gepubliceerd op 26 augustus 2005
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 betreffende de toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw
20 JULI 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 betreffende de toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;
Gelet op verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2254/2004 van de Commissie van 27 december 2004;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001;
Gelet op verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en opheffing van een aantal verordeningen, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2223/2004 van de Raad van 22 december 2004;
Gelet op verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Gelet op de Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IVbis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen;
Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers;
Gelet op verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 betreffende de toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op beschikking nr. C(2000)2725 van de Commissie van 25 september 2000 houdende goedkeuring van het programmeringsdocument inzake plattelandsontwikkeling voor het Waalse Gewest (België) voor de programmeringsperiode 2000-2006;
Gelet op beschikking nr. C(2004)2930 van de Commissie van 22 juli 2004 tot goedkeuring van de wijzigingen aangebracht aan het programmeringsdocument inzake plattelandsontwikkeling voor het Waalse Gewest (België) voor de programmeringsperiode 2000-2006 en tot wijziging van beschikking nr. C(2000)2725 van de Commissie houdende goedkeuring van dat programmeringsdocument;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid d.d. 17 mei 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2005;
Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2005;
Gelet op dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat als gevolg van nieuwe maatregelen betreffende het programma voor een milieuvriendelijke landbouw die van toepassing zijn vanaf 2005, sommige verbintenissen voor een milieuvriendelijke landbouw die de producenten hebben genomen krachtens de vorige maatregelen, kunnen worden omgezet in nieuwe verbintenissen volgens nieuwe voorwaarden en modaliteiten;
Overwegende dat de aanvragen om omzetting van de verbintenissen kunnen worden ingediend vanaf 2005 en dat voor het jaar 2005 die aanvragen moeten worden gericht aan het bestuur uiterlijk op 31 maart 2005;
Overwegende dat bij gebrek aan wijziging van het besluit, de betrokken producenten het voordeel zouden verliezen van de steun betreffende de gepresteerde maanden van het lopende jaar van de verbintenis die voorafgaan aan de ingaande periode van de nieuwe verbintenis;
Overwegende dat om die reden de aan het besluit aangebrachte wijziging uitwerking moet hebben met ingang van 1 januari 2005;
Overwegende dat dankzij de ervaring opgedaan tijdens de eerste toepassingsperiode van het nieuwe besluit, de procedure van eensluidend advies van groot belang is maar aanleiding kan geven tot een belangrijke administratieve vereenvoudiging;
Overwegende dat sommige details moeten worden verbeterd of nader bepaald op het gebied van de geplande methodes of submethodes waarvoor de producenten nu verbintenisaanvragen kunnen indienen;
Overwegende dat er in boetes is voorzien bij de Europese regelgeving in geval van vertraging in de toepassing van de betrokken regelgevingen of bij slechte toepassing daarvan;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 tot toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw wordt gewijzigd als volgt : "
Artikel 3.§ 1. De producent kan een eensluidend advies vereisen dat betrekking heeft op de relevantie van de toepassing van één of meerdere methodes of submethodes in verhouding tot de milieutoestand van het betrokken perceel en/of van het bedrijf.
Dat advies wordt uitgebracht door de Afdeling Beheer van de Landelijke Ruimte (IG4) op grond van objectieve criteria die zij vaststelt en die overeenstemmen met een erkende milieuverantwoording.
Dat advies gaat vooraf aan de oorspronkelijke toelageaanvraag en geldt voor de hele verbintenisduur. § 2. Voor de in artikel 2 bedoelde methodes 1 tot 5 worden de overeenstemmende toelagen verhoogd met 20 % bij het in § 1 bedoelde eensluidend advies. § 3. De in artikel 2 bedoelde methodes 8 tot 10 worden enkel toegepast mits het in § 1 bedoelde eensluidend advies wordt uitgebracht".
Art. 2.Artikel 4, punt 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 tot toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw wordt gewijzigd als volgt : "4° Hij moet bij aangetekende brief een oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen bij de bevoegde buitendienst d.m.v. het door het bestuur opgemaakte formulier. De producent moet alle percelen duidelijk opgeven waarop een milieuvriendelijke methode wordt toegepast met vermelding van de nummering van de percelen zoals die staat vermeld op de oppervlakteaangifte die hij in hetzelfde jaar heeft ingediend. Hij mag slechts één enkele oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen per jaar.
Onverminderd de te bezorgen bewijsstukken bedoeld in bijlage I moet de oorspronkelijke aanvraag, behoorlijk aangevuld, gedateerd en ondertekend, vergezeld zijn van een kopie van de fotoplannen gebruikt voor de jaarlijkse oppervlakteaangifte van de aanvrager voor het betrokken jaar, waarop de volgende gegevens nauwkeurig vermeld zijn : - voor de methoden of submethoden bedoeld in artikel 2, § 1, 1° tot 5° en 7° tot 9°, de bij de toelageaanvraag betrokken percelen; - voor methode 1 bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, de betrokken landschaps- en biodiversiteitselementen.
In voorkomend geval moet de oorspronkelijke aanvraag vergezeld zijn van het eensluidend advies waarvan sprake in artikel 3. »
Art. 3.In artikel 14, § 2, punt 2°, h), van hetzelfde besluit wordt het vijfde streepje gewijzigd als volgt : " - de jaarlijkse toelageschijf betreffende het jaar waarin de betrokken verbintenis onderbroken werd, wordt berekend op grond van het aantal afgelopen maanden tussen het begin van genoemde jaarlijkse schijf en de datum waarop de nieuwe verbintenis ingaat. »
Art. 4.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 2.
In het tweede lid wordt punt 1° gewijzigd als volgt : "1° geen activiteit op het perceel (begrazing, maaien, bemesting) tussen 1 januari en 15 juni. Evenwel wordt een enige oppervlakkige nivellering (slechten van molshopen of herstel van schade door wilde zwijnen) toegestaan tussen 1 januari en 15 april;".
In het tweede lid wordt punt 5° gewijzigd als volgt : "5° in geval van een ander beheer dan het weiden wordt enkel het maaien met afvoer van het product toegestaan. In dit geval wordt ten minste 5 % van de perceeloppervlakte niet gemaaid en gehouden in de vorm van vluchtstroken. Het perceel mag niet worden begraasd vóór 1 augustus."
Art. 5.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 3.
In submethode 3.a, tweede lid, punt 7°, a), wordt het eerste streepje gewijzigd als volgt : "- het (gewichts)percentage van de zaden ligt tussen 50 en 85 % van de mengeling;".
In submethode 3.a, tweede lid wordt punt 11° gewijzigd als volgt : "11° de enige toegestane beheerswijze is het maaien na 1 juli met afvoer van het product. In afwijking daarvan is toppen zonder oogst echter toegelaten binnen twaalf weken na het zaaien." In submethode 3.b, tweede lid wordt punt 6° gewijzigd als volgt : "6° in geval van een ander beheer dan weiden wordt enkel maaien na 1 juli met afvoer van het product toegestaan."
Art. 6.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht aan methode 4.
In het tweede lid, wordt een punt 9° ingevoegd na punt 8°, luidend als volgt : "9° geen weiden wordt toegestaan."
Art. 7.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 7.
In het tweede lid wordt punt 3° gewijzigd als volgt : "3° de enige toegestane verspreidingen van organische stoffen op die weiden zijn die van de meststoffen voortgebracht door de dieren die gebruikt zijn om de lage veebezetting te berekenen. In afwijking daarvan, voor de producenten die geen minerale meststoffen spreiden op die weiden, wordt de inbreng van andere mest toegestaan voor zover het grondgebondenheidscijfer van het bedrijf, zoals bepaald in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 10 oktober 2002 betreffende het duurzame beheer van stikstof in de landbouw, lager of gelijk is aan 0,6." In het vierde lid, wordt een punt 4° ingevoegd na punt 3°, luidend als volgt : "4° hertachtigen ouder dan zes maanden : 0,25 GVE."
Art. 8.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 8.
In het tweede lid wordt punt 2° gewijzigd als volgt : "2° geen activiteit (weiden, maaien, bemesting,...) op het perceel tijdens een in het eensluidend advies bepaalde periode die behoudens bijzondere gevallen loopt van 1 januari tot een in genoemd advies bepaalde datum in juli. Evenwel wordt een enige oppervlakkige nivellering (slechten van molshopen of herstel van schade door wilde zwijnen) toegestaan tussen 1 januari en 15 april;".
In het tweede lid wordt punt 6° gewijzigd als volgt : "6° in geval van een ander beheer dan weiden wordt enkel maaien met afvoer van het product toegestaan. In dit geval wordt ten minste 10 % van de perceeloppervlakte niet gemaaid en gehouden in de vorm van vluchtstroken. Het perceel mag niet worden begraasd vóór 15 augustus;"
Art. 9.In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 9.
In het tweede lid wordt punt 5° gewijzigd als volgt : "5° de keuze van de plaats, breedte, soorten en beheerswijze (maaien, vermalen met een tolbreker,...) worden nader bepaald in het in artikel 3, § 1, bedoelde eensluidend advies dat rekening houdt met de plaatselijke inzet en eisen inzake landbouw en leefmilieu. In geval van installatie moet de samenstelling van het op de ingerichte perceelstrook bezaaide mengsel overgemaakt worden aan het bestuur. » .
In submethodes 9a, tweede lid, 9c, eerste lid en 9d, tweede lid, wordt punt 1° gewijzigd als volgt : "Wanneer het in artikel 3, § 1, bedoelde eensluidend advies voorziet in de aanleg en instandhouding van een grasstrook of een strook naakte grond van 1 tot 4 meter breed die mechanisch onderhouden wordt en die gelegen is tussen de ingerichte perceelstrook en de hoofdteelt, wordt die breedte meegerekend in die van de ingerichte perceelstrook." In submethodes 9c, eerste lid, en 9d, tweede lid, wordt punt 2 geschrapt.
Art. 10.In bijlage 3 bij hetzelfde besluit wordt de concordantietabel van de verschillende maatregelen en submaatregelen gewijzigd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Het is toepasselijk op alle oorspronkelijke verbintenisaanvragen die vanaf 2006 ingediend zijn met uitzondering van artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2005.
Art. 12.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juli 2005.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN