwe landbouwers.».

In de loop van de GLB-programmering 2015 2022 heeft de Europese Commissie, in twee antwoorden gegeven aan België, aangegeven dat de toegang tot de reserve beperkt moest worden tot één enkele aanvraag (zie bijlagen). Dat principe wordt verlengd daar de basisinkomenssteun voor duurzaamheid een « verlenging » is van de bestaande rechten. Er is dus geen onderscheid tussen de programmering 2015 2022 en die van 2023 2027.

Als bijgevolg een landbouwer reeds een toegang genoten heeft tijdens een voorgaand landbouwseizoen (of een natuurlijke persoon, lid van de producent via een ander producentennummer dan het nummer waarvoor de aanvraag verricht is), wordt de aanvraag voor de toegang tot de reserve geweigerd. Volgens het continuïteitsprincipe zal een landbouwer die de toegang tot de reserve genoten heeft in 2015, er niet van kunnen genieten in 2023.

Samenstelling van de reserve Overeenkomstig artikel 26, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt een lineaire verlaging van de waarde van alle betalingsrechten verricht wanneer de reserve niet volstaat voor de toewijzing van betalingsrechten « jonge landbouwers » en « landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht ».

De waarde van de rechten uit de reserve Overeenkomstig artikel 26, § 8, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de waarde van de nieuwe betalingsrechten, toegewezen uit de reserve, gelijk aan de gemiddelde gewestelijke waarde van de betalingsrechten in het jaar van toewijzing.

Hoofdstuk 4 is gewijd aan de basisinkomenssteun voor duurzaamheid. Afdeling 1 de voorwaarden van toekenning van de basisinkomenssteun

voor duurzaamheid.

De betalingsrechten voor de basisinkomenssteun (verlenging van de bestaande betalingsrechten) zullen toegewezen worden vanaf 1 januari 2023 onder navolgende voorwaarden Om definitieve betalingsrechten voor de basisinkomenssteun te activeren, moet de landbouwer: 1. voldoen aan de definitie van actieve landbouwer op het ogenblik van de indiening van zijn oppervlakteaangifte en zijn steunaanvraag.2. betalingsrechten in eigendom of door tijdelijke toewijzing een basisinkomenssteun op het ogenblik van de activering van deze betalingsrechten houden. Om aanspraak te kunnen maken op de interventie, moet de aanvrager een steunaanvraag, evenals een jaarlijkse steunaanvraag via het formulier van de verzamelaanvraag indienen. Afdeling 2 organiseert de verlaging van de betaling voor de

basisinkomenssteun overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Het bedrag van de betaling voor de basisinkomenssteun, toe te kennen aan een landbouwer als betaling van de basisinkomenssteun voor een gegeven kalenderjaar, wordt met 100% verlaagd voor het bedrag dat 100 000 € te boven gaat.

Het bedrag van de betaling voor de basisinkomenssteun, toe te kennen aan een landbouwer voor een gegeven kalenderjaar, dat 100 000 € te boven gaat wordt verlaagd als volgt: (a) met 30% voor de schijf tussen 60.000 € en 75.000 €; (b) met 85% voor de schijf tussen 75000 € en 10 0000 €. Hoofdstuk 5 is gewijd aan de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid.

Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid, evenals de vorm van de betaling van de steun.

De steun wordt beperkt tot de eerste dertig hectare van het bedrijf.

Dat plafond is van toepassing op het niveau van de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner.

Hoofdstuk 6 is gewijd aan de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers.

Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers, de nadere toepassingsregels en de vorm van de betaling van de steun.

Er wordt aan de jonge landbouwers die onlangs voor het eerste een bedrijf hebben opgericht en die recht hebben op een betaling als betaling van inkomenssteun een aanvullende inkomenssteun toegekend.

Deze steun wordt toegekend voor een doorlopende periode van vijf jaar maximum, te rekenen van het jaar van de eerste aanvaarde aanvraag. De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers neemt de vorm aan van een ontkoppelde jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare.

De steun bepaald in dit hoofdstuk wordt toegekend aan de landbouwers die steun gekregen hebben als betaling ten gunste van jonge landbouwers onder de vorige programmering voor de resttijd van de periode van vijf jaar.

De steun wordt beperkt tot de eerste honderd hectare van het bedrijf.

Dat plafond is van toepassing op het niveau van de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van hun deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner.

Om de ondersteuning van middelgrote bedrijven te versterken, wordt voorzien in een tweeledige steunbetaling: 1° een eerste niveau van 0 tot 50 ha, met een steun van 140 €/ha;2° een tweede niveau van 50 tot 100 ha, met een steun van 80 €/ha. Deze beslissing berust op een analyse die eerst gegrond is op een vergelijking van economische gegevens van bedrijven die een jonge landbouwers tellen volgens hun arealen. Op een monster van 114 installatiesteungerechtigde producenten (met een jonge landbouwer in het bedrijf) is het vermogen om arbeidskrachten uit de familiekring te verlonen zwakker en de schuldgraad hoger in de bedrijven met een omvang kleiner dan 50 hectare (verschil van 26% als vergeleken wordt tussen bedrijven met minder en bedrijven met meer dan 50 ha, zie onderstaande tabel). Daarenboven is het brutoloon per hectare duidelijk hoger in de bedrijven met een omvang lager dan 50 ha, wat veronderstelt dat ze voor speculaties met hogere marges hebben gekozen.

Ten tweede werd, via hetzelfde monster van 114 installatiesteungerechtigden, een vergelijking gemaakt van de economische gegevens tussen de bedrijven waar de jongere het enige bedrijfshoofd is en de bedrijven waar hij in vennootschap werkt met andere personen (z. tabel hieronder). De jonge bedrijfshoofden die alleen werken hebben een schuldgraad die gemiddeld 31% hoger ligt in verhouding tot in een vennootschap actieve jongeren. Het vermogen om arbeidskrachten uit de familiekring te verlonen is in beide categorieën gelijkaardig.

Ten derde hebben wij, onder de bedrijven die van 2015 tot 2020 betalingen ten gunste van jonge landbouwers genieten (ontkoppelde betaling gedaan als aanvulling van de basisbetalingsrechten van het bedrijf) hebben genoten, het areaal vergeleken van de bedrijven met één enkele natuurlijke persoon als houder en de bedrijven met meerdere natuurlijke personen als houders (vaak een jongere in vennootschap met oudere personen).

De bedrijven met één enkele natuurlijke persoon vertonen gemiddeld een areaal dat gemiddeld twee maal zo klein is (tussen 45 en 50 ha) dan de bedrijven waar meerdere natuurlijke personen houder zijn van het bedrijf (iets meer dan 100 ha), en vertegenwoordigen om en bij de 40% van de steungerechtigden voor de betalingen ten gunste van jonge landbouwers.

Tot slot beoogt het systeem per level een steun meer toegespitst op bedrijven met een hoge schuldgraad ondanks een inkomen dat per hectare hoger ligt en waar de jonge landbouwer alleen de activiteit op zich neemt, maar zet de steun aan de bedrijven waar meerdere natuurlijke personen houder zijn van het bedrijf (iets meer dan 100 ha) voort. 3) ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE (advies 72.803/4) van 6 februari 2023 Op 22 december 2022 werd de Raad van State, afdeling wetgeving, door de Vice-Minister-President en de Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek en Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, IFAPME en kenniscentra van het Waalse Gewest verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 6 februari 2023, een advies mede te delen over een ontwerp-besluit van de Waalse Regering betreffende de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers.

Het ontwerp werd door de vierde kamer onderzocht op 6 februari 2023.

De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, voorzitter van de kamer, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Marianne DONY, bijzitters, en Charles Henri VAN HOVE, griffier.

Het verslag werd uiteengeet door Xavier DELGRANGE, eerste auditeur afdelingshoofd.

Het advies, waarvan de tekst volgt, werd uitgebracht op 6 februari 2023. * Via e-mail van 23 december 2022.

Aangezien de aanvraag tot adviesverlening ingediend is op grond van artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten `op de raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling wetgeving haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, tot de bevoegdheid van de steller van de akte evenals tot de uitvoering van de voorafgaandelijke formaliteiten overeenkomstig artikel 84, § 3, van voornoemde gecoördineerde wetten.

Volgende bemerkingen dienen geopperd met betrekking tot deze drie punten.

VOORAFGAANDELIJKE BEMERKING Zoals benadrukt in de nota aan de Regering, ligt het belang van het ontwerp hierin, dat de aanpassing van de Waalse reglementering aan de evolutie van de Europese reglementering wordt beoogd, met name op vlak van steun aan landbouwers.

Volgens de beginselen van de wetgevingstechniek is het opstellen van een verslag aan de Regering aangewezen wanneer bijgedragen wordt aan het goed begrip van de nieuwe regels, vooral als ze technisch of complex zijn. Verzocht om een dergelijk verslag op te stellen, heeft de afgevaardigde van de Minister een nieuwe versie van de nota aan de Regering voorgelegd. Daaruit dienen de relevante gegevens te worden geëxtraheerd, met de nodige aanvulling via een nuttige omschrijving van het rechtskader en met name de aansluiting ervan op het strategisch GLB-plan, dat het voorwerp heeft uitgemaakt van het Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 december 2022 `tot goedkeuring van het strategisch GLB-plan 2023-2027 van België, Wallonië, voor steun van de Unie uit het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling', om het verslag aan de Regering op te stellen dat samen met het besluit in het Belgisch Staatsblad bekend zal worden gemaakt.

VOORAFGAANDE FORMALITEITEN Het ontwerp strekt ertoe, de toekenning te regelen van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers. Deze vormen van steun bestaan respectievelijk uit de tegemoetkomingen nrs 110, 120 en 130 van het Waals strategisch GLB-plan, goedgekeurd door de het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie van 5 december 2022.

Volgens de bewoordingen van artikel 42 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "VWEU") zijn "de bepalingen van het hoofdstuk over regels betreffende de mededinging (...) op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten slechts in zoverre van toepassing, als door het Europees Parlement en de Raad (...) zal worden bepaald". In dat opzicht wordt in artikel 145, paragraaf 2, van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 `tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013' bepaald dat "de artikelen 107, 108 en 109 VWEU (...) niet van toepassing [zijn] op steun die door de lidstaten wordt verleend op grond van en in overeenstemming met deze verordening [...] ». Krachtens deze bepaling zijn de artikelen 107 tot 109 VWEU dus niet van toepassing op kwestieuze steunvormen.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF In antwoord op de vraag of het in lid 14 bedoelde overleg met de sector vereist is bij een wetgevende of reglementaire norm verklaarde de afgevaardigde van de Minister: "Dat overleg is niet vereist bij een wetgevende of reglementaire norm.

De vermelding daarvan in de aanhef van het ontwerp-besluit van de Regering en van de gezamenlijke ontwerp-besluiten betreffende de GLB-tegemoetkomingen zal worden geschrapt".

Dat lid wordt weggelaten.

DISPOSITIEF Artikel 5 Verzocht om nadere uitleg te geven over wie concreet de berekening verricht, antwoordde de afgevaardigde van de Minister: "De berekeningsmethode wordt op Europees niveau bepaald, artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 luidt: De lidstaten stellen de waarde per eenheid van de betalingsrechten vóór convergentie overeenkomstig dit artikel vast door de waarde van de betalingsrechten proportioneel aan te passen aan hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het claimjaar 2022 vastgestelde waarde en de daarmee samenhangende betaling voor het claimjaar 2022 voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu als vastgesteld in titel III, hoofdstuk III, van die verordening'.

De Waalse administratie verricht deze berekening om de waarde per eenheid van de betalingsrechten voor convergentie vast te stellen".

Het dispositief wordt aangevuld met een bepaling waarin nader wordt aangegeven welke overheid de berekening verricht.

Artikel 13 Verzocht om een verantwoording voor deze bepaling, luidde het antwoord van de afgevaardigde van de Minister: "Het nut van de reserve bestaat erin gebruikt te worden voor landbouwers die een landbouwactivteit beginnen uit te oefenen. Volgens artikel 26, § 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021: `4. De lidstaten gebruiken hun reserve om bij voorrang betalingsrechten toe te wijzen aan de volgende landbouwers: a) jonge landbouwers die onlangs voor het eerst (vijf jaar) een bedrijf hebben opgericht; b) nieuwe landbouwers.' Tijdens de GLB-programmering 2015-2022 heeft de Europese Commissie in twee antwoorden, aan België gegeven, aangegeven dat de toegang tot de reserve beperkt moest worden tot één enkele aanvraag (zie bijlagen).

Dat principe wordt verlengd daar de basisinkomenssteun voor duurzaamheid een `verlenging' is van de bestaande rechten. Er is dus geen onderscheid tussen de programmering 2015-2022 en die van 2023-2027.

Als een landbouwer bijgevolg reeds een toegang gekregen heeft in een vorig landbouwseizoen (of een natuurlijke persoon, lid van de producent, via een ander producentennummer dan het nummer waarvoor de aanvraag wordt verricht), wordt e aanvraag tot toegang tot de reserve geweigerd. Volgens het continuïteitsbeginsel zal een landbouwer die de toegang tot de reserve in 2015 gekregen heeft deze dus in 2023 niet kunnen genieten".

Deze uitleg wordt in het verslag aan de Regering opgenomen.

Artikel 16 Ondervraagd over het facultatieve karakter van de interventie van de Minister, antwoordde de afgevaardigde van de Minister: "De interventie van de Minister is facultatief daar, zoals aangegeven in artikel 26, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021: `De lidstaten zorgen ervoor dat de reserve door middel van een lineaire verlaging van de waarde van alle betalingsrechten wordt aangevuld wanneer de reserve niet volstaat voor de toewijzing van betalingsrechten overeenkomstig de leden 4 en 5.'Als de reserve bijgevolg volstaat, moet ze niet opnieuw aangevuld worden door een lineaire verlaging van de waarde van alle betalingsrechten." Voor zover de bevoegdheid van de Minister, overeenkomstig artikel 26, paragraaf 6, van Verordening (EU) 2021/2115 gebonden is wanneer de reserve niet volstaat om de toewijzing van de betalingsrechten te dekken, moeten, in de Franse tekst, de woorden "peut définir" vervangen worden door het woord "définit".

Artikel 31 Verzocht om een verantwoording van de beperking tot honderd subsidiabele hectaren, heeft de afgevaardigde van de Minister geantwoord: "Om de ondersteuning van middelgrote bedrijven te versterken, wordt voorzien om de steun in twee niveaus te betalen: Een eerste niveau van 0 tot 50 ha, met een steun van 140 €/ha.

Een tweede niveau van 50 tot 100 ha, met een steun van 80 €/ha.

Deze beslissing berust op een analyse die zich ten eerste baseert op een vergelijking van economische gegeven van bedrijven met een jonge landbouwer volgens hun arealen. Op een monster van 114 installatiesteungerechtigde producenten (met een jonge landbouwer in het bedrijf) is het vermogen om arbeidskrachten uit de familiekring te verlonen zwakker en de schuldgraad hoger in de bedrijven met een omvang kleiner dan 50 hectare (verschil van 26% als vergeleken wordt tussen bedrijven met minder en bedrijven met meer dan 50 ha, zie onderstaande tabel) Daarenboven is het brutoloon per hectare duidelijk hoger in de bedrijven met een omvang lager dan 50 ha, wat veronderstelt dat ze voor speculaties met hogere marges hebben gekozen. [...] Ten tweede werd, via hetzelfde monster van 114 installatiesteungerechtigden, een vergelijking gemaakt van de economische gegevens tussen de bedrijven waar de jongere het enige bedrijfshoofd is en de bedrijven waar hij in vennootschap werkt met andere personen (z. tabel hieronder) De jonge bedrijfshoofden die alleen werken hebben een schuldgraad die gemiddeld 31% hoger ligt in verhouding tot in een vennootschap actieve jongeren. Het vermogen om arbeidskrachten uit de familiekring te verlonen is in beide categorieën gelijkaardig.

Ten derde hebben wij, onder de bedrijven die van 2015 tot 2020 betalingen ten gunste van jonge landbouwers genieten (ontkoppelde betaling gedaan als aanvulling van de basisbetalingsrechten van het bedrijf) hebben genoten, het areaal vergeleken van de bedrijven met één enkele natuurlijke persoon als houder en de bedrijven met meerdere natuurlijke personen als houders (vaak een jongere in vennootschap met oudere personen).

De bedrijven met één enkele natuurlijke persoon vertonen gemiddeld een areaal dat gemiddeld twee maal zo klein is (tussen 45 en 50 ha) dan de bedrijven waar meerdere natuurlijke personen houder zijn van het bedrijf (iets meer dan 100 ha), en vertegenwoordigen om en bij de 40% van de steungerechtigden voor de betalingen ten gunste van jonge landbouwers.

Tot slot beoogt het systeem per level een steun meer toegespitst op bedrijven met een hoge schuldgraad ondanks een inkomen dat per hectare hoger ligt en waar de jonge landbouwer alleen de activiteit op zich neemt, maar zet de steun aan de bedrijven waar meerdere natuurlijke personen houder zijn van het bedrijf (iets meer dan 100 ha) voort.

Er wordt akte genomen van deze uitleg, die in het verslag aan de Regering wordt opgenomen.

Artikel 33 De woorden "entre en vigueur" zullen worden vervangen door de woorden "produit ses effets".

De griffier, Charles Henri Van Hove De voorzitter, Martine Baguet

23 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de Lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013;

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.4, D.241 en D.242;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers ;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 18/05/2015 numac 2015202374 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 29/04/2015 numac 2015202093 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan sluiten tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers;

Gelet op het ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2015 pub. 16/07/2015 numac 2015203264 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de aanvragen tot toekenning of tot aanpassing van de basisbetalingsrechten via het gebruik van de regionale reserve ten gunste van de landbouwers sluiten betreffende de aanvragen tot toekenning of tot aanpassing van de basisbetalingsrechten via het gebruik van de regionale reserve ten gunste van de landbouwers;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 september 2017Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/09/2017 pub. 17/10/2017 numac 2017205209 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking van de regels inzake de groene betaling aan verschillende Waalse gemeenten getroffen door de erkende droogte in 2017 sluiten tot afwijking van de regels inzake de groene betaling aan verschillende Waalse gemeenten getroffen door de erkende droogte in 2017;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 oktober 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/10/2018 pub. 09/11/2018 numac 2018205605 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking van de regels inzake de groene betaling na de erkende droogte in 2018 sluiten tot afwijking van de regels inzake de groene betaling na de erkende droogte in 2018 ;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 september 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 24/09/2021 pub. 25/10/2021 numac 2021205061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking voor het jaar 2021 van artikel 25 van het ministerieel besluit van 23 april 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers voor wat betreft de uiterste datum voor de inzaai en de periode waarin de gebieden met vanggewassen moeten worden aangelegd sluiten tot afwijking voor het jaar 2021 van artikel 25 van het ministerieel besluit van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 18/05/2015 numac 2015202374 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 29/04/2015 numac 2015202093 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan sluiten houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers voor wat betreft de uiterste datum voor de inzaai en de periode waarin de gebieden met vanggewassen moeten worden aangelegd;

Gelet op het verslag van 18 november 2022 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2022 ;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 december 2022;

Gelet op het overleg tussen de Gewestelijke Regeringen en de Federale Overheid, gepleegd op 15 december 2022 ;

Gelet op advies 72803/4 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° administratie: de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek; 2° landbouwer: landbouwer in de zin van artikel D.3, 4°, van het Waals Landbouwwetboek; 3° actieve landbouwer: de actieve landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 5, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;4° besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023: het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit; 5° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag in de zin van artikel D.3, 13°, van het Waalse Landbouwwetboek; 6° subsidiabele hectare: de subsidiabele hectare, in de zin van deel 2, hoofdstuk 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;7° jonge landbouwer: de jonge landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 6, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;8° nieuwe landbouwer: de nieuwe landbouwer in de zin van deel 2, hoofdstuk 7, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023; 9° betaalorgaan: het betaalorgaan in de zin van artikel D.3, 25°, van het Waals Landbouwwetboek; 19° verordening (EU) nr.1307/2013 van 17 december 2013: verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad; 11° Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021: Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013. HOOFDSTUK 2. - Steunaanvragen

Art. 2.Steunaanvragende landbouwers verrichten hun steunaanvragen voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid of de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers jaarlijks via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.

De landbouwer die een aanvraag indient voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid wordt geacht een aanvraag te hebben ingediend voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid.

Art. 3.In afwijking van de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 kan de landbouwer, in behoorlijk verantwoorde omstandigheden, zijn verzamelaanvraag wijzigen na de uiterste indieningsdatum voor de wijzigingsaanvraag. HOOFDSTUK 3. - Rechten op de basisinkomenssteun Afdeling 1. - Vaststelling van de waarde van de rechten op de

basisinkomenssteun en de convergentie

Art. 4.Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder: 1° betalingsrechten: de betalingsrechten als basisinkomenssteun;2° initiële eenheidswaarde van de betalingsrechten: de eenheidswaarde van de betalingsrechten als basisinkomenssteun overeenkomstig artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021; 3° eenheidswaarde van de betalingsrechten: de jaarlijks berekende waarde van de betalingsrechten van de basisinkomenssteun;4° gepland gemiddeld eenheidsbedrag : het gepland gemiddeld eenheidsbedrag overeenkomstig artikel 102, § 1, van Verordening (EU) nr.2021/2115 van 2 december 2021 is de gemiddelde waarde van de verschillende eenheidsbedragen die betaald zou moeten worden voor de basisinkomenssteun.

Art. 5.De berekeningsmethode vastgesteld in artikel 24, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 wordt gebruikt om de initiële eenheidswaarde van de betalingsrechten te bepalen.

Art. 6.Overeenkomstig artikel 24, § 5, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de eenheidswaarde van de betalingsrechten voor het claimjaar 2026 minstens gelijk aan 85% van het gepland gemiddeld eenheidsbedrag.

Overeenkomstig artikel 24, § 3, 5 en 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 worden de bedragen van de betalingsrechten waarvan de initiële eenheidswaarde hoger is dan het maximumbedrag van de eenheidswaarde van de betalingsrechten voor het claimjaar 2026, rekenkundig bepaald door het betaalorgaan, verminderd om de verhogingen van de eenheidswaarde van de betalingsrechten als bepaald in lid 1 te financieren.

Van claimjaar 2023 tot en met claimjaar 2026 worden de verlagingen en de verhogingen bedoeld in leden 1 en 2 lineair verricht. Afdeling 2. - Activering van de betalingsrechten voor de

basisinkomenssteun

Art. 7.De betalingsrechten voor de basisinkomenssteun worden, minstens één jaar op twee, door de actieve landbouwer die er houder van is, geactiveerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Indien de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun gedurende twee opeenvolgende jaren niet geactiveerd worden, worden de dienovereenkomstige rechten, te beginnen bij de rechten van de laagste eenheidswaarde, in de gewestelijke reserve bedoeld in afdeling 4 gestort aan het einde van het tweede niet-geactiveerde jaar.

Art. 8.De betalingsrechten worden één maal per jaar door de landbouwer die er houder van is aangegeven op de uiterste indieningsdatum voor de verzamelaanvraag vastgesteld bij artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. Afdeling 3. - Activering van de betalingsrechten voor de

basisinkomenssteun

Art. 9.De landbouwer die de betalingsrechten voor de basisinkomenssteun overeenkomstig artikel 27, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december overdraagt, geeft uiterlijk op de uiterste, overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 vastgestelde, datum voor de indiening van de verzamelaanvraag kennis van de overdracht aan het betaalorgaan via het door de administratie ter beschikking gesteld webloket voor de tegemoetkomingen en de steun in het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Art. 10.De betalingsrechten voor de basisinkomenssteun kunnen overgedragen worden na de definitieve vastlegging ervan.

Art. 11.De Minister kan beslissen om een voorafname te verrichten op de overdrachten van betalingsrechten voor de basisinkomenssteun zonder gronden en ze in de gewestelijke reserve terug te storten. In dat geval wordt het percentage van de voorafname vastgesteld, die echter de 30% niet mag overschrijden. Afdeling 4. - Gewestelijke reserve

Art. 12.De werking van de gewestelijke reserve volgt de nadere regels bepaald bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Enkel een actieve landbouwer kan toegang hebben tot de gewestelijke reserve.

Voor de toepassing van artikel 26, § 4, a), van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt verstaan onder "die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht" een eerste vestiging als bedrijfshoofd die tot stand is gekomen in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van indiening van de verzamelaanvraag.

Art. 13.Eénzelfde landbouwer geniet slechts één enkele keer de toegang tot de gewestelijke reserve in de loop van huidige programmering.

Art. 14.§ 1. Om te genieten van de toegang tot de gewestelijke reserve, dienen de landbouwers een aanvraag in via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.

Deze aanvraag geldt als aanvraag tot toekenning van basisbetalingsrechten. Deze wordt uiterlijk op de uiterste indieningsdatum voor de indiening van de verzamelaanvraag aan het betaalorgaan overgemaakt. Het betaalorgaan vraagt aan de landbouwer dat hij de verantwoordingsstukken verstrekt nodig voor de verwerking daarvan. Er wordt de landbouwer geen toegang tot de gewestelijke reserve verleend als hij deze informatie niet verstrekt of ze onvolledig verstrekt. § 2. Om zijn rechten tot de gewestelijke reserve te activeren, geeft de landbouwer in zijn verzamelaanvraag het gebruik van de rechten aan die hem zijn toegekend of die hij heeft gevraagd als zijn aanvraag nog niet behandeld is door het betaalorgaan op het tijdstip van de indiening van zijn verzamelaanvraagformulier.

Art. 15.De gewestelijke reserve bestaat, overeenkomstig artikel 7, lid 2, uit niet-geactiveerde basisbetalingsrechten.

Art. 16.De Minister stelt het percentage vast van de eventuele lineaire verlaging van de waarde van alle basisbetalingsrechten als bedoeld in artikel 26, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Art. 17.Overeenkomstig artikel 26, §§ 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 legt de Minister de berekening van de nieuwe basisbetalingsrechten vast zoals toegewezen uit of aangepast vanuit de gewestelijke reserve.

Art. 18.Overeenkomstig artikel 26, § 5, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021, wordt de toewijzing of de aanpassing van basisbetalingsrechten via het gebruik van de gewestelijke reserve verleend ten gunste van de actieve landbouwer die op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit toegang tot de reserve krijgt.

In het geval bedoeld in het eerste lid ontvangt de landbouwer het aantal betalingsrechten en de waarde daarvan die in de gerechtelijke uitspraak of in het bestuursrechtelijk besluit zijn vastgesteld, uiterlijk op de datum vastgesteld door de Minister. HOOFDSTUK 4. - Basisinkomenssteun voor duurzaamheid Afdeling 1. - Toekenning van de basisinkomenssteun voor duurzaamheid

Art. 19.Overeenkomstig de artikelen 23, § 1, en 25 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, hierna "basisinkomenssteun" genoemd, aan de actieve landbouwers toegekend die houder zijn van een basisbetalingsrecht of, in voorkomend geval, van een deel van dat recht zoals geactiveerd voor een dienovereenkomstig aantal subsidiabele hectaren.

Art. 20.Enkel een actieve landbouwer kan de basisinkomenssteun genieten. Afdeling 2. - Verlaging van de betaling van de basisinkomenssteun voor

duurzaamheid

Art. 21.Overeenkomstig artikel 17, § , van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt het bedrag dat, vóór de eventuele toepassing van sancties en boetes volgend op administratieve controles of controles ter plaatse, aan een landbouwer toegekend wordt in het kader van de basisinkomenssteun voor een bepaald kalenderjaar, met 100% verlaagd voor het bedrag dat de 100.000 euro overstijgt.

Art. 22.Overeenkomstig artikel 17, § 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt het bedrag dat, vóór de eventuele toepassing van sancties en boetes volgend op administratieve controles of controles ter plaatse, aan een landbouwer toegekend wordt in het kader van de basisinkomenssteun voor een bepaald kalenderjaar, verlaagd voor het bedrag dat de 60.000 euro overstijgt, als volgt verlaagd: 1° met 30% voor de schijf tussen 60.000 en 75.000 euro; 2° met 85% voor de schijf tussen 75.000 en 100.000 euro. HOOFDSTUK 5. - Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid

Art. 23.Overeenkomstig artikel 29, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt een aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid, hierna "aanvullende herverdelende inkomenssteun" genoemd, toegekend aan de actieve landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de basisinkomenssteun en die de verzamelaanvraag tijdig hebben ingediend.

Art. 24.Overeenkomstig artikel 29, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 neemt de aanvullende herverdelende inkomenssteun de vorm aan van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

De Minister bepaalt het bedrag van de aanvullende herverdelende inkomenssteun per subsidiabele hectare.

Om budgetaire redenen kan het steunbedrag overeenkomstig artikel 102, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021aangepast worden binnen de perken bepaald bij de Minister.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 29, § 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende herverdelende inkomenssteun beperkt tot de eerste dertig subsidiabele hectaren van een landbouwbedrijf.

Overeenkomstig artikel 29, § 6, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is het maximumaantal hectaren vermeld in lid 1 van toepassing op de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van de deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner overeenkomstig deel 2, hoofdstuk 9, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. HOOFDSTUK 6. - Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers

Art. 26.Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van december 2021 wordt er aanvullende inkomenssteun toegekend aan de jonge landbouwers die onlangs voor het eerst een bedrijf hebben opgericht en die recht hebben op een betaling in het kader van de basisinkomenssteun bedoeld in hoofdstuk 4.

Voor de toepassing van lid 1 wordt het bedrijf voor het eerste opgericht binnen de vijf kalenderjaren voorafgaande aan het jaar van de indiening van de verzamelaanvraag.

De leeftijdsvoorwaarde bedoeld in artikel 24, lid 1, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt enkel nagegaan tijdens het eerste jaar van indiening van de verzamelaanvraag.

Art. 27.De aanvraag voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt jaarlijks en tijdig ingediend via de verzamelaanvraag bepaald bij deel 2, hoofdstuk 2, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.

Art. 28.§ 1. Overeenkomstig artikel 30, § 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers toegekend voor een ononderbroken periode van maximum vijf jaar te rekenen van het jaar van de aanvaarding van de eerste aanvraag. § 2. Overeenkomstig artikel 30, § 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2113 van 2 december 2021 wordt de steun bepaald in dit hoofdstuk toegekend aan de landbouwers die steun hebben gekregen in het kader van artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van 17 december 2013 voor het overblijvend deel van de periode bedoeld in paragraaf 5 van bedoeld artikel. § 3. Overeenkomstig artikel 30, § 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is de toekenning van de aanvullende steun voor jonge landbouwers niet gewaarborgd voor de periode die de eerste programmering overschrijdt.

Art. 29.De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt, los van haar rechtsvorm, aan een rechtspersoon toegekend mits inachtneming van de volgende voorwaarden: 1° de rechtspersoon heeft recht op de basisinkomenssteun en heeft subsidiabele hectaren aangegeven;2° een natuurlijke persoon voldoet aan de definitie van jonge landbouwer in de rechtspersoon. De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt niet meer toegekend als de jonge landbouwer die voldoet aan de criteria verwoord in lid 1, 2°, opgehouden heeft de voorwaarde na te leven als bedoeld in artikel 24, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023.

Art. 30.Overeenkomstig artikel 30, § 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 neemt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers de vorm aan van een jaarlijkse ontkoppelde betaling per subsidiabele hectare.

De Minister bepaalt het bedrag van de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers per subsidiabele hectare.

Om budgettaire redenen kan het steunbedrag binnen de perken bepaald door de Minister worden aangepast overeenkomstig artikel 102, § 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Art. 31.Ovvereenkomstig artikel 30, § 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 wordt de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers beperkt tot honderd subsidiabele hectaren.

Overeenkomstig artikel 30, § 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 is het maximumaantal hectaren vermeld in lid 1 van toepassing op de houders van de rechtspersonen, de verenigingen of de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid in functie van de deelbewijzen, de verdeling van het gebruiksrecht of hun inbreng in de activiteit van de partner overeenkomstig deel 2, hoofdstuk 9, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 32.Opgeheven worden: 1° het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 27 augustus 2015, 17 december 2015, 2 februari 2017, 23 maart 2017, 22 maart 2018, 11 oktober 2018, 14 maart 2019 en 23 december 2021 ;2° het ministerieel besluit van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 18/05/2015 numac 2015202374 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 29/04/2015 numac 2015202093 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan sluiten tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 december 2015, 29 april 2016, 2 februari 2017, 22 maart 2018, 14 maart 2019, 1 september 2020, 5 augustus 2021 en 14 januari 2022 ;3° het ministerieel besluit van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 18/05/2015 numac 2015202374 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 29/04/2015 numac 2015202093 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan sluiten tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan;4° het ministerieel besluit van 23 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2015 pub. 16/07/2015 numac 2015203264 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de aanvragen tot toekenning of tot aanpassing van de basisbetalingsrechten via het gebruik van de regionale reserve ten gunste van de landbouwers sluiten betreffende de aanvragen tot toekenning of tot aanpassing van de basisbetalingsrechten via het gebruik van de regionale reserve ten gunste van de landbouwers;5° het ministerieel besluit van 21 september 2017Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/09/2017 pub. 17/10/2017 numac 2017205209 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking van de regels inzake de groene betaling aan verschillende Waalse gemeenten getroffen door de erkende droogte in 2017 sluiten tot afwijking van de regels inzake de groene betaling aan verschillende Waalse gemeenten getroffen door de erkende droogte in 2017;6° het ministerieel besluit van 10 oktober 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/10/2018 pub. 09/11/2018 numac 2018205605 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking van de regels inzake de groene betaling na de erkende droogte in 2018 sluiten tot afwijking van de regels inzake de groene betaling na de erkende droogte in 2018 ;7° het ministerieel besluit van 24 september 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 24/09/2021 pub. 25/10/2021 numac 2021205061 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot afwijking voor het jaar 2021 van artikel 25 van het ministerieel besluit van 23 april 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers voor wat betreft de uiterste datum voor de inzaai en de periode waarin de gebieden met vanggewassen moeten worden aangelegd sluiten tot afwijking voor het jaar 2021 van artikel 25 van het ministerieel besluit van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 18/05/2015 numac 2015202374 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers type ministerieel besluit prom. 23/04/2015 pub. 29/04/2015 numac 2015202093 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2015 tot vastlegging, voor het jaar 2015, van de data van indiening van de steunaanvragen betreffende de agromilieumaatregelen en de steun voor biologische landbouw, alsook de datum van indiening van de verzamelaanvraag en de uiterste datum van wijziging ervan sluiten houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers voor wat betreft de uiterste datum voor de inzaai en de periode waarin de gebieden met vanggewassen moeten worden aangelegd.

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.

Art. 34.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 februari 2023.

Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS

^