gepubliceerd op 08 november 2019
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de minimale inhoud van de plaatsbeschrijving inzake pacht en van de clausules bedoeld in artikel 24 van de pachtwet
20 JUNI 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de minimale inhoud van de plaatsbeschrijving inzake pacht en van de clausules bedoeld in artikel 24 van de pachtwet
De Waalse Regering, Gelet op het Burgerlijk Wetboek, Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 3: Regels betreffende de pacht in het bijzonder, de artikelen
3, § 1, vijfde lid, vervangen bij de wet van 7 november 1998 en gewijzigd bij het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten, 24, § 1, tweede lid, 2°, en derde lid, vervangen bij de wet van 7 november 1988 en gewijzigd bij het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten, 35, vierde lid, vervangen bij het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten, en 45.6, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 7 november 1998 en gewijzigd bij het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten;
Gelet op het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht;
Gelet op het rapport van 14 februari 2019 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 21 februari 2019;
Gelet op advies nr. 66.145/2 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° drinkbak: iedere voorziening die permanent in een weiland wordt geplaatst en het laten drinken van vee mogelijk maakt zoals een weidepomp of een bak met of zonder aanvullende voorziening, ongeacht hun voedingswijze;2° boom: iedere al dan niet alleenstaande boom, in voorkomend geval van inheemse soorten, die zich op grond van zijn hoogte van de struik onderscheidt en waarvan de stam zich vertakt om een kroon te vormen, behalve in het geval van snoei;3° hoogstammige fruitboom: de boom bestemd voor de productie van fruiten zoals een appelboom, perenboom, morellenboom, kersenboom, perzikboom, kweeperenboom, mispelboom, walnotenboom, kastanje 4° bomenrij: de lineaire rij van bomen die meer dan twee meter hoog zijn en die tussen de voeten op minder dan tien meter afstand van elkaar staan;5° bosjes en bomen in groep: bosjes en bomen in groep waarvan de kruinen elkaar overlappen en een schutbos vormen, samengesteld uit voornamelijk inheemse houtplanten, hetzij bomen, bosjes of struiken, van meer dan tien meter breed, die een oppervlakte van minimum één are bedekt;6° struik: een alleenstaand groepje struiken, in voorkomend geval van inheemse soorten, met een hoogte van ten hoogste één meter vijftig, gescheiden van ieder ander element;7° omheining: iedere kunstmatige voorziening die wordt geplaatst om te voorkomen dat het een weiland verlaat; 8° waterloop: de waterloop in de zin van artikel D.2, 19bis, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 9° niet-geclassificeerde waterloop: de waterloop in de zin van artikel D.2, 19ter, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 10° gracht: een natuurlijke of aangelegde laagte, van maximaal 2 meter breed en geschikt voor afvoer van water, met uitzondering van de elementen met een betonnen structuur;11° haag: een ononderbroken of onderbroken stuk bomen of struiken met een maximumbreedte van tien meter aan de voet;12° de pachtwet: afdeling 3 "Regels betreffende de pacht in het bijzonder", van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek;13° poel: een vrij of stilstaand watervlak in een natuurlijke of kunstmatige laagte en aanwezig op een perceel tussen 1 november tot en met 31 mei, met uitzondering van de betonnen of plastic tanken;14° de Minister: de Minister van Landbouw;15° puinhelling: een minerale oppervlakte met minder dan tien procent kruidachtige deklaag;16° weiland met een hoge biologische waarde: het weiland dat een advies van deskundige geniet in de zin van artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015 betreffende agromilieu- en klimaatsteun;17° blijvend weiland: grond bestemd voor de productie van gras en andere groenvoedergewassen die sinds ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van een bedrijf wordt opgenomen;andere soorten aangepast aan het grasland zoals struiken en bomen kunnen aanwezig zijn voor zover het gras en de andere groenvoedergewassen predominant blijven; 18° waterwinning: de waterwinplaats in de zin van artikel D.2, 95, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 19° talud: het gedeelte van de grond op een steile helling, met een hoogte van ten minste honderd centimeter en een helling van meer dan dertig procent over een lengte aan de voet van ten minste vijfhonderd centimeter; 20° vochtige gebieden: de weilandoppervlakte, over het algemeen verzadigd met water, zonder drainage of reiniging, met een minimumoppervlakte van 25 m2, met een vegetatie die kenmerkend is voor vochtige gebieden zoals biezen, rietgras, lisdodde, riet, moerasspirea, dotterbloem of habitats van de volgende WalEunis-typologieën: D1.1. Hoogvenen, D1.2. Zuurminnende laagvenen, D2.3. Overgangs- en trilvenen, D4.1. alkalische laagvenen, D5.1. Droge rietlanden, D5.2. Grote zeggenvegetaties en galiganen, D5.3.
Biesbossen, E1.71 meso-hygrofiele heischrale graslanden, E2.11ba Blijvend weiland met biezen dat weinig of niet besmet is, E3.4. F Mesotroof en oligotroof vochtig weiland, E3.5 oligotroof vochtig weiland, E5.4. Voedselrijke ruigten en nitrofiele bosranden en F4.1.
Vochtige tot veenachtige heidevelden. HOOFDSTUK II. - Standaardmodellen van pachtovereenkomsten en studiecertificaten en diploma's met een landbouworiëntatie
Art. 2.De Minister kan de in artikel 3, § 1, van de pachtwet bedoelde standaardmodellen van pachtovereenkomsten vastleggen.
Art. 3.De studiecertificaten en diploma's met een landbouworiëntatie bedoeld in artikel 35, vierde lid, van de pachtwet worden door de Minister bepaald. HOOFDSTUK III. - Plaatsbeschrijving
Art. 4.De plaatsbeschrijving bedoeld in artikel 45, 6., van de pachtwet omvat minstens de volgende informatie: 1° de datum waarop de plaatsbeschrijving wordt opgemaakt;2° de identiteit en de hoedanigheid van de partijen die aanwezig zijn bij de plaatsbeschrijving of hun mandataris;3° indien de datum van de opmaking van de plaatsbeschrijving na de datum van de registratie van de pachtovereenkomst of van de kennisgeving van de pachtovereenkomst aan het agrarisch grondwaarnemingscentrum valt, de gegevens als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de pachtwet;4° de beschrijving en de toestand van de natuurlijke uitrustingen, met inbegrip van bomen, hoogstammige fruitbomen, boomrijen, bosjes en bomen in groep, struiken, waterlopen, niet-geclassificeerde waterlopen, grachten, hagen, poelen, puinhellingen, taluds en vochtige gebieden;5° het gewas of het plantendek aanwezig op het perceel bij de opmaking van de plaatsbeschrijving en, indien bekend, de geschiedenis van de gewassen of van het plantendek dat op het perceel aanwezig was in de laatste vijf jaar vóór de opmaking van de plaatsbeschrijving;6° de beschrijving en de toestand van de kunstmatige uitrustingen evenals hun algemene staat van onderhoud, met inbegrip van drinkbakken, schuilplaatsen, omheiningen, afwateringsbuizen, muurtjes en waterwinningen;7° het overzicht van bodemanalyses met betrekking tot de pH-waarde in kaliumchlorideoplossing en het fosfor-, kalium- en organische-koolstofgehalte;8° de beschrijving van de gebouwen, zoals het hoofdgebouw, de historische elementen, de stallen, de loodsen, de lokalen bestemd voor diversificatie, de technische lokalen, de ringmuren en -deuren, de overdekte of open opslagplaatsen, de algemene staat van onderhoud van de gebouwen, de datum van de bouw en de naam van hun eigenaar;9° de beschrijving en de lijst va de bijzondere gebieden in de zin van het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt of van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;10° de vermelding van de verschillende vergunningen en certificaten waarover de eigenaar beschikt;11° de plaats en de datum van de ondertekening;12° de handtekeningen voorafgegaan door de handgeschreven vermelding "gelezen en goedgekeurd" van de aanwezige partijen of hun mandataris;13° de handtekening van de auteur of van de eventuele auteurs belast met de vaststellingen. De Minister kan een standaardmodel van plaatsbeschrijving vastleggen.
Art. 5.De protocollen van de in artikel 4, eerste lid, 6°, bedoelde analyses leven het "Compendium wallon des méthodes d'échantillonnage et d'analyse" (Waalse compendium van de monsternemings- en analysemethodes) na dat bedoeld is in artikel 18, § 2, van het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018070014 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende bodembeheer en bodemsanering sluiten betreffende bodembeheer en bodemsanering. HOOFDSTUK IV. - Clausules die gericht zijn op de vrijwaring van het goed en zijn omgeving en de bestrijding van natuurlijke risico's, alsmede de handhaving van hagen, paden, struiken en bomen Afdeling 1. - Clausules met het oog op de handhaving en de
modaliteiten van onderhoud van de topografische elementen krachtens artikel 24, § 1, tweede lid, 2° en 4°, van de pachtwet
Art. 6.De partijen bij een pachtovereenkomst kunnen een clausule sluiten die voorziet in het behoud van de topografische elementen die beschreven in de plaatsbeschrijving zoals: a) de drinkbakken;b) de alleenstaande bomen of bomen in groep;c) de hoogstammige fruitbomen;d) de bomenrijen;e) de bosjes;f) de struiken;g) de paden;h) de omheiningen;i) de waterlopen;j) de niet-geclassificeerde waterlopen;k) de grachten;l) de hagen;m) de poelen;n) de muurtjes van droge stenen;o) de ruïnes;p) de steenstukken;q) de waterwinningen;r) de taluds;s) de vochtige gebieden;t) ieder ander door de partijen overeengekomen element.
Art. 7.De partijen bij een pachtovereenkomst kunnen een clausule sluiten die voorziet in het onderhoud, en in voorkomend geval, in de modaliteiten van onderhoud van: 1° de vijvers en waterpunten door reiniging zonder dat de oevervegetatie er noemenswaardig onder te lijden heeft;2° de hagen met inachtneming van de broedperiode van de avifauna en met inachtneming van een minimum aan breedte, hoogte en lengte;3° de omheiningen in aanwezigheid van dieren;4° de grachten door reiniging zonder dat de oevervegetatie er noemenswaardig onder te lijden heeft en zonder de depressies op te vullen;5° de niet-geclassificeerde waterlopen.
Art. 8.De partijen bij een pachtovereenkomst kunnen een clausule sluiten die voorziet in het verbod om: 1° sloten, vijvers, waterpunten en vochtige gebieden op te vullen, te draineren of op te hogen;2° bomen te hakken;3° omgevallen bomen te verwijderen;4° grachten uit te graven;5° de uitlijning en de natuurlijke bedding van de waterlopen en niet-geclassificeerde waterlopen te wijzigen;6° paden te wijzigen of te verwijderen. De in het eerste lid bedoelde verbodsbepalingen kunnen met voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter worden opgeheven. In geval van overmacht of openbare veiligheid is voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3° geen voorafgaande schriftelijke toestemming van de verpachter vereist. Afdeling 2. - Clausules ter bestrijding van de natuurlijke risico's
die inherent zijn aan de helling van de percelen
Art. 9.De Directie Landinrichting van de landeigendommen van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu publiceert op het Geoportaal van het Waalse Gewest het verduidelijkt digitaal model van de hellingen, waarop de kaart van de hellingen van het Waalse Gewest is afgebeeld.
De in het eerste lid bedoelde kaart wordt periodiek bijgewerkt.
Art. 10.§ 1. Wanneer de pacht betrekking heeft op een teeltperceel waarvan een gebied in een van de delen van het grondgebied van het Waalse Gewest ligt met een hellingsgraad van ten minste tien procent op basis van de kaart bedoeld in artikel 9, kunnen de partijen een clausule sluiten die voorziet in de instandhouding van een voldoende niveau van organische stof in de oppervlakte van dit gebied, zoals vastgelegd in de plaatsbeschrijving bij binnenkomst. § 2. Naast de in § 1 bedoelde clausule kunnen de partijen, wanneer de oppervlakte van het gehuurde perceel drie hectare of meer bedraagt, een clausule sluiten die voorziet in: 1° de instandhouding van een permanente bodembedekking dankzij de wisselbouw of de vestiging van tussenteelten in de zone van het gehuurde perceel gelegen in een van de delen van het grondgebied van het Waalse Gewest waarvan de hellingswaarde groter is dan of gelijk is aan tien procent volgens de kaart bedoeld in artikel 9;2° de aanleg of de instandhouding van een grasstrook onder aan het gebied van het gehuurde perceel gelegen in een van de delen van het grondgebied van het Waalse Gewest waarvan de hellingswaarde groter is dan of gelijk is aan tien procent volgens de kaart bedoeld in artikel 9. § 3. Wanneer de pacht betrekking heeft op een perceel van blijvend weiland waarvan een gebied in een van de delen van het grondgebied van het Waalse Gewest ligt met een hellingsgraad van ten minste vijftien procent op basis van de kaart bedoeld in artikel 9, kunnen de partijen een clausule sluiten die voorziet in de instandhouding van dit gebied als blijvend weiland. HOOFDSTUK V. - Clausules die gericht zijn op de instandhouding van het goed, van de omgeving ervan of op het bereiken van de doelstellingen en functies van de landbouw in artikel D.1 van het Waalse Wetboek van Landbouw Afdeling 1. - Openbare eigenaars, publiekrechtelijke vennootschappen,
verenigingen en coöperatieve vennootschappen in de zin van artikel 24, § 1, derde lid, van de pachtwet
Art. 11.Voor de toepassing van artikel 24, § 1, tweede lid, 3°, van de pachtwet zijn de openbare eigenaars gemachtigd om pachtovereenkomsten te sluiten die de in dit hoofdstuk bedoelde clausules bevatten, de volgende: 1° de Staat, de Gewesten en de Gemeenschappen;2° de gemeenten;3° de provincies;4° de intercommunales en de projectverenigingen die onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen;5° de autonome gemeentebedrijven en de autonome provinciebedrijven;6° de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten;7° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de verenigingen in de zin van artikel 2 en van hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 12.Voor de toepassing van artikel 24, § 1, tweede lid, 3°, van de pachtwet zijn de publiekrechtelijke vennootschappen gemachtigd om pachtovereenkomsten te sluiten die de in dit hoofdstuk bedoelde clausules bevatten, publiekrechtelijke vennootschappen die cumulatief: 1° de productie van water, de distributie van water en de bescherming van de watervoorraden als maatschappelijk doel hebben; 2° belast zijn met het beheer van de landbouwpercelen gelegen in de dichtbijgelegen of afgelegen voorkomingsgebieden bepaald in artikel R.156, § 1, tweede en derde lid, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt.
Art. 13.Voor de toepassing van artikel 24, § 1, tweede lid, 3°, van de pachtwet zijn de verenigingen die wegens hun maatschappelijk doel geen landbouwpercelen kunnen verhuren zonder milieuclausules op te nemen, verenigingen die cumulatief: 1° een maatschappelijk doel hebben dat betrekking heeft op de bescherming van de biodiversiteit en van het leefmilieu;2° erkend zijn voor het beheer van een erkend natuurreservaat of van een vochtig gebied met een biologisch belang in de zin van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;3° belast zijn met het beheer van landbouwpercelen gelegen in een erkend natuurreservaat of in een vochtig gebied met een biologisch belang in de zin van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud.
Art. 14.Voor de toepassing van artikel 24, § 1, tweede lid, 3°, van de pachtwet zijn de coöperatieve vennootschappen die wegens hun maatschappelijk doel geen landbouwpercelen kunnen verhuren zonder milieuclausules op te nemen, coöperatieve vennootschappen die cumulatief: 1° het volgende maatschappelijk doel hebben: a) de toegang tot het land vergemakkelijken en bestendigen, teneinde landbouwers te helpen om zich te vestigen, om agro-ecologische projecten ten behoeve van henzelf en het maatschappelijk middenveld in het algemeen te handhaven en te ontwikkelen;b) het leefmilieu te behouden door duurzame landbouwprojecten te ondersteunen;c) de solidariteit tussen landbouwers, burgers en het land bevorderen, waarbij de verwerving van aandelen in de coöperatieve vennootschap door natuurlijke personen wordt vergemakkelijkt;2° als sociale vennootschap erkend worden.
Art. 15.De Minister wordt gemachtigd om een lijst te publiceren van de in artikel 12 bedoelde publiekrechtelijke vennootschappen, van de in artikel 13 bedoelde verenigingen en van de in artikel 14 bedoelde coöperatieve vennootschappen die milieuclausules in de pachtovereenkomsten kunnen opnemen.
Art. 16.Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden alle in de artikelen 11, 12, 13 en 14 bedoelde rechtspersonen, wanneer wordt verwezen naar de openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld, uitdrukkelijk gemachtigd om in een vaste huurovereenkomst clausules als omschreven in afdeling 2 op te nemen. Afdeling 2. - Clausules die gericht zijn op de instandhouding van het
goed, van de omgeving of op het bereiken van de doelstellingen en functies van de landbouw in artikel D.1 van het Waalse Wetboek van Landbouw Onderafdeling 1. - Clausules met het oog op de instandhouding en de beheersmodaliteiten van de grasachtige oppervlakten
Art. 17.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de instandhouding van blijvend weiland, ongeacht de helling van het perceel.
Art. 18.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de verplichting voor de pachter om een laattijdige maaiing na te leven.
De clausule vermeldt: 1° de ligging van het blijvend weiland dat door middel van laattijdige maaiing wordt bebouwd;2° de data waarop de waarop interventies zijn toegestaan op percelen van blijvend weiland die door middel van laattijdige maaiing worden bebouwd. Indien de openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld een gemachtigde openbare eigenaar in de zin van artikel 11 of een gemachtigde coöperatieve vennootschap in de zin van artikel 14 is, kan deze clausule pas gesloten worden wanneer het blijvend weiland als weiland met een hoge biologische waarde wordt erkend.
Art. 19.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de verplichting voor de pachter om een schuilgebied op maximum vijf procent van de door laattijdige maaiing bebouwde oppervlakte aan te leggen.
De clausule vermeldt: 1° de ligging van het schuilgebied;2° het verschuivende of statische karakter van het schuilgebied;3° de modaliteiten voor het beheer van het schuilgebied.
Art. 20.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de verplichting voor de pachter om de beweiding met een lage veebezetting na te leven.
De clausule vermeldt: 1° het vermoedelijk tijdschema van de beweiding;2° de toegelaten minimale en maximale veebezettingen. Indien de openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld een gemachtigde openbare eigenaar in de zin van artikel 11 of een gemachtigde coöperatieve vennootschap in de zin van artikel 14 is, kan deze clausule pas gesloten worden wanneer het blijvend weiland als weiland met een hoge biologische waarde wordt erkend.
Onderafdeling 2. - Clausules met het oog op de vestiging, de handhaving en de modaliteiten van onderhoud van specifieke milieuvriendelijke plantendekken
Art. 21.De gemachtigde publiekrechtelijke vennootschap in de zin van artikel 12 of de gemachtigde vereniging in de zin van artikel 13 en de pachter kunnen een clausule sluiten volgens welke de pachter zich ertoe verbindt milieuvriendelijke grasstroken te planten, te handhaven en te onderhouden.
De clausule vermeldt: 1° het percentage van het perceel betrokken bij de uitvoering van de clausule;2° de ligging van de milieuvriendelijke grasstroken;3° de milieudoelstelling waarvoor deze clausule wordt gesloten;4° de aard van het plantendek van de grasstroken met een milieudoestelling;5° de modaliteiten voor het beheer van de grasstroken met een milieudoelstelling. De oppervlakte van de teeltgronden waarop grasstroken met een milieudoelstelling worden geplant, mag niet meer bedragen dan negen procent van de oppervlakte van het verhuurde goed.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaand onder "milieudoelstelling" het doel dat wordt nagestreefd bij het sluiten van de clausule, namelijk: 1° de vermazing van de percelen verzekeren;2° de biodiversiteit doen toenemen;3° de aanwezigheid van de hulpmiddelen bevorderen;4° de bodem tegen erosie beschermen;5° het oppervlaktewater beschermen tegen fosfaten, gewasbeschermingsmiddelen en geërodeerde bodemdeeltjes. Onderafdeling 3. - Clausules met het oog op de beperking of het verbod op toevoer van meststoffen
Art. 22.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de beperking of het verbod op toevoer van organische of minerale meststoffen.
Indien de openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld een gemachtigde openbare eigenaar in de zin van artikel 11 of een gemachtigde coöperatieve vennootschap in de zin van artikel 14 is, kan de in het eerste lid bedoelde clausule slechts gesloten worden in de dichtbijgelegen of afgelegen voorkomingsgebieden bepaald in artikel R.156, § 1, tweede en derde lid, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt of voor blijvend weiland dat als weiland met een hoge biologische waarde wordt erkend.
Wanneer de clausule in een beperking van de toevoer voorziet, bepaalt ze de modaliteiten daarvan in de pachtovereenkomst.
Onderafdeling 4. - Clausules met het oog op de beperking of het verbod op toevoer van gewasbeschermingsmiddelen
Art. 23.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de beperking of het verbod op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Indien de openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld een gemachtigde openbare eigenaar in de zin van artikel 11 of een gemachtigde coöperatieve vennootschap in de zin van artikel 14 is, kan de in het eerste lid bedoelde clausule slechts gesloten worden in de dichtbijgelegen of afgelegen voorkomingsgebieden bepaald in artikel R.156, § 1, tweede en derde lid, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt of voor blijvend weiland dat als weiland met een hoge biologische waarde wordt erkend.
Wanneer de clausule in een beperking van de toevoer voorziet, bepaalt ze de modaliteiten daarvan in de pachtovereenkomst.
Art. 24.De gemachtigde vereniging in de zin van artikel 13 en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de beperking van of het verbod op gebruik niet-natuurlijke parasietenbestrijdingsmiddelen voor de dieren die op de verhuurde percelen aanwezig zijn.
De gemachtigde eigenaar in de zin van artikel 11 of de gemachtigde coöperatieve vennootschap in de zin van artikel 14 en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in de beperking van of het verbod op gebruik niet-natuurlijke parasietenbestrijdingsmiddelen voor de dieren die aanwezig zijn op de percelen van blijvend weiland erkend als weiland met een hoge biologische waarde.
Onderafdeling 5. - Clausules m.b.t het verbod op drainage en alle andere vormen van saneringsvormen
Art. 25.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten waarin in het algemeen wordt bepaald dat geen drainage- of saneringspraktijken op het gehuurde perceel mogen worden toegepast die een bedreiging zouden vormen voor de kwantiteit en de kwaliteit van het water of die de toestand van het hydrografisch net zouden wijzigen, wanneer bedoeld perceel zich in de dichtbijgelegen of afgelegen voorkomingsgebieden bepaald in artikel R.156, § 1, tweede en derde lid, van boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt en wanneer een verplicht bestek voor de exploitatie van het perceel in acht moet worden genomen.
Art. 26.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten die voorziet in het verbod op drainage van de percelen en in het bijzonder van de vochtige gebieden, tenzij de verpachter vooraf schriftelijke toestemming heeft gegeven.
Art. 27.De openbare verpachter of daarmee gelijkgesteld en de pachter kunnen een clausule sluiten waarin wordt bepaald dat seizoensgebonden overstromingen van de grond niet worden voorkomen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 28.Treden in werking op 1 januari 2020: 1° de artikelen 19 en 34 van het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht; 2° artikel 35, derde lid, van afdeling 3 ("Regels betreffende de pacht in het bijzonder"), van Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 27 van het decreet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/05/2019 pub. 08/11/2019 numac 2019015073 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht sluiten tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht;, 3° dit besluit.
Art. 29.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juni 2019.
Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN