gepubliceerd op 01 december 2004
Besluit van de Waalse Regering betreffende het technisch reglement voor het beheer van de gasdistributienetten en de toegang daartoe
18 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het technisch reglement voor het beheer van de gasdistributienetten en de toegang daartoe
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, inzonderheid op de artikelen 14, 16, 17 en 29;
Gelet op de aanneming op 3 juni 2004 door de Waalse Regering van het ontwerp van besluit betreffende het technisch reglement voor het beheer van gasdistributienetten en de toegang daartoe;
Gelet op het omstandige advies (SG(2004) D/51632) uitgebracht op 8 augustus 2004 door de Europese Commissie tegen het ontwerp van technisch reglement en het antwoord op dat advies overgemaakt op 10 november 2004 door de Belgische overheid aan de Commissie;
Op de voordracht van de Minister van Huisvesting,Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1.1. - Wettelijk kader en definities
Artikel 1.Het technisch reglement voor gasdistributie in het Waalse Gewest (afgekort : « T.R.GAS ») wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 14 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt en bevat de voorschriften en regels betreffende het beheer van het distributienet en de toegang daartoe.
Art. 2.De definities opgenomen in artikel 2 van voornoemd decreet alsook die bedoeld in artikel 1, 4° tot 8°, van het koninklijk besluit van 28 juni 1971 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor gasdistributie door middel van leidingen, zijn toepasselijk op dit T.R.GAS; bovendien, voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Bij gebrek aan andersluidende bepaling lopen de in dit T.R.GAS vermelde termijnen van middernacht tot middernacht. Ze gaan in op de werkdag die volgt op de dag van de officiële notificatie of bij gebrek aan dergelijke notificatie, van de kennisneming van de gebeurtenis die daartoe aanleiding geeft. Afdeling 1.21. - Opdrachten en verplichtingen van de netbeheerder
Art. 4.§ 1. In het gebied waarvoor hij aangewezen is, voert de netbeheerder de taken en verplichtingen uit die hem worden opgedragen krachtens het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.
Hij zorgt voor de distributie van gas, de controle en het behoud van zijn distributienet en zonodig herstelt de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie daarvan. Hij is de enige persoon die ertoe gemachtigd wordt om eventueel d.m.v. een onderaannemer en onder zijn volledige verantwoordelijkheid zijn distributienet en met name de daarin bevatte aansluitingswerken aan te leggen, uit te breiden, te wijzigen, te versterken, buiten dienst te stellen, te verwijderen, te verplaatsen, te herstellen, te onderhouden en te exploiteren. § 2. De netbeheerder bepaalt vooraf de gepaste middelen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van zijn opdrachten en stelt alles in het werk om effectief daarover te beschikken.
Die middelen worden voor het eerst bepaald bij het opmaken van de in de artikelen 16 en 71 van het decreet bedoelde aanpassings- en uitbreidingsplannen. Zonodig worden ze geactualiseerd bij de opeenvolgende herzieningen van dat plan.
Bij de uitvoering van zijn opdrachten gebruikt de netbeheerder alle gepaste middelen die de netgebruikers kunnen verwachten en die, rekening houdend met de bijzondere situatie, redelijkerwijs kunnen verkregen worden. § 3. Bij niet-geplande onderbreking van het distributienet, moet de netbeheerder ter plaatse zijn met de gepaste middelen om de herstellingswerken te starten binnen twee uur volgend op de oproep van de netgebruiker of op de kennisneming van het probleem. Die werken worden zo spoedig mogelijk voortgezet totdat het gebrek verwijderd wordt. § 4. De netbeheerder organiseert een waakdienst 24 uur op 24 die ermee belast is dringende verzoeken te ontvangen en efficiënt te behandelen.
In het bijzonder, zodra de netbeheerder verwittigd wordt van een ernstig risico, een gasgeur of een opgespoorde lekkage, moet hij zich zo spoedig mogelijk ter plaatse begeven teneinde alle maatregelen te treffen voor de instandhouding of het herstel van de veiligheid van personen en goederen. Daartoe werkt hij samen met de andere betrokken spoeddiensten. § 5. Onverminderd de wettelijke voorschriften en de bepalingen van dit T.R.GAS worden de in de aanbevelingen van de KVBG opgenomen voorschriften of elke gelijkwaardige bepaling nagekomen en uitgevoerd door de netbeheerder.
Art. 5.Dit verslag beschrijft : - de kwaliteit van de verstrekte diensten en in voorkomend geval het niet-nakomen van de verplichtingen voortvloeiend uit dit T.R.GAS en de redenen daarom - de frequentie, de plaatsbepaling en de gemiddelde duur van de onderbrekingen van de toegang tot zijn distributienet evenals de totale jaarlijkse onderbrekingsduur gedurende het betrokken jaar - statistieken betreffende : * lekkages : het aantal door de netbeheerder of derden opgespoorde lekkages verdeeld per maand, leiding of aansluiting, materiaal, type en plaats van gebrek... * de stand van het net : kilometer leidingen per leeftijdscategorie... * ongevallen en incidenten die zich hebben voorgedaan op het distributienet * defecten van meters : onbeschikbaarheid van meetgegevens, precieze informatie betreffende de meters die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van groene certificaten. § 3. De CWaPE kan een verslagmodel opmaken en het gebruik ervan opleggen. HOOFDSTUK II. - Informatie-uitwisseling en vertrouwelijkheid Afdeling 2.1. - Informatie-uitwisseling
Art. 6.§ 1. Elke kennisgeving of mededeling gedaan ter uitvoering van dit T.R.GAS dient schriftelijk te gebeuren overeenkomstig de vormen en voorwaarden bedoeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, met een duidelijke identificatie van de afzender en de geadresseerde.
Behoudens andersluidende bepaling kan de netbeheerder, nadat de « CWaPE » hierover vooraf wordt geïnformeerd, de vorm van de documenten bepalen waarin die gegevens moeten worden uitgewisseld. § 2. In noodgeval mogen gegevens mondeling worden uitgewisseld. In elk geval dienen dergelijke gegevens zo spoedig mogelijk overeenkomstig § 1 van dit artikel te worden bevestigd.
Art. 7.§ 1. Onverminderd § 2 en in afwijking van artikel 6 zullen de commerciële gegevens die tussen de verschillende betrokken partijen worden uitgewisseld, worden geleverd via elektronische post (die toelaat het bewijs van de verzending te leveren), volgens een protocol conform aan de UN/EDIFACT-communicatiestandaard en gedetailleerd beschreven in een Message Implementation Guide (MIG). Deze MIG wordt gemeenschappelijk gedefinieerd door de netbeheerders, die de « CWaPE » daarover informeren. Bij gebrek aan overeenstemming mag de « CWaPE » een MIG opleggen. § 2. Het in § 1 bedoelde protocol is niet verplicht van toepassing voor de informatie-uitwisselingen tussen : 44° de netbeheerder en een netgebruiker indien het gesloten aansluitingscontract bestaat in een eenvoudig aansluitingscontract in de zin van artikel 84;45° de netbeheerder en een netgebruiker indien een ander protocol in onderlinge overeenstemming is overeengekomen in een volledig aansluitingscontract of in aan aanhangsel daarbij;46° tussen de transmissienetbeheerder en een andere netgebruiker indien een ander protocol in onderlinge overeenstemming uitdrukkelijk is overeengekomen, met informatie aan de CWaPE.
Art. 8.Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen mag de netbeheerder, nadat hij de « CWaPE » daarover heeft geïnformeerd, technische en organisationele maatregelen aannemen met betrekking tot de uit te wisselen gegevens teneinde de vertrouwelijkheid zoals bepaald in de artikelen 12 en 13 te waarborgen. Hij verwittigt vooraf de CWaPE daarvan.
Art. 9.§ 1. Naast de bij dit T.R.GAS voorziene informatiestromen kan de netbeheerder op elk moment aanvullende gegevens aanvragen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het distributienet. § 2. De netgebruiker brengt de netbeheerder onverwijld op de hoogte van elke wijziging van zijn installaties in zoverre zij een aanpassing van de eerder meegedeelde gegevens vereist.
Art. 10.Bij afwezigheid van uitdrukkelijke bepalingen daaromtrent in dit T.R.GAS zetten alle betrokken partijen zich in om zo spoedig mogelijk de noodzakelijke informatie overeenkomstig de andere bepalingen van dit reglement uit te wisselen.
Art. 11.Wanneer een partij, overeenkomstig dit T.R.GAS of de contracten gesloten krachtens dit reglement, een andere partij eigen informatie moet bezorgen, neemt zij de noodzakelijke maatregelen om de geadresseerde ervan te verzekeren dat de inhoud van die gegevens behoorlijk is geverifieerd. Afdeling 2.2. - Vertrouwelijkheid
Art. 12.Diegene die informatie meedeelt bepaalt de vertrouwelijkheidsgraad ervan. De mededeling aan derden van commercieel gevoelige en/of vertrouwelijke informatie door de bestemmeling van deze informatie is niet toegelaten, behalve wanneer aan minstens één van de volgende voorwaarden voldaan is : 1. De mededeling is vereist in het kader van een gerechtsprocedure of opgelegd door de overheid.2. De wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de organisatie van de gasmarkt leggen de bekendmaking of mededeling van de desbetreffende gegevens op.3. Er is een voorafgaand schriftelijk akkoord van diegene van wie de vertrouwelijke en/of commercieel gevoelige informatie uitgaat.4. Het beheer van het distributienet of het overleg met andere netbeheerders vereist de mededeling door de netbeheerder.5. De informatie is gewoon toegankelijk of publiek beschikbaar.
Art. 13.Wanneer de mededeling aan derden gebeurt op grond van de voorwaarden bedoeld in punten 2, 3 en 4 van artikel 12, dient de bestemmeling van de informatie er zich toe te verbinden aan deze informatie dezelfde graad van vertrouwelijkheid te geven als deze gegeven bij de aanvankelijke mededeling. HOOFDSTUK III. - Bekendmaking van de algemene voorwaarden en informaties en van de procedures en formulieren
Art. 14.De netbeheerder stelt de volgende informaties ter beschikking van het publiek : 1. de algemene voorwaarden van de krachtens dit T.R.GAS af te sluiten contracten; 2. de procedures die van toepassing zijn en waarnaar in dit T.R.GAS wordt verwezen; 3. de formulieren vereist voor de gegevensuitwisseling overeenkomstig dit T.R.GAS; 4. de tarieven voor toegang tot zijn distributienet;5. de tarieven voor de uitvoering van oriëntatie- of gedetailleerde onderzoeken met het oog op aansluitingen;6. een beschrijving van zijn net met minstens de plaatsbepaling van de gasdistributiegebieden alsook van de geplande werken die een invloed kunnen hebben op het beschikbare vermogen, hun datum en vermoedelijke duur;7. de geprogrammeerde netuitbreidingen en hun geplande indienststellingsdatum;8. het geheel van de door de netbeheerder aangeboden diensten. De netbeheerder deelt onverwijld die informaties mee aan de CWaPE en uiterlijk zestig dagen voor hun inwerkingtreding. De netbeheerder maakt die informaties bekend, met name op een via Internet toegankelijke server, uiterlijk vijftig dagen voor hun inwerkingtreding. HOOFDSTUK IV. - Toegankelijkheid van de installaties Afdeling 4.1. - Voorschriften betreffende de veiligheid van personen
en goederen
Art. 15.De toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de veiligheid van personen en goederen, zoals het ARAB (Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming), de Codex over het welzijn op het werk en het AREI (Algemeen reglement op de elektrische installaties), alsook de aanbevelingen van de KVBG en de eventuele latere wijzigingen zijn van toepassing op iedere persoon die op het distributienet tussenkomt, met inbegrip van de netbeheerders, de netgebruikers, de leveranciers, de transmissienetgebruikers, de andere netbeheerders en hun respectievelijk personeel, evenals derden die in opdracht van voormelde partijen tussenkomen op het distributienet. Afdeling 4.2. - Toegankelijkheid van de installaties van de
netbeheerder
Art. 16.§ 1. De toegang tot elk roerend of onroerend goed waarvan de netbeheerder het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, gebeurt te allen tijde overeenkomstig de toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de netbeheerder en met zijn voorafgaandelijke uitdrukkelijke akkoord. § 2. De netbeheerder heeft het recht op toegang tot alle installaties waarvan hij het eigendoms- of gebruiksrecht heeft en die zich bevinden op de site van de netgebruiker. De netgebruiker zorgt voor een permanente toegang voor de netbeheerder of verschaft hem die onmiddellijk en te allen tijde op eenvoudig mondeling verzoek van een gehabiliteerd gemachtigde van de netbeheerder. § 3. Indien de toegang tot een roerend of onroerend goed van de netgebruiker onderworpen is aan specifieke toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de netgebruiker, dient laatstgenoemde deze vooraf schriftelijk mee te delen aan de netbeheerder die deze moet nakomen. Zoniet volgt de netbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Afdeling 4.3. - Bijzondere modaliteiten betreffende de installaties
die functioneel deel uitmaken van het distributienet
Art. 17.Wanneer de netbeheerder acht dat sommige installaties van een netgebruiker die geen distributie- of transmissienet is, functioneel deel uitmaken van het distributienet, deelt hij het mee met verantwoording aan de netgebruiker en aan de « CWaPE ».
Een geschreven overeenkomst wordt gesloten tussen de netbeheerder en de betrokken netgebruiker; zij bevat de lijst van betrokken installaties alsook de verantwoordelijkheden inzake bediening, beheer en onderhoud van die installaties.
Wat betreft de installaties die reeds bestonden bij de inwerkingtreding van dit T.R.GAS, waarborgt die overeenkomst de inachtneming van alle vorige verbintenissen aan de netgebruiker, met inbegrip van hete onderschreven vermogen, behalve andersluidend geschreven akkoord van de netgebruiker en met een gepaste vergoeding van die laatste. Die overeenkomst bepaalt ook de financiële modaliteiten voor de tenlasteneming door de netbeheerder van alle kosten voortvloeiend uit die wijziging van het statuut van het aansluitingswerk, met inbegrip van de vergoeding van de eigenaar van de installaties. Die overeenkomst wordt in voorkomend geval gevoegd bij de nieuwe aansluitingscontracten.
De CWaPE wordt op de hoogte gebracht van de lijst van de betrokken installaties.
Art. 18.§ 1. De netbeheerder heeft het recht op toegang tot de aansluitingswerken en de installaties bedoeld in artikel 17 teneinde er inspecties, testen en/of proeven alsook de tussenkomsten voorzien in de in artikel 17 bedoelde overeenkomst uit te voeren. De betrokken netgebruiker en de netbeheerder plegen overleg daarover. § 2. Voorafgaand aan elke uitvoering van de inspecties, testen en/of proeven bedoeld in § 1, dient de betrokken netgebruiker de netbeheerder schriftelijk op de hoogte te stellen van de toepasselijke veiligheidsvoorschriften. Zoniet volgt de netbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. § 3. De bij de bepalingen van de artikelen 17 en 18, § 1 en 2 betrokken netgebruiker die zijn eigen testen wenst uit te voeren of te laten uitvoeren op zijn installaties wanneer ze functioneel deel uitmaken van het distributienet, moet eerst de geschreven goedkeuring van de netbeheerder ontvangen. Elke aanvraag moet gemotiveerd zijn en vermelden welke installaties betrokken zijn bij de testen alsook de aard en de technische gegevens daarvan, de procedure (o.a. wie de testen uitvoert) en de planning.
Op grond van de gegevens die deze aanvraag bevat, beslist de netbeheerder over de geschiktheid daarvan en geeft in voorkomend geval zijn goedkeuring over de aangevraagde testen, hun procedure en planning; hij verwittigt de partijen die volgens hem betrokken zijn bij die testen. Afdeling 4.4. - Toegankelijkheid van de installaties van de
netgebruiker
Art. 19.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 23, wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het net een aanpassing van de installaties van de netgebruiker vereist, pleegt de netgebruiker overleg met de netbeheerder teneinde de noodzakelijke werken en hun uitvoeringstermijn te bepalen. De netbeheerder neemt de door die werken veroorzaakte kosten ten laste behalve indien ze voortvloeien uit gebreken in hoofde van de netgebruiker. § 2. Wanneer de veiligheid en de betrouwbaarheid van het net een snelle tussenkomst vereisen, heeft de netbeheerder het recht om de netgebruiker bij aangetekend schrijven in gebreke te stellen de noodzakelijke aanpassingswerken en hun uitvoeringstermijn te aanvaarden. § 3. De netgebruiker erkent het recht van de netbeheerder om toegang te krijgen tot zijn installaties zelfs tijdens hun gebruik wanneer de veiligheid, de exploitatie of het beheer van het net het vereist. § 4. Bij duidelijke weigering van de netgebruiker om zich te schikken naar de bepalingen van §§ 2 en 3 kan de netbeheerder de toegang tot zijn net onderbreken overeenkomstig de bepalingen van artikel 126 van dit T.R.GAS.
Art. 20.De werken, met inbegrip van de inspecties, testen en/of proeven bedoeld in de artikelen 17 en 18, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen en contracten gesloten krachtens dit T.R.GAS alsook overeenkomstig de regelingen waarnaar het verwijst. HOOFDSTUK V. - Noodsituatie en overmacht
Art. 21.Voor de toepassing van dit T.R.GAS worden de volgende situaties in ieder geval als overmacht beschouwd voor de netbeheerder, voor zover ze onvoorzienbaar en onweerstaanbaar zijn : 1° natuurrampen, met inbegrip van aardbevingen, overstromingen, stormen, cyclonen of andere uitzonderlijke klimatologische omstandigheden;2° een nucleaire of chemische explosie of lekkage en de gevolgen ervan;3° niet-geprogrammeerde onbeschikbaarheden van de installaties, met inbegrip van een computervirus en een computercrash, om redenen andere dan ouderdom of het gebrek aan onderhoud van de installaties of de kwalificatie van de operatoren;4° de tijdelijke of voortdurende technische onmogelijkheid om via het distributienet gas uit te wisselen omwille van een plots gebrek aan gasinjectie uit het transmissienet en niet compenseerbaar met andere middelen;5° brand, explosie, sabotage, terroristische daden, daden van vandalisme, schade veroorzaakt door criminele daden, en bedreigingen van dezelfde aard;6° de oorlog, al dan niet verklaard, het dreigend oorlogsgevaar, de invasie, het gewapend conflict, het embargo, de revolutie, de opstand;7° een maatregel van hogerhand, waaronder onder meer de situaties die de overheid als dusdanig beschouwt en waarvoor zij de netbeheerders of netgebruikers uitzonderlijke en tijdige maatregelen oplegt teneinde de veilige en betrouwbare werking van het geheel van de netten te vrijwaren of herstellen.
Art. 22.In dit T.R.GAS wordt noodsituatie beschouwd als zijnde : - de situatie die volgt op overmacht en waarin maatregelen dienen te worden genomen die uitzonderlijk en tijdelijk zijn om aan de gevolgen van de overmacht het hoofd te kunnen bieden teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen; - een situatie die volgt op een gebeurtenis die, alhoewel zij volgens de huidige stand van rechtspraak en rechtsleer niet als overmacht kan worden aangeduid, naar het inzicht van een overheid, een reguleringsinstantie, de justitie, de netbeheerder, een netgebruiker of een leverancier, een dringend en gericht optreden van de netbeheerder vereist teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen, of verdere schade te voorkomen. De netbeheerder verantwoordt dat optreden zo spoedig mogelijk bij de gebruikers en de « CWaPE ».
Art. 23.§ 1. De netbeheerder is bevoegd alle handelingen te stellen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid en de betrouwbaarheid van het distributienet wanneer de noodsituatie wordt ingeroepen door de netbeheerder of een andere netbeheerder, een netgebruiker, een leverancier of enige andere betrokken persoon met inbegrip van de overheid. § 2. De netbeheerder neemt alle preventieve handelingen teneinde de schadelijke gevolgen van de aangekondigde of redelijkerwijs voorzienbare uitzonderlijke gebeurtenissen te beperken.
De handelingen die de netbeheerder stelt in het kader van dit artikel kunnen worden ingeroepen tegen alle betrokken personen. § 3. In het geval een noodsituatie gelijktijdig betrekking heeft op het transmissienet alsook op één of meerdere distributienetten, dienen de maatregelen gecoördineerd te worden tussen alle betrokken netbeheerders.
Art. 24.In geval van noodsituatie wordt de uitvoering van de taken en verplichtingen, met uitzondering van die van administratieve of financiële aard, geheel of gedeeltelijk opgeschort, maar enkel voor de duur van de noodsituatie.
Art. 25.§ 1. De partij die zich op de noodsituatie beroept, doet alle redelijke inspanningen om de gevolgen van de opschorting van haar verplichtingen te beperken en om haar opgeschorte verplichtingen zo snel mogelijk opnieuw te vervullen. § 2. De partij die haar verplichtingen opschort, brengt zo snel mogelijk alle betrokken partijen op de hoogte van de redenen waarom zij haar verplichtingen geheel of gedeeltelijk opschort en welke de voorzienbare termijn van de noodsituatie zal zijn. In afwijking van afdeling 2.1. van deze algemene voorwaarden kan die mededeling ook worden uitgevoerd d.m.v. aanplakking, informatie via de radio of TV, informatiebrochures en huis-aan-huis nieuwsbladen. HOOFDSTUK VI. - Minimale technische vereisten voor de inrichting van netinfrastructuren
Art. 26.§ 1. De netbeheerder vervult alle verplichtingen die hem opgelegd zijn krachtens de toepasselijke wetgevingen en regelgevingen, in het bijzonder die betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en exploitatie van installaties voor gasdistributie d.m.v. leidingen. Met het oog op de veiligheid van de distributie van aardgas zorgt de netbeheerder o.a. voor een permanente en daartoe voldoende gasdruk onder normale exploitatieomstandigheden. § 2. De netbeheerder verbindt zich ertoe alle bepalingen te treffen die men van hem redelijkerwijs kan verwachten opdat de gasdruk op elk toegangspunt voldoet aan het in de aansluitings- of toegangscontracten voorziene drukpeil. § 3. De netbeheerder leeft met name de minimale technische vereisten na voor de aansluiting op het net van installaties voor productie, gewone aansluiting of interconnectie alsook voor de aanleg van de infrastructuren van het net en voor leidingen. Hij neemt ook de operationele regels in acht die betrekking hebben op het technische beheer van de injecties en afnamen en die betreffende de maatregelen die hij moet treffen om het hoofd te bieden aan problemen die de veiligheid en de continuïteit van de toevoer op de helling kunnen zetten. Hij treft de maatregelen die een optimale technische veiligheid waarborgen ten einde gaslekkages en ontploffingen te voorkomen, zoals die voortvloeien uit de toepasselijke wetgevingen en reglementen. HOOFDSTUK VII. - Directe leidingen
Art. 27.Alle directe leidingen, zoals omschreven in artikel 2, 13°, van het decreet, zijn onderworpen aan de toepasselijke voorschriften van dit T.R.GAS, onverminderd de andere vigerende wettelijke en reglementaire voorschriften.
Art. 28.Opdat de « CWaPE » haar advies over de vergunning van de aanleg van een nieuwe directe lijn zou kunnen geven aan de Minister, dient de netgebruiker, die aanvrager is, een uitvoerig bewijsdossier in bij de « CWaPE », in twee exemplaren en bij aangetekende brief of een brief overhandigd tegen ontvangbewijs.
Art. 29.Na ontvangst van een aanvraag zoals beschreven in artikel 28 gaat de « CWaPE » na of ze beschikt over alle documenten noodzakelijk voor het onderzoek van de aanvraag.
Indien zij acht dat de aanvraag dient aangevuld te worden, stelt zij de aanvrager bij aangetekende brief in kennis daarvan binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de aanvraag. Zij bepaalt de gewenste aanvullende informatie en legt een termijn vast die niet hoger mag zijn dan één maand, voorgeschreven op straffe van verval van de aanvraag, waarbinnen de aanvrager zijn aanvraag moet aanvullen.
Art. 30.De « CWaPE » gaat na, met behulp van elk document waarover zij beschikt, of de aanvraag verantwoord is en of er geen ander technisch en economisch geldig alternatief bestaat. Tot dit einde raadpleegt ze de betrokken netbeheerder(s).
Wanneer de « CWaPE » acht dat de aanvraag niet verantwoord is, stelt zij de aanvrager bij aangetekende brief in kennis daarvan binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, vanaf de ontvangst van de aanvullende informatie verkregen overeenkomstig artikel 29.
Zij verklaart de redenen waarom ze acht dat de aanvraag niet verantwoord is en legt een termijn van hoogstens één maand vast, voorgeschreven op straffe van verval van de aanvraag, waarbinnen de aanvrager zijn opmerkingen, verantwoordingen of elke aanvullende informatie kan bezorgen. De « CWaPE » is gehouden de aanvrager te horen die erom verzoekt.
Art. 31.Binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de aanvraag en, in voorkomend geval, van de aanvullende informatie, opmerkingen en verantwoordingen bedoeld in de artikelen 29 en 30, maakt de « CWaPE » de tekst van de aanvraag, de bijlagen daarbij alsook haar met redenen omklede advies over aan de Minister. HOOFDSTUK VIII. - Gas uit hernieuwbare bronnen en fataal gas
Art. 32.Wat betreft de aanvragen om aansluiting, om oriëntatie- of uitvoerige onderzoeken alsook om toegang tot zijn net, geeft de netbeheerder de voorrang aan die betreffende de injecties of afnamen van fataal gas en/of van gas uit hernieuwbare bronnen voor zover die gassen compatibel zijn met het gas van het bestaande net.
Art. 33.De netbeheerder informeert de CWaPE over elke aanvraag betreffende fataal gas en/of gas uit hernieuwbare bronnen alsook over haar beslissing daarover.
Art. 34.De netbeheerder stelt technische oplossingen voor om voor zover mogelijk rekening te houden met de in de artikelen 32 en 33 bedoelde aanvragen, met inbegrip in geval van fataal gas en/of van gas uit hernieuwbare bronnen dat niet compatibel is met het gas van zijn net in de zin van artikel 11 van het decreet.
Art. 35.De netbeheerder houdt rekening met de mogelijke ontwikkelingen inzake fataal gas en/of gas uit hernieuwbare bronnen bij de programmering van de netaanpassingen en -uitbreidingen.
TITEL II. - Planningscode HOOFDSTUK I. - Gegevens met het oog op het opmaken van het aanpassings- en uitbreidingsplan
Art. 36.In het kader van de operationele regels voor het technisch beheer van gasstromen, leggen de netbeheerders en de « CWaPE » de praktische overlegmodaliteiten vast met het oog op het opmaken van het aanpassings- en -uitbreidingsplan van hun net op grond van de in deze Code bedoelde informatie.
Art. 37.§ 1. Het opmaken van een aanpassings- en uitbreidingsplan van het distributienet bevat de volgende fasen : - een uitvoerige raming van de behoeften aan distributiecapaciteit; - de analyse van de middelen noodzakelijke om op die behoeften in te spelen; - de vergelijking van de noodzakelijke middelen met de bestaande middelen; - het programma van de geplande werken en investeringen : * over een duur van vijf jaar voor de aanpassing van het distributienet; * over een duur van drie jaar voor de uitbreiding van het distributienet.
Na het tweede jaar en voor beide plannen mag dit programma minder uitvoerig zijn en enkel de best mogelijke ramingen bevatten. § 2. Tot dat einde, worden de volgende handelingen verricht : 1° elke netbeheerder deelt vóór 31 maart de informatie bedoeld in het eerste lid mee aan de « CWaPE » (of bewijst schriftelijk dat het/de plan(nen) dat/die het vorige jaar door de Waalse Regering goedgekeurd werd(en), geen enkele aanpassing vereist(en));2° de netbeheerder spreekt met de « CWaPE » een datum in april af voor het voorleggen van zijn plannen;3° de « CWaPE » gaat dan over tot het onderzoek van de plannen en kan vereisen dat de netbeheerder de informatie en verantwoordingen meedeelt die zij nodig acht.Ze brengt hem op de hoogte van haar advies uiterlijk 15 mei; 4° het netbeheerder past eventueel zijn plannen aan en maakt uiterlijk 15 juni de definitieve versie van zijn plan over aan de « CWaPE » in twee exemplaren;5° de « CWaPE » maakt onverwijld één exemplaar over aan de Minister. Zonodig maakt zij binnen 30 dagen haar voorbehouden aan de Regering d.m.v. een van overheidswege uitgebracht advies indien ze acht dat de inhoud van één of meerdere plannen nog ontoereikend is; 6° na goedkeuring door de Regering, worden de plannen toegepast vanaf 1 januari van het volgende jaar. HOOFDSTUK II. - Informatie-uitwisseling betreffende de planning tussen netbeheerder en netgebruiker Afdeling 2.1. - Algemeen
Art. 38.De netgebruiker of in voorkomend geval de leverancier moet de planningsgegevens betreffende deze Planningscode overmaken aan de netbeheerder volgens zijn beste raming en overeenkomstig de in onderlinge overeenstemming door de netbeheerders vastgestelde procedure onverminderd de artikelen 39 tot 41. Afdeling 2.2. - Kennisgeving
Art. 39.De netgebruiker met een onderschreven vermogen hoger dan 250 m3(n)/uur maakt de netbeheerder voor 31 december van elk jaar en per toegangspunt de planningsgegevens betreffende de vijf volgende jaren over. Na het tweede jaar komen de partijen overeen dat die gegevens enkel de best mogelijke ramingen vormen. Die gegevens bevatten : 1. de vooruitzichten betreffende de afgenomen gashoeveelheid in m3(n) op jaarlijkse basis met vermelding van het maximumdebiet per uur voor gelijkwaardige klimatische temperaturen van + 10, 0 en - 10 °C en voorzienbare schommelingen en onderbrekingen;2. de geplande jaarlijkse verbruiksprofielen.
Art. 40.De netgebruiker waarvan de installaties productie-eenheden omvatten of zullen omvatten, stelt elk jaar vóór 31 december de netbeheerder in kennis van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de vijf komende jaren. Na het tweede jaar komen de partijen overeen dat die gegevens enkel de best mogelijke ramingen vormen. Die gegevens bevatten : 1. het maximumdebiet, de geraamde jaarlijkse productie, de beschrijving van het verwachte verbruiksprofiel en de technische gegevens betreffende de kwaliteit van het gas uit de verschillende in dienst zijnde productie-eenheden;2. het maximumdebiet, de geraamde jaarlijkse productie, de beschrijving van het verwachte verbruiksprofiel en de technische gegevens betreffende de kwaliteit van het gas uit de verschillende productie-eenheden die in dienst moeten worden gesteld;3. de productie-eenheden die buiten dienst zullen worden gesteld en de voorziene datum van hun buitendienststelling.
Art. 41.Wat betreft de netgebruikers die geen distributie of -transmissienet zijn en die niet behoren tot de in de artikelen 39 en 40 bedoelde categorieën, met wie een contract werd gesloten, maakt de leverancier vóór 31 december van elk jaar de in de artikelen 39 en 40 aangevraagde gegevens over aan de netbeheerder.
Art. 42.De netgebruiker of in voorkomend geval de leverancier moet de netbeheerder in kennis stellen van alle andere nuttige informatie die niet opgenomen is de artikelen 39 en 40 en die nuttig kan zijn voor het opmaken van de planning.
Art. 43.De plicht tot kennisgeving van de planningsgegevens bedoeld in de artikelen 39 en 40 geldt eveneens voor de toekomstige netgebruikers bij het indienen van hun aanvraag tot aansluiting.
Art. 44.§ 1. In geval de netbeheerder van oordeel is dat de kennisgeving van de planningsgegevens onvolledig, onnauwkeurig of onredelijk is, maakt de netgebruiker of de leverancier, op aanvraag van de netbeheerder, alle verbeteringen of bijkomende gegevens over die deze laatste nuttig acht. § 2. De netbeheerder kan, indien hij dit nodig acht om zijn opdracht tot een goed einde te brengen en mits motivering, bijkomende gegevens, niet voorzien in dit T.R.GAS, opvragen bij de netgebruiker of de leverancier. § 3. Na raadpleging van de netgebruiker of de leverancier bepaalt de netbeheerder de redelijke termijn waarbinnen de gegevens bedoeld in §§ 1 en 2 overgemaakt moeten worden door de netgebruiker of de leverancier aan de netbeheerder.
Art. 45.De netbeheerders en de transmissiebedrijven komen minstens jaarlijks de vorm en de inhoud overeen van de gegevens die zij wederzijds moeten uitwisselen voor het opstellen van het aanpassings- en uitbreidingsplan, evenals de te respecteren termijnen.
Art. 46.De netbeheerder zorgt voor de volledige en geloofwaardige aard van de gegevens meegedeeld door de netgebruikers, de andere netbeheerders of de leveranciers.
TITEL III. - Aansluitingscode HOOFDSTUK I. - Technische voorschriften voor aansluitingswerken Afdeling 1.1. - Algemeen
Art. 47.Deze aansluitingscode bevat de voorschriften betreffende de aansluiting van de netgebruikers gelegen op het distributienet en die geen distributie- of transmissienet zijn, d.w.z. de producenten, opslagbedrijven of eindafnemers (de gelijkwaardige voorschriften betreffende de netgebruiker die een distributie- of transmissienet zijn, worden opgenomen in de samenwerkingscode). Deze voorschriften hebben betrekking op de aansluitingswerken alsook op de installaties van de netgebruiker die functioneel deel uitmaken van het distributienet.
Art. 48.§ 1. Afbeeldingen van de aansluitingswerken en hun bestanddelen worden opgenomen in bijlage I. § 2. De installaties van het meetapparaat maken het voorwerp uit van de meet- en tellingscode wat betreft hun technische voorschriften, gebruik, onderhoud en de verwerking van meet- of tellingsgegevens. Afdeling 1.2. - Aansluitingssoorten
Art. 49.De gewone aansluiting stemt overeen met de volledige aanleg van een aansluitingswerk dat voldoet aan het geheel van volgende voorwaarden : 1. het aangevraagde toegangspunt bevindt zich op dezelfde kant van het wegennet als een distributieleiding of een collectieve aansluiting met een druk lager dan 4.90 bar; 2. de distributieleiding bevindt zich niet onder het berijdbare deel van het wegennet;3. de lengte van de aansluiting tussen het aansluitingspunt en het toegangspunt is lager of gelijk aan 15 meter; 4. het aangevraagde aansluitingsvermogen is lager of gelijk aan 10 m3(n)/u.; 5. de aangevraagde leveringsdruk is begrepen tussen 21 en 25 mbar.
Art. 50.De in artikel 32, 3°, c van het decreet bedoelde standaardaansluiting stemt overeen met de volledige aanleg van een aansluitingswerk dat voldoet aan volgende voorwaarden : 1. de afstand tussen het aangevraagde toegangspunt van de netgebruiker en het aansluitingspunt is gelijk aan maximum 8 meter; 2. het aangevraagde aansluitingsvermogen is lager of gelijk aan 10 m3(n)/u.; 3. de aangevraagde leveringsdruk is begrepen tussen 21 en 25 mbar.
Art. 51.De aansluiting met onderzoek is een aansluiting die niet voldoet aan de criteria van artikel 49. Het gaat hetzij om een « oriëntatieonderzoek » (afdeling 2.3. van deze Titel) hetzij om een « uitvoerig onderzoek » (afdeling 2.4. van deze Titel). In beide gevallen moet een onderscheid worden gemaakt tussen het gedeelte van de individuele aansluiting dat overeenkomt met een standaard aansluitingswerk en een eventueel bijkomend individueel aansluitingsgedeelte. Afdeling 1.3. - Algemene technische voorwaarden
Art. 52.Elk aansluitingswerk moet voldoen aan de desbetreffende normen, regelingen en voorschriften inzake gasinstallaties.
Art. 53.§ 1. De installatie van de netgebruiker, de gebruiksapparaten alsook de aanleg en aansluiting van die apparaten zijn onderworpen aan de wettelijke bepalingen en de regelingen die geldig zijn bij de aanleg of aansluiting.
Art. 54.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 17 worden de installaties waarvan de netgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, door de netgebruiker of een gemachtigde derde beheerd en onderhouden, dit voor rekening van die gebruiker. Genoemde gebruiker zorgt voor de goede werking en het onderhoud van zijn installaties. § 2. De eigendomsgrenzen van de installaties worden opgenomen in het aansluitingscontract.
Art. 55.§ 1. Enkel de netbeheerder wordt ertoe gemachtigd om tussenkomsten en/of handelingen uit te voeren op het aansluitingswerk. § 2. Onder voorbehoud van wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de verplichtingen van openbaar nut, indien de tussenkomsten en/of handelingen (o.a. bij een in- of buitendienststelling) worden verricht op aanvraag van de netgebruiker, kunnen de desbetreffende kosten ten laste zijn van laatstgenoemde. § 3. In afwijking van § 1 mag de netgebruiker of de door hem daartoe gemachtigde persoon, met inachtneming van alle aangevraagde veiligheidsmaatregelen, de kraan gelegen onmiddellijk stroomopwaarts van zijn toegangspunt echter bedienen behalve als die verzegeld is of tenzij een andersluidende aanwijzing is gegeven door de netbeheerder.
Het aansluitingscontract opgemaakt op grond van dit T.R.GAS kan bijzondere bepalingen die afwijken van dit artikel bevatten. § 4. Indien een onderbreking van de aardgasvoorziening zich opdoet als gevolg van een incident of noodgeval of door de werking van een veiligheidsapparaat op het net, mag genoemde voorziening enkel door de netbeheerder worden hersteld.
Art. 56.§ 1. De netgebruiker zorgt ervoor dat zijn installaties bij de netbeheerder of bij derden geen risico's, schade of hinder veroorzaken boven de normen die gewoonlijk worden aangenomen. § 2. De netgebruiker dient de netbeheerder onmiddellijk op de hoogte te stellen van elke beschadiging, overtreding of niet-conformiteit met de wettelijke of reglementaire voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. § 3. Indien de netbeheerder vaststelt of ervan verwittigd wordt dat de installaties van een netgebruiker of de werking ervan het distributienet verstoren, pleegt hij overleg met de netgebruiker om de wijzigingen die strikt noodzakelijk zijn, eraan aan te brengen en om de termijnen daarvoor vast te stellen.
Art. 57.§ 1. Wanneer gedeelten van het distributienet kunnen worden beschadigd of geïmpacteerd door werken uitgevoerd nabij de aansluiting door de netgebruiker of de eigenaar van het gebouw, moet die gebruiker of eigenaar vooraf overleg plegen met de netbeheerder. § 2. De netgebruiker of de eigenaar is verplicht de derden die hij belast met de uitvoering van werken voor zijn eigen rekening in de omgeving van de aansluiting te informeren over het bestaan daarvan en hen de verplichtingen die hijzelf moet naleven op te leggen.
Art. 58.De installaties van één of meerdere netgebruikers gevoed via onderscheiden aansluitingen mogen niet onderling verbonden worden tenzij mits voorafgaand schriftelijk akkoord van de netbeheerder.
Art. 59.De netbeheerder voorbehoudt zich het recht een cathodische bescherming aan te leggen op de door hem aangewezen netgedeelten. Afdeling 1.4. - Omgeving van de installaties
Art. 60.Alle elektrische installaties verbonden met een aansluitingswerk of gelegen in lokalen of ruimten die genoemd werk bevatten, moeten conform zijn met het AREI. De uitvoering van de verplichtingen voorzien bij de regelgeving inzake periodieke conformiteitscontroles over die installaties en de daaruit voortvloeiende kosten zijn ten laste van de netgebruiker.
Art. 61.§ 1. Teneinde het meetapparaat en eventueel andere apparaten verbonden met het aansluitingswerk aan te leggen, stelt de netgebruiker een muurgedeelte of een ruimte (eventueel een terrein) met gepaste afmetingen ter beschikking van de netbeheerder. De omvang en de plaats van die ruimte worden in overleg vastgesteld met inachtneming van het voordeel van een kosteloze standaardaansluiting voor de netgebruiker. § 2. De netgebruiker zorgt ervoor dat de water- en gasdichtheid van de muren waardoor het aansluitingswerk heen gaat, met uitzondering van deur-, raam-, kelderraam- en verluchtingsopeningen, altijd conform is met de regels der kunst.
Art. 62.Als voor het voeden van een verkaveling een nieuwe klanten- of distributiecabine nodig is, stelt de verkavelaar gratis een terrein met gepaste afmetingen ter beschikking van de netbeheerder. De omvang en de plaats van dat terrein worden in overleg vastgesteld met inachtneming van de vigerende stedenbouwkundige voorschriften. HOOFDSTUK II. - Nieuwe aansluiting op het distributienet Afdeling 2.1. - Indiening van een aansluitingsaanvraag
Art. 63.Elke nieuwe aansluiting moet voorafgegaan worden door een aansluitingsaanvraag.
Art. 64.§ 1. Elke natuurlijke of rechtspersoon kan een aansluitingsaanvraag indienen. § 2. Die aanvraag bevat met name : - de identiteit van de aanvrager en zijn rechtstoestand t.a.v. het betrokken gebouw; - de contactgegevens van de aanvrager; - de plannen van de afname- of injectieplaats, de algemene technische gegevens en de gewenste plaats van het toegangspunt; - de noodzakelijke gegevens voor de vaststelling van het injectie- of afnamepunt waaronder het aangevraagde aansluitingsvermogen en de voorziene afname- of injectiewijze.
Art. 65.§ 1. Een aanvraag om aansluiting met een drukpeil op het afname/injectiepunt hoger dan 14.70 bar moet worden ingediend bij een transmissiebedrijf volgens de bij dat bedrijf vigerende procedure. § 2. Onverminderd de behandelingsprocedure voor de in artikel 70 bedoelde aanvraag moet een aanvraag om aansluiting met een drukpeil op het afname/injectiepunt lager of gelijk aan 14.71 bar en met een verwachte jaarlijkse afname/injectie lager of gelijk aan vijf miljoen m3(n) worden ingediend bij de netbeheerder aangewezen voor de geografische zone waar het bij die aanvraag betrokken toegangspunt gelegen moet zijn. Die aanvraag wordt ingediend volgens de door de netbeheerder bekendgemaakte procedure. § 3. Een aanvraag om aansluiting met een drukpeil op het afname/injectiepunt lager of gelijk aan 14.71 bar en met een verwachte jaarlijkse afname/injectie hoger dan vijf miljoen m3(n) moet worden ingediend bij een transmissiebedrijf.
Art. 66.De aanvraag om aansluiting in een gemeente zonder distributie van aardgas wordt niet ingediend bij de netbeheerder of een transmissiebedrijf maar bij de gemeente; die onderzoekt of aan de aanvraag kan worden voldaan, met name op wettelijk vlak, hetzij door haar grondgebied (of een gedeelte daarvan) toe te voegen aan de geografische zone van een bestaande netbeheerder of door het dossier over te maken aan een transmissiebedrijf. Een afschrift van de aanvraag en van de daaruit voortvloeiende latere stukken wordt overgemaakt aan de CWaPE door de verschillende partijen. Onverminderd de eventuele andere beroepsmiddelen die wettelijk georganiseerd zijn, kan de afgewezen aanvrager de tussenkomst van de CWaPE aanvragen.
Art. 67.Indien een aansluitingsaanvraag bedoeld in artikel 65, § 2, niet voldoet aan de criteria van artikel 49, vermeldt de aanvrager of hij een oriëntatieonderzoek zoals bedoeld in hiernavolgende afdeling 2.3. wenst of een uitvoerig onderzoek zoals bedoeld in afdeling 2.4. Afdeling 2.2. - Behandeling van een aansluitingsaanvraag door de
netbeheerder
Art. 68.§ 1. De netbeheerder oordeelt op grond van technische en economische argumenten op welk gedeelte van het bestaande of ontworpen distributienet de aansluiting zal gebeuren volgens o.a. het aangevraagde aansluitingsvermogen, het drukpeil en de geologische of geografische toevalligheden. De aansluiting zal worden uitgevoerd op de leiding met het laagste drukpeil en die de aangevraagde druk en aansluitingsvermogen kan leveren, met inachtneming van de noodzaak om de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het net te handhaven. § 2. De netbeheerder kan beslissen een aansluitingsmethode aan te nemen die afwijkt van die omschreven in § 1 volgens de kenmerken van het plaatselijke distributienet of een aansluiting op het net « gemiddelde druk categorie C » te weigeren op grond van objectieve en niet-discriminerende criteria. In dergelijke gevallen notificeert de netbeheerder zijn gemotiveerde beslissing aan de netgebruiker en stuurt een afschrift ervan aan de CWaPE.
Art. 69.§ 1. Bij het onderzoek van de aansluitingsaanvraag alsook bij elke daaruit voortvloeiende latere stap handelt de netbeheerder altijd met het oog op het technische en economische belang van de aanvrager onverminderd het belang van de andere netgebruikers. § 2. Ter uitvoering van § 1 neemt de netbeheerder contact op met de andere betrokken netbeheerders indien hij niet alleen kan voldoen aan de aansluitingsaanvraag. Indien de netbeheerder vaststelt dat een aansluiting op een ander distributienet of op het transmissienet meer gepast zou zijn, maakt hij onverwijld het geheel van het dossier over aan de betrokken netbeheerder na overleg met deze en betaalt de eventueel geïnde rechten terug. De netbeheerder notificeert zijn gemotiveerde beslissing aan de netgebruiker en stuurt een afschrift ervan aan de CWaPE.
Art. 70.§ 1. Wanneer de in artikel 65, § 2, bedoelde aanvraag betrekking heeft op een drukpeil op het afname/injectiepunt lager dan 14.71 bar en op een verwachte afname/injectie hoger dan één miljoen m3(n), verbindt de netbeheerder zich ertoe de aanvraagdossiers over te maken aan het(de) transmissiebedrijf(ven). § 2. De netbeheerder en het(de) transmissiebedrijf(ven) onderzoeken het aanvraagdossier en plegen overleg over de fysieke aansluitingsmodaliteiten; minstens één aanbod wordt voorgesteld op grond van objectieve technische en/of economische criteria.
Indien zowel de netbeheerder als een transmissiebedrijf een interessante oplossing kunnen voorstellen, zullen beiden een aanbod doen (voor de aansluiting en de toegang tot hun net) op grond van de voordeligste mogelijkheid en van het beschikbare vermogen voor de levering van het aangevraagde uurdebiet. Beide aanboden worden voorgesteld aan de aanvrager. De kosten gedaan door de partij wiens aanbod niet gekozen is, blijven voor haar rekening.
Art. 71.§ 1. Elke netbeheerder die een aanvraag heeft ontvangen, informeert de aanvrager over zijn beslissing op grond van objectieve technische en/of economische criteria. § 2. De netbeheerder antwoordt op een aanvraag om gewone aansluiting binnen vijf werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag hetzij door een voorstel met een duidelijke raming van de door de netgebruiker te dragen kosten en de uitvoeringstermijn, hetzij door een met redenen omkleed antwoord waarin wordt vermeld dat de aangevraagde aansluiting niet overeenstemt met de definitie van een aanvraag om gewone aansluiting en dat die eventueel het voorwerp moet uitmaken van een aanvraag om aansluiting met onderzoek. Afdeling 2.3. - Aanvraag om oriëntatieonderzoek en voorproject van
aansluiting
Art. 72.De doelstelling van een oriëntatieonderzoek is het verkrijgen van een voorafgaande raming betreffende een voorproject van aansluiting. De indiening van een aanvraag om oriëntatieonderzoek is facultatief.
Art. 73.Elke natuurlijke of rechtspersoon kan bij de netbeheerder een aanvraag om oriëntatieonderzoek indienen met betrekking tot een nieuwe aansluiting.
Art. 74.Elke netgebruiker kan bij de netbeheerder een aanvraag om oriëntatieonderzoek indienen met betrekking tot een aanpassing van zijn bestaande aansluiting, van installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet of van hun respectievelijke exploitatiewijze.
Art. 75.De aanvrager dient bij de netbeheerder een schriftelijke aanvraag in met o.a. de in artikel 64, § 2, bedoelde elementen om over te gaan tot het oriëntatieonderzoek volgens de door de netbeheerder bekendgemaakte procedure.
Art. 76.De kosten voor een oriëntatieonderzoek worden door de aanvrager gedragen volgens het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief. Indien het oriëntatieonderzoek alleen noodzakelijk is wegens de onmogelijkheid om over te gaan tot een gewone aansluiting in de zin van artikel 49 als gevolg van configuratieproblemen m.b.t. het wegennet in verhouding tot het distributienet, worden geen kosten aan de aanvrager aangerekend voor genoemd onderzoek.
Art. 77.Tijdens de uitvoering van het oriëntatieonderzoek werken de netbeheerder en de aanvrager te goeder trouw samen. De netbeheerder kan op elk moment bij de aanvrager bijkomende informatie opvragen die noodzakelijk is om het voorproject van aansluiting voor te bereiden.
Art. 78.§ 1. Binnen een termijn van vijftien werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag om oriëntatieonderzoek, maakt de netbeheerder zijn conclusies aan de aanvrager over : 1° hetzij een voorproject van aansluiting met minstens een voldoende uitvoerige kostenraming, een technische beschrijving en de mogelijke aansluitingstermijnen waarbij de aanvrager het aanbod kan ramen en een oriëntatie kan geven aan het vervolg van zijn aansluitingsaanvraag;2° hetzij de onontbeerlijke aard van de verlenging van het oriëntatieonderzoek door een uitvoerig onderzoek;3° hetzij de weigering tot aansluiting.In dit laatste geval notificeert de netbeheerder de gemotiveerde weigering en maakt hij een afschrift ervan aan de CWaPE. § 2. Wat betreft de aanvragen die ingediend zijn tussen 15 juni en 15 augustus, wordt de in § 1 bedoelde termijn gebracht op 20 werkdagen. § 3. De netbeheerder bepaalt de geldigheidsduur van de conclusies van het oriëntatieonderzoek. Ze mag niet lager zijn dan 6 maanden. Op grond van dat onderzoek en tot het einde van die geldigheidsduur kan de aanvrager de voortzetting van de aansluitingsprocedure vereisen.
Indien de aanvrager zich niet uitspreekt binnen die termijn, wordt hij geacht af te zien van genoemde procedure. Afdeling 2.4. - Aanvraag om uitvoerig onderzoek en aansluitingsproject
Art. 79.§ 1. De doelstelling van het uitvoerig onderzoek is het opmaken van een aansluitingsproject. § 2. Indien hij het wenst, hetzij zonder oriëntatieonderzoek, hetzij als gevolg van de in artikel 78, § 1, 2°, bedoelde conclusies van de netbeheerder, vraagt de aansluitingsaanvrager de netbeheerder schriftelijk aan een uitvoerig onderzoek uit te voeren d.m.v. het door de netbeheerder bekendgemaakte formulier overeenkomstig artikel 14. § 3. Wanneer het aangevraagde onderschreven vermogen hoger is dan 250 m3(n)/u., kan de netbeheerder het beroep op een uitvoerig onderzoek opleggen.
Art. 80.§ 1. De aansluitingsaanvraag met uitvoerig onderzoek bevat o.a., naast de in artikel 64, § 2, bedoelde elementen, het gewenste aansluitingsvermogen, het verwachte verbruiksprofiel en de technische kenmerken van de op het distributienet aan te sluiten installaties, die vermeld staan op het aansluitingsformulier. § 2. Wanneer de aanvraag om uitvoerig onderzoek volgt op een oriëntatieonderzoek, moet de aanvrager het al ingediende aanvraagdossier enkel aanvullen voor zover de in artikel 78, § 3, bedoelde geldigheidsduur niet verstreken is.
Art. 81.Na ontvangst van een aansluitingsaanvraag met uitvoerig onderzoek, niet voorafgegaan door een oriëntatieonderzoek, onderzoekt de netbeheerder de ontvankelijkheid van de aanvraag. Hij informeert de aanvrager binnen tien werkdagen schriftelijk over het resultaat van het onderzoek naar de ontvankelijkheid en bepaalt de bijkomende gegevens die de aanvrager eventueel moet meedelen met het oog op de voorbereiding van het aansluitingsproject.
Art. 82.§ 1. Binnen een maximumtermijn van twintig werkdagen na de ontvangst van een volledige aanvraag om uitvoerig onderzoek maakt de netbeheerder een aansluitingsaanbod aan de aanvrager over; het bestaat uit : 1° een aansluitingsproject met eventueel verschillende technische varianten;2° een relevant prijsaanbod voor elke technische variant;3° een volledig project van aansluitingscontract. § 2. Voor de aanvragen die ingediend zijn tussen 15 juni en 15 augustus wordt de in § 1 bedoelde termijn gebracht op 30 werkdagen. § 3. De in §§ 1 en 2 bedoelde termijnen kunnen in onderlinge overeenstemming worden verlengd. § 4. De netbeheerder bepaalt de geldigheidsduur van zijn aanbod. Ze mag niet lager zijn dan zes maanden. § 5. Op grond van dit aanbod en tot het einde van zijn geldigheidsduur kan de aanvrager één van de door de netbeheerder voorgestelde varianten vrij kiezen, eventuele tegenvoorstellen onderwerpen aan de netbeheerder of afzien van zijn aansluitingsaanvraag zonder bijkomende kosten. De aanvrager informeert de netbeheerder schriftelijk over zijn beslissing. Indien hij zich niet uitspreekt voor het einde van de geldigheidsduur van het aanbod, wordt hij geacht af te zien van de voortzetting van de aansluitingsprocedure.
Art. 83.De door de netbeheerder gedane kosten voor het opmaken van het uitvoerig onderzoek zijn ten laste van de aanvrager en bepaald in het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief. Indien het uitvoerig onderzoek alleen noodzakelijk is wegens de onmogelijkheid om een gewone aansluiting uit te voeren in de zin van artikel 49 als gevolg van configuratieproblemen betreffende het wegennet in verhouding tot het distributienet, worden geen kosten aan de aanvrager aangerekend voor genoemd onderzoek. Afdeling 2.5. - Gewoon aansluitingscontract
Art. 84.Het gewone aansluitingscontract is van toepassing wanneer het aangevraagde vermogen lager of gelijk is aan 250 m3(n)/uur en met name wanneer de aansluiting voldoet aan de in artikel 49 bedoelde criteria voor een gewone aansluiting of aan die voor een standaardaansluiting zoals bedoeld in artikel 50 onder voorbehoud van de toepassing van artikel 88.
Art. 85.De installatie van elke nieuwe aansluiting voortvloeiend uit een in artikel 84 bedoelde aansluiting moet voorafgegaan worden door een gewoon aansluitingscontract dat met de netbeheerder moet worden gesloten volgens de door laatstgenoemde bekendgemaakte procedure.
Art. 86.Het gewone aansluitingscontract bevat ten minste de volgende elementen : - de identiteit van de partijen; - de vermelding van de contactpersonen; - de aanvaarding door de netbeheerder van de aansluitingsaanvraag die door de netgebruiker of voor zijn rekening is gemaakt overeenkomstig dit T.R.GAS; - de algemene, o.a. tarifaire voorwaarden bedoeld in artikel 14; - de eigendomsgrenzen van de netgebruiker en het overeenstemmende toegangspunt; - de uitvoeringsmodaliteiten en -termijnen van de aansluiting; - zonodig een schorsende voorwaarde verbonden met het verkrijgen van de verloven of vergunningen betreffende de installaties waarvoor de administratieve procedure lopend is; - indien de netbeheerder een dergelijke schorsende voorwaarde weigert, motiveert hij zijn beslissing aan de aanvrager en de CWaPE; - de kostenbeschrijving en de betalingsmodaliteiten (behalve in geval van een kosteloze standaardaansluiting); - de handtekening van beide partijen.
Art. 87.§ 1. Binnen drie werkdagen na een aansluitingsaanvraag door de netgebruiker die vooraf één van de in de artikelen 71 en 78, § 1, 1°, bedoelde voorstellen heeft gekregen, stelt de netbeheerder een gewoon aansluitingscontract voor. § 2. Indien een aansluitingsaanvraag het sluiten van een gewoon aansluitingscontract niet met zich meebrengt binnen een termijn van 40 werkdagen na de kennisgeving van het voorstel van aansluitingscontract, kan de procedure van aansluitingsaanvraag beschouwd worden als nietig door de netbeheerder. Afdeling 2.6. - Volledig aansluitingscontract
Art. 88.§ 1. Het volledige aansluitingscontract is van toepassing wanneer het onderschreven vermogen hoger is dan 250 m3(n)/u. § 2. Elke partij mag echter eisen, zonder dat een uitvoerig onderzoek noodzakelijkerwijs wordt uitgevoerd, dat een volledig aansluitingscontract wordt gesloten voor een toegangspunt met een lager onderschreven vermogen behalve als het betrekking heeft op een gewone aansluiting. Zelfs bij gebrek aan uitvoerig onderzoek zijn de in artikel 92 bedoelde termijnen van toepassing.
Art. 89.Elke nieuwe aansluiting bedoeld in artikel 88 moet worden voorafgegaan door een volledig aansluitingscontract dat met de netbeheerder moet worden gesloten volgens de door laatstgenoemde bekendgemaakte procedure. Het document waarin de procedure wordt beschreven ligt ter inzage bij de netbeheerder.
Art. 90.§ 1. Het volledige aansluitingscontract bevat ten minste de volgende elementen : 1. de bestanddelen van het gewone aansluitingscontract;2. de voorschriften betreffende de duur en het einde van het contract;3. het drukpeil op de aansluitings- en toegangspunten;4. de beschrijving van de aansluiting en van haar tracé alsook de plaats van het toegangspunt; 5. de eenduidige identificatie van het toegangspunt d.m.v. het EAN-nummer; 6. de voorschriften inzake de toegankelijkheid van de aansluitingswerken;7. de beschrijving van de installaties van de netgebruiker (met inbegrip van degene die functioneel deel uitmaken van het net) en in het bijzonder de aangesloten productie-eenheden; 8. de specifieke technische voorwaarden en voorschriften, o.a. het onderschreven vermogen, de nodige technische kenmerken van de aansluiting en van de installaties van de netgebruiker, het in het aansluitingswerk te integreren meetapparaat, de exploitatie, het onderhoud, de bewakings- en veiligheidsvoorschriften; 9. de uitvoeringsmodaliteiten en de realisatie- of wijzigingstermijnen van de nieuwe of te wijzigen aansluiting, met vermelding van de onderliggende hypothesen;10. de bepalingen betreffende respectievelijk de wederzijdse verantwoordelijkheden en de vertrouwelijkheid;11. de vermelding van de betalingskosten en -modaliteiten;12. de bijkomende maatregelen die moeten worden getroffen bij overschrijding van het aansluitingsvermogen;13. de modaliteiten inzake onverbreekbaarheid en uitwissen.
Art