gepubliceerd op 08 november 2019
Besluit van de Waalse regering van 20 juni 2019 tot vaststelling van de modaliteiten voor de vastlegging van de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten
20 JUNI 2019. - Besluit van de Waalse regering van 20 juni 2019 tot vaststelling van de modaliteiten voor de vastlegging van de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten
De Waalse Regering, Gelet op het Burgerlijk Wetboek, Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 3: Regels betreffende de pacht in het bijzonder, artikel 12,
gewijzigd bij de wet van 7 juli 1988, bij de wet van 3 mei 2003, artikel 12, § 7, lid 3 en 7, vervangen bij het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten;
Gelet op het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake pacht, artikel 55, tweede lid, 1° ;
Gelet op het rapport van 14 februari 2019 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2015 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen ;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 21 februari 2019;
Gelet op advies nr. 66.129/2 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Algemene Directie Statistiek: de Algemene Directie Statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 2° de voornaamste technische en economische oriëntatie: de classificatie van de landbouwbedrijven, gedefinieerd naar gelang van het relatieve belang van de verschillende producties van deze bedrijven in de totale brutostandaardproductie;3° de landbouwstreek: de landbouwstreek omschreven overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 24 november 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 24/11/2016 pub. 06/12/2016 numac 2016027320 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de landbouwstreken die op het grondgebied van het Waalse Gewest aanwezig zijn sluiten tot bepaling van de landbouwstreken die op het grondgebied van het Waalse Gewest aanwezig zijn 4° de provinciale landbouwstreek: het gebied van een landbouwstreek die deel uitmaakt van éénzelfde provincie;5° het vergelijkbaar inkomen: het gemiddelde bruto jaarsalaris, met inbegrip van een dertiende maand en een dubbel vakantiegeld, voor een voltijdse werknemer;6° inkomen uit arbeid per hectare: het economisch resultaat van het bedrijf, na dekking van alle werkelijke lasten en lasten, berekend op basis van het eigen vermogen dat door de exploitant is toegezegd, met uitzondering van de lonen, in verhouding tot de omvang van het bedrijf 7° de Dienst: de Directie Landbouwkundige Economische Analyse van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;8° de gebruikte landbouwoppervlakte: de voor de landbouwproductie gebruikte oppervlakte, rekening houdend met de kadastrale oppervlakte van het bedrijf, verminderd met de oppervlakte van gebouwen, binnenplaatsen, wegen en braakliggende grond; 9° de arbeidseenheid: een persoon die 1.800 werkuren per jaar presteert in een landbouwbedrijf.
Art. 2.§ 1. De minimale rentabiliteitsoppervlakten worden bepaald op basis van het gemiddelde vergelijkbare inkomen en het gemiddelde arbeidsinkomen per hectare § 2. Het gemiddeld vergelijkbaar inkomen wordt bepaald op basis van de gegevens uit het onderzoek van de Algemene Directie Statistiek over de structuur en de spreiding van de lonen in ondernemingen met ten minste tien werknemers, alle sectoren samen, met uitzondering van landbouw, visserij, openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en andere aan personen verleende diensten.
Het gemiddelde vergelijkbare inkomen is gelijk aan het gemiddelde van de vergelijkbare inkomsten in de vijf jaren voorafgaand aan het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten zijn vastgesteld.
De vergelijkbare inkomsten voor elk jaar worden berekend op basis van de gemiddelde brutomaandsalarissen van het jaar dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening, vermeerderd met een dertiende maand en een dubbele vakantietoelage. § 3. Het gemiddelde arbeidsinkomen per hectare wordt berekend voor elke voornaamste technische en economische oriëntatie die op het hele Waalse grondgebied wordt gebruikt.
De voornaamste technische en economische oriëntaties die zijn aangenomen, zijn vastgesteld op basis van het algemeen landbouwonderzoek van de Algemene Directie Statistiek. Dit zijn al de voornaamste technische en economische oriëntaties waarvan het aantal landbouwbedrijven ten minste tien procent van het totale aantal landbouwbedrijven uitmaakt.
Het gemiddelde inkomen uit arbeid per hectare wordt vastgesteld op basis van de economische gegevens van de bedrijven van het agrarisch boekhoudingsnetwerk van de Dienst, op basis van een steekproef over de vijf jaren voorafgaand aan het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten zijn vastgesteld.
Alleen bedrijven met een inkomen uit arbeid hoger of gelijk aan het vergelijkbare inkomen worden voor de rest van de berekening in aanmerking genomen.
Het gemiddelde arbeidsinkomen per hectare van elke provinciale landbouwstreek is gelijk aan het gewogen gemiddelde van het gemiddelde arbeidsinkomen per hectare van elk van de voornaamste technische en economische oriëntaties die zijn aangenomen, in functie van het aantal landbouwbedrijven die aanwezig zijn in de provinciale landbouwstreek. § 4. De minimale rentabiliteitsoppervlakte van elke provinciale landbouwstreek is de verhouding tussen het gemiddelde aantal arbeidseenheden per bedrijf vermenigvuldigd met het vergelijkbare gemiddelde inkomen en het gemiddelde inkomen uit arbeid per hectare in de betrokken provinciale landbouwstreek.
Art. 3.§ 1. De maximale rentabiliteitsoppervlakten worden bepaald op basis van de minimale rentabiliteitsoppervlakten vastgesteld in artikel 2 en een vermenigvuldigingsfactor. § 2. De in lid 1 bedoelde vermenigvuldigingsfactor wordt vastgesteld op basis van het inkomen uit arbeid per hectare en per arbeidseenheid, dat wordt bepaald op basis van de economische gegevens van de bedrijven van het agrarisch boekhoudingsnetwerk van de Dienst, op basis van een constante steekproef en waarvan de personen gedurende de gehele periode aanwezig zijn. Deze berekening wordt uitgevoerd over de vijf jaren voorafgaand aan het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten zijn vastgesteld.
Alleen bedrijven met een arbeidsinkomen per hectare en per arbeidseenheid dat hoger of gelijk is aan het omgerekende leefloon worden voor de rest van de berekening in aanmerking genomen.
Het in het eerste lid bedoelde omgezette leefloon wordt berekend door het gemiddelde leefloon als bedoeld in artikel 14 van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie van de vijf jaren voorafgaand aan het jaar waarin de minimale en maximale rentabiliteitsoppervlakten zijn vastgesteld, te delen door de gemiddelde nuttige landbouwoppervlakte en door het gemiddelde aantal arbeidseenheden van de voornaamste vastgestelde technische en economische oriëntaties.
De vermenigvuldigingsfactor voor elke landbouwstreek is gelijk aan één plus twee keer de variatiecoëfficiënt van de betrokken landbouwstreek.
De variatiecoëfficiënt wordt per landbouwstreek vastgesteld op basis van een statistische analyse van de spreiding van de oppervlakten, waardoor elke arbeidseenheid een vergelijkbaar inkomen kan bereiken.
De oppervlakte die elke arbeidseenheid in staat stelt het vergelijkbare inkomen voor het betrokken jaar te bereiken, wordt berekend door het in artikel 2, § 2 vastgestelde vergelijkbare gemiddelde inkomen te delen door het inkomen uit arbeid per hectare en per arbeidseenheid als bedoeld in het eerste lid.
Het gemiddelde, de standaardafwijking en de variatiecoëfficiënt van deze oppervlakte worden voor elke landbouwstreek berekend op basis van de gegevens van de bedrijven in de betrokken landbouwstreek. § 3. De maximale rentabiliteitsoppervlakte van elke provinciale landbouwstreek is gelijk aan het product van de minimale rentabiliteitsoppervlakte van de provinciale landbouwstreek die in aanmerking wordt genomen door de vermenigvuldigingsfactor van de betrokken landbouwstreek.
Art. 4.De Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, bepaalt, voor elke provinciale landbouwstreek, de minimale landbouwoppervlakte en de maximale landbouwoppervlakte.
De Dienst publiceert overigens de maximale en de minimale rentabiliteitsoppervlakten op het internetportaal van het Waalse Gewest.
Art. 5.Treden in werking op 1 januari 2020 : 1° artikel 12, § 7 van afdeling 3 ("Regels betreffende de pacht in het bijzonder") van Boek III, titel VIII, Hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek." Zoals gewijzigd bij artikel 15 van het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake pacht; 2° dit besluit.
Art. 6.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juni 2019.
Voor de Regering: De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN