gepubliceerd op 09 januari 2012
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van 18 juni 1998 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen
22 DECEMBER 2011. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van 18 juni 1998 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997027484 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen
De Waalse Regering, Gelet op de artikelen 192, 206, 207, 208, 209, 211, 214, 216 van het Waalse Wetboek voor Sociale Actie en Gezondheid betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 juni 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/06/1998 pub. 14/07/1998 numac 1998027404 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997027484 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 december 2010;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 23 december 2010;
Gelet op het advies van de "Commission wallonne des Aînés du Conseil wallon de l'Action sociale et de la Santé" (Waalse seniorencommissie van de Waalse Raad voor Sociale Actie en Gezondheid), gegeven op 3 maart 2011;
Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest), gegeven op 11 april 2011;
Gelet op het advies nr. 50.454/4 van de Raad van State, gegeven op 9 november 2011, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art. 2.In artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 18 juni 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/06/1998 pub. 14/07/1998 numac 1998027404 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997027484 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen worden de drie laatste leden geschrapt.
Art. 3.In artikel 18 van het besluit van de Waalse Regering van 18 juni 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/06/1998 pub. 14/07/1998 numac 1998027404 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997027484 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen sluiten betreffende de centra voor levens- en gezinsvragen wordt het eerste lid paragraaf 1 en worden het tweede en het derde lid geschrapt.
De volgende paragrafen worden toegevoegd : « § 2. De op basis van dit artikel toegekende toelagen kunnen dienen voor de betaling van : 1° personeelsuitgaven, met uitsluiting van de personeelsuitgaven gesubsidieerd krachtens artikel 207 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.Om in aanmerking te komen voor de op basis van dit artikel toegekende toelagen voor personeelsuitgaven worden geen kwalificatievereisten aan het personeel opgelegd. Desalniettemin gelden dezelfde weddeschalen en anciënniteitsregels als voor het gesubsidieerde personeel, zoals ze vastliggen in artikel 21 van dit besluit; 2° de uitgaven betreffende de diensten verstrekt door zelfstandige beroepsmensen, met uitsluiting van de uitgaven betreffende de door zelfstandige beroepsmensen verstrekte diensten gesubsidieerd krachtens artikel 208 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;3° de reis- en parkeerkosten in België, ten belope van de bedragen toegekend aan de personeelsleden van de Regeringsdiensten, voor zover het voorwerp van de verplaatsing duidelijk aangegeven wordt en voor zover een reisblad is opgesteld, met uitsluiting van de verplaatsingen tussen de woonplaats en de werkplaats van het personeel;4° de kosten voor internet- en telefoonaansluitingen en -verkeer; 5° de kantoorkosten, o.a. voor onderhoudsproducten, zegels, documentatie, kantoorbenodigdheden, papier; 6° wasserijkosten, kosten voor de verwijdering van afval, voor sociaal secretariaat, voor boekhoudkundig beheer; 7° de kosten m.b.t. de bijdrage aan een federatie van erkende centra, alsook aan elke andere instelling i.v.m. de opdrachten van de centra voor levens- en gezinsvragen; 8° de aankoop van materieel voor een maximumbedrag van 500 euro, voor zover het gebruik ervan in verband staat met de uitoefening van de opdrachten; 9° de lasten i.v.m. : - het bewonen van een gebouw of een gebouwgedeelte, met inbegrip van de lasten i.v.m. het gebruik van het goed (stroom, verwarming, water, gas), voor zover ze voor de huurcentra voortvloeien uit een huurovereenkomst in goede en behoorlijke vorm; - de afschrijving of de inrichtingswerken betreffende het onroerende goed aangekocht of gebouwd door een erkend centrum, zoals bedoeld in artikel 206 van het Waalse Wetboek voor Sociale Actie en Gezondheid.
Als het gebouw voor andere activiteiten dient dan die welke door de toelage gefinancierd worden, moeten de lasten verdeeld worden ofwel naar gelang van de gebruiksduur voor de gefinancierde activiteit, of naar gelang van de voor die activiteit vereiste oppervlakte; 10° de kosten voor de inschrijving voor colloquia of vormingen, de reis- en verblijfkosten toegestaan op dezelfde basis als die toegestaan aan de personeelsleden van de Regeringsdiensten;11° wanneer de inschrijvingskosten voor een colloquium of een vorming hoger zijn dan de som van vijfhonderd euro, jaarlijks geïndexeerd op 1 januari met verwijzing naar de gezondheidsindex van 1 januari 2010, of wanneer het colloquium of de vorming in het buitenland plaatsvindt, moet de voorafgaande toestemming van de Regeringsdiensten aangevraagd worden en vergezeld gaan van het programma en van een specifieke begroting om in aanmerking te worden genomen;12° de diverse taksen en de verzekeringen die niet betrekking hebben op het personeel; 13° de kosten i.v.m. informatie over de activiteiten van het centrum en de verstrekking ervan; 14° de vormings- en supervisiekosten;15° de cafetariakosten voor een jaarlijks maximumbedrag van : - honderd vijfentwintig euro voor de centra van 1e, 2e en 3e categorie; - tweehonderd vijftig euro voor de overige centra; 16° het gewone onderhoud van lokalen en kleine herstellen. § 3. De afschrijving van goederen van het patrimoniale type met een schatbare gebruiksduur van meer dan één jaar komt als werkingskosten in aanmerking voor het voordeel van de toelagen en wordt berekend als volgt : 1° tien jaar voor het meubilair;2° drie jaar voor het informaticamateriaal;3° vijf jaar voor de overige kantooruitrustingen;4° drie jaar voor software. Het afschrijvingsplan wordt pas in aanmerking genomen als het in de boekhouding opgenomen is. Zoniet komt de aankoop van materiaal niet in aanmerking voor de toelage. § 4. Volgende kosten worden in geen geval als werkingskosten in aanmerking genomen : 1° kosten voor taxiritten;2° restaurant-, traiteur- of overnachtingskosten;3° de uitgaven verricht in de vorm van een forfaitair bedrag zonder detail van de prestaties;3° de aankoop van voertuigen;4° de vertegenwoordigingskosten;5° het medische materiaal, voor consumptie geschikte goederen en elke uitgave ten laste van het RIZIV;6° de eventuele terugbetaling van vrijwilligers;7° bankinteresten.» In het vierde lid van hetzelfde artikel worden de woorden « voornoemde bedragen » vervangen door de woorden « De bedragen bedoeld in § 1 ».
Het vierde lid van hetzelfde artikel wordt paragraaf vijf.
Art. 4.Na paragraaf 6 van artikel 21 wordt een paragraaf 7 ingevoegd, luidend als volgt : « § 7. Binnen de perken van de aan de werkgevers opgelegde verplichtingen worden toelagen verleend ter dekking van volgende uitgaven i.v.m. het personeel bedoeld in dit artikel : 1° de eindejaarstoelage en het vakantiegeld, beperkt volgens de regels die toepasselijk zijn op de personeelsleden van de Regeringsdiensten;2° de vooropzegvergoeding wanneer de vooropzeg gepresteerd wordt;3° de sociale werkgeversbijdragen;4° de reiskosten tussen de woonplaats en de werkplaats voor zover de werknemer het openbaar vervoer gebruikt volgens de regels die toepasselijk zijn op de personeelsleden van de Regeringsdiensten;5° het globale bedrag van de arbeidsongevalverzekeringen, burgerlijke aansprakelijkheid (BA prof + BA exploi - BA ondernemingen); 6° de uitgaven i.v.m. de verplichtingen bedoeld in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 30/06/1998 numac 1998015016 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst over het Wegvervoer tussen het Koninkrijk België, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend te Athene op 11 juni 1992 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, gefactureerd door de interne of externe dienst voor bescherming en preventie op het werk; 7° het geld verschuldigd aan een werknemer in geval van arbeidsduurvermindering, met uitzondering van de vergoedingen in geval van contractbreuk.»
Art. 5.Artikel 22 wordt aangevuld met een vijfde lid, luidend als volgt : « Om in aanmerking te komen voor de uitgaven waarvoor toelagen toegekend kunnen worden, bevat de in artikel 22 van dit besluit bedoelde bedrijfsovereenkomst die tussen de inrichtende macht en een zelfstandige dienstverlener gesloten wordt minstens de volgende gegevens : 1° de identificatie van de partijen;2° het doel, de duur en de frequentie van de dienstverlening;3° de plaats waar de dienst verleend wordt; 4° de verplichtingen i.v.m. het gebruik van de algemene diensten en van de lokalen; 5° het principe van de naleving van het decreet en van de maatregelen die ter uitvoering ervan worden genomen;6° de modaliteiten voor de deelname aan het multidisciplinaire overleg;7° de duur van de overeenkomst;8° de voorwaarden voor de opzegging van de overeenkomst;9° de bevoegde instanties in geval van geschil.»
Art. 6.De laatste twee leden van artikel 22bis, ingevoegd bij besluit van de Waalse Regering van 2 oktober 2008, worden geschrapt en vervangen als volgt : « Als na onderzoek van de bewijsstukken blijkt dat documenten onvolledig zijn of ontbreken, wordt het centrum door de Regeringsdiensten ingelicht en beschikt het over tien dagen om orde op zaken te stellen.
Na afloop van die termijn wordt het onderzoek van het dossier bij gebrek aan antwoord als dusdanig voortgezet.
Er kan evenwel een gerechtvaardigde aanvraag tot verlenging van de termijn met tien dagen ingediend worden.
Wanneer de Regeringsdiensten klaar zijn met het onderzoek van de stukken die het gebruik van de toelage rechtvaardigen, delen ze de conclusies mee aan de inrichtende macht van het centrum, die met ingang van de verzenddatum over vijftien dagen beschikt om zijn opmerkingen mee te delen.
Na onderzoek van die opmerkingen betekenen de Regeringsdiensten de beslissing aan de dienst met melding van alle rechtsmiddelen. »
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011, met uitzondering van artikel 5 ervan, dat in werking treedt op 1 april 2011. De overeenkomsten bedoeld in artikel 5, die van kracht zijn op de datum van bekendmaking van dit besluit, worden in overeenstemming gebracht op de eerste dag van de zesde maand die volgt.
Art. 8.De voor Personenhulp bevoegde Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 22 december 2011.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX