gepubliceerd op 01 juli 1999
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en beheer aan de ondergeschikte besturen
20 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en beheer aan de ondergeschikte besturen
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op artikel 27;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en beheer aan de ondergeschikte besturen;
Gelet op het advies van de Afvalstoffencommissie;
Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad voor Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest);
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de gemeenten die geen voorstel van overeenkomst hebben ingediend vóór 31 december 1998, in 1999 geen toelagen kunnen genieten krachtens het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en beheer aan de ondergeschikte besturen, zoals het thans geformuleerd is;
Overwegende dat die gemeenten derhalve zwaar benadeeld zullen worden;
Overwegende dat de bepalingen van dit besluit in werking moeten treden op dezelfde dag als het plan van de centra voor technische ingraving;
Overwegende dat de gemeenten moeten kunnen voorzien in de door de bevolking ondervonden ongemakken die inherent zijn aan dat soort infrastructuur, zodat de effecten op de omwonenden worden verminderd terwijl de onontbeerlijke installatie behouden blijft;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit :
Artikel 1.Het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en beheer aan de ondergeschikte besturen wordt aangevuld met een nieuw hoofdstuk IV, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IV. - Toelagen voor de overname van de belasting inherent aan de vestiging van een centrum voor technische ingraving voor niet-gevaarlijke huishoudelijke en industriële afval Afdeling 1. - Begunstigden, voorwerp van de toelagen en verplichting
van de begunstigden van de toelagen Onderafdeling 1. - Begunstigden van de toelagen
Art. 26.De in dit hoofdstuk bedoelde toelagen worden slechts verleend aan de gemeenten die de volgende voorwaarden vervullen : 1° het centrum voor technische ingraving van niet-gevaarlijke huishoudelijke en industriële afvalstoffen is toegelaten en wordt geëxploiteerd op het gemeentelijke grondgebied overeenkomstig het decreet betreffende de afvalstoffen en het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, of in een aangrenzende gemeente; 2° de toegelaten residuaire capaciteit van het centrum voor technische ingraving bedraagt 100.000 m3; 3° de gemeente heeft de in dit hoofdstuk bedoelde toelage nooit genoten voor een gelijkwaardige oppervlakte eveneens bestemd voor een centrum voor technische ingraving, zoals toegelaten in de stedenbouwkundige vergunning. Onderafdeling 2. - Bestemming van de toelage
Art. 27.De toelage is bestemd voor de overname van de belasting die inherent is aan de aanwezigheid van een centrum voor technische ingraving van niet-gevaarlijke huishoudelijke en industriële afvalstoffen, meer bepaald in de nabijheid van een woongebied.
Onderafdeling 3. - Verplichting van de begunstigden van de toelagen
Art. 28.Het bedrag van de toelage moet gebruikt worden voor de verbetering van het welzijn en de levenskwaliteit van de omwonenden van het centrum voor technische ingraving. Afdeling 2. - Bedrag van de toelage
Art. 29.Het bedrag van de in artikel 26 bedoelde toelage wordt berekend als volgt : § 1. Voor de gemeenten waar een centrum gevestigd is Aangezien de overname van de belasting gekoppeld is aan de nabijheid van een woongebied, wordt een berekening in meters gemaakt van de kortste afstand tussen de rand van de ingravingszone, zoals toegelaten in de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning, en het zoals op het plan van aanleg weergegeven woongebied of woongebied met een landelijk karakter van de gemeente waar het centrum gelegen is.
Als die afstand 500 meter of meer bedraagt, wordt het toelagebedrag forfaitair vastgelegd op twintig miljoen frank.
In voorkomend geval wordt het toelagebedrag berekend als volgt : 40 miljoen x (0,5 + (0,5 (afstand x 0,001)) waar « afstand » overeenkomstig het eerste lid wordt bepaald. § 2. Voor de aangrenzende gemeenten Er wordt een berekening in meters gemaakt van de kortste afstand tussen de rand van de ingravingszone, zoals toegelaten in de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning, en het zoals op het plan van aanleg weergegeven woongebied of woongebied met een landelijk karakter van de gemeenten die aan de gemeente grenzen waar het centrum gevestigd is.
Als deze afstand kleiner is dan de overeenkomstig § 1 berekende afstand, geniet de betrokken gemeente een toelage die gelijk is aan 10 % van het bedrag van de in § 1 bedoelde toelage.
Art. 30.Als een centrum voor technische ingraving op het grondgebied van verschillende gemeenten gevestigd is, geniet elke gemeente de overeenkomstig artikel 29, § 1, berekende toelage op grond van de gemeentelijke oppervlakte die als ingravingszone opgenomen is ten aanzien van de totale oppervlakte van die zone. Afdeling 3. - Procedure voor de aanvraag en de verlening van de
toelagen
Art. 31.§ 1. De in artikel 26 bedoelde aanvraag om toelage wordt uiterlijk 130 dagen na de afgifte van de exploitatievergunning en de stedenbouwkundige vergunning bij aangetekend schrijven aan de Minister van Leefmilieu gericht, of uiterlijk 90 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit voor de reeds toegelaten ingravingscentra.
Als de aanvraag niet binnen de voorgeschreven termijn wordt ingediend, wordt ze geacht niet-ontvankelijk te zijn.
De gemeente maakt een behoorlijk met redenen omklede aangifte van schuldvordering op en verstrekt de bewijzen die nodig zijn voor de berekening van het toelagebedrag.
Op basis van het verslag van de Dienst verleent de Minister de helft van de toelage uiterlijk 90 dagen nadat de aanvraag ontvankelijk is verklaard. Na afloop van die termijn wordt de aangifte van schuldvordering van de gemeente geacht goedgekeurd te zijn. § 2. De aanvraag voor de tweede helft van de toelage wordt ten minste één jaar na de ingraving van de eerste afvalstoffen op de site en ten minste één jaar na de toekenning van de eerste toelage ingediend. De gemeente bewijst bovendien dat de eerste helft van de toelage overeenkomstig artikel 28 is betaald.
De Dienst gaat na of dat gegeven juist is. Als blijkt dat het geheel of een gedeelte van de eerste helft van de toelage niet overeenkomstig artikel 28 is gebruikt of dat het centrum niet meer geëxploiteerd wordt of vanaf de tweede aanvraag nog één jaar wordt toegelaten, wordt de overige helft niet toegekend.
De Minister verleent de tweede helft van de toelage op basis van het verslag van de Dienst, uiterlijk 90 dagen nadat de tweede aanvraag ontvankelijk is verklaard. Na afloop van deze termijn wordt de aangifte van schuldvordering van de gemeente geacht goedgekeurd te zijn. »
Art. 2.In hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 17, 4°, wordt vervangen als volgt : « De gemeente, of de vereniging van gemeenten waarvan ze deel uitmaakt, bewijst dat ze voor het jaar waarvoor de toelagen zijn aangevraagd, het percentage ingezameld hol glas haalt dat in het « Plan wallon des déchets » (Waals Afvalstoffenplan) vast ligt, en dat ze de glasafval per kleur sorteert.Bij gebrek aan bewijs beschikt de gemeente op haar grondgebied over een inzamelpunt voor huishoudelijk hol glas naar verhouding van : - één voor maximum 800 inwoners op 1 januari 1999 voor de sortering per kleur; - één voor maximum 600 inwoners en minimum één per fusiegemeente op 1 januari 2000 voor de sortering per kleur. » 2° Artikel 18, 2°, wordt vervangen als volgt : « de selectieve ophaal aan huis van de organische componenten van huishoudelijke afval die gerecycleerd zullen worden met inachtneming van de kwaliteitsnormen aanbevolen door de exploitant van de recyclingseenheid met het oog op gebruik in de landbouw, tuinbouw, wijnbouw, bosbouw of groenteteelt. Deze bepaling is niet van toepassing op de ophaal van tuinafval of groene afval. » 3° Artikel 21 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De in het eerste lid bedoelde werkelijke kosten worden berekend op grond van de volgende gegevens : - voor de gemeenten of verenigingen van gemeenten die geen overeenkomst hebben gesloten met een instelling erkend voor de overname van huishoudelijke verpakkingsafval in de zin van het decreet van 16 januari 1997 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval en voor de gemeenten die geen overeenkomst hebben gesloten met een gelijksoortige instelling die erkend is in het kader van het zogenaamde « traditionele » systeem, ligt het percentage papierafval vast in het « Plan wallon des déchets »; - voor de gemeenten of verenigingen van gemeenten die met de in i. bedoelde instelling een overeenkomst hebben gesloten in het kader van het zogenaamde « versterkte » systeem wordt het percentage papierafval bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie. » 4° De artikelen 26, 27, 28, 29 en 30 worden respectievelijk de artikelen 32, 33, 34, 35 en 36.5° « Hoofdstuk IV : Opheffings- en overgangsbepalingen, inwerkingtreding » wordt « Hoofdstuk V : : Opheffings- en overgangsbepalingen, inwerkingtreding ».6° Artikel 35 wordt aangevuld met een § 3, luidend als volgt : « In afwijking van artikel 23, § 2, mag de gemeente uiterlijk 31 december 1999 een voorstel van overeenkomst voor de jaren 1999-2000-2001 indienen. Op basis van het verslag van de Dienst sluit de Minister deze overeenkomst vóór 31 maart 2000. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt op 1 januari 1999.
Namen, 20 mei 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN