Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 mei 2003
gepubliceerd op 10 juli 2003

Besluit van de Waalse Regering betreffende het algemeen reglement voor de sanering van stedelijk afvalwater

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027568
pub.
10/07/2003
prom.
22/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/22/2003027568/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MEI 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het algemeen reglement voor de sanering van stedelijk afvalwater


De Waalse Regering, Gelet op Richtlijn 91/271/EEG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater;

Gelet op artikel 135 van de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;

Gelet op het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, inzonderheid op artikel 35;

Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau » (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer);

Gelet op het decreet van 14 mei 1984 betreffende het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 25 en 84;

Gelet op het op 22 januari 2003 gegeven advies van de Adviescommissie voor de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, ingesteld bij artikel 48 van het decreet van 7 oktober 1985;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad voor Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 6 februari 2003;

Gelet op het advies van de « Société publique de Gestion de l'Eau », gegeven op 4 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 december 2002;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 april 2003, Besluit : HOOFDSTUK I - Doel, begripsomschrijving en principes

Artikel 1.Het algemeen reglement voor de sanering van het stedelijk afvalwater bevat de regeling voor de sanering van stedelijk afvalwater en de daaruit voortvloeiende verplichtingen in de voor verstedelijking bestemde gebieden of buiten die gebieden als er woningen zijn.

Het reglement bepaalt ook de principes op grond waarvan saneringsplannen per hydrografisch onderbekken opgesteld worden en de voorwaarden waaronder ze herzien en bijgewerkt worden.

Art. 2.Begripsomschrijving : 1. agglomeratie : zone waarin de bevolking en/of de economische activiteiten voldoende geconcentreerd zijn opdat het stedelijk afvalwater opgevangen kan worden om vervolgens naar een zuiveringsstation of een definitieve lozingsplaats afgevoerd te worden;2. agglomeratie-overeenkomst : overeenkomst van wederkerige verbintenissen resulterend uit het overleg tussen de gemeenten, de intercommunales, het Gewest en de « SPGE », waarbij de prioriteiten worden vastgelegd inzake de onderzoeken en werken wat betreft zowel de afwatering als de collectoren, stations en, in voorkomend geval, de wegwerkzaamheden in een bepaalde agglomeratie;3. bevoegde directoraten-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest : het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, het Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;4. stedelijk afvalwater : huishoudelijk afvalwater of mengsel van huishoudelijk afvalwater en industrieel afvalwater en/of afvloeiend hemelwater;5. scheidingsriolering : riolering waarin enkel huishoudelijk afvalwater geloosd wordt, met uitzondering van regenwater en helder parasietwater;6. gemeenschappelijke zuivering : zuiveringsproces uitgevoerd door een gemeenschappelijk stationsstation;7. individuele zuivering : zuiveringsproces uitgevoerd door een individueel zuiveringssysteem; 8. inwonerequivalent of afgekort « I.E. » : biologisch afbreekbare organische belasting met een biochemisch zuurstofverbruik over vijf dagen (BZV5) van 60 g zuurstof per dag; 9. septische put : voorziening voor de voorbehandeling van huishoudelijk afvalwater door vloeibaarmaking;10. woning : vaste installatie in de zin van artikel 84, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, die huishoudelijk afvalwater loost; 11.Minister : de Minister bevoegd voor het Waterbeleid; 12. nieuwe woning : woning waarvan de bouwvergunning in eerste instantie verleend wordt na de inwerkingtreding van het algemeen reglement voor de sanering van stedelijk afvalwater;13. erkende zuiveringsinstelling : vereniging van gemeenten erkend door de Waalse Gewestexecutieve overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling;14. algemeen gemeentelijk afwateringsplan : het algemeen gemeentelijk afwateringsplan goedgekeurd door de Minister overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 19 september 1991;15. saneringsplan per hydrografisch onderbekken : werktuig voor de planning en de cartografische voorstelling van de sanering per hydrografisch onderbekken;16. « SPGE » : de « Société publique de Gestion de l'Eau », ingesteld bij het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau »;17. hydrografisch onderbekken : natuurlijke onderverdeling van de hydrografische onderbekkens, zoals bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 13 september 2001 waarbij de grenzen van de hydrografische bekkens en onderbekkens van het Waalse Gewest worden vastgelegd;18. gemeenschappelijk zuiveringsstation : zuiveringsstation dat stedelijk afvalwater van een agglomeratie behandelt;19. individueel zuiveringssysteem : individuele zuiveringseenheid, individuele zuiveringsinstallatie, individueel zuiveringsstation voor de zuivering van het door één of meer woningen geloosde huishoudelijk afvalwater en voor de lozing van water gezuiverd onder de voorwaarden bepaald bij de uitvoeringsbesluiten van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;20. gebieden bestemd voor verstedelijking : gebieden bedoeld in artikel 25, tweede lid, 1° tot 9°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.

Art. 3.§ 1. Het grondgebied van het Waalse Gewest is een kwetsbaar gebied in de zin van artikel 5 van richtlijn 91/271/EEG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. § 2. Het saneringsplan bepaalt per hydrografisch onderbekken de regeling van de sanering van het stedelijk afvalwater in elk gebied bestemd voor verstedelijking.

Er bestaan drie regelingen : 1° de gemeenschappelijke saneringsregeling;2° de autonome saneringsregeling;3° de voorlopige saneringsregeling.

Art. 4.§ 1. De rioleringen bestaan uit waterdichte ondergrondse leidingen die zo aangelegd worden dat ze makkelijk gecontroleerd en onderhouden kunnen worden.

Bij de aanleg van nieuwe rioleringen of de sanering van bestaande rioleringen zijn aansluitingen van helder parasietwater verboden en wordt een einde gemaakt aan insijpelingen. De projecten van rioleringswerken betreffende zowel de bouw van nieuwe rioleringen als de sanering van bestaande rioleringen verkiezen de aanleg van scheidingsrioleringen boven die van eenheidsrioleringen, behalve uitzondering behoorlijk gerechtvaardigd door technische verplichtingen. De agglomeratie-overeenkomst voorziet in de meest geschikte oplossingen om in te spelen op de dilutieproblemen die in de bestaande rioleringen vastgesteld worden. § 2. Ongeacht de saneringsregeling is het overeenkomstig de bepalingen inzake de bescherming van het oppervlakte- en grondwater verboden stedelijk afvalwater te laten afvloeien op de openbare wegen, bermen en trottoirs inbegrepen, alsmede in de watergreppels, sloten en taluds die er deel van uitmaken. HOOFDSTUK II. - Saneringsregelingen Afdeling 1. - Gemeenschappelijke saneringsregeling

Art. 5.§ 1. De gemeenschappelijke saneringsregeling houdt de volgende verplichtingen in.

Elke agglomeratie met 10 000 I.E. en meer beschikt over rioleringen en collectoren.

Elke agglomeratie met 2 000 à 10 000 I.E. beschikt uiterlijk 31 december 2005 over rioleringen en collectoren.

Elke agglomeratie met minder dan 2 000 I.E. die voldoet aan de criteria bedoeld in artikel 14, § 2, van dit besluit, beschikt uiterlijk 31 december 2009 over collectoren.

De gemeenten voorzien bovenbedoelde agglomeratiegedeelten die op hun grondgebied liggen binnen dezelfde termijnen van rioleringen.

De woningen gelegen langs een weg met rioleringen worden erop aangesloten.

De woningen gelegen langs een weg die van rioleringen voorzien wordt, worden er tijdens de afwateringswerken op aangesloten. § 2. De aansluiting op de riolering vereist een voorafgaande schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen. De aansluitingswerken op het openbaar domein worden gecontroleerd door de gemeente en uitgevoerd door de ondernemer die de afwateringswerken op een weg uitvoert of, als de riolering al aangelegd is, door de gemeentediensten of een door de gemeente aangewezen ondernemer.

De gemeente bepaalt de bezoldiging en de modaliteiten voor elke aansluiting van de riolering op het openbaar domein.

De aansluitingen op de riolering en op de andere systemen voor waterafvoer vanaf de woningen zijn voorzien van een mangat dat toegankelijk is en dat zich op een plaats bevindt waar de hoeveelheid en de kwaliteit van het werkelijk geloosde water gecontroleerd kunnen worden. § 3. Het water wordt afgevoerd hetzij door zwaartekracht, hetzij d.m.v. een pompsysteem.

Als de weg uitgerust is met een scheidingsriolering, is de lozing van regenwater en helder parasietwater verboden op de uitgeruste gedeelten. Het regenwater wordt afgevoerd via verliesputten, dispersiedraineerbuizen, kunstmatige afvoerwegen of oppervlaktewateren voor zover het niet bij of krachtens een andere wetgeving verboden is. § 4. Elke nieuwe woning is uitgerust met een systeem dat regenwater en stedelijk afvalwater scheidt. Als het afvalwater niet in een zuiveringsstation behandeld wordt, beschikt de woning over een septische put met bypass en ontvetter.

Bij de inbedrijfstelling van het zuiveringsstation wordt het stedelijk afvalwater uitsluitend via het rioleringsnetwerk afgevoerd. De septische put met bypass en ontvetter mag in werking blijven, behalve andersluidend advies van het erkende zuiveringsbedrijf. Het slib wordt door een erkende rioolruimer uit de septische put verwijderd.

Art. 6.§ 1. In afwijking van artikel 5, § 1, kan een vergunning aangevraagd worden voor de installatie van een individueel zuiveringssysteem in plaats van de aansluiting op de riolering als technische problemen bij de aansluiting op de bestaande, in aanleg zijnde of toekomstige riolering overdreven kosten veroorzaken. Als de vergunning geweigerd wordt, wordt de aansluiting op de riolering uitgevoerd binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit tot weigering. § 2. De woning die vóór de aansluitingsplicht over een individueel zuiveringssysteem beschikt, mag het behouden, behalve andersluidend gemotiveerd advies van de erkende zuiveringsinstelling. In dat geval zijn de in artikel 5, § 1, bedoelde verplichtingen niet van toepassing. Als het individuele zuiveringssysteem door de verouderde staat of een voortdurend defect niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, kan de eigenaar : - ofwel zijn woning op de riolering aansluiten door het systeem uit te schakelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, §§ 2, 3 en 4; - ofwel het systeem saneren zodat het opnieuw voldoet aan de voorwaarden bepaald bij de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, zonder zijn woning evenwel op de riolering aan te sluiten. § 3. Elke nieuwe woning gebouwd in een aan de gemeenschappelijke saneringsregeling onderworpen gebied langs een weg die nog niet met rioleringen uitgerust is, beschikt van meet af aan over een individueel zuiveringssysteem dat voldoet aan de voorwaarden bepaald bij de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning als reeds vaststaat dat de kosten van een aansluiting op een toekomstige riolering krachtens § 1 te hoog zouden oplopen. Afdeling 2. - Autonome saneringsregeling

Art. 7.§ 1. De autonome saneringsregeling houdt de volgende verplichtingen in.

Elke nieuwe woning of elke groep van nieuwe woningen waarop de autonome saneringsregeling van toepassing is, wordt uitgerust met een individueel zuiveringssysteem, meer bepaald : - een individuele zuiveringseenheid die het voorwerp uitmaakt van een aangifte als het aantal I.E. gelijk is aan 20 of minder; - een individuele zuiveringsinstallatie die het voorwerp uitmaakt van een aangifte als het aantal I.E. tussen 20 en 100 ligt; - een individueel zuiveringsstation dat het voorwerp uitmaakt van een vergunningsaanvraag als het aantal I.E. hoger is dan 100.

Het aantal I.E. wordt berekend op grond van de gegevens bedoeld in bijlage I bij het besluit van 7 november 2002 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties. § 2. Elke bestaande woning of elke groep van bestaande woningen waarop de autonome saneringsregeling van toepassing is, worden uiterlijk 31 december 2009 uitgerust met een individueel zuiveringssysteem bedoeld in § 1. § 3. De gemeenten kunnen binnen de in § 2 bepaalde termijnen bijzondere maatregelen indienen waarbij een gezamenlijke sanering gewaarborgd wordt voor een geheel van woningen die onder de saneringsregeling vallen. De saneringsregeling wordt dan gemeentelijke autonome saneringsregeling genoemd. § 4. Die bijzondere maatregelen staan vermeld in een ontwerp van gemeentelijke autonome saneringsregeling waarin het geplande zuiveringssysteem en de op de woningen toepasselijke rechten en plichten omschreven worden. Het ontwerp gaat vergezeld van een kadastraal plan van de woningen.

De gemeente verzoekt de betrokken erkende zuiveringsinstelling en de bevoegde directoraten-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest om advies.

Die instanties brengen advies uit binnen een termijn van 60 dagen, te rekenen van het verzoek om advies. Als een instantie geen advies uitbrengt binnen die termijn, wordt het geacht gunstig te zijn. Als de adviezen gunstig zijn, keurt de gemeente de gemeentelijke autonome saneringsregeling goed rekening houdende met eventuele opmerkingen. Ze maakt de regeling over aan de « SPGE » en aan de betrokken erkende zuiveringsinstelling. Als één van de adviezen ongunstig is, wordt het volledige dossier samen met de adviezen overgemaakt aan de Minister, die binnen 90 dagen een besluit neemt en meedeelt aan de gemeente, de « SPGE » en de instanties. § 5. Als de gemeentelijke autonome sanering erin bestaat een opvangnetwerk op te richten waarbij het afvalwater naar een enig zuiveringssysteem wordt geloosd, zijn de volgende bepalingen van toepassing : - het afvalwater van de woningen wordt bij voorkeur door een scheidingsriolering opgevangen; - de riolering kan unitair zijn als ze vóór de toepassing van de gemeentelijke autonome saneringsregeling bestaat; - de riolering mag in geen geval helder parasietwater opvangen; - de woning is aangesloten op het afwateringsnetwerk dat het water naar het zuiveringssysteem afvoert zodra het in werking is. In dat geval zijn de verplichtingen bedoeld in de §§ 2 tot 4 van artikel 5 en, in voorkomend geval, de afwijking bedoeld in § 1 van artikel 6 van toepassing; - in afwachting van de inbedrijfstelling van het bedoelde zuiveringssysteem worden de nieuwe woningen voorzien van een septische put met bypass en ontvetter en van gescheiden leidingen voor de opvang van regenwater en huishoudelijk afvalwater.

Art. 8.Bij gebrek aan een gemeentelijke autonome saneringsregeling wordt de woning die onder de autonome saneringsregeling valt conform gemaakt op initiatief van de eigenaar. In geval van gemeentelijke autonome sanering, komen de rechten en plichten i.v.m. de sanering van bedoeld gebied neer op de gemeente, onverminderd de specifieke overeenkomsten die ze met een erkende zuiveringsinstelling sluit.

Art. 9.§ 1. In de zone die onder de autonome sanering valt, kan de Minister op grond van een technisch dossier dat door de bevoegde erkende zuiveringsinstelling aangelegd wordt, bestaande woningen vrijstellen van de verplichting tot installatie van een individueel zuiveringssysteem als de installatie economisch onevenredig zou zijn met de ecologische voordelen.

Het technisch dossier wordt overgemaakt aan de « SPGE » en aan de bevoegde directoraten-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest. Ze beschikken over 60 dagen om advies uit te brengen. Als ze binnen die termijn geen advies uitbrengen, wordt het geacht gunstig te zijn. § 2. Een woning mag het individuele zuiveringssysteem behouden waarover ze beschikte vóór de verplichting tot aansluiting op het afwateringsnetwerk dat het afvalwater afvoert naar het individuele zuiveringssysteem voorzien voor een groep van woningen. In dat geval zijn de verplichtingen bedoeld in artikel 7, § 3, niet van toepassing.

Als het individuele zuiveringssysteem door zijn verouderde staat of een voortdurend defect evenwel niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, kan de eigenaar : - ofwel zijn woning aansluiten op de riolering door het systeem uit te schakelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, §§ 2, 3 en 4; - ofwel het systeem saneren opdat het opnieuw kan voldoen aan de voorwaarden bepaald bij de besluiten genomen ter uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, zonder zijn woning evenwel op de riolering aan te sluiten. Afdeling 3. - Voorlopige saneringsregeling

Art. 10.De voorlopige saneringsregeling impliceert dat elke nieuwe woning uitgerust wordt met een mangat en een systeem dat regenwater en afvalwater scheidt, alsmede met een septische put met bypass en ontvetter, die in voorkomend geval aangesloten wordt op de riolering langs de weg, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 2, § 3, § 4, derde lid, en artikel 6. § 1. Indien mogelijk wordt een zone van 10 m2 vrijgehouden tussen de septische put en het afvoersysteem om eventueel een individueel zuiveringssysteem aan te leggen.

Art. 11.§ 1. Op het gezamenlijke voorstel van de gemeente en de bevoegde erkende zuiveringsinstelling aan de « SPGE », kan de gemeenschappelijke saneringsregeling door de voorlopige saneringsregeling vervangen worden voor zover de volgende stukken voorhanden zijn bij de indiening van de aanvraag : - een agglomeratie-overeenkomst gesloten tussen de partijen; - een meerjarig afwateringsplan gevoegd bij de agglomeratie-overeenkomst, op grond waarvan het voor verstedelijking bestemde gebied kan voldoen aan de criteria bedoeld in artikel 14, § 2; - desnoods een diagnose-analyse van het afwateringsnetwerk in bedoeld gebied. § 2. Op voorstel van de gemeente kan de autonome saneringsregeling door de voorlopige saneringsregeling vervangen worden.

De aanvraag gaat vergezeld van een verslag ter motivatie van de mogelijkheid om individuele zuiveringssystemen te installeren in bedoeld gebied of om de krachtens artikel 7, § 3, overwogen maatregelen te treffen. § 3. De vervanging van een gemeenschappelijke of autonome saneringsregeling door de voorlopige saneringsregeling is effectief bij de inwerkingtreding van het bericht van herziening van het plan bedoeld in artikel 16 waarbij de vervanging bevestigd wordt. HOOFDSTUK III. - Saneringsplannen per hydrografisch onderbekken

Art. 12.§ 1. Een saneringsplan per hydrografisch onderbekken is een dossier bestaande uit een hydrografische kaart en een verslag over die kaart. Het plan bestrijkt het gezamenlijke grondgebied van een hydrografisch onderbekken. Er bestaat een gedrukte en een numerieke versie van het plan en het verslag. § 2. De hydrografische kaart voldoet aan de volgende voorwaarden : - ze bestaat uit bladzijden op schaal 1/10 000 waarop het noorden naar boven gericht staat; ze kan plaatselijk vergroot worden om het lezen te vergemakkelijken; - ze wordt met een algemene indexkaart aangevuld op een variabele schaal die het hydrografische onderbekken bestrijkt; - de achtergrond van het plan wordt weergegeven op achtste bladen (op schaal 1/10 000) van het Nationaal Geografisch Instituut en d.m.v. schaduwringen; de verschillende bladzijden waaruit de hydrografische kaart bestaat, voldoen aan de normen NBN 510 E04-012 en NBN E04-013; het formaat A0 is de maximale grootte; - de verschillende lijnen en verklarende teksten voldoen aan de voorschriften van de « SPGE ».

De hydrografische kaart vermeldt o.a. : 1° de grenzen van de hydrografische onderbekkens;2° de gemeentelijke grenzen;3° de afvoerwegen van het gewone oppervlaktewater en de kunstmatige afvoerwegen, waarbij een onderscheid tussen de waterwegen in de open lucht, de overwelvingen en de leidingen gemaakt wordt en de categorie en de afvoerrichting vermeld worden;4° de lokalisering van de waterwinningsgebieden en van de preventiegebieden bedoeld in het decreet van 30 april 1990 over de bescherming en de exploitatie van het tot drinkwater verwerkbaar water;5° de vermelding op het gewestplan van de voor verstedelijking bestemde gebieden en de bestemming ervan; 6° de agglomeraties waarin de gemeenschappelijke saneringsregeling van toepassing is, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen : - de agglomeraties met 2 000 I.E. of meer; - de agglomeraties met minder dan 2 000 I.E.; 7° de omtrekken waarin de autonome saneringsregeling van toepassing is met, in voorkomend geval, vermelding van de gemeentelijke autonome saneringsregeling;8° de omtrekken waarin de voorlopige saneringsregeling van toepassing is;9° de lokalisatie, met verwijzing naar het verslag bedoeld in § 3, van de andere gegevens waarvan de projectontwikkelaar kennis heeft en die een invloed kunnen hebben op de inzake afvalwaterzuivering te nemen beslissingen;10° ter informatie, de ligging van de bestaande werken en van de werken gepland door de zuiveringsinstelling die instaat voor de opvang, het oppompen en de zuivering van het afvalwater;11° ter informatie, het bestaande en het aan te leggen afwateringsnetwerk. § 3. Het verslag betreffende de hydrografische kaart expliciteert en rechtvaardigt de op de kaart vermelde gegevens, de geplande maatregelen en de in aanmerking genomen opties.

Het verslag bevat de lijst van de zuiveringsstations voor de behandeling van het stedelijke afvalwater van agglomeraties met 2 000 I.E. of meer en vermeldt de nominale grootte ervan. Het verslag bevat een reeks beschikbare samenvattende gegevens i.v.m. : - de lengte van de bestaande, in een driejarenprogramma voorziene en nog aan te leggen afwateringsnetwerken; - de bevolking betrokken bij de verschillende saneringsregelingen, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de woningen die al dan niet op een afwateringsnetwerk aangesloten zijn; - de staat van het afwateringsnetwerk en het aansluitingspercentage per agglomeratie; - de woningen waarvan het afvalwater al dan niet gezuiverd wordt.

De in het verslag vermelde gegevens worden geactualiseerd bij de bijwerking bedoeld in artikel 17.

Art. 13.De Regering belast de « SPGE » met de uitwerking van het saneringsplan per hydrografisch onderbekken en met de herzieningen ervan. De « SPGE » laat het opstellen door de betrokken erkende zuiveringsinstellingen die onder haar verantwoordelijkheid en toezicht staan. Alle gegevens i.v.m. de opstelling van het plan en van de herzieningen ervan wordt door de « SPGE » opgenomen in een gecoördineerd cartografisch document waarvan ze het beheer waarneemt.

De « SPGE » legt het gecoördineerde cartografische document, de databank en de toepassingen betreffende het grondgebied dat hen aanbelangt, ter inzage van de erkende zuiveringsinstellingen.

Art. 14.§ 1. Het voorontwerp van plan wordt uitgewerkt op basis van een analyse van de feitelijke en rechtstoestand op grond waarop de in de artikelen 5 tot 11 bedoelde saneringsregelingen berusten rekening houdende met de hierna bepaalde objectieve eigenschappen van de bedoelde agglomeraties of gebieden. § 2. De gemeenschappelijke saneringsregeling is van toepassing op de agglomeraties met 2 000 I.E. of meer.

Ze is ook van toepassing op de agglomeraties met minder dan 2 000 I.E. voorzover : - ze beschikken over een gemeenschappelijk zuiveringsstation of over een station waarvan de bouwopdracht op de datum van inwerkingtreding van dit besluit is toegewezen; - 75 % van de rioleringen aangelegd en in goede staat zijn of die toestand wordt bewaarheid krachtens artikel 11, § 1; - ecologische specificiteiten wettigen dat de agglomeratie aan de saneringsregeling onderworpen wordt. § 3. De autonome saneringsregeling is toepasselijk in de voor verstedelijking bestemde gebieden die niet onder § 2 van dit artikel vallen en die voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - ze zijn opgenomen op het algemeen gemeentelijk afwateringsplan onder de benaming « dunbevolkte gebieden »; - de totale bevolking bedraagt minder dan 250 inwoners; - als de totale bevolking meer dan 250 inwoners bedraagt, is er geen groep van woningen met meer dan 250 inwoners waarvan de dichtheid hoger is dan 15 inwoners per 100 meter weg; - er zijn plaatselijke en meer bepaald ecologische specificiteiten die wettigen dat de agglomeratie aan de saneringsregeling onderworpen wordt.

De autonome saneringsregeling is ook van toepassing op alle woningen die buiten de voor verstedelijking bestemde gebieden gebouwd worden. § 4. De voorlopige saneringsregeling is van toepassing in de voor verstedelijking bestemde gebieden die niet onder de §§ 2 en 3 van dit artikel vallen hetzij wegens de heterogeniteit van de woondichtheid, hetzij wegens het onzekere karakter van de ontwikkeling ervan.

Art. 15.§ 1. De Regering keurt het voorontwerp van saneringsplan goed per hydrografisch onderbekken en gelast de « SPGE » het planontwerp binnen 30 dagen voor advies voor te leggen aan de volgende instanties : - de gemeenten waar het in aanmerking genomen hydrografisch onderbekken gelegen is; - de betrokken eigenaars van een winning van tot drinkwater verwerkbaar water; - de riviercontracten betreffende het in aanmerking genomen hydrografisch onderbekken; - de bevoegde directoraten-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest.

Bovenvermelde instanties geven de « SPGE » advies binnen een termijn van 120 dagen. Als één van de instanties geen advies uitbrengt binnen die termijn, wordt het geacht gunstig te zijn.

Gedurende die termijn voeren de gemeenten, eventueel bijgestaan door de betrokken erkende zuiveringsinstelling, een openbaar onderzoek overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in artikel 43, § 2 en § 3, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. § 2. Na afloop van de adviestermijn en nadat de « SPGE » een synthese van de eventuele adviezen van de geraadpleegde instanties heeft overgemaakt, legt de Regering het saneringsplan per hydrografisch bekken definitief vast. § 3. De datum van inwerkingtreding van het plan ligt vast in het besluit van de Regering tot goedkeuring van het saneringsplan per hydrografisch onderbekken. Het besluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 16.§ 1. Het saneringsplan per hydrografisch onderbekken wordt herzien : - als de gemeenschappelijke saneringsregeling door een autonome saneringsregeling vervangen wordt, of omgekeerd; - als de grenzen van de voor verstedelijking bestemde gebieden gewijzigd worden; - als de voorlopige saneringsregeling door een gemeenschappelijke of autonome saneringsregeling vervangen wordt. § 2. De « SPGE » wordt op verzoek van een gemeente, van een erkende zuiveringsinstelling of van ambtswege door de Regering belast met de gezamenlijke of gedeeltelijke herziening van het saneringsplan per hydrografisch onderbekken.

De « SPGE » laat ze uitvoeren door de betrokken erkende zuiveringsinstellingen die onder haar verantwoordelijkheid en toezicht handelen.

Het herzieningsdossier volgt de procedure bedoeld in artikel 15.

Art. 17.§ 1. Het saneringsplan wordt : - gedeeltelijk herzien als een autonome saneringsregeling door de gemeentelijke autonome saneringsregeling vervangen wordt; - volledig herzien om de drie jaar om rekening te houden met de ontwikkelingen i.v.m. de saneringsregelingen, met name wat het netwerk van collectoren en rioleringen betreft. § 2. De bijwerkingen worden door de « SPGE » in de plannen opgenomen na het voorwerp te hebben uitgemaakt van een analyse door de betrokken erkende zuiveringsinstellingen. De bijwerkingen worden uitgevoerd volgens de principes bedoeld in artikel 13. § 3. De bijwerkingen van de plannen worden bij bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Het bericht vermeldt het hydrografische onderbekken en, in voorkomend geval, de gebieden waarop de bijwerkingen betrekking hebben.

Het bericht vermeldt bovendien de plaatsen waar de documenten ter inzage liggen.

Art. 18.§ 1. De « SPGE » verstuurt de goedgekeurde, herziene of bijgewerkte plannen binnen tien dagen na de bekendmaking naar de betrokken gemeenten en erkende zuiveringsinstellingen. § 2. De plannen en bijwerkingen kunnen gratis ingekeken worden op de maatschappelijke zetel van de « SPGE », bij het gemeentebestuur voor het gedeelte van het betrokken grondgebied of op de maatschappelijke zetel van de betrokken erkende zuiveringsinstellingen.

De gedigitaliseerde plannen en bijwerkingen kunnen ook ingekeken worden op de website van de « SPGE » http://www.spge.be De afschriften van de plannen worden op schriftelijk verzoek aan de « SPGE » afgeleverd tegen de kostprijs van 10 per kaart, formaat A0, plus verzendingskosten. Dat bedrag wordt aan het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen voor de vastlegging van het afwateringskadaster

Art. 19.De gemeente stelt met de hulp van de bevoegde erkende zuiveringsinstelling een diagnose van haar afwateringsnetwerken die aan een gemeenschappelijke sanering onderworpen worden. De diagnose heeft meer bepaald betrekking op de exacte staat van het netwerk en op het aantal aansluitingen erop. Ze wordt in dat opzicht als een saneringshandeling beschouwd.

De modaliteiten en kosten van het stellen van de diagnose worden tussen de partijen in het kader van de agglomeratie-overeenkomst vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 20.De individuele zuiveringsstations vergund overeenkomstig de besluiten van de Waalse Regering van 8 december 1994 en 15 oktober 1998 worden geacht te voldoen aan de voorwaarden van dit besluit tot de volgende controle waaraan ze onderworpen worden.

Art. 21.De voorschriften van de algemene gemeentelijke afwateringsplannen blijven van toepassing tot de inwerkingtreding van de saneringsplannen per hydrografisch onderbekken.

In geval van tegenspraak met de principes bepaald bij artikel 14 van dit reglement en met de algemene gemeentelijke afwateringsplannen, zijn de aan de voorlopige saneringsregeling eigen regels van toepassing.

Vooraleer het saneringsplan per hydrografisch onderbekken definitief wordt goedgekeurd, mogen de gemeenten met de toestemming van de Minister en van de « SPGE » de in het voorwerp van saneringsplan per hydrografisch onderbekken voorgestelde autonome saneringsregeling toepassen.

Art. 22.Het besluit van de Waalse Regering van 15 oktober 1998 houdende reglementering van de opvang van stedelijk afvalwater wordt opgeheven.

Art. 23.Artikel 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 22 november 2001 tot bepaling van de prioritaire afwatering en van de modaliteiten voor de financiering ervan wordt vervangen als volgt : « agglomeratie-overeenkomst : overeenkomst van wederkerige verbintenissen resulterend uit het overleg tussen de gemeenten, de intercommunales, de « SPGE » en het Gewest waarbij de prioriteiten worden vastgelegd wat betreft de onderzoeken en werken zowel inzake de afwatering, als wat de collectoren, stations en, in voorkomend geval, wegenwerken aanbelangt in een bepaalde agglomeratie. »

Art. 24.In het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieu-effectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten wordt de kolom « te raadplegen organen », in rubriek 90.14, aangevuld als volgt : « de zuiveringsinstelling erkend krachtens het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling. ».

Namen, 22 mei 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^