gepubliceerd op 14 november 2023
Besluit van de Waalse Regering betreffende individuele steun in de sectoren aquacultuurproductie, verwerking en groothandel van visserij- en aquacultuurproducten
20 JULI 2023. - Besluit van de Waalse Regering betreffende individuele steun in de sectoren aquacultuurproductie, verwerking en groothandel van visserij- en aquacultuurproducten
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004;
Gelet op Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;
Gelet op Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad;
Gelet op Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.4, D.241, D.242 tot D.244, D.244/1, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2018 pub. 22/10/2018 numac 2018070049 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2018 sluiten, D.245 tot D.247;
Gelet op het rapport van 20 juni 2022, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 11°, van het decreet van 2014 april 1995 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juni 2022;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 7 juli 2022;
Gelet op het advies nr. 65/2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 24 maart 2023;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 22 mei 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het uitblijven van advies binnen deze termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder : 1° administratie: de Directie Europese Programma's van het Departement Europees Beleid en Internationale Akkoorden van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek; 2° totale overheidssteun: de gecumuleerde steun van het Waalse Gewest en het fonds geregeld bij Verordening (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021; 3° aquacultuur: aquacultuur zoals gedefinieerd in artikel 4, § 1, punt 25, van Verordening (EU) nr.1380/2013 van 11 december 2013; 4° aquaponics: aquacultuuractiviteit waarbij, op hetzelfde bedrijf, dierlijke aquacultuurproductie en plantenteelt van elkaar afhangen;5° begunstigde : de steunaanvrager die een gunstige beslissing tot toekenning van de steun overeenkomstig dit besluit heeft ontvangen;6° monitoringscomité : het comité ingesteld krachtens artikel 38 van Verordening (EU) nr.2021/1060 van 24 juni 2021; 7° subsidiabele uitgave: door de begunstigde gedane uitgave die voldoet aan de regels gesteld in de Verordeningen (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, alsmede aan de regels gesteld bij of krachtens dit besluit; 8° aquacultuurbedrijf : het geheel van de aquacultuurproductie-eenheden gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest en beheerd op autonome wijze door één aquacultuurexploitant; 9° investeringen: aangekochte, gebouwde of gerenoveerde onroerende goederen of aangekochte roerende goederen die bestemd zijn om ten minste een jaar in dezelfde vorm te blijven of die onherroepelijk verbonden zijn met een onroerend goed, of aangekochte goederen waarvan de eenheidswaarde gelijk is aan of hoger is dan 3.000 euro, of goederen die aan waardevermindering onderhevig zijn; 10° kmo's: micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die voldoen aan de criteria van bijlage I bij Verordening (EU) nr.2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard; 11° visserij- en aquacultuurproducten: producten zoals gedefinieerd in artikel 4, § 1, 29) en 34) van Verordening (EU) nr.1380/2013 van 11 december 2013; 14° Waals programma voor de commerciële visserijsector : het Waalse programma voor de commerciële visserijsector (2021-2027) van 7 juli 2022;13° Verordening (EU) 2021/1139 van 7 juli 2021: Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004;14° Verordening (EU) 2021/1060 van 24 juni 2021: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;15° Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;16° Verordening (EU) nr.1380/2013 van 11 december 2013: Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad; 17° vestigingseenheid: de vestigingseenheid in de zin van artikel I.2., 16°, van het Wetboek van economisch recht; 18° aquacultuurproductie-eenheid: de productie-eenheid in de zin van artikel D.3, 35°, van het Waalse Landbouwwetboek met betrekking tot de aquacultuuractiviteit; 19° Minister: de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke voorwaarden voor alle individuele steunmaatregelen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 2.Bij dit besluit worden de voorwaarden en modaliteiten bepaald voor de individuele toekenning van diverse soorten steun aan begunstigden die een beroepsactiviteit in aquacultuur of verwerking van visserij- of aquacultuurproducten op het grondgebied van het Waalse Gewest uitoefenen, met uitzondering van steun in verband met de biologische aquacultuurproductie.
De volgende natuurlijke personen of rechtspersonen worden geacht één van de activiteiten bedoeld in het eerste lid uit te oefenen: 1° de groothandelaar in visserij- en aquacultuurproducten, waaronder wordt verstaan de onderneming waarvan de handel in visserij- en aquacultuurproducten geen detailhandel is in de zin van artikel 5 van Verordening (EU) nr.1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad, en waarvoor deze producten binnen ten minste één vestigingseenheid 50 gewichtspercenten of meer uitmaken van de producten die deze eenheid verhandelt, en waarvoor deze activiteit behoort tot de activiteiten die zijn geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, overeenkomstig titel 2 van boek III van het Wetboek van economisch recht; 2° de ondernemer die toetreedt tot de aquacultuursector, waaronder wordt verstaan de persoon met een eerste aquacultuurbedrijf, wiens inschrijving bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, overeenkomstig Titel 2 van Boek III van het Wetboek van Economisch Recht, heeft plaatsgevonden tijdens de zestig maanden die voorafgaan aan de datum van ontvangst van de steunaanvraag die volgt op de datum van inschrijving van dit eerste bedrijf als startup of overname;3° een aquacultuurbedrijf, waaronder wordt verstaan een bedrijf dat zich bezighoudt met aquacultuur voor commerciële doeleinden binnen ten minste één aquacultuurproductie-eenheid en waarvan deze activiteit is opgenomen in de registers van de Kruispuntbank van Ondernemingen, overeenkomstig Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht;4° een onderneming die visserij- en aquacultuurproducten verwerkt, waaronder wordt verstaan een onderneming waarvan de visserij- en aquacultuurproducten binnen ten minste één vestigingseenheid 50 of meer van het gewicht uitmaken van de grondstoffen waaruit deze eenheid verwerkte producten vervaardigt, en waarvoor deze activiteit behoort tot de activiteiten die zijn ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, overeenkomstig Titel 2 van Boek III van het Wetboek van economisch recht. De gewichtspercentages, vermeld in lid 2, 1° en 4°, worden aangetoond aan de hand van bewijsstukken met betrekking tot de laatste twaalf maanden. Wanneer de activiteit betrekking heeft op een vestigingseenheid die werd opgericht tijdens de laatste twaalf maanden, zijn de gewichtspercentages vermeld in lid 2, 1° en 4°, gebaseerd op de schatting van de verantwoordelijke van de betrokken eenheid.
Art. 3.§ 1. De steun wordt verleend in de vorm van een kapitaalsubsidie, bestaande uit een gewestelijke en een Europese bijdrage, waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven vermenigvuldigd met een steunpercentage dat specifiek is voor de steunmaatregel.
In afwijking van het eerste lid heeft de steun voor de opleiding van studenten, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3, de vorm van een forfaitair bedrag wanneer deze wordt uitgekeerd aan personen die een ondersteunde opleiding volgen.
Voor elke steunmaatregel bepaalt de Minister wat volgt : 1° het maximale of forfaitaire bedrag van de totale overheidssteun per begunstigde voor de periode van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector;2° het percentage van de totale overheidssteun dat op de subsidiabele uitgaven wordt toegepast wanneer het niet om forfaitaire steun gaat;3° de bijdragepercentages van de gewestelijke en Europese steun in de totale overheidssteun. De Minister kan de volgende elementen bepalen: 1° het minimumbedrag van de in aanmerking komende uitgaven, waaronder een steunaanvraag niet ontvankelijk is;2° een maximumaantal ontvankelijke aanvragen per begunstigde over de periode van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde bedragen worden begrepen excl. BTW of andere vormen van belastingen. Afdeling 2 - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de aanvrager en
de ontvankelijkheid en de toelaatbaarheid van de steunaanvragen
Art. 4.De steunaanvraag is ontvankelijk als de aanvrager : 1° over een correspondentieadres op het grondgebied van het Waalse Gewest beschikt;2° zelfstandig en voor eigen rekening één of meerdere vestigingseenheden beheert, die één van de activiteiten bedoeld in artikel 2 uitoefenen, op het grondgebied van het Waals Gewest; 3° geïdentificeerd is in het GBCS overeenkomstig artikel D.22 van het Waalse Landbouwwetboek, door middel van zijn partnernummer, of zijn steunaanvraag vergezeld doet gaan van de documenten die vereist zijn voor registratie in dit systeem; 4° als in aanmerking komend wordt beschouwd in de zin van artikel 11 van Verordening (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021; 5° geen onderneming in moeilijkheden is in de zin van artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Het eerste lid, 2°, is niet van toepassing wanneer: 1° de aanvrager een persoon is, die gedomicilieerd is op het grondgebied van het Waalse Gewest en een opleiding wenst te volgen die ondersteund wordt in het kader van afdeling 2 van hoofdstuk 3;2° de aanvrager een rechtspersoon is, die een opleiding verstrekt die wordt ondersteund in het kader van afdeling 2 van hoofdstuk 3;of; 3° de aanvrager een natuurlijke persoon of rechtspersoon is, die zijn voornemen kenbaar maakt om een nieuw bedrijf op te richten op het grondgebied van het Waalse Gewest en waarbinnen een van de activiteiten bedoeld in artikel 2 wordt uitgeoefend. In afwijking van lid 1, 2°, komen investeerders en ondernemingen die actief zijn in de verwerking van of groothandel in visserij- en aquacultuurproducten en die geen kmo zijn, niet in aanmerking voor steun bedoeld in afdelingen 4 en 5 van hoofdstuk 3.
Art. 5.De steunaanvraag is ontvankelijk als ze: 1° betrekking heeft op een op het grondgebied van het Waalse Gewest op te richten of gelegen vestigingseenheid waarbinnen een van de beroepsactiviteiten bedoeld in artikel 2 wordt uitgeoefend met inachtneming van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning;2° in aanmerking komt voor steun krachtens de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021; 3° via het formulier dat de administratie voor de betrokken steun ter beschikking stelt, wordt gericht;4° vergezeld gaat van een bedrijfsplan dat ten minste de eerste vijf jaar van het bedrijf van de aanvrager bestrijkt, indien de aanvrager een ondernemer is die in de aquacultuursector actief is;5° vergezeld gaat van de documenten die nodig zijn om na te gaan of aan de voorwaarden van deze afdeling is voldaan, en van een door de aanvrager ondertekende verklaring op erewoord waaruit blijkt dat hij voldoet aan de criteria van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en dat er geen sprake is van fraude als bedoeld in artikel 11, derde lid, van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021, en waarin de vereiste verbintenissen worden bevestigd; 6° in overeenstemming is met een van de doelstellingen van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector en, indien de steun gekoppeld is aan een aquacultuuractiviteit, van het strategisch plan voor aquacultuur in Wallonië 2021-2030;7° geen enkele vorm van discriminatie inhoudt, noch een belemmering vormt voor het op de markt brengen van een visserij- of aquacultuurproduct of van een concrete actie die voltooid of volledig uitgevoerd was vóór de indiening van de aanvraag. In afwijking van lid 1, 1° en wanneer de steunaanvraag betrekking heeft op toekomstige investeringen waarvoor een aangifte of vergunning overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning vereist is, vormt het naleven van dat decreet geen voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de aanvraag. De naleving van dat decreet blijft een voorwaarde voor de toekenning van de steun bedoeld in artikel 8, § 2.
Lid 1, 1° en 4°, is niet van toepassing op de steunaanvraag bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen inzake de subsidiabiliteit
van uitgaven
Art. 6.§ 1. Om in aanmerking te komen voor steun zoals bedoeld in de afdelingen 1 en 3 tot en met 5 van hoofdstuk 3, moeten de uitgaven van de begunstigde in overeenstemming zijn met : 1° de artikelen 63 tot 67 van Verordening (EU) nr.2021/1060 van 24 juni 2021; 2° de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021; 3° de gemeenschappelijke bepalingen bepaald in deze afdeling;4° de specifieke bepalingen opgenomen in hoofdstuk 3. De ontvankelijke steunaanvragen worden onderzocht in het kader van de in artikel 8 bedoelde selectie- en toekenningsprocedures. De uitgaven die op grond van het eerste lid als niet-subsidiabel worden beschouwd, worden van deze procedures uitgesloten. § 2. Alleen investeringen komen in aanmerking voor de in de afdelingen 3 tot en met 5 van hoofdstuk 3 bedoelde steun.
Om voor steun in aanmerking te komen, moet elke investering worden gerechtvaardigd door het redelijke beroepsmatige gebruik ervan en moet ze worden gedaan en toegerekend aan een landbouwbedrijf op het grondgebied van het Waalse Gewest.
Bij de beoordeling van het redelijke gebruik professioneel gebruik bedoeld in het tweede lid houdt het betaalorgaan rekening met de omvang van het bedrijf, met de technologische evolutie, de economische rendabiliteit van de investering, de relevantie van het verband met de aquacultuur- of verwerkingsactiviteit.
Investeringen die verband houden met de renovatie van bestaande onroerende goederen op het bedrijf, komen niet voor steun in aanmerking indien deze onroerende goederen geen deel uitmaken van het bedrijf van de aanvrager, of indien de grond niet aan de aanvrager toebehoort en hij deze minder dan vijf jaar na de datum van de laatste steunbetaling voor de aanvraag waarop deze investeringen betrekking hebben, in gebruik heeft. § 3. De Minister stelt de voorwaarden vast die bepalend zijn voor de perioden van subsidiabiliteit van de uitgaven voor de steun, bedoeld in hoofdstuk 3, afdelingen 1 en 3 tot en met 5, met inachtneming van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021. Zij kan andere voorwaarden vaststellen die bepalend zijn voor de subsidiabiliteit van de uitgaven. Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de indiening
en de behandeling van steunaanvragen
Art. 7.§ 1. De administratie brengt de aanvrager op de hoogte van de volledigheid en de ontvankelijkheid van de steunaanvraag.
Indien de steunaanvraag onvolledig is, brengt de administratie de aanvrager hiervan op de hoogte en vraagt zij hem de aanvraag aan te vullen binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst, met vermelding van de ontbrekende gegevens. De termijn van dertig dagen kan op gemotiveerd verzoek van de aanvrager worden verlengd. Na het verstrijken van de termijn wordt de steunaanvraag als onontvankelijk beschouwd. § 2. Na ontvangstbevestiging kan de administratie de aanvrager om aanvullende documenten of informatie vragen.
Het in lid 1 bedoelde verzoek om aanvullende documenten of informatie schorst de behandeling van de aanvraag. De steunaanvraag wordt als onontvankelijk beschouwd als de administratie niet binnen de in de aanvraag gestelde termijn alle vereiste documenten en gegevens heeft ontvangen.
Art. 8.§ 1. De administratie stelt de aanvrager in kennis van de resultaten van het selectieproces bedoeld in artikel 10, binnen dertig dagen na de voltooiing van dat proces. § 2. De administratie stelt de aanvrager in kennis van de gunstige beslissing tot toekenning van de steun van de Minister.
Indien de steun niet forfaitair is, vermeldt de gunstige toekenningsbeslissing : 1° de aard van de in de steunaanvraag vermelde uitgaven die niet voor steun in aanmerking komen en de redenen voor deze afwijzing;2° het maximumbedrag van de subsidiabele uitgaven;3° het percentage en het bedrag van de maximale steun die krachtens dit besluit wordt toegekend;4° de subsidiabiliteitsperiode van de uitgaven van de begunstigde op basis waarvan de steun wordt berekend. Wanneer de steun forfaitair wordt toegekend, bevestigt de gunstige toekenningsbeslissing het forfaitaire karakter van de steun en de activiteiten en uitgaven die onder het forfait vallen.
De gunstige toekenningsbeslissing vermeldt ook: 1° de in aanmerking komende periode waarin de begunstigde aanspraak kan maken op betaling van de steun verbonden aan de gekozen actie, overeenkomstig artikel 11, § 1;2° de eventueel in acht te nemen voorwaarden, met inbegrip van de documenten die moeten worden voorgelegd als bewijs dat aan deze voorwaarden is voldaan. § 3. De gegevens vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 1° en 2°, houden rekening met de voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de uitgaven vermeld in paragraaf 3.
Art. 9.De steun wordt toegekend binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.
Als de fondsen ontoereikend zijn, kan de Minister besluiten dat de steunaanvragen niet meer in aanmerking komen vanaf de datum van zijn besluit. Afdeling 5. - Selectiecriteria en -proces
Artikel 1 - Selectiecriteria bepalen welke aanvragen voor steun in aanmerking komen. De aanvraag voor steun die de vereiste minimumscore haalt of een score die hoger is dan de toepasselijke criteria, wordt in aanmerking genomen in het selectieproces.
De Minister bepaalt de selectiemethode, de vereiste minimumscore en de selectiecriteria die zijn goedgekeurd in het kader van de goedkeuring van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector en wint hiertoe het advies in van het monitoringscomité dat is opgericht overeenkomstig de artikelen 38 en 39 van Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, in het kader van de uitvoering van dit programma. Afdeling 6. - Gemeenschappelijke voorwaarden m.b.t. de aanvraag tot
betaling van de steun
Art. 2.§ 1. § 1. De Minister stelt de voorwaarden vast die de termijnen bepalen voor de ontvankelijkheid van de aanvragen tot betaling van de steun die wordt toegekend op grond van dit besluit, met inachtneming van de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, alsook de termijnen voor de betaling van de steun.
Elk deel van de toegekende steun waarvoor geen ontvankelijke steunaanvraag overeenkomstig lid 1 is ingediend, wordt ingetrokken.
De begunstigde moet de administratie in kennis stellen van elke wijziging of intrekking van een aanvraag waarvoor steun is toegekend.
Steun die is toegekend voor een aanvraag die niet is uitgevoerd, komt te vervallen. § 2. De begunstigde dient de aanvraag tot betaling van de steun in volgens de door de administratie bepaalde vormvereisten; bedoelde aanvraag gaat vergezeld van de krachtens artikel 8, § 2, vierde lid, 2°, vereiste bewijsstukken. § 3. De administratie onderzoekt de aanvraag tot betaling van de steun en gaat na of ze voldoet aan de voorwaarden bepaald in de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 en dit besluit. Voor de steun bedoeld in de afdelingen 1 en 3 tot en met 5 van hoofdstuk 3 worden de uitgaven die door de begunstigde zijn betaald buiten de periode van subsidiabiliteit van de uitgaven bepaald in artikel 8, § 2, tweede lid, 4°, als niet-subsidiabel beschouwd en uitgesloten van de berekening van de verschuldigde steun. Om na te gaan of de subsidiabiliteitsregels met betrekking tot de datum van de uitgaven zijn nageleefd, baseert de administratie zich op de datum van betaling van de uitgaven door de begunstigde. Deze data komen overeen met de op de rekeningafschriften vermelde valutadatum van de betaling of met de datum van afgifte van het kasticket. § 4. De steun wordt betaald op basis van het overeenkomstig artikel 8, § 2, aan de begunstigde meegedeelde gegevens, de overlegging van bewijsstukken en de resultaten van de in artikel 28 bedoelde controles. De administratie vordert de ten onrechte aan de begunstigde betaalde steun terug overeenkomstig de artikelen 34 en 35.
Indien de bewijsstukken ontoereikend of niet overtuigend zijn, worden de betrokken uitgaven niet in aanmerking genomen voor de berekening van de verschuldigde steun.
De Minister kan aanvullende bewijsstukken vaststellen die nodig zijn om de naleving van de geldende regels aan te tonen.
Art. 3.Uitgaven waarvoor steun wordt verleend, mogen niet het voorwerp uitmaken van een andere subsidie.
Art. 4.In toepassing van artikel D.254, § 3, van het Waalse Landbouwwetboek keurt de administratie of haar afgevaardigde de uitgaven met betrekking tot de voorziene steun goed en betaalt ze. Afdeling 7. - Verplichtingen van de aanvrager
Art. 5.§ 1. De aanvrager mag bij het Waalse Gewest geen andere steun aanvragen, in de vorm van een rentesubsidie, een subsidie of een premie van welke aard ook, voor uitgaven of acties waarvoor steun wordt verleend, die zou leiden tot een overschrijding van het bij Europese verordeningen of bij dit besluit vastgestelde steunniveau.
Iedere overschrijding van het niveau van de steun vastgesteld bij dit besluit of krachtens bedoeld besluit of bij bijlage III bij Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 geeft aanleiding tot verlaging van de steun of tot terugvordering indien de steun reeds is uitgekeerd. § 2. De begunstigde : 1° bewaart tot 31 december 2036 de bewijsstukken van de uitgaven waarvoor steun is toegekend; § 2. verbindt zich ertoe controles gebonden aan de krachtens dit besluit verleende steun goed te keuren en te vergemakkelijken door de administratie, het Belgische Rekenhof en de bevoegde diensten van de Commissie en het Europese Rekenhof, alsook door elke andere entiteit die op geldige wijze door een van de bovengenoemde actoren is aangewezen; 3° hanteert een afzonderlijk boekhoudsysteem of een passende boekhoudkundige code aan de hand waarvan de verrichtingen met betrekking tot de uitgaven voor ontvangen steun gemakkelijk in zijn boekhouding kunnen worden geïdentificeerd, onverminderd de nationale boekhoudkundige regels;4° voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 11van Verordening (EU) 2021/1139 van 7 juli 2021;5° verstrekt aan de administratie, op haar verzoek, alle statistieken verstrekt die betrekking hebben op haar productie-, verwerkings- of afzetactiviteit. De in lid 1, 3° en 5° vermelde verplichtingen zijn niet van toepassing op de begunstigde van steun voor deelname aan de ondersteunde opleiding krachtens hoofdstuk 3, afdeling 2. § 3. De begunstigde van de in hoofdstuk 3, afdelingen 3 tot en met 5, bedoelde steun moet voldoen aan de in artikel 65 van Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 bedoelde regels inzake de duurzaamheid van concrete acties. De in artikel 65, eerste lid, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 bedoelde termijn wordt niet verkort voor begunstigden die voldoen aan de definitie van een kmo. § 4. De Minister kan andere verplichtingen vaststellen dan die bedoeld in de § § 1 tot en met 3. § 5. Een begunstigde die een van de in de § § 1 tot en met 4 bedoelde verplichtingen niet nakomt, verliest geheel of gedeeltelijk de steun die hem op grond van dit besluit is verleend en moet het reeds ontvangen deel van de betrokken steun terugbetalen. Afdeling 8. - Verzameling en verwerking van de gegevens met een
persoonlijk karakter
Art. 6.§ 1. De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van alle gegevens die worden verzameld, zodra ze zijn ontvangen, via steunaanvragen en aanvragen tot betaling van steun in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) nr. 2016/679 van 27 april 2016.
De administratie gebruikt de steunaanvraagformulieren bedoeld in artikel 5, eerste lid, 3°, voor het verzamelen en verwerken van de persoonsgegevens die zij nodig heeft voor de uitvoering van de haar toevertrouwde taken. Op voorwaarde dat de noodzaak om de gevraagde gegevens te verkrijgen wordt gerechtvaardigd, verstrekt een andere persoon of administratieve entiteit deze gegevens aan de administratie op haar verzoek.
De administratie en elke administratieve entiteit, elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie de administratie een of meerdere van haar taken heeft gedelegeerd die voortvloeien uit de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, wisselen op eenvoudig verzoek alle gegevens uit die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken.
Een gedelegeerde instantie mag persoonsgegevens uit de administratie uitsluitend doorgeven voor verdere verwerking voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 2016/679. § 2. De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, die al dan niet geverifieerd zijn, mogen verder verwerkt worden door de administratie, of elke administratieve entiteit, elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie de administratie één of meerdere van haar taken die voortvloeien uit de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 heeft gedelegeerd, voor de volgende doeleinden: 1° de verificatie van de betaling van belastingen die voortvloeien uit de impact van de activiteit van de aanvrager op het milieu;2° de bekendmaking van de begunstigden van de steun waarop dit besluit van toepassing is;3° het opstellen van verordeningen met betrekking tot steunbetalingen en het gemeenschappelijk visserijbeleid;4° de uitvoering van de controles die worden uitgevoerd op grond van dit besluit of van de Verordeningen (EU) nr.2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021; 5° de bekendmaking van statistieken en de berekening van de indicatoren ten behoeve van de administratie en de Europese Commissie;6° het aanreiken van instrumenten om het toezicht op de aquacultuurproductie, -verwerking en -groothandel te vergemakkelijken;7° het toezicht op de naleving van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning;8° het beheer van de onbevaarbare waterlopen;9° elke opdracht inzake begeleiding of toepassing van de normen ten aanzien van het milieubehoud en de strijd tegen de klimaatverandering; De in lid 1 vermelde doeleinden geven enkel aanleiding tot het gebruik van de voor elk ervan noodzakelijke categorieën van gegevens en enkel voor zover deze verwerking toegelaten is door de wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De overgemaakte persoonsgegevens mogen niet over een langere periode bewaard worden dan de tijd die nodig is om de nagestreefde doelen te verwezenlijken.
Art. 7.§ 1. De administratie delegeert aan het betaalorgaan, zoals gedefinieerd in artikel D.3, paragraaf 1, 25°, van het Waalse Landbouwwetboek, de taken met betrekking tot de betalingen en de boekhouding van de steun die in het kader van dit besluit wordt betaald. Afdeling 1 van hoofdstuk III van titel II van het Waalse Landbouwwetboek bevat de maatregelen die het betaalorgaan heeft genomen om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016. § 2. Steunaanvragers zijn enkel verplicht de gegevens te verstrekken bedoeld in artikel D.22, § 2, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek, niettegenstaande de toepassing van verplichtingen die voortvloeien uit activiteiten buiten dit besluit om andere gegevens te verstrekken. § 3. Geregistreerde steunaanvragers zijn vrijgesteld van het invullen van de verzamelaanvraag, tenzij deze verplichting voortvloeit uit activiteiten die buiten dit besluit vallen. HOOFDSTUK 3. - Individuele steun Afdeling 1. - Steun voor wetenschappelijke monitoring en deskundigheid
in aquacultuurbedrijven
Art. 8.Steun voor wetenschappelijke monitoring en deskundigheid in aquacultuurbedrijven ondersteunt aquacultuurproducenten die een monitoring door een wetenschappelijke entiteit op het Waalse grondgebied of een onafhankelijke deskundigheid willen genieten om de duurzaamheid van hun bedrijf te verbeteren, met inbegrip van de ontwikkeling van hun productie.
Wetenschappelijke monitoring of onafhankelijke deskundigheid met betrekking tot de diversificatie van de inkomstenbronnen van de aanvrager komt in aanmerking voor steun op voorwaarde dat deze diversificatie verband houdt met de verwerking of afzet van de aquacultuurproductie van de aanvrager.
De steun voor deskundigheid in aquacultuurbedrijven ondersteunt ook investeerders die een onafhankelijke deskundigheid willen genieten om de technische en economische haalbaarheid van een nieuwe aquacultuuractiviteit in Wallonië te bestuderen of om deze activiteit te ondersteunen. Steun voor wetenschappelijke monitoring is beperkt tot het monitoren van een kwekerij die reeds op het Waalse grondgebied gevestigd is.
