Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 januari 2015
gepubliceerd op 03 februari 2015

Besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de producentenorganisaties, de unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties

bron
waalse overheidsdienst
numac
2015200480
pub.
03/02/2015
prom.
22/01/2015
ELI
eli/besluit/2015/01/22/2015200480/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JANUARI 2015. - Besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de producentenorganisaties, de unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties


De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad;

Gelet op het Waalse landbouwwetboek, inzonderheid op de artikelen D. 4, D. 195 en D. 196;

Gelet op het advies van de Autonome adviescel voor duurzame ontwikkeling, gegeven op 4 april 2014;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid d.d. 13 mei 2014, 26 juni 2014 en 18 december 2014;

Gelet op het advies 56.248/4 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het rapport van 22 januari 2015, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Overwegende dat een producentenorganisatie opgericht wordt op initiatief van een groep landbouwers die zich hergroeperen met het oog op de mutualisering van hun middelen ten einde de handelsbetrekkingen die ze met de economische actoren stroomopwaarts hun keten onderhouden weer in evenwicht te brengen;

Overwegende dat het Europees recht voorziet in de mogelijkheid voor de landbouwers om zich te hergroeperen in producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties;

Overwegende dat de landbouwers, rekening houdend met de nieuwe programmering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zich moeten kunnen hergroeperen met inachtneming van de Europese wetgevingen;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Doel, begripsomschrijving en toepassingsgebied

Artikel 1.Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, meer bepaald hoofdstuk III van titel II van deel II betreffende de producentenorganisaties, hun unies en brancheorganisaties, wordt gedeeltelijk bij dit besluit uitgevoerd.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1°« verordening » : verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad; 2° « de organisaties » : de producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties;3° « Wetboek » : het Waalse landbouwwetboek.

Art. 3.Dit besluit is van toepassing op de organisaties die actief zijn in één van de sectoren bedoeld in artikel 1, § 2, van de verordening, met uitzondering van de sectoren melk en zuivelproducten, fruit en groenten en suiker.

Wat betreft de sectoren bedoeld in het eerste lid, kan de Minister een onderscheid maken tussen de subsectoren samengesteld uit producten of groepen van producten die vanwege hun specifieke kenmerken een verschillende groep vormen binnen betrokken sector. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de organisaties Afdeling I - Algemene bepalingen

Art. 4.De Regering erkent de organisaties : 1° die een erkenning aanvragen;2° waarvan de zetel op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigd is;3° waarvan een aanzienlijk deel van hun producenten of omzetcijfer zich in hun activiteitsgebied bevindt;4° die voldoen aan de voorwaarden waarin de verordening voorziet alsook aan die bedoeld in dit besluit. In afwijking van het eerste lid, 3°, oefenen de brancheorganisaties hun activiteiten uit in één of verschillende regio's van het grondgebied betrokken bij hun activiteitsgebied.

Art. 5.De aanvraag wordt gericht aan de bevoegde dienst die krachtens artikel 26 door de Minister aangewezen wordt en gaat vergezeld van de volgende stukken : 1° de statuten van de organisatie;2° de bijgewerkte lijst van de leden van de organisatie;3° een verklaring waarin melding gemaakt wordt van : a.de hoofddoelen van de organisatie; b. de aard en de actie- en controlevormen tot stand gebracht door de organisatie ten gunste van haar leden;c. de verdeling van het kapitaal, als het bestaat, en van de stemrechten onder de verschillende leden van de organisatie;4° het huishoudelijk reglement;5° de beschrijving van de eventuele installaties en eventuele technische middelen waarover de organisatie beschikt, waarbij hun plaats, staat en technisch gebruiksvermogen gemeld worden;6° de eventuele uitbreidings- en uitrustingsprogramma's;7° wat de erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties betreft, de omvang en de waarde van de productie die in de loop van het vorige jaar in de handel is gebracht door de leden;8° wat de erkende unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties betreft, de akte van erkenning van de aangesloten organisaties. Overeenkomstig het eerste lid, 1°, wat de producentenorganisaties betreft, voldoen de statuten aan de voorwaarden waarin artikel 153 van de verordening voorziet.

Art. 6.Op de voordracht van de Minister beslist de Regering over de toekenning van de erkenning binnen 4 maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag, die van alle vereiste bewijsstukken vergezeld gaat.

Art. 7.Het besluit tot erkenning van een organisatie wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 8.Een erkende organisatie kan wijzigingen in haar statuten of in haar huishoudelijk reglement aanbrengen. Ze richt de wijzigingen uiterlijk twee maanden na de datum die voor de toepassing van die regels voorzien wordt aan de bevoegde dienst bedoeld in artikel 26.

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, 6°, kan de Regering de erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken als de organisatie, naar gelang van de aangebrachte wijzigingen, niet meer voldoet aan de erkenningscriteria.

Art. 9.Met inachtneming van de Europese wetgeving is de Minister bevoegd om : 1° de erkenningsprocedure aan te vullen;2° louter procedurele aanvullende voorwaarden toe te voegen die vereist worden voor de behandeling van de erkenningsaanvragen van die organisaties;3° de lijst van de bij de erkenningsaanvragen te voegen stukken aan te vullen. Afdeling 2 - Producentenorganisaties en unies van

producentenorganisaties

Art. 10.Onverminderd de toepassing van de artikelen 4 tot 9, erkent de Regering de producentenorganisaties die daarom verzoeken en die de in artikel 152, § 1, van de verordening bedoelde voorwaarden vervullen.

Art. 11.Teneinde erkend te worden, is de producentenorganisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een deel van een rechtspersoon die voldoet aan de eisen gesteld in artikel 154, § 1, van de verordening.

In de zin van artikel 154, § 1, b, van de verordening is de Minister bevoegd voor de vaststelling van : 1° het minimum ledental waaruit de producentenorganisatie bestaat;2° de minimale hoeveelheid afzetbare producten waarover ze beschikt in het afzetgebied waar zij actief is;3° de minimale waarde afzetbare producten waarover ze beschikt in het afzetgebied waar zij actief is.

Art. 12.Overeenkomstig artikel 156, § 1, lid 1, van de verordening, erkent de Regering de unies van producentenorganisaties die : 1° een erkenning aanvragen;2° opgericht zijn op initiatief van erkende producentenorganisaties;3° actief zijn in één van de sectoren of subsectoren bedoeld in artikel 3. De unies van producentenorganisaties kunnen dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als de producentenorganisaties en voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 156, § 1, lid 2, van de verordening.

Art. 13.De Minister kan een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producentenorganisaties in de in artikel 3 bedoelde sectoren toestaan haar werkzaamheden uit te besteden, met inachtneming van artikel 155 van de verordening.

Art. 14.De Minister kan de producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties aanvullende erkenningsvoorwaarden opleggen bovenop die bedoeld in de artikelen 11 en 12 alsook bijkomende voorwaarden voor de toestemming tot uitbesteding als de Europese wetgeving daarin voorziet overeenkomstig artikel 173 van de verordening. Afdeling 3 - Brancheorganisaties

Art. 15.De Regering kan daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke sector bedoeld in artikel 3 en die samengesteld zijn overeenkomstig artikel 157, § 1, lid 1, a) en b), van de verordening en een specifieke doelstelling nastreven die kan bestaan uit één of meer van de doelen vermeld in artikel 157, § 1, lid 1, c), van de verordening.

Art. 16.Om erkend te worden, voldoen de brancheorganisaties aan de eisen gesteld in artikel 158, § 1, van de verordening.

Art. 17.De Minister kan de brancheorganisaties aanvullende erkenningsvoorwaarden opleggen bovenop die bedoeld in de artikelen 15 en 16 als de Europese wetgeving daarin voorziet. HOOFDSTUK III. - Uitbreiding van de voorschriften en verplichte financiële bijdragen Afdeling 1. - Uitbreiding van de voorschriften

Art. 18.Als een erkende organisatie wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een bepaald product, kan de Regering op verzoek van die organisatie bepaalde overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie voor een door de Regering beperkte periode verbindend verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die op het grondgebied van het Waalse Gewest werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten, overeenkomstig artikel 164, § 1, van de verordening.

Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer ze voldoet aan de eisen gesteld in artikel 164, § 3, van de verordening.

Een verzoek tot verbindendverklaring voor andere marktdeelnemers slaat op één van de doelen omschreven in artikel 164, § 4, van de verordening.

Art. 19.§ 1. De Regering beslist binnen 4 maanden na ontvangst van de aanvraag over de uitbreiding van de algemene regel.

Als de uitbreidingsaanvraag gunstig is, worden de toepassingsmodaliteiten nader bepaald door de Minister, met melding van : 1° de betrokken sector;2° de draagwijdte van de uitbreiding;3° de toepassingsperiode;4° de lijst van de verbindend verklaarde beslissingen of praktijken;5° de sancties als de voorschriften niet nageleefd worden. De voorschriften waarvan de uitbreiding gevraagd kan worden, berokkenen andere marktdeelnemers geen schade, hebben geen van de gevolgen bedoeld in artikel 210, § 4, van de verordening hebben en zijn niet op andere wijze onverenigbaar zijn met het Unierecht of met de vigerende gewestelijke voorschriften. § 2. De uitbreiding van de voorschriften bedoeld in de artikelen 18 en 19 wordt integraal ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 164, § 5, van de verordening.

Art. 20.De Minister is bevoegd om de procedure van de door de organisaties in te dienen aanvraag tot uitbreiding van de voorschriften alsook de bij die aanvraag te voegen documenten aan te vullen. Afdeling 2. - Financiële bijdragen van niet-leden

Art. 21.De Regering kan, met inachtneming van de eisen gesteld in artikel 165 van de verordening, beslissen dat de niet bij de organisatie aangesloten natuurlijke of rechtspersonen de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie moeten betalen als : 1° de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een unie van erkende producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens afdeling 1 uitgebreid worden;2° de activiteiten waarop de onder 1° bedoelde voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden. Het bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de kosten die de organisatie werkelijk heeft gemaakt om haar opdrachten uit te voeren.

De beslissing van de Regering wordt geformaliseerd in een gemotiveerd besluit. Het besluit wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK IV. - Controles en sancties betreffende de organisaties

Art. 22.De Minister bepaalt de maatregelen inzake de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden door de organisaties.

Art. 23.Onverminderd de toepassing van het Wetboek, kan de Regering de erkenning van een organisatie, een uitbreiding van de voorschriften, een toestemming tot uitbesteding of een verzoek om financiële bijdrage van niet-leden, zoals bedoeld in dit besluit, intrekken als : 1° de erkenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn;2° de organisaties de door de bevoegde dienst gevraagde gegevens of stukken binnen de voorgeschreven weigeren te verstrekken;3° de controles belemmerd of belet worden door de organisaties;4° de Europese Commissie een negatief advies geeft;5° als de uitbreiding van de voorschriften onrechtmatig gebruikt wordt;6° als ze de voorschriften van haar statuten of huishoudelijk reglement in overtreding van artikel 8 wijzigt.

Art. 24.§ 1. Als de Minister acht dat er redenen zijn om geen erkenning toe te kennen of om de erkenning geheel of gedeeltelijk in te trekken, geeft hij de betrokken organisatie kennis van die redenen.

De organisatie beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over 30 dagen na de kennisgeving van de maatregel om haar bezwaren aan de bevoegde dienst mee te delen bij aangetekend schrijven of door elke ander middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D. 15 en D. 16 van het Wetboek. § 2. De beslissing genomen door de Regering na onderzoek van de ingediende bezwaren wordt aan de organisatie meegedeeld bij aangetekend schrijven of door elke ander middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig de artikelen D. 15 en D. 16 van het Wetboek, binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van de bezwaren bedoeld in § 1, lid 2.

Art. 25.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit, van de ter uitvoering van dit besluit genomen of verbindend verklaarde bepalingen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig het Wetboek. HOOFDSTUK V. - Bevoegde diensten

Art. 26.De Minister wijst de bevoegde diensten van de administratie aan die belast worden met : 1° de inontvangstneming en het onderzoek van de erkenningsaanvragen en bewijsstukken;2° de inontvangstneming van de wijzigingen in de samenstelling van de producentenorganisaties; 3°de inontvangstneming van de mededelingen van de organisaties; 4° de communicatie en de contacten met de Europese Commissie;5° de toepassing van de controlevoorschriften;6° de toepassing van opschortingen of intrekkingen van erkenning en de toepassing van sancties. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 27.De organisaties die voor 1 januari 2014 erkend zijn en die voldoen aan de voorwaarden van dit besluit, gelden als erkend in de zin van de artikelen 154, § 2, en 158, § 2, van de verordening.

Art. 28.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 22 januari 2015.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^