Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 april 2007
gepubliceerd op 04 juni 2007

Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs en tot aanneming van het voorontwerp van het plan om het gebruik van het GEN in de omgeving van het station van Louvain-la-Neuve aan te moedigen door de opneming van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, van een gemengde bedrijfsruimte, van een gemeentelijk, in overleg in te richten gebied met een waardevolle landschappelijke omtrek, van twee groengebieden met een waardevolle landschappelijke omtrek, van een oppervlakte voor reservatie om de nodige ruimtes te reserveren voor de hertekening van de verkeerswisselaar nr. 9 op de E411, op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux, Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve, door de schrapping van het tracé en van de oppervlakte voor reservatie van verschillende geplande of bestaande wegen en, als planologische compensatie, door de opneming van een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux, van vier parkgebieden en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007201689
pub.
04/06/2007
prom.
19/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/19/2007201689/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs en tot aanneming van het voorontwerp van het plan (bladen 40/1 en 40/2) om het gebruik van het GEN in de omgeving van het station van Louvain-la-Neuve aan te moedigen door de opneming van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, van een gemengde bedrijfsruimte, van een gemeentelijk, in overleg in te richten gebied met een waardevolle landschappelijke omtrek, van twee groengebieden met een waardevolle landschappelijke omtrek, van een oppervlakte voor reservatie om de nodige ruimtes te reserveren voor de hertekening van de verkeerswisselaar nr. 9 op de E411, op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux, Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve, door de schrapping van het tracé en van de oppervlakte voor reservatie van verschillende geplande of bestaande wegen en, als planologische compensatie, door de opneming van een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux, van vier parkgebieden en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve


De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 september 2004 en 15 april 2005;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 30, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 42 tot 46;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 1979 tot oprichting van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs, gewijzigd bij de besluiten van 10 oktober 1986, 6 augustus 1992, 4 april 1996 en 25 november 1999;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Overwegende dat de globale vergunning verstrekt aan de NV Infrabel op 19 april 2005 met het oog op de bouw en de inbedrijfname van een derde en vierde spoor op spoorlijn nr. 161 Brussel-Namen alsook van verschillende overdekte parkeerplaatsen, met de verhoging van de snelheid tot 160 km/u., op het grondgebied van de gemeenten Ter Hulpen, Rixensart, Ottignies-Louvain-la-Neuve en Waver, de uitvoering van een groots project inzake mobiliteitsbeheer in de provincie Waals-Brabant toelaat, dat de Waalse Regering wil koppelen aan elke maatregel inzake ruimtelijke ontwikkeling te nemen waartoe zij het initiatief kan nemen;

Overwegende dat verschillende studies geconcludeerd hebben dat er, om de vraag naar verplaatsingen met het openbaar vervoer te doen stijgen, een geïntegreerd overlegbeleid noodzakelijk is inzake mobiliteit, economische ontwikkeling, wonen en ruimtelijke ordening;

Overwegende dat de zeer belangrijke investeringen waartoe de overheid beslist heeft voor de aanleg van de spoorweginfrastructuur heden een besluitvaardig en proactief beleid inzake structurering van het grondgebied en, in functie daarvan, het vastleggen van nieuwe opties inzake ruimtelijke ordening, vooral rond de stations, verantwoorden;

Overwegende dat een studie uitgevoerd door STRATEC in december 2004 over het ontwikkelingspotentieel van de stations opgenomen in het GEN-project in Wallonië "City Freight", de noodzaak aantoont van de valorisatie van de omgeving van de stations door economische activiteiten om een evenwichtig beheer van de stromen tussen Brussel en Wallonië te garanderen;

Overwegende dat een onderzoek uitgevoerd door de permanente conferentie voor de ruimtelijke ontwikkeling om de bebouwing in goede banen te leiden rondom de stations met het oog op de vlotte overschakeling op andere vervoersmodi aantoont dat de stations die goed bediend worden vanuit de spoorlijnen en vlot bereikt kunnen worden door voetgangers, in een straal van 1 500 m tot 15 à 20 % inwoners aantrekken die van het spoor gebruik maken, namelijk gemiddeld tien keer meer dan de verst verwijderde inwoners;

Overwegende dat daarnaast blijkt dat de kruising van spoor- en wegeninfrastructuur, wat betreft de overschakeling op andere vervoersmodi, meer potentialiteiten meebrengt dan andere combinaties;

Overwegende dat de prioriteit van de Waalse Regering in die aangelegenheid er bijgevolg in bestaat bij voorrang de omgeving van de stations van het toekomstige GEN-net te valoriseren die dicht bij een grote verkeersweg liggen;

Overwegende dat het toekomstige GEN-station Louvain-la Neuve op dat vlak strategisch gelegen is, gelet op de nabijheid van de E411, de N4 en de N25; dat het station als knooppunt tussen verschillende vervoersmodi kan dienen voor de pendelaars uit de regio die zich naar Brussel begeven; dat de ligging van het station des te strategischer is daar zij samenvalt met de uiterste zuidkant van de verkeerscongestie richting Brussel; dat de automobilisten er dus toe aangezet zouden worden op een andere modus over te schakelen door hun auto te parkeren en hun reis via het GEN voort te zetten;

Overwegende dat reeds meerdere initiatieven genomen zijn in die zin, met name, inzake het openbaar vervoer per bus, waarvan het aanbod is verbeterd om snelle aansluitingen naar Brussel voor te stellen en op termijn naar andere GEN-stations die de voorkeur van de autobestuurders wegdragen;

Overwegende dat de Waalse Regering op haar vergadering van 4 mei 2004 ook beslist heeft om de bouw van een park-and-ride te financieren na het akkoord gegeven op 20 februari 2006 door de heer B. Tuybens, Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven;

Overwegende dat de klantenzone van het toekomstige GEN-station Louvain-la-Neuve goed gedekt is door het netwerk van bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuren met uitzondering van de oostelijk gelegen gemeenten; dat de verzadiging tijdens de spitsuren van sommige toegangswegen naar de nieuwe stad en de N25 van die aard is dat de bestuurders worden ontmoedigd het GEN te gebruiken;

Overwegende dat de stromen pendelaars van het toekomstig GEN-station Louvain-la-Neuve zouden kunnen toenemen door in de omgeving van het station multifunctionele ruimtes die een intens spoorverkeer teweegbrengen, en aangepaste voorzieningen, te vestigen;

Overwegende dat de Waalse Regering om deze redenen het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs rond de site van het toekomstige GEN-station Louvain-la-Neuve wil herzien, teneinde : - de vestiging te bevorderen van activiteiten met een regionaal bereik die de spoormobiliteit in de hand werken, door de opneming van een nieuwe gemengde bedrijfsruimte en een nieuw gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen; - het aantal bewoners in de nabijheid van het station te verhogen door de opneming van een gemeentelijk, in overleg in te richten nieuw gebied dat voornamelijk voor wonen zal dienen en waarvoor een globaal stadsproject moet worden ontworpen; - een overgang te maken tussen de nieuwe bebouwbare gebieden gepland op het grondgebied van Ottigines-Louvain-la-Neuve en het bebouwbare gebied gepland op het grondgebied van Chaumont-Gistoux door de opneming van twee groengebieden die aan beide kanten van de E411 gelegen zijn;

Verantwoording ten opzichte van de doelstellingen van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan;

Overwegende dat dit voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Pewijs een vaste vorm geeft aan de volgende doelstellingen van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan : De ruimtestructuur van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan versterken en de supraregionale dimensie in de ontwikkeling van Wallonië integreren : Het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan heeft als voornaamste doelstelling de structuur van het grondgebied te versterken door de assen, de knooppunten en de polen te valoriseren binnen de samenwerkingsgebieden (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, blz. 146 en volgende).

De gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve is gelegen in het transregionale samenwerkingsgebied met Brussel en behoort tot de eurocorridor Brussel-Luxemburg. Ze maakt deel uit van de vermazing van polen die kenmerkend is voor het Waalse grondgebied en die als draagvlak voor het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan moeten dienen om de regio te structureren.

Het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan onderstreept de rol die voor de pool Ottignies-Louvain-la-Neuve weggelegd is in het beheer van de groei waarmee Waals-Brabant op dit moment te maken heeft.

Deze herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs heeft in dit opzicht duidelijke opties vastgelegd die aantonen op welke manier de Waalse Regering de ontwikkeling van Ottiginies-Louvain-la-Neuve en zijn hinterland op lange termijn structuur wil verlenen.

Het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan erkent dat de bestemming van de bodem een bevoorrecht middel is om de ruimte te structureren in die zin dat het voor de verschillende activiteiten de ruimtes toekent of opzijzet die voor hen het best geschikt zijn en dat het de onverenigbare activiteiten scheidt (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, Ontwerp van ruimtelijke structuur, I. De Waalse ruimte structureren, blz. 116).

De herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs in de omgeving van het toekomstig GEN-station zal Ottignies-Louvain-la-Neuve als ontwikkelingspool versterken binnen het samenwerkingsgebied met Brussel. Het sterker maken van de pool door de inbedrijfname van het GEN-station dient gepaard te gaan met ruim opgezette infrastructuren en activiteiten waarvan de dichtheid en de combinatie wel doordacht zijn zodat ze structurerende knooppunten vormen. De in het vooruitzicht gestelde inrichtingen onderstrepen de deconcentratie van activiteiten van Brussel en de concentratie van activiteiten in Wallonië in die Waals-Brabantse pool. Tegelijkertijd zal de toegang tot dit knooppunt nog worden verbeterd om het voor een groter aantal inwoners van de naburige gebieden mogelijk te maken zich zonder moeite naar het station, naar de verwante voorzieningen en activiteiten te begeven (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, blz. 152).

De voorziene compensaties zullen ook het landschappelijk en ecologisch karakter van het centrale deel van Waals-Brabant verstevigen dat aan een snelle, verspreide en weinig georganiseerde bebouwing wordt onderworpen.

De steden en dorpen structuur verlenen : De voorziene gemeentelijk, in overleg in te richten gebieden, de gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen en voor gemengde bedrijfsruimten bevorderen de centrale ligging en maken de ruimtelijke structuur van Ottignies-Louvain-la-Neuve meer leesbaar.

Inspelen op de basisbehoeften en de behoeften inzake wonen : De valorisering van de omgeving van het station Louvain-la-Neuve gaat in op de doelstelling om tegemoet te komen aan de huisvestingsbehoeften in deze aan een hoge vastgoeddruk onderhevige regio waar de vastgoedprijzen ver boven de in Wallonië vastgestelde gemiddelde prijzen uitstijgen.

Het project vormt de gelegenheid om onbebouwde gronden aan te spreken die actief op de vastgoedmarkt geplaatst zullen worden en om ze te ontsluiten en er daadwerkelijke "duurzame wijken" van te maken waarvan de dichtheid, de functionele samenstelling en het stedenbouwkundige ontwerp de duurzame ontwikkeling voor ogen zullen moeten houden.

Bijdragen tot de werkgelegenheid en de welvaart : Door de totstandkoming mogelijk te maken van nieuwe wijken, bedrijfsparken en openbare en gemeenschappelijke ruimten die meer bepaald als sportaccommodatie moeten dienen, draagt het project ertoe bij de maatschappelijke structuur van de bevolking van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve opnieuw in evenwicht te brengen, de vestiging van bedrijven terwille te zijn en bijgevolg de werkgelegenheid en de welvaart in de hand te werken.

De bereikbaarheid van het Waalse grondgebied verbeteren en de mobiliteit beheren : Het doel van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan bestaat erin de vraag naar verplaatsingen over de weg terug te dringen door het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, blz. 204 en vlg.). Voor de terugdringing van de vraag naar verplaatsingen over de weg is het niet enkel nodig activiteiten te situeren in de nabijheid van knooppunten voor treinen en bussen, maar ook in de mogelijkheid te voorzien om over verschillende vervoersmodi te beschikken die een alternatief vormen voor de wagen in de dagelijkse verplaatsingen.Door de vestiging van activiteiten en uitrustingen in de nabijheid van het toekomstig GEN-station zullen werknemers, gebruikers en klanten zich er met andere vervoersmiddelen dan de wagen naartoe kunnen begeven.

Terzelfdertijd hebben de inwoners van de regio een coherente wisseloplossing voor de wagen om zich naar Brussel en omgeving te begeven.

Door gebieden voor bebouwing op te nemen rondom het toekomstige GEN-station Louvain-la-Neuve, alsook wegen om het autoverkeer naar dat station af te leiden, maakt het project daarnaast mogelijk om op een coherente wijze de activiteiten te lokaliseren en de verplaatsingen te organiseren.

Het project maakt het immers mogelijk om de totstandkoming van bedrijfsruimten, woonwijken en openbare en gemeenschappelijke ruimten en het aanbod van vlotte bereikbaarheidsvoorwaarden met elkaar te verzoenen.

Verantwoording ten opzichte van de doelstellingen van het Marshall Plan;

Overwegende dat het project gronden voorbehoudt voor de vestiging van economische activiteiten en gemeenschapsvoorzieningen met een hoge werkgelegenheid en veelvuldige personenstromen zoals kantoorgebouwen of uitrustingen met een hoge concentratie aan werknemers, klanten en gebruikers; dat de concentratie van de economische activiteiten op knooppunten bijdraagt tot het ontstaan van een dynamische en concurrentiële regio; dat de zorgvuldige structurering van het grondgebied de toename van activiteiten mogelijk maakt wegens de geïnduceerde agglomeratie-economieën; dat een aanzienlijke besparing van tijd en energie eveneens mogelijk gemaakt wordt door de afname van problemen wegens de verkeerscongestie door auto's;

Overwegende dat de voorgenomen inrichtingen eveneens de vorm kunnen aannemen van innoverende woonwijken wat betreft ecologisch bouwen en duurzame stedenbouw; dat de woonprojecten bijgevolg zullen bijdragen tot de innovatie en tot werkgelegenheid voor vakmensen;

Een voornemen dat artikel 1 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium naleeft;

Overwegende dat de over het algmeen waargenomen bebouwing in Waals-Brabant weinig zuinig omspringt met de bodem;

Overwegende dat de herziening van het gewestplan die de Waalse Regering voor ogen heeft te baat wordt genomen om die bebouwingsvormen aan te passen en de door de bebouwing uitgeoefende druk gedeeltelijk af te laten nemen;

Overwegende dat de Waalse Regering het doel nastreeft om in de betrokken gebieden een bebouwingswijze op te leggen die vier keer spaarzamer is in grondgebruik dan wat heden in de betrokken gemeenten vast te stellen is;

Overwegende dat die doelstelling volledig strookt met de naleving van artikel 1 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;

Analyse van de feitelijke en rechtstoestand.

Overwegende dat de niet-bebouwde gronden op het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs ten oosten van het toekomstig GEN-station heden achtereenvolgens opgenomen zijn als woongebied, als industriële bedrijfsruimte tussen de N4 en de E411 en verder als landbouwgebied waarvan het noordelijk deel een landschappelijk waardevolle omtrek als overdruk bevat;

Overwegende dat het tracé van een hoogspanningsleiding 150 kv ten oosten van de E 411 is opgenomen voor de sectie begrepen tussen de pylonen nrs. 418 en 521 bij besluit de Waalse Gewestexecutieve van 10 oktober 1986;

Overwegende dat de gemeenteraad van Ottignies-Louvain-la-Neuve een gemeentelijk structuurplan heeft aangenomen bij besluit van 28 juni 1993; dat dit plan bij besluit van de gemeenteraad van 24 november 1997 is herzien;

Overwegende dat een ministerieel besluit van 18 augustus 1993 het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement van Ottignies-Louvain-la-Neuve heeft goedgekeurd; dat dit reglement bij ministerieel besluit van 19 maart 1998 is gewijzigd;

Overwegende dat het project opgenomen is in de omtrek van het saneringsplan van het onderstroomgebied van de Dijle-Gete goedgekeurd door de Waalse Regering op 10 oktober 2005; dat het plan geen enkele zuivering voorziet voor de gronden bedoeld in het project die niet zijn opgenomen in een bebouwbaar gebied;

Overwegende dat het gemeentebestuur van Ottignies-Louvain-la-Neuve in maart 2003 een gemeentelijk mobiliteitsplan heeft goedgekeurd;

Overwegende dat het project niet slaat op onroerende goederen die op de beschermingslijst staan, beschermd zijn, gelegen zijn in een in artikel 209 van het Wetboek bedoelde beschermingsgebied of in een landschap dat voorkomt op de in artikel 233 van het Wetboek bedoelde inventaris van de archeologische vindplaatsen;

Overwegende dat de site verschillende wegen en paden vermeld in de atlas van de buurtwegen omvat;

Overwegende dat het hele gebied in het kwetsbaar gebied van Brussels zand ligt waar de waterwinningen in het ondergronds waterbekken vaak voorkomen; dat de beschermings- en preventieomtrekken rond de waterwinningen niet voor elke put zijn vastgelegd;

Overwegende dat het project voornamelijk gelegen is op het grondgebied van de gemeenten Ottignies-Louvain-la-Neuve en Chaumont-Gistoux; dat de autosnelweg op die plek de grens tussen beide gemeenten vormt;

Overwegende dat het project aan de zuidelijke grens van het Brussels voorstedelijk gebied in het zandgedeelte van het landbouwgebied "Brabants leemplateau" aangelegd wordt; dat het wordt opgenomen in het stedelijk invloedsgebied van de eurocorridor Brussel-Luxemburg en dat het ook wordt beschouwd als een specifieke attractiepool;

Overwegende dat het gebied aan het kruispunt van verschillende zeer belangrijke verkeerswegen gelegen is, namelijk de autosnelweg E411, de N4, de spoorlijn Brussel-Namen-Luxemburg en andere structurerende assen zoals de N275 en de N243 wat de noord-zuid-verbindingen betreft;

Overwegende dat voornamelijk door de twee armen van de N25 (Nijvel-Louvain-la-Neuve alsook Waver-Hamme-Mille) en in mindere mate door de wegen N237, N238, N239, N268, alsook door de spoorlijnen nr. 139 Ottignies-Leuven en nr. 140 Marcinelle-Ottignies, de oost-west-verbindingen voor hun rekening nemen;

Overwegende dat enkel het zuidoostelijk deel van het klantengebied van Louvain-la-Neuve door niet-structurerende wegen wordt doorkruist; dat dit deel bestaat uit agglomeraties zoals Chaumont-Gistoux, Dion, Incourt, Geldenaken, Ramillies;

Overwegende dat het project ten oosten van het stedelijk centrum van Louvain-la-Neuve met multifunctionele bestemming gelegen is; dat de pool bestaande uit Louvain-la-neuve en omgeving een werkelijke aantrekkingskracht uitoefent op verschillende vlakken : scholen, universiteit, handel, cultuur, sport, wetenschap en economie;

Verantwoording van de ligging van het project en keuze van de zonering;

Overwegende dat de Waalse Regering besloten heeft om een proactief beleid te voeren om de omgeving van het toekomstig GEN station te valoriseren en om de overschakeling op andere vervoersmodi te bevorderen;

Overwegende dat er een mogelijkheid bestaat voor het Waalse Gewest om een belangrijk deel van de vastgoedmarkt met tertiaire bestemming die de nabijheid van Brussel opzoekt, naar zich toe te halen; dat deze trend reeds een concrete vorm aangenomen heeft via verschillende initiatieven zoals de oprichting van het "parc de l'Alliance", "Axis-parc",... enz; dat deze trend dient voortgezet te worden;

Overwegende dat het kantoorvastgoed in Waals-Brabant immers goed is voor ongeveer 500 000 m2 in vergelijking met de 12 à 13 000 000 m2 van de Regio Brussel; dat de progressiemarge nog ruim is;

Overwegende dat de gronden gelegen tussen de N4 en de E411 als industriële bedrijfsruimte opgenomen zijn; dat die bestemming niet meer relevant is gelet op het nabijgelegen toekomstige GEN-station; dat het immers verstandiger zou zijn om er één of meerdere infrastructuren met een gewestelijk belang te vestigen die een aanzienlijk spoorverkeer in de hand werken;

Overwegende dat de industriële bedrijfsruimte die op het gewestplan voorkomt, na herziening ervan opgenomen is op 6 augustus 1992 bijna zonder dat daar een ontsluiting op gevolgd is; dat daar vijftien jaar later uit volgt dat de optie die op het gewestplan genomen was, herzien kan en moet worden;

Overwegende dat het gebied sindsdien is verdeeld door de aanleg van de weg die toegang verleent tot afrit 8a van de E411;

Overwegende dat de onderzoeken erop wijzen dat de te volgen strategie voor een verhoging van de GEN-gebruikersstromen erin bestaat, de eerste ring voor te behouden voor dienstverlenende activiteiten, waarvan de handel, de grootdistributie en de opslag van goederen evenwel uitgesloten worden;

Overwegende dat het voor de overheid eveneens past om over via talrijke vervoersmodi bereikbare ruimtes voor dienstverlening aan de bevolking te beschikken; dat er in dat opzicht reeds een tekort vastgesteld wordt in de sector Louvain-la-Neuve terwijl diens bevolking nog gaat toenemen;

Overwegende dat het, gelet op het tertiaire, culturele en academische karakter van Louvain-la-Neuve en de kenmerken van zijn bereikbaarheid via het openbaar vervoer en over de weg past om te opteren voor de herbestemming van de bestaande industriële bedrijfsruimte gelegen tussen de N4 en de E411 tot, enerzijds, een gemengde bedrijfsruimte in het noorden en, anderzijds, tot een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen in het zuiden; dat de grens tussen beide gebieden loodrecht staat op de N4, recht tegenover het begin van de "rue de la Baraque";

Overwegende dat er zich overigens een landbouwstrook met een niet te verwaarlozen oppervlakte bevindt te voet op slechts een paar minuten van het station verwijderd; dat die strook potentieel inhoudt voor functies die bijdragen tot het verhoogd gebruik van het GEN; dat die strook gebruikt moet worden overeenkomstig de doelstellingen die de Waalse Regering nastreeft;

Overwegende dat de Waalse Regering in functie van de doelstellingen die ze nastreeft en de drukfactoren die ze vaststelt, voorstelt om de vraag naar spoorweggebruikers te verhogen door de opneming, ten oosten van het toekomstige station, van een nieuwe gebied dat voornamelijk voor wonen bestemd wordt, benoorden het dorp Vieusart, op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux;

Overwegende dat het evenwel niet past om daar een bebouwing te laten uitdijen die indruist tegen de doelstellingen die de Waalse Regering nastreeft;

Gelet op de bepalingen van artikel 33 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, zoals gewijzigd bij het zogenaamde economische heroplevings- en administratieve vereenvoudigingsdecreet van 3 februari 2005, die betrekking hebben op de ontsluiting van gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, borg staan voor de samenhang van het geheel, de geleidelijkheid en de zorgvuldige afwerking van de ontsluiting van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is;

Overwegende dat het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, om tegemoet te komen aan de nagestreefde doelstellingen, moet slaan op het gebied als geheel en dat het betrekking heeft op een globaal stadsproject dat de bereikbaarheid van het station voor voetgangers en fietsers begunstigt; dat het wegennet, de samenstelling van de bebouwing en de dichtheid in dat opzicht de juiste instrumenten zijn om de bebouwing in te tomen; dat het gebied bijgevolg een bijkomend voorschrift "*S.18" moet krijgen, waardoor de ontsluiting ervan verloopt volgens hieronder vermelde beginselen;

Overwegende dat de ruimtelijke structuur zoals die gepland is, de aanleg inhoudt van een groene overgang tussen de bebouwde delen van Louvain-la-Neuve en Vieusart aan weerskanten van de E44 zonder dat de inrichting van verbindingsstukken tussen beide delen daaronder te lijden heeft;

Overwegende dat de opneming van twee nieuwe groengebieden aan weerskanten van de E411 aan die doelstellingen tegemoetkomt daar zij volgende voordelen heeft : - het behoud van groene overgangen tussen bebouwde delen, zoals bepaald bij het leidend schema van de stad; - de mogelijkheid tot aanleg van verbindingen voor voetgangers en fietsers tussen beiden; - de inperking van geluidshinder afkomstig van de hoofdverkeerswegen in de voor wonen bestemde gebieden;

Overwegende dat beide groengebieden naast hun structurerende rol eveneens als experiment kunnen dienen inzake het innoverend bos- en tuinbouwbeheer en zo geanticipeerd kan worden op de gevolgen van de klimaatverandering;

Overwegende dat de Waalse Regering daarnaast voorstelt om de gronden, opgenomen als landbouwgebied met een landschappelijk waardevolle omtrek en als groengebied met een landschappelijk waardevolle omtrek, gelegen in het midden van de oprit naar verkeerswisselaar 8a in de richting Namen-Brussel, over te hevelen naar de gemeente Chaumont-Gistoux, om te voorkomen dat een landbouwgebied dat wegens zijn kleine oppervlakte, zijn ligging en zijn reliëf voor de landbouw van generlei belang is, ingesloten blijft;

Overwegende dat het net van de hoofdverkeersinfrastructuren opgenomen in het gewestplan op het vlak van de mobiliteit niet meer aangepast is aan de opties van de Waalse Regering en bijgevolg herzien moet worden om meer bepaald de bereikbaarheid van het toekomstige GEN-station Louvain-la-Neuve te optimaliseren;

Overwegende dat er een scheiding behouden dient te blijven tussen het lokale en het doorgaand verkeer om te voorkomen dat de bestaande verkeerswegen dichtslibben; dat die verkeersscheiding enkel tot stand kan komen indien de bestaande wegen en de verkeerwisselaars overzichtelijk en hiërarchisch gerangschikt blijven;

Overwegende dat de valorisering van het toekomstige GEN-station impliceert dat er vanaf het station en het centrum van Louvain-la-Neuve naar de nieuwe voor bebouwing bestemde gebieden een hoofdverbindingsweg aangelegd wordt via een tracé op de heuvelrug tussen de wisselaar 8a en de "chemin du Relais"; dat de continuïteit van die verbinding primordiaal is, met name daar waar de snelweg E411 overgestoken wordt;

Overwegende dat het op intergemeentelijk en gewestelijk vlak structurerend karakter van de wisselaar nr. 9 op de E411 de opneming op het gewestplan verantwoordt van een reserveringsomtrek om de ruimte te voorzien voor de hertekening ervan;

Overwegende dat daarentegen voorgesteld wordt om het tracé en de reserveringsomtrek voor de geplande weg naar Corroy-le-Grand, opgenomen op het gewestplan, te schrappen;

Overwegende dat de N238, die Waver en Ottignies met de N25 verbindt, volledig aangelegd is; dat de reserveringsomtrek, opgenomen op het gewestplan, geen nut meer heeft en dus geschrapt kan worden; dat hetzelfde geldt voor de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe" en voor de "boulevard de Lauzelle", die heden eveneens volledig aangelegd is;

Toepassing van de bijkomende omtrekken en voorschriften.

Overwegende dat de Waalse Regering, rekening houdende met de landschappelijk waardevolle omtrek die reeds als overdruk opgenomen is in het bos van Villers en de aangrenzende landbouwstrook en met de stedelijke belangen van het project, het raadzaam acht om overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek een landschappelijk waardevolle omtrek op te nemen ten oosten van de N4 in overdruk van de twee door haar geplande groengebieden en van het eveneens door haar geplande gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is;

Overwegende dat er voldoende ruimte op het gewestplan voorbehouden moet worden om de verkeerswisselaar tussen de N25a en de E411 te Corroy-le-Grand te hertekenen ter hoogte van afrit 9; dat er bijgevolg voorgesteld wordt om een reserveringsomtrek op te nemen;

Overwegende dat het gewestplan overigens bijkomende voorschriften kan bevatten over stedenbouw of planologie die kunnen berusten op de elementen bedoeld in artikel 23 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;

Overwegende dat het nieuwe vastgoedpotentieel dat de Waalse Regering voornemens is op te nemen, gevaloriseerd moet worden overeenkomstig het beleid dat ze wil voeren en waarvan de beginselen in de vierde optie van het gewestelijk ruimtelijke ontwikkelingsplan aan bod komen, namelijk : "de steden en dorpen structuur verlenen";

Overwegende dat het nieuwe gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, opgenomen ten oosten van de E411, het volgende bijkomend voorschrift met merk "*S.18" krijgt : « Het gebied is hoofdzakelijk bestemd voor bewoning. Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag slaat op het gehele gebied en beoogt een globaal stadsproject, meer bepaald via het wegennet, de samenstelling van de bebouwing en de dichtheid. De wegen worden zo aangelegd dat de bereikbaarheid van het station voor voetgangers en fietsers begunstigd wordt. »;

Overwegende dat de nieuwe gemengde bedrijfsruimte, opgenomen ten oosten van de N4, het volgende bijkomend voorschrift met merk "*S.17" krijgt : « De gemengde bedrijfsruimte wordt hoofdzakelijk voorbehouden voor de vestiging van ondernemingen die actief zijn in onderzoek en ontwikkeling. Kleinhandel, grootdistributie en opslag van goederen worden in dat gebied niet toegelaten. »;

Verificatie van de naleving van de in artikel 46 van het Wetboek bedoelde voorwaarden.

Overwegende dat de opneming van de nieuwe bebouwingsgebieden de criteria bepaald in artikel 46 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium in acht neemt;

Overwegende dat enkel de opneming van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, met overdruk "*S.18", gecompenseerd moet worden luidens artikel 46, § 1, 3°, van het Wetboek, voorzover het hoofdzakelijk voor wonen bestemd wordt; dat gronden opgenomen als landbouwgebied, niet bestemd voor bebouwing, over moeten gaan in bebouwingsgebied;

Overwegende dat het nieuwe gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, aan een bestaand woongebied grenst;

Overwegende dat er in dat nieuwe bebouwingsgebied geen lintbebouwing voorkomt;

Overwegende dat artikel 46, § 1, 3° van het Wetboek het volgende bepaalt : "de opneming van een nieuw bebouwingsgebied wordt gecompenseerd door een gelijkwaardige wijziging van een bestaand bebouwingsgebied in een niet-bebouwingsgebied of door een alternatieve compensatie bepaald door de Regering.";

Overwegende dat het gemeentelijk structuurplan van Ottignies-Louvain-la-Neuve talrijke begroeningsgebieden bevat die ook groene wandelpaden of parken worden genoemd; dat de aanwezigheid ervan vaak bevestigd wordt in de bestaande verkavelingsvergunningen en gemeentelijke plannen van aanleg; dat die gebieden voor het merendeel opgenomen zijn als bebouwingsgebied in het gewestplan; dat het heden verantwoord is hun functie te bestendigen door ze als parkgebied op te nemen in het gewestplan; dat de Waalse Regering die optie omschrijft als een compensatie in de zin van artikel 46 van het Wetboek;

Overwegende dat de Waalse Regering daarentegen afgezien heeft van de optie om de opneming van nieuwe voor bebouwing bestemde gebieden op te nemen door verschillende gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is aan hun bestemming te onttrekken om er landbouwgebied van te maken; dat immers blijkt dat de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, gelegen in de delen die dicht bij het project gelegen zijn, vaak goed gesitueerd zijn tegenover reeds bebouwde gebieden en dat ze daarbij moeilijker om te vormen zijn tot landbouwgebied wegens de drukfactoren die de bebouwde omgeving op de uitbating ervan zou uitoefenen;

Overwegende dat de opneming van nieuwe bebouwingsgebieden goed is voor een totaal van 39,57 ha waarvan een deel gecompenseerd wordt door omvorming van bebouwingsgebieden tot niet-bebouwingsgebieden a rato van een totale oppervlakte van 36,25 ha;

Overwegende dat de Waalse Regering als planologische compensatie voorstelt om het recreatiegebied gelegen in het gehucht "Champtaine" op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux om te vormen tot natuurgebied;

Overwegende dat die optie verantwoord wordt door het feit dat het betrokken gebied in een Natura 2000-site ligt, BE31007 : "Vallée du Train", bij beslissing van de Waalse Regering van 26 september 2002, aangevuld bij de beslissingen van 3 februari 2004 en 24 maart 2005, voorgelegd aan de Europese Commissie;

Overwegende dat de Waalse Regering als alternatieve compensatie op nog te bepalen wijze het Waalse Gewest de afstand van een zakelijk recht oplegt in de vorm van een verlengbare erfpachtovereenkomst van 99 jaar op beide groengebieden met een landschappelijk waardevolle omtrek gelegen aan weerskanten van de E411;

Overwegende dat dit besluit ten slotte de opneming beoogt van : - een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, met een oppervlakte van 13,42 ha, tussen de N4 en de E411, op gronden gelegen in een industriële bedrijfsruimte; - een gemengde bedrijfsruimte, met een oppervlakte van 20,48 ha, tussen de N4 en de E411, op gronden gelegen in een industriële bedrijfsruimte; - een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, met een oppervlakte van 39,55 ha, als uitbreiding van het woongebied Vieusart, op gronden opgenomen als landbouwgebied; - twee landschappelijk waardevolle groengebieden, met een oppervlakte van 28,16 ha, aan weerskanten van de snelweg; - het eerste, gelegen ten oosten van en langs de E411 ter hoogte van verkeerswisselaar 8a, op gronden opgenomen als landbouwgebied; - het tweede, tussen de N4 en de E411, benoorden de "rue Génistroit", op gronden opgenomen als landbouwgebied; - een reserveringsomtrek om de nodige ruimte voor te behouden voor de hertekening van verkeerswisselaar 9; te schrappen : - het tracé en de reserveringsomtrek van de beoogde weg tussen de N25a en het dorp Corroy-le-Grand; - het tracé en de reserveringsomtrek van de N238; - het tracé en de reserveringsomtrek van de "boulevard de Lauzelle"; - het tracé van de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe"; evenals; als planologische compensatie, op te nemen : - vier parkgebieden met een totale oppervlakte van 17,19 ha, in het stadsweefsel van Louvain-la-Neuve; - de "jardin de la Source" en de omgeving van de "promenade de la Nuit de Mai" en van de "chemin Charlier" tot aan de "Jambe de Bois" (7,31 ha) in de wijk Lauzelle op gronden opgenomen als woongebied; - het bos "Florival" en de omgeving van de "Serpentine" (5,18 ha) in de wijk "Biéreau" op gronden opgenomen als woongebied; - het bos "de la Palette" (2 ha) in de wijk "Bruyères" op gronden opgenomen als woongebied; - het groengebied gelegen aan de zuidkant van de "avenue des Arts" (2,70 ha) in de nieuwe wijk "Bruyères" op gronden opgenomen als woongebied; - een groengebied met een oppervlakte van 10,58 ha in de omgeving van de N233 en de N238 op gronden gelegen in woongebied, in een gemengde bedrijfsruimte en in een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, op het grondgebied van de gemeenten Mont-Saint-Guibert en ottignies-Louvain-la-Neuve; - een natuurgebied met een oppervlakte van 8,48 ha in de "rue du Bois de Sart" op gronden gelegen in een recreatiegebied, op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux;

Milieueffectenonderzoek.

Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 42, tweede en vierde lid van het Wetboek, de Waalse Regering gehouden is een milieueffectenonderzoek waarvan ze de omvang en de precisiegraad bepaalt, te laten verrichten, en het ontwerp van inhoud van het effectenonderzoek alsmede het voorontwerp van plan ter advies voor te leggen aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) en aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling);

Overwegende dat de effecten van elk bestanddeel van het project op het leefmilieu, voor wat betreft de omvang van het uit te voeren onderzoek, zeer verschillend van aard en van invloed zijn;

Overwegende dat de opneming van nieuwe bebouwingsgebieden a priori niet-verwaarloosbare effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben; dat het effectenonderzoek zou moeten slaan op alle bestanddelen van het project die dat kenmerk vertonen;

Overwegende dat de onttrekking van bebouwingsgebieden aan hun bestemming en de omvorming ervan tot niet-bebouwingsgebieden daarentegen geen niet-verwaarloosbare effecten op het leefmilieu zouden kunnen hebben; dat het effectenonderzoek niet zou moeten slaan op dat bestanddeel van het project, het toekomstige als Natura 2000-gebied opgenomen natuurgebied uitgezonderd;

Overwegende dat de opneming van een reserveringsomtrek om de ruimte voor te behouden nodig voor de hertekening van verkeerswisselaar 9 op de E411 a priori niet-verwaarloosbare effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben; dat het effectenonderzoek zou moeten slaan op dat bestanddeel van het project;

Overwegende dat de schrapping van het tracé en van de reserveringsomtrek van de geplande weg van de N25a naar het dorp Corroy-le-Château a priori niet-verwaarloosbare en positieve effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben; dat het effectenonderzoek zou moeten slaan op dat bestanddeel van het project;

Overwegende dat de schrapping van het tracé en van de reserveringsomtrek van N238, van het tracé van de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe" en van het tracé en de reserveringsomtrek van de "boulevard de Lauzelle" a priori niet-verwaarloosbare en positieve effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben; dat het effectenonderzoek zou moeten slaan op dat bestanddeel van het project;

Overwegende dat het effectenonderzoek overeenkomstig artikel 42, derde lid, van het Wetboek meer bepaald kan berusten op de nuttige inlichtingen uit het effectenonderzoek uitgevoerd in het kader van de behandeling van de globale vergunning afgeleverd aan de NV Infrabel;

Overwegende dat de validering van de behoeften en de lokalisering van de verschillende bestemmingsgebieden van het voorontwerp, alsook het zoeken naar varianten, beperkt zouden moeten worden tot het gebied van het toekomstige GEN-station en van de park-and-ride van Louvain-la-Neuve;

Overwegende dat de validering van de afbakening en van de voorwaarden voor de ontsluiting van de bestemmingsgebieden, evenals het zoeken naar varianten dan weer beperkt zouden moeten worden tot de meest relevante onderzoeksomtrek rekening houdende met de overwogen aard van het milieu en met de druk voortvloeiende uit de vestiging;

Overwegende dat wat de nauwkeurigheid van het uit te voeren onderzoek betreft, de bij dit besluit gevoegde ontwerp-inhoud opgemaakt is met inachtneming van de specificiteiten van het project en de type-inhoud omschreven in artikel 42, tweede lid, van het Wetboek naleeft;

Overwegende dat er een bijzondere aandacht zou moeten uitgaan naar volgende gegevens : - beoordeling van de impact van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs op de mobiliteit, de netwerken en de infrastructuren (saneringsplan van het onderstroomgebied van de Dijle-Gete, enz.); - beoordeling van de impact op het landschap van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, in het vooruitzicht gesteld op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.De Waalse Regering beslist tot herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs en neemt het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs (bladen 40/1 en 40/2) aan overeenkomstig bijgevoegde kaart, met het oog op de opneming : - van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een gemengde bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, met een landschappelijk waardevolle omtrek op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - twee groengebieden, met een landschappelijk waardevolle omtrek op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een reserveringsomtrek om de ruimte te voorzien voor de hertekening van verkeerswisselaar 9 op de E411 op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux, Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve; en op de schrapping van : - het tracé van de weg en van de geplande reserveringsomtrek tussen de N25a en het dorp Corroy-le-Grand op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - het tracé en de reserveringsomtrek van de N238 op het grondgebied van de gemeenten Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - het tracé en de reserveringsomtrek van de "boulevard de Lauzelle" op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - het tracé van de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe" op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; evenals, als planologische compensatie, met het oog op de opneming : - van een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - van een groengebied op het grondgebied van de gemeenten Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvainla-Neuve; - van vier parkgebieden op het grondgebied van Ottignies-Louvain-la-Neuve.

Art. 2.Het volgende bijkomende voorschrift voorzien van het merk "*S.18" is van toepassing in het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is dat bij dit besluit in het plan opgenomen is : « Het gebied is hoofdzakelijk bestemd voor bewoning.

Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag slaat op het gehele gebied en beoogt een globaal stadsproject dat concentratie beoogt, meer bepaald via het wegennet, de samenstelling van de bebouwing en de dichtheid.

De wegen worden zo aangelegd dat de bereikbaarheid van het station voor voetgangers en fietsers begunstigd wordt. »

Art. 3.Volgend bijkomend voorschrift, gemerkt "*S.17", is van toepassing op de gemengde bedrijfsruimte opgenomen op het plan bij dit besluit : « De gemengde bedrijfsruimte wordt hoofdzakelijk voorbehouden voor de vestiging van ondernemingen die actief zijn in onderzoek en ontwikkeling. Kleinhandel, grootdistributie en opslag van goederen worden in dat gebied niet toegelaten. »

Art. 4.De Waalse Regering legt als alternatieve compensatie op nog te bepalen wijze het Waalse Gewest de afstand van een zakelijk recht op in de vorm van een verlengbare erfpachtovereenkomst van 99 jaar op beide groengebieden met een landschappelijk waardevolle omtrek gelegen aan weerskanten van de E411.

Art. 5.De Waalse Regering neem de ontwerp-inhoud van het milieueffectenonderzoek aan waaraan het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs, bijgevoegd bij dit besluit, wordt onderworpen.

Art. 6.De Waalse Regering belast er de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening mee bovengenoemde ontwerp-inhoud van het milieueffectenonderzoek waaraan het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs wordt onderworpen voor advies voor te leggen aan de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening, aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable", en aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Rijkdommen en Leefmilieu en haar daarna ter goedkeuring voor te leggen.

Namen, 19 april 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage 1 bij het bestek Voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs (bladen 40/1 en 40/2) om het gebruik van het GEN in de omgeving van het station van Louvain-la-Neuve aan te moedigen door de opneming van een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, van een gemengde bedrijfsruimte, van een gemeentelijk, in overleg in te richten gebied met een waardevolle landschappelijke omtrek, van twee groengebieden met een waardevolle landschappelijke omtrek, van een oppervlakte voor reservatie om de nodige ruimtes te reserveren voor de hertekening van de verkeerswisselaar nr. 9 op de E411, op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux, Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve, door de schrapping van het tracé en van de oppervlakte voor reservatie van verschillende geplande of bestaande wegen en, als planologische compensatie, door de opneming van een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux, van vier parkgebieden en van een groengebied op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve ONTWERP-INHOUD VAN HET EFFECTENONDERZOEK BETREFFENDE HET GEWESTPLAN 1. Het voorontwerp van herziening van de bladen 40/1 en 40/2 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs, aangenomen door de Waalse Regering op XX/XX/2007, slaat op : * bovenstaande bestanddelen van het voorontwerp : - een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, met een landschappelijk waardevolle omtrek op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - een gemengde bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een groengebied met een landschappelijk waardevolle omtrek op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een groengebied met een landschappelijk waardevolle omtrek op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - een reserveringsomtrek om de ruimte te voorzien voor de hertekening van verkeerswisselaar 9 op de E411 op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux, Mont-Saint-Guibert en Ottignies-Louvain-la-Neuve; en op de schrapping van : - het tracé en de reserveringsomtrek van de beoogde weg tussen de N25a en het dorp Corroy-le-Grand; - het tracé en de reserveringsomtrek van de N238; - het tracé en de reserveringsomtrek van de "boulevard de Lauzelle"; - het tracé van de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe"; * volgende planologische compensaties : - een natuurgebied op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux; - vier parkgebieden op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; - een groengebied op het grondgebied van de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve; * volgende alternatieve compensatie : - de afstand aan het Waalse Gewest van een zakelijk recht op in de vorm van een verlengbare erfpachtovereenkomst van 99 jaar op beide groengebieden met een landschappelijk waardevolle omtrek gelegen aan weerskanten van de E411. 1. Omvang van het effectenonderzoek en nauwkeurigheidsgraad van de gegevens (artikel 42, lid 2, van het WWROSP).0. Omvang van het effectenonderzoek. Het effectenonderzoek slaat op : - de opneming van nieuwe bebouwingsgebieden; - de opneming van het tracé en de reserveringsomtrek van verkeerswisselaar 9 op de E411; - de schrapping van het tracé en de reserveringsomtrek van de beoogde weg van de N25a naar het dorp van Corroy-le-Grand; - de schrapping van het tracé en van de reserveringsomtrek van de N238, van het tracé van de verkeerswisselaar tussen de N238 en de "boulevard André Oleffe" en van het tracé en de reserveringsomtrek van de "boulevard de Lauzelle".

De onttrekking van bebouwingsgebieden aan hun bestemming en de omvorming ervan tot niet-bebouwingsgebieden zouden geen niet-verwaarloosbare effecten op het leefmilieu kunnen hebben; maar het effectenonderzoek zou wel moeten slaan op dat bestanddeel van het project aangezien het recreatiegebied waarvan de opneming als natuurgebied beoogd is, opgenomen is in een Natura 2000-gebied.

Het onderzoek verloopt volgens het "trechterbeginsel" waarbij de verschillende bestanddelen van het voorontwerp, afhankelijk van de aard van de besproken aspecten, geanalyseerd worden van de grootste tot de lokale schaal van de betrokken omtrek.

De validering van de behoeften en de lokalisering van de verschillende bestemmingsgebieden van het voorontwerp, alsook het zoeken naar varianten, zouden beperkt moeten worden tot het gebied van het toekomstige GEN-station en van de park-and-ride van Louvain-la-Neuve.

De validering van de afbakening en van de voorwaarden voor de ontsluiting van de bestemmingsgebieden, evenals het zoeken naar varianten moeten beperkt worden tot de meest relevante onderzoeksomtrek rekening houdende met de overwogen aard van het milieu en druk voortvloeiende uit de vestiging.

De onderzoeksomtrek (microgeografische schaal) van de bestanddelen van het voorontwerp die de biodiversiteit, de bevolking (mobiliteit,...), het water (ondergronds, oppervlakte-, lozingswater), de lucht, de klimaatfactoren, de landschappen, de land- en bosbouwactiviteit zouden kunnen verstoren hangt af van het grondgebied dat onder de invloed zou kunnen komen te staan van elk onderzocht vraagstuk.

Meer bepaald wordt de onderzoeksomtrek van de bestanddelen van het voorontwerp en van de compensaties ervan op fauna, flora, bodem, materieel goed en cultureel erfgoed beperkt tot de betrokken gronden. 2. Nauwkeurigheidsgraad van de gegevens. Het hieronder overwogen bestek is opgesteld rekening houdend met de specificiteiten van het project en is een document waarvan de nauwkeurigheidsgraad geacht wordt voldoende te zijn wat betreft artikel 42 van het Wetboek.

Alle punten van dit bestek moeten a priori als onontbeerlijk beschouwd worden, hoewel de auteur van het onderzoek voor kan stellen om de analyse op bepaalde punten in te korten voorzover hij aantoont dat ze ten opzichte van het onderzochte voorontwerp niet relevant zijn.

Overigens kan de auteur altijd, als hij dat in het onderzochte dossier belangrijk vindt, één of ander punt dat niet in het bestek voorkomt, aan bod laten komen en bespreken.

De wijzigingsfactoren (of de verstorende bestanddelen) van de omgeving en de bestanddelen die de feitelijke en de rechtstoestand uitmaken worden in bijlage aangegeven, en dan moeten de auteurs van het milieueffectenonderzoek slechts de relevante factoren in overweging nemen of de gegevens toevoegen die zij als noodzakelijk beschouwen.

Er wordt bijzondere aandacht besteed aan volgende gegevens : - beoordeling van de impact van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs op de mobiliteit, de netwerken en de infrastructuren (saneringsplan van het onderstroomgebied van de Dijle-Gete, enz.); - validering van de behoeften in voor wonen bestemde gebieden op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - validering van de behoeften in voor bedrijvigheid bestemde gebieden op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - validering van de behoeften in gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen op het grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - beoordeling van de impact op het landschap van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, in het vooruitzicht gesteld op het grondgebied van de gemeente Chaumont-Gistoux;

Die lijst is onvolledig.

FASE I : VERANTWOORDING VAN HET VOORONTWERP A. SAMENVATTING VAN DE INHOUD EN OMSCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN EN DE MOTIVERINGEN VAN HET VOORONTWERP VAN HERZIENING VAN HET PLAN (artikel 42, lid 2, 1°, van het Wetboek).

A.1. Samenvatting van de inhoud en omschrijving van de doelstellingen en de motiveringen van het voorontwerp van herziening van het plan.

Hier moet alleen het doel van de herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs samengevat worden en moeten de doelstellingen en de motiveringen van de Waalse Regering zoals ze worden vermeld in het besluit tot aanneming van het voorontwerp van plan benoemd worden.

Onder het doel van de herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijsworden verstaan : de bestemmingsgebieden, de omtrekken waar een bijzondere bescherming verantwoord is, de bijkomende voorschriften voor stedenbouw of planologie, de andere inrichtingsmaatregelen en de kaart.

Onder doelstellingen van de Waalse Regering worden de doelen verstaan die zij nastreeft door te beslissen tot herziening van het plan.

Onder motiveringen van de Waalse Regering worden verstaan de redenen waarvoor zij de herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs als noodzakelijk beschouwt voor de realisatie van de doelstellingen.

A.2. Analyse.

A.2.1. Onderzoek van de overeenstemming van de doelstellingen van het voorontwerp met de gewestelijke opties.

Enerzijds wordt de band tussen het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs en andere relevante plannen en programma's aangeduid en anderzijds worden de relevante doelstellingen inzake de bescherming van het leefmilieu ten opzichte van het voorontwerp vernoemd.

A.2.2. Validering van de bestemmingsgebieden opgenomen in het voorontwerp Er wordt nagegaan of de bestemmingsgebieden en het bestaande of beoogde tracé van het netwerk van de hoofdverkeersinfrastructuren opgenomen in het voorontwerp van plan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Waalse Regering.

A.2.3. Onderzoek van de overeenstemming van het voorontwerp met de vigerende reglementeringen.

Er moet worden nagegaan of het voorontwerp met de vigerende reglementeringen en in het bijzonder artikel 46 van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium overeenstemt (artikel 42, lid 2, 2°, van het Wetboek).

A.2.4. Identificatie/validering van het (de) referentiegrondgebied(en).

Het referentiegrondgebied is het grondgebied waarop de reflectie moet berusten over de relevantie van de herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs voor wat betreft de behoeften en de ligging van de bestemmingsgebieden. Het beantwoordt aan wat in het Wetboek "bedoeld grondgebied" wordt genoemd (artikel 42, lid 2, 3°).

De validering van de behoeften die het voorontwerp verantwoorden en van de lokalisering van de verschillende bestemmingsgebieden en van het bestaande of beoogde tracé van het net van de hoofdverkeersinfrastructuren van het voorontwerp, alsook het zoeken naar varianten, moeten beperkt worden tot volgende gebieden : - gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is : grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve; - gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen; grondgebied van de gemeenten Chaumont-Gistoux en Ottignies-Louvain-la-Neuve.

De auteur van het onderzoek mag daar andere referentiegebieden bij betrekken. In dat geval verantwoordt hij zijn keuzes.

A.2.5. Synthese.

De nadruk wordt gelegd op de doelstellingen van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs ten opzichte van de verenigbaarheid ervan met de gewestelijke opties en de conclusies op de referentiegebieden in combinatie met het voorontwerp of de andere bestanddelen of verzamelingen van bestanddelen ervan (de verschillende bestemmingsgebieden worden daarbij eventueel samengebracht tot samenhangende gehelen ten opzichte van hun referentiegebied).

A. VALIDERING VAN DE BEHOEFTEN DIE HET VOORONTWERP VERANTWOORDEN. Hoe dan ook wordt voor elk bestanddeel of elk geheel van bestanddelen van het voorontwerp de vraag naar ruimte die daarvoor voorbehouden wordt beoordeeld en getoetst aan het relevante aanbod, middels volgend stramien.

B.1. Evaluatie van de vraag.

Omschrijving van de menselijke kenmerken van het betrokken grondgebied. De potentialiteiten (troeven en opportuniteiten) en de drukfactoren (zwakke punten en bedreigingen), en in het bijzonder de potentialiteiten die van invloed kunnen zijn op de vraag naar ruimte, dienen te worden aangeduid. Enkel de bestanddelen die relevant zijn ten opzichte van het voorontwerp of van één van de bestanddelen of van één van de verzamelingen bestanddelen ervan moeten worden overwogen.

B.1.2 Evaluatie van de vraag naar (of van het tekort aan) ruimte voor de bestemmingen en van de vraag naar infrastructuren, onderzocht in het referentiegrondgebied.

B.2. Evaluatie van het aanbod.

B.2.1. Identificatie van de liggingscriteria die voldoen aan de doelstellingen van het voorontwerp, aan de gewestelijke opties en aan de vigerende reglementeringen.

B.2.2. Evaluatie van het pertinente aanbod van ruimte voor de bestemmingen onderzocht in het referentiegrondgebied.

B.3. Conclusie.

Evaluatie op kwantitatief en kwalitatief gebied van de noodzaak om nieuwe oppervlakten voor te behouden voor de onderzochte bestemmingen en om nieuwe verkeersinfrastructuren op te nemen in de referentiegebieden.

B. VALIDERING VAN DE LIGGING VAN DE BESTEMMINGSGEBIEDEN. Het gaat er hier om op schaal van het (de) referentiegrondgebied(en) de ligging van de verschillende bestemmingsgebieden en tracés van het voorontwerp te valideren rekening houdend met : - de menselijke en ecologische potentialiteiten en drukfactoren van bovengenoemde gebieden; - de gewestelijke opties die op die grondgebieden toepasselijk zijn; - de liggingscriteria die in punt C geïdentificeerd moeten worden (naar gelang van de doelstellingen van het voorontwerp, van de princiepen inzake ruimtelijke ordening en van de vigerende reglementeringen); en, in voorkomend geval, liggingsvarianten die voldoen aan deze elementen binnen die grondgebieden te zoeken.

C.1. Analyse van de menselijke en milieueigenschappen van de referentiegrondgebieden.

Omschrijving van de belangrijkste menselijke en leefmilieukenmerken van de grondgebieden. De potentialiteiten (troeven en opportuniteiten) en de drukfactoren (zwakke punten en bedreigingen) voor de ligging van de bestemmingsgebieden en de overwogen tracés dienen te worden aangeduid met aanmaking van een cartografische synthese.

Er wordt rekening mee gehouden op schaal van het (de) referentiegrondgebied(en). De feitelijke, de rechts- en de leefmilieutoestand worden (op microgeografische schaal) nauwkeurig besproken in fase II van het onderzoek.

C.2. Ruimtelijke overschrijving van de grote gewestelijke opties.

Het gaat er om de visie die door de gewestelijke oriënterende documenten aan het (de) referentiegrondgebied(en) wordt verleend in een cartografische synthese op te nemen.

C.3. Validering van de ligging van de bestemmingsgebieden van het voorontwerp.

Hier gaat het erom de relevantie van de ligging van de verschillende bestemmingsgebieden of gehelen van bestemmingsgebieden en van de tracés van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs te onderzoeken ten opzichte van de liggingscriteria die in fase B (namelijk punt B.2.1.) geïdentificeerd zijn, van de analyse van de eigenschappen van het referentiegrondgebied (C 1) en van de daarop toepasselijke gewestelijke opties (C 2).

C.4. Keuze van liggingsvarianten.

Als het studiebureau van mening is dat het zoeken naar liggingsvarianten niet gerechtvaardigd is, moet het zijn positie ernstig motiveren.

Doel is liggingsvarianten voor het voorontwerp of de bestanddelen of gehelen van bestanddelen ervan te zoeken en aan te nemen door de liggingscriteria die in fase B geïdentificeerd zijn op het referentiegrondgebied toe te passen met inachtneming van de analyse van de eigenschappen ervan (C 1) en van de daarop toepasselijke gewestelijke opties (C 2).

Deze poging kan indien nodig in twee etappes uitgevoerd worden : ? het zoeken naar potentiële sites voor liggingsvarianten; ? keuze van liggingsvarianten onder deze potentiële sites en de in het besluit overwogen sites.

C.5. Raming van de kosten en termijnen van de uitvoering van het plan en zijn liggingsvarianten.

Dit punt moet met name de kosten ten laste van de privé-operatoren en die ten laste van de gemeenschap (MET, grossiersbedrijven, gemeenten, intercommunales...) onderscheiden.

C.6. Synthese : vergelijking van het voorontwerp van plan en van zijn liggingsvarianten.

De voor- en nadelen van de ligging van de verschillende bestemmingsgebieden of gehelen van bestemmingsgebieden en van de tracés van het voorontwerp en de liggingsvarianten worden vastgesteld, met name voor de volgende gegevens : ? de belangrijkste menselijke en ecologische potentialiteiten en drukfactoren van het grondgebied; ? de gewestelijke opties die op dit grondgebied toepasselijk zijn; ? de liggingscriteria (met inbegrip van de doelstellingen van het voorontwerp, de princiepen inzake ruimtelijke ordening en de vigerende reglementeringen); ? de kosten en termijnen van de uitvoering Afronding van fase I. Samenvatting van de verantwoording van het voorontwerp of zijn verschillende bestanddelen of gehelen van bestanddelen en conclusies.

Fase II : LEEFMILIEUBEOORDELING A. VALIDERING VAN DE AFBAKENING EN VAN DE UITVOERING VAN DE BESTEMMINGSGEBIEDEN. Op lokale schaal worden de afbakening en de voorwaarden voor de ontsluiting van de bestemmingsgebieden en de tracés van het voorontwerp en van elke liggingsvariant verder verfijnd na de gedetailleerde analyse van hun onderzoeksomtrek.

Als één of verschillende liggingsvarianten aan het einde van fase C in overweging worden genomen, moet punt D herhaald worden voor elke van de liggingsvarianten.

De onderzoeksomtrek van de bestemmingsgebieden van het voorontwerp en van de liggingsvarianten is dat deel van het grondgebied dat door de ontsluiting getroffen kan worden of dat bij vestiging ervan onder druk kan komen te staan. Hij kan dus verschillend zijn naar gelang van elk van de aspecten van de bestaande toestand aangezien hij afhankelijk is van de aard van het milieu (min of meer gevoelig voor de aan het project inherente wijzigingsfactoren) of van de overwogen drukfactor. (Artikel 42, lid 2, 11°, van het Wetboek).

D.1. Identificatie van de aan het project inherente wijzigingsfactoren van de omgeving.

De aspecten of componenten van het project die de omgeving zouden kunnen storen, worden geïdentificeerd en gerangschikt volgens hevigheid ervan (sterke, middelmatige, zwakke, te verwaarlozen of onbestaande verstoring) voor elk van de drie volgende stappen voor de uitvoering van het plan : ? uitrusting van de bestemmingsgebieden, bouw van installaties en aanleg van infrastructuren; ? werking van de activiteiten; ? rehabilitatie van het activiteitsgebied.

In dit geval hoeft de rehabilitatiefase niet in overweging te worden genomen daar de overwogen bestemmingsgebieden in principe onomkeerbaar zijn.

De te onderzoeken wijzigingsfactoren van de omgeving worden in bijlage D.1 vermeld zonder volledigheid na te streven.

D.2. Beschrijving van de bestaande rechtstoestand.

De elementen van de bestaande rechtstoestand die dreigen te lijden onder de effecten van de in D 1 geïdentificeerde wijzigingsfactoren van de omgeving, die men "kwetsbaarheden van de omgeving" (artikel 42, tweede lid, 4°, van het Wetboek) zal noemen, of die drukfactoren vormen voor de geplande vestiging, dienen te worden aangeduid. Zij moeten in kaart worden gebracht.

Een bijzondere aandacht zal worden besteed aan de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de Richtlijnen 79/409/EG en 92/43/EG. (artikel 42, lid 2, 5°, van het Wetboek) De bestanddelen van een bestaande rechtstoestand worden in bijlage D.2 vermeld zonder volledigheid na te streven.

D.3. Beschrijving van de bestaande feitelijke toestand.

De elementen van de bestaande feitelijke toestand die dreigen te lijden onder de effecten van de in D 1 geïdentificeerde wijzigingsfactoren van de omgeving, die men "kwetsbaarheden van de omgeving" zal noemen, of die drukfactoren vormen voor de geplande vestiging, dienen te worden aangeduid. Zij moeten in kaart worden gebracht.

Er wordt een bijzondere aandacht besteed aan : - de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de Richtlijnen 79/409/EG en 92/43/EG; - de aanwezigheid van vestigingen die een hoog risico vertonen voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van Richtlijn 96/82/EG; - de opneming van gebieden waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een hoog risico vertonen voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van Richtlijn 96/82/EG. D.4. Voorstelling van de afbakeningsvarianten en van de varianten van de voorwaarden voor de ontsluiting van de bestemmingsgebieden en van het tracé van het net van de hoofdverkeersinfrastructuren Vertrekkend van de "kwetsbaarheden" en van de "drukfactoren" die onder D.2. en D.3. geïdentificeerd zijn, moet worden gezocht naar de afbakeningsvarianten en de varianten van de ontsluitingsvoorwaarden voor de bestemmingsgebieden en de tracés van het voorontwerp.

De varianten dienen ter voorkoming, ter vermindering of ter compensatie van de leefmilieueffecten en de drukfactoren voortvloeiend uit de vestiging. Een gelijkwaardige denkoefening zal in punt D.6. uitgevoerd worden na beoordeling van de milieueffecten van de hier geïdentificeerde varianten.

De afbakeningsvarianten slaan op de omtrek van een bepaald bestemmingsgebied en een bepaald tracé van een infrastructuur.

De uitvoeringsvarianten omvatten de bijkomende voorschriften en de andere denkbare inrichtingsmaatregelen (zie bijlage A ).

D.5. Beoordeling van de vermoedelijke effecten bij de verschillende stappen voor de uitvoering van het plan van de varianten voor de afbakening en de ontsluitingsvoorwaarden (artikel 42, lid 2, 8° en 9° van het Wetboek).

Aangeduid dienen te worden de elementen van de bestaande rechtstoestand en van de bestaande feitelijke toestand die dreigen te lijden onder de effecten van de wijzigingsfactoren van de omgeving, gebonden aan de liggingsvarianten aangeduid onder punt C en aan de varianten voor de afbakening en de ontsluitingsvoorwaarden aangeduid onder punt D om hun niet te verwaarlozen vermoedelijke (secundaire, cumulatieve, synergische, permanente en tijdelijke, zowel postieve als negatieve) effecten (op korte, middellange en lange termijn) op het leefmilieu, de land- en bosbouwactiviteit duidelijk te maken.

Die analyse dient uitgevoerd te worden voor elke stap in de uitvoering van de varianten : ? uitrusting van de bestemmingsgebieden, bouw van installaties en aanleg van infrastructuren; ? werking van de activiteiten en inbedrijfname van de infrastructuur.

Met deze analyse moet eveneens worden vastgesteld of de in het voorontwerp van plan en zijn varianten (inzake ligging/afbakening/uitvoering) voorgestelde inrichting belangrijke effecten zou kunnen hebben op het leefmilieu van de naburige Gewesten met het oog op de eventuele toepassing van de bepalingen van artikel 43, § 2, van het Wetboek, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2005.

D.5.1 Identificatie van de voornaamste milieueffecten.

De te onderzoeken milieueffecten worden opgesomd in bijlage D.5. in een niet-beperkende lijst.

D.5.2 Vergelijking van de varianten.

De effecten van het voorontwerp van plan en van de verschillende varianten op de omgeving worden vergeleken.

D.5.3 Vermoedelijke evolutie bij niet-uitvoering van het plan.

Hier wordt de vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand onderzocht, mochten het plan of één van de bestanddelen ervan of een geheel van bestanddelen niet worden uitgevoerd (artikel 42, lid 2, 3°, van het Wetboek).

D.6. Maatregelen die uitgevoerd dienen te worden ter voorkoming, vermindering of compensatie van de varianten voor de afbakening of ontsluitingsvoorwaarden (artikel 42, lid 2, 10°, van het Wetboek).

D.6.1. Voorstelling van de te nemen maatregelen.

Doel is de maatregelen die moeten worden genomen om de negatieve effecten van de in D 4. bepaalde verschillende afbakenings- en uitvoeringsvarianten te beperken, te verminderen of te compenseren, te identificeren.

Het kan gaan om ? een aanpassing van naburige bestemmingsgebieden; ? bijkomende voorschriften; ? andere inrichtingsmaatregelen.

D.6.2. Doeltreffendheid van elke maatregel en inschatting van de (niet-reduceerbare) residuele effecten van het voorontwerp of zijn verschillende bestanddelen of gehelen van bestanddelen en elke variant.

D.6.3. Vergelijking van het voorontwerp of zijn verschillende bestanddelen of gehelen van bestanddelen en elke variant.

D.7. Raming van de kosten en termijnen van de uitvoering van de varianten voor de afbakening en de ontsluitingsvoorwaarden.

De raming betreft de kostprijs en de termijn voor de uitvoering van de varianten voor de afbakening en de ontsluitingsvoorwaarden, aangeduid onder punt D.4, en zij worden vergeleken met kostprijs en termijn van het voorontwerp of de bestanddelen of gehelen van bestanddelen en liggingsvarianten, aangeduid onder punt C.6.

D.8. Vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd.

A. SYNTHESE VAN DE EVALUATIE. (Stemt gedeeltelijk overeen met artikel 42, lid 2, 11°, van het Wetboek).

De voor- en nadelen van de verschillende varianten aangeduid onder punt C (liggingsvarianten) en onder punt D (varianten voor de afbakening en de ontsluitingsvoorwaarden) worden hier vastgesteld.

De resultaten worden hier besproken, met name ten opzichte van de inachtneming van artikel 1, § 1, van het Wetboek en ten opzichte van de inoverwegingname van de milieubeschermingsdoelstellingen aangeduid onder punt A.2.1., met inbegrip van de motiveringen van het voorontwerp.

Die synthese dient om te beslissen of het gepast is om het plan te wijzigen op grond van een vollediger wetenschappelijke analyse dan die waarop het voorontwerp van herziening van het gewestplan Nijvel gegrond was en, mocht dat het geval zijn, om te opteren voor een inrichting die verenigbaar is met artikel 1, § 1, van het Wetboek. Zij maakt al dan niet een validering mogelijk van de motiveringen van het voorontwerp, aangeduid in punt A.1.

Met deze synthese moet worden vastgesteld of de in het voorontwerp van plan en zijn varianten (inzake ligging/afbakening/uitvoeringsvoorwaarden) voorgestelde inrichting belangrijke effecten zou kunnen hebben op het leefmilieu van de aangrenzende Gewesten met het oog op de eventuele toepassing van de bepalingen van artikel 43, § 2, van het Wetboek, zoals gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2005. Dat standpunt dient verantwoord te worden door de resultaten van het onderzoek.

B. AANVULLINGEN. F.1. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de belangrijke milieueffecten van de uitvoering van het gewestplan (artikel 42, lid 2, 13°, van het Wetboek).

Hier wordt de lijst opgemaakt van de niet-verwaarloosbare effecten, worden opvolgingsindicatoren voor die effecten voorgesteld, evenals berekeningswijze ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, en hun grenswaarden.

F.2. Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden (artikel 42, lid 2, 12°, van het Wetboek).

Doel is de specifieke elementen van de evaluatiemethode te beschrijven en de moeilijkheden te bepalen die met name tijdens de verzameling van gegevens en de methodes voor de schatting van de behoeften ondervonden zijn.

F.3. Grenzen van het onderzoek.

Het betreft de punten van het onderzoek die in de milieueffectbeoordelingen diepgaand onderzocht zouden moeten worden, die bij de vergunningsaanvragen op de concrete projecten uitgevoerd zullen worden.

C. NIET-TECHNISCH SAMENVATTING (maximum 30 bladzijden + illustraties) (artikel 2, 14°, van het Wetboek).

Die samenvatting moet verstaanbaar zijn voor een leek. Zij moet voldoende gedocumenteerd zijn en op zichzelf staan.

Bijlage A Bijkomende voorschriften en andere inrichtingsmaatregelen De in artikel 23, tweede lid, 2° van het Wetboek bedoelde bijkomende voorschriften worden bepaald in artikel 41 en kunnen met name betrekking hebben op : ? de bepaling van de bestemming van de gebieden; ? de fasering van hun bezetting; ? de omkeerbaarheid van de bestemmingen; ? de dichtheid van de gebouwen of woningen; ? de verplichting om een gemeentelijk plan van aanleg voorafgaand aan hun uitvoering uit te werken; ? de verplichting om een voorafgaand gemeentelijk stedenbouwkundig reglement uit te werken; of nog enig ander soort voorschrift inzake stedenbouw of planologie.

De in artikel 23, tweede lid, 2° van het Wetboek bedoelde andere inrichtingsmaatregelen omvatten met name : ? de in of buiten de site geplande uitrustingen (infrastructuren voor vervoer, water-, gas-, elektriciteitaanvoer, riolering/zuivering); ? de voorzieningen voor het milieubeheer en voor de vermindering van de effecten (zuiveringsstation, vergaarkom); ? de maatregelen voor landschapsintegratie.

Bijlage D.1.

Wijzigingsfactoren van het milieu Wijzigingsfactor van het milieu gebonden aan de mobilisatie of de consumptie van natuurlijke hulpbronnen : ? Immobilisatie van de bodem en ondergrond (winning uit de bodem en de ondergrond ten opzichte van andere bestaande en potentiële menselijke activiteiten). ? Waterconsumptie.

Wijzigingsfactoren van het milieu gebonden aan de lozingen en emissies van de activiteiten : ? Geluidshinder. ? Vaste, vloeibare en gasachtige lozingen, afvalstoffen.

Wijzigingsfactoren van het milieu of risico's gebonden aan de opslag van producten : ? Grondstoffen, processtoffen, producten, bijproducten en afvalstoffen,...

Wijzigingsfactoren van het milieu gebonden aan de mobilisatie van de infrastructuren en openbare uitrustingen binnen en buiten de site : ? Mobilisatie van de wegen - verkeer. ? Mobilisatie van de parkeerplaatsen. ? Mobilisatie van de aanvoeruitrustingen (rechtverkrijgenden : water, elektriciteit, pijpleidingen,..). ? Mobilisatie van de infrastructuren voor opvang en zuivering van afvalwater.

Bijlage D.2.

Bestaande rechtstoestand De volgende elementen moeten overwogen worden : ? De omtrekken en de reglementaire inrichtingsgebieden : gedecentraliseerde gemeenten en/of gemeenten die een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement hebben goedgekeurd, omtrekken van gemeentelijke plannen van aanleg, gemeentelijk rioleringsplan, omtrekken vastgesteld in toepassing van het algemeen reglement op de bouwwerken in landelijk gebied,... ? De territoriale elementen onderworpen aan een bijzondere regelgeving : juridisch statuut van het wegennet en van de verbindingswegen; juridisch statuut van de bossen en wouden, autonoom net voor traag verkeer... ? De vergunningsomtrekken met beperking van het burgerlijk recht : omtrekken van de bestaande verkavelingen, omtrekken waarvoor het rampfonds is tegemoetgekomen, onroerende goederen onderworpen aan het recht van voorkoop, onroerende goederen onderworpen aan de onteigening ten algemenen nutte... ? De omtrekken gebonden aan de beleidsvormen inzake operationele inrichting : ruilverkavelingsomtrekken, stadsheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden... ? De patrimoniale omtrekken en sites : beschermde monumenten en sites met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst van de bomen en bijzondere hagen... ? de omtrekken van de ecologische drukfactoren : ? De landschappelijk waardevolle omtrekken : afbakening van de landschappelijk waardevolle omtrekken zoals opgenomen in het gewestplan.

Bijlage D.3.

Bestaande feitelijke situatie Biofysisch milieu : ? Lucht en klimaat (waarvan windrichting). ? Oppervlakte- en grondwater. ? Grond en ondergrond (waarvan het reliëf en de identificatie van afzettingen met een te beschermen hoge economische of patrimoniale waarde). ? Biotopen. ? Risico's op natuurrampen en geotechnische drukfactoren waaraan de studieomtrek onderworpen is : - overstromingen; - karstnatuurfenomenen; - mijnrisico; - instorting; - grondverschuiving; - aardbevingsrisico. ? Landschappelijk waardevolle omtrekken (naargelang van de krachtlijnen van het landschap en de aanwezigheid van uitzonderlijke uitzichten).

Menselijk milieu : ? Geluids- en geuromgeving. ? Ligging van de woongebieden, stedenbouwkundige structuur en architecturale vorm van het bebouwd gedeelte en van de openbare ruimten. ? Culturele en natuurlijke erfgoederen. ? Landschap en visuele omgeving. ? Infrastructuren en uitrustingen. ? Het verkeer van de langzame vervoermiddelen. ? Aanwezigheid van onroerende goederen of van een beschermde site. ? Net van openbare vervoersmiddelen en frequenties - bereikbaarheidskaarten.

De menselijke activiteiten : ? Aard en eigenschappen van de huidige en potentiële activiteiten (in het kader van het huidige gewestplan). ? Gevoelige sociaal-culturele uitrustingen. ? Andere menselijke bezigheden gevoelig voor de storende activiteiten. ? Landbouwactiviteiten. ? Andere economische activiteiten.

Bijlage D.5.

Milieueffecten Effecten op lucht en klimaat : ? Eventuele verstoring van het microklimaat door hoge gebouwen (schaduw, turbulentie aan de voet van hoogbouw...). ? Eventuele deelneming aan de mistvorming door de emissie van stoffen in de lucht onder gunstige spreidingsvoorwaarden. ? Eventuele uitstoot van broeikasgassen, energieverbruik.

Effecten op het oppervlakte- en grondwater : ? Wijziging van het hydrogeologische stelsel van de waterhoudende en hydrologische lagen van de waterlopen gebonden aan de impregnatie van de gronden door de gebouwen en inrichtingen in de bodem (wegen en parkeerplaatsen). ? Effecten op de rioleringsplannen (saneringsplan per onderstroomgebied). ? Wijziging van de chemische en microbiologische kwaliteit en van de troebelheid van de waterlopen gebonden aan de lozingen van regen- en gezuiverd water. ? Wijziging van het stelsel van de waterlopen gebonden aan de lozingen van regen- en gezuiverd water. ? Gevaar voor toevallige verontreiniging gebonden met name aan de opslag van producten of afvalstoffen. ? Mogelijk gebruik van plaatselijke watervoorraden door het putten. ? Karststelsel en instortingen door de bronbemaling van de lagen.

Effecten op de grond en ondergrond : ? Onomkeerbare immobilisatie van de grond en ondergrond gebonden aan de ligging van de gebouwen en aan inrichtingen van de bodem door de wegen en parkeerplaatsen. ? Gevaar voor toevallige verontreiniging gebonden met name aan de opslag van producten of afvalstoffen. ? Kaarst- en/of mijninstortingen met hoge risico's. ? Grondverschuivingen wegens de aard van het geologisch substraat.

Effecten op de fauna en de flora : ? Verwoesting en/of opdeling van de biotopen gebonden aan de ligging van de gebouwen, aan de inrichtingen van de bodem en aan de wijziging van het bodemreliëf. ? Verslechtering van de ecotopen door gasachtige, vloeibare of vaste verontreinigende stoffen. ? Verstoring van de fauna gebonden aan de activiteiten (geluid, bewegingen,...). ? Effect op de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de Richtlijnen 79/409/EG (behoud van de vogelstand) en 92/43/EG (instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna = Natura 2000-netwerk).

Effecten op de menselijke gezondheid en veiligheid : ? Verslechtering van de gezondheid wegens geluidshinder door verkeerstoename. ? Verslechtering van de gezondheid gebonden aan de emissie van atmosferische verontreinigende stoffen. ? Inbreuk op de veiligheid gebonden aan de toename van het verkeer van motorfietsen, wagens, vrachtwagens op het wegennet. ? Trillingen te wijten aan de processen van de ondernemingen (zeven, stamp- en breekmachines...).

Effecten op aangenaam leefklimaat : ? Verslechtering van de geuromgeving door de emissie van gasachtige verontreinigende stoffen en zelfs afvalstoffen. ? Verslechtering van de geluidsomgeving door de luidruchtige activiteiten en de toename van het verkeer. ? Verslechtering van de visuele kwaliteit gebonden aan de volumetrie of aan de architecturale en stedenbouwkundige samenstelling van de toekomstige gebouwen alsmede aan de vermoedelijke wijzigingen van het bodemreliëf om ze te bouwen.

Effecten op de materiële en patrimoniale goederen : ? Beschadiging van de patrimoniale onroerende goederen door de atmosferische emissies van enkele verontreinigende industrieën. ? Schade aan eventuele archeologische plaatsen. ? Impact op de vastgoedtoestand.

Effecten op mobiliteit, verkeersnetten en infrastructuren : ? Scheiding van het verkeer per vervoersmiddel. ? Ongeschikte mobilisatie van de verkeersinfrastructuren verantwoordelijk voor de gevolgen op de vlotte doorstroming van het verkeer. ? Verstoring door een ongeschikte last op het netwerk voor bruikbaarheid en zuivering van water. ? Overbelasting van de elektriciteits-, gas- en communicatienetten.

Effecten op de activiteiten : ? Effect op de primaire activiteiten (landbouw, bosbouw) die aanwezig zijn op de site van het voorontwerp gebonden aan de mobilisatie van de grond en ondergrond. ? Effect op enkele gebruiken van de bodem en voortdurende of toevallige gevoelige activiteiten (woonplaatsen, toerisme...) gebonden aan eventuele geluids- of reukshinder.

^