Art. 9.Onverminderd de in hoofdstuk 2 bepaalde gemeenschappelijke voorwaarden is een steunaanvraag met betrekking tot de monitoring door een wetenschappelijke entiteit ontvankelijk als ze een ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de aanvrager en een wetenschappelijke entiteit gevestigd op het grondgebied van het Waals Gewest bevat.
Wanneer de steunaanvraag betrekking heeft op een onafhankelijke deskundigheid, is zij ontvankelijk indien zij nadere gegevens bevat over het door de expertise nagestreefde doel en over de verwachte uitvoeringsmodaliteiten.
De Minister bepaalt de minimuminhoud van de samenwerkingsovereenkomst bedoeld in lid 1 en de aard van de gegevens betreffende de deskundigheid die in de steunaanvraag moeten worden opgenomen. Hij kan de minimale kwalificaties die van de deskundige worden vereist, de minimale inhoud van de dienstverleningsovereenkomst tussen de aanvrager en de deskundige, de toelaatbare doelstellingen van de wetenschappelijke monitoring of de deskundigheid, en de aard van de minimale elementen die door de wetenschappelijke entiteit of de deskundige moeten worden gerapporteerd met betrekking tot de behaalde resultaten, preciseren.
Art. 10.§ 1. Onverminderd de in hoofdstuk 2 bepaalde gemeenschappelijke voorwaarden hebben de uitgaven die in aanmerking komen voor steun voor wetenschappelijke monitoring en deskundigheid in aquacultuurbedrijven betrekking op : 1° hetzij op de werkingskosten van de wetenschappelijke entiteit die door de aanvrager wordt terugbetaald, met inbegrip van de kosten met betrekking tot de stagiairs, voor het uitvoeren van de controletaak die is overeengekomen in de samenwerkingsovereenkomst bedoeld in artikel 18, § 1;2° hetzij op de deskundigheidsdiensten zoals vooraf schriftelijk overeengekomen tussen de aanvrager en de deskundige, overeenkomstig de tussen beide partijen overeengekomen financiële modaliteiten. De werkingskosten van de wetenschappelijke entiteit, vermeld in het eerste lid, 1°, stemmen overeen met de eenheidskosten overeenkomstig de artikelen 54, eerste lid, b), en 55, § § 2 tot 5, van verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, alsook met de door de Minister vastgestelde voorwaarden. § 2. Indien de wetenschappelijke monitoring of deskundigheid betrekking heeft op de vestiging of het gebruik van door de aanvrager te bouwen of aan te schaffen apparatuur of investeringen, kunnen deze het voorwerp uitmaken van steun tegen het in afdeling 3 van dit hoofdstuk bepaalde tarief, mits de in die afdeling vastgestelde voorwaarden en procedures worden nageleefd en mits zij in de steunaanvraag zijn voorzien.
Art. 11.In het geval van een deskundigheid met betrekking tot de vestiging van een nieuw landbouwbedrijf is de steunaanvraag ontvankelijk als ze vergezeld gaat van een verbintenis van de aanvrager om in het contract voor de dienstverlening op te nemen dat de dienstverlener: 1° aan hem en aan de administratie alle economische en niet-economische rechten en andere intellectuele of artistieke eigendomsrechten overdraagt die betrekking hebben op de dienst en andere auteursrechten die worden behouden en ontwikkeld in uitvoering van de genoemde diensten.2° de eigendom van alle rechten op documenten, studies en andere documenten die nodig zijn of voortvloeien uit de levering van diensten, aan hem en aan de administratie overdraagt en dat zij deze vrij van rechten mogen gebruiken.3° zich ertoe verbindt ervoor te zorgen dat de elementen die in zijn diensten en producten worden gebruikt, vrij zijn van alle rechten of alle nodige rechten te verwerven en, in het laatste geval, dat de kosten van deze verwerving zijn opgenomen in de kosten van de diensten die tussen de aanvrager en de dienstverlener zijn overeengekomen. De in lid 1 bedoelde rechten en eigendommen die aan de administratie worden toegekend, worden van kracht op de eerste dag van het vierde jaar na de afgifte van het definitieve deskundigenverslag en op voorwaarde dat de aanvrager geen soortgelijke investeringen heeft verricht als die welke het voorwerp uitmaakten van het deskundigenverslag. Afdeling 2. - Steun voor de opleiding tot viskweker
Art. 12.De steun voor de opleiding tot viskweker ondersteunt: 1° de personen die een opleiding wensen te volgen die meer specifiek tot het beroep van viskweker leidt;2° de entiteiten die een opleiding opzetten en uitvoeren die specifiek tot het beroep van viskweker leidt. De in het eerste lid bedoelde steun neemt de vorm aan: 1° een forfaitair bedrag per opleiding gevolgd door de begunstigde bedoeld in lid 1, 1°;2° een forfaitair bedrag per opleiding verstrekt door de begunstigde bedoeld in het eerste lid, 2°.
Art. 13.Onverminderd de in hoofdstuk 2 bepaalde gemeenschappelijke voorwaarden komt de aanvrager bedoeld in artikel 21, eerste lid, 1°, in aanmerking voor steun voor de opleiding tot viskweker indien hij : 1° gedomicilieerd is op het grondgebied van het Waalse Gewest en het bewijs van deze woonplaats levert door middel van een attest opgesteld door de gemeente tijdens de dertig dagen voorafgaand aan de datum van ontvangst van de steunaanvraag;2° over de vereiste kwalificaties beschikt om de opleiding te volgen waarvoor de steun wordt aangevraagd;3° zich ertoe verbindt de opleiding te volgen tot het einde ervan, behalve in geval van overmacht bedoeld in hoofdstuk 5, bij gebreke waarvan de voor de opleiding ontvangen steun wordt terugbetaald.
Art. 14.De Minister kan bepalen welke opleidingen voor steun in aanmerking komen, met inbegrip van opleidingen die buiten het grondgebied van het Waals Gewest worden gegeven.
De Minister kan de voorwaarden vaststellen van de steun voor de opleiding tot viskweker betaald aan het overeenkomstig artikel 21 in aanmerking komende begunstigden. Hij kan andere voorwaarden vaststellen om in aanmerking te komen voor steun voor opleiding tot viskweker. Afdeling 3. - Investeringssteun in de aquacultuur
Art. 15.Steun voor investeringen in de aquacultuur ondersteunt investeerders en aquacultuurproducenten bij hun investeringen die tot doel hebben een nieuw aquacultuurbedrijf op het grondgebied van het Waalse Gewest te vestigen of de duurzaamheid van een bestaand bedrijf te verbeteren, met inbegrip van het toevoegen van waarde aan de productie ervan. Naast de in hoofdstuk 2 vastgestelde gemeenschappelijke voorwaarden, is de ontvankelijkheid van een steunaanvraag voor investeringen in aquacultuur afhankelijk van de naleving van de artikelen 26 en 27 van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021.
Investeringen die diversificatie van de inkomstenbronnen van de aanvrager mogelijk maken, komen in aanmerking voor steun voor investeringen in aquacultuur mits deze diversificatie verband houdt met de aquacultuurproductie van de aanvrager en het potentiële inkomen uit deze diversificatie lager is dan het inkomen dat wordt gegenereerd door de verkoop van de aquacultuurproductie.
Ook de bescherming van aquacultuurbedrijven tegen wilde predatoren komt in aanmerking voor steun voor investeringen in de aquacultuur, indien de bescherming betrekking heeft op ten minste één van de soorten die door de Minister zijn opgenomen in de lijst van beschermde soorten krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud.
De Minister kan de doelstellingen van de in aanmerking komende investeringen preciseren met inachtneming van artikel 5, eerste lid, 6°.
Art. 16.In afwijking van artikel 5, eerste lid, 1°, is een steunaanvraag voor investeringen in aquacultuur onontvankelijk indien : 1° de aquacultuuractiviteit uitgeoefend op het bedrijf waarop de aanvraag betrekking heeft, aquaponics is;2° de investeringen in het kader van deze activiteit in aanmerking komen voor andere steun dan die bedoeld in dit besluit Afdeling 4.- Investeringssteun voor Kmo's die visserij- of
aquacultuurproducten verwerken
Art. 17.Investeringssteun voor kmo's die visserij- of aquacultuurproducten verwerken, is bedoeld ter ondersteuning van investeringen door bedrijven die visserij- en aquacultuurproducten verwerken en die bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van deze activiteit.
Onverminderd de in hoofdstuk 2 vastgestelde gemeenschappelijke voorwaarden is de ontvankelijkheid van een aanvraag voor investeringssteun voor kmo's die visserij- of aquacultuurproducten verwerken, afhankelijk van de naleving van de artikelen 26 en 28 van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021.
De Minister kan de doelstellingen van de in aanmerking komende investeringen preciseren met inachtneming van artikel 5, eerste lid, 6°. Afdeling 5. - Investeringssteun voor kmo's die actief zijn in de
groothandel in visserij- of aquacultuurproducten
Art. 18.Investeringssteun voor kmo's die actief zijn in de groothandel in visserij- of aquacultuurproducten ondersteunt investeringen van groothandelaars in visserij- en aquacultuurproducten die bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van deze activiteit.
Onverminderd de in hoofdstuk 2 vastgestelde gemeenschappelijke voorwaarden is de ontvankelijkheid van een aanvraag voor investeringssteun voor kmo's die actief zijn in de groothandel in visserij- of aquacultuurproducten afhankelijk van de naleving van de artikelen 26 en 28 van Verordening (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021.
De Minister kan de doelstellingen van de in aanmerking komende investeringen preciseren met inachtneming van artikel 5, eerste lid, 6°. HOOFDSTUK 4. - Controles en sancties Afdeling 1. - Controles
Art. 19.De administratie of elke administratieve entiteit, elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie de administratie een of meerdere van haar taken heeft gedelegeerd die voortvloeien uit de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, gaat over tot administratieve controles en controles van: 1° de naleving van de ontvankelijkheids- of subsidiabiliteitsvoorwaarden van de aanvrager, de steunaanvraag en de investeringen, zoals vastgesteld in de Verordeningen (EU) nr. 2021/1139 van 7 juli 2021 en nr. 2021/1060 van 24 juni 2021, en in dit besluit; 2° de naleving van de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor de uitgaven die worden gedeclareerd in het kader van de steunaanvraag wanneer het niet gaat om een forfaitaire betaling, met inbegrip van de bewijsstukken die de naleving van de geldende regels aantonen;3° de naleving van de fiscale en sociale wet- en regelgeving. In het kader van de steun bedoeld in de afdelingen 3 tot 5 van hoofdstuk 3 kan de naleving van de bepalingen van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning ook gecontroleerd worden voor de vestigingseenheid waarop de steun betrekking heeft. Deze controle wordt uitgevoerd door het Departement Politie en Controles van de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek. De Minister stelt de procedures vast die bepalend zijn voor het uitvoeren van deze controles.
De vaststellingen die worden gedaan tijdens de controles bedoeld in het eerste en tweede lid, worden door de administratie ter kennis gebracht van de begunstigde. De administratie stelt de begunstigde tevens in kennis van elke sanctie die wordt opgelegd ten aanzien van de steun die de begunstigde op grond van dit besluit verschuldigd is.
De betaling van de steun waarop dit besluit betrekking heeft, is afhankelijk van een gunstig advies van de in de leden 1 en 2 bedoelde administratieve diensten. Afdeling 2. - Controle op het behoud van investeringen
Art. 20.In de in artikel 65, § 1, van Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 bedoelde gevallen vordert de administratie de voor de betrokken investering betaalde steun geheel of gedeeltelijk terug.
Art. 21.De begunstigde van de steun die de bestemming of het gebruik van een gesubsidieerde investering wenst te wijzigen, moet daartoe vooraf een met redenen omklede aanvraag bij de administratie indienen.
De administratie onderzoekt de aanvraag in het licht van de toepasselijke regelgeving, dit besluit en de oorspronkelijk met de investering nagestreefde doelstellingen en stellen het begunstigde schriftelijk in kennis van hun besluit.
Als de wijziging van bestemming niet wordt toegestaan, vordert de administratie het geheel of een gedeelte van de voor betrokken investering gestorte steun in.
Art. 22.De begunstigde van de steun verschaft de administratie alle nodige gegevens en stukken zodat ze kan nagaan of de investering bestaat en of betrokken steun correct bestemd wordt.
Als de begunstigde van de steun weigert de nodige informatie te verstrekken of geen bewijsstukken overlegt, betaalt hij de steun terug naar rato van het niet gerechtvaardigde gedeelte. Afdeling 3. - Sancties
Art. 23.§ 1. Overeenkomstig artikel 103 van Verordening (EU) nr. 2021/1060 van 24 juni 2021 leidt de niet-naleving van de bepalingen die krachtens dit besluit of krachtens de toepasselijke Europese verordeningen zijn vastgesteld, tot de niet-betaling van de steun en tot de terugbetaling van het geheel of een deel van de reeds ontvangen steun, afhankelijk van de ernst, het al dan niet opzettelijk begaan van de fout door de begunstigde en de omvang, de duur en de herhaling van de niet-naleving. § 2. De Minister stelt een schaal van sancties vast in overeenstemming met de in § 1 genoemde factoren.
In geval van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in hoofdstuk 5 is geen terugbetaling vereist op voorwaarde dat de niet-naleving van de uit hoofde van dit besluit geldende verplichtingen of verbintenissen niet het gevolg is van een opzettelijke fout van de begunstigde.
Art. 24.Alle steun die krachtens dit besluit wordt toegekend, wordt ingetrokken en volledig teruggevorderd indien hij is toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen die, in strijd met de doelstellingen van dit besluit, op kunstmatige wijze de voorwaarden hebben gecreëerd om voor deze steun in aanmerking te komen. Afdeling 4. - Invorderingsprocedure
Art. 25.De administratie stelt de begunstigde ervan in kennis dat zij de steun zal terugvorderen alvorens dit daadwerkelijk gebeurt.
Art. 26.De steun wordt ingevorderd overeenkomstig de artikelen D.258 tot D.260 van het Waalse Landbouwwetboek. HOOFDSTUK 5. - Gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden
Art. 27.De volgende gevallen gelden als gevallen van overmacht : 1° het overlijden van de begunstigde;2° de langdurige arbeidsongeschiktheid van de begunstigde;3° een ernstige natuurramp die aanzienlijke gevolgen heeft voor het aquacultuurbedrijf;4° de toevallige vernietiging van de gebouwen van het bedrijf;5° een epizoötie of een plantenziekte die de aquacultuurproductie treft met meer dan de helft van het jaarlijkse volume dat gewoonlijk door de getroffen aquacultuurproductie-eenheid wordt geproduceerd of afgezet;6° de onteigening van het volledige bedrijf of een groot deel daarvan, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien. Verliezen van dieren, die de aquacultuurproductie beïnvloeden met meer dan de helft van de gewoonlijk door de betrokken aquacultuurproductie-eenheid geproduceerde jaarlijkse hoeveelheid, en die verband houden met uitzonderlijke ongunstige weers- of milieuomstandigheden, kunnen in aanmerking worden genomen wanneer zij officieel erkend zijn en, wat de milieuomstandigheden betreft, op voorwaarde dat zij toevallig zijn en niet te wijten zijn aan de begunstigde of aan een personeelslid van het bedrijf.
De Minister kan andere gevallen van overmacht aanvaarden die de beroepsactiviteit van de begunstigde aanzienlijk beïnvloeden, op voorwaarde dat de oorzaken van deze vermindering van de beroepsactiviteit niet zijn toe te schrijven aan de begunstigde of aan een personeelslid van het bedrijf.
Art. 28.Wanneer het geval van overmacht of de buitengewone omstandigheid het overlijden van de begunstigde van de steun of langdurige arbeidsongeschiktheid van de begunstigde van de steun betreft, is artikel 36 alleen van toepassing om de verworven steun te behouden. Het is niet van toepassing om in aanmerking te komen voor een nieuwe steunverlening door een derde aan de begunstigde die niet voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria.
Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden moeten schriftelijk aan de administratie worden gemeld en de relevante bewijzen moeten worden geleverd binnen vijftien werkdagen vanaf de dag waarop de begunstigde, of de rechthebbende van de begunstigde, in staat is dit te doen. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 29.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2021 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2030.
In afwijking van het eerste lid blijft dit besluit van toepassing op dossiers die vóór 1 januari 2030 een gunstige toekenningsbeslissing hebben verkregen overeenkomstig artikel 8, § 2.
Art. 30.De Minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juli 2023.
Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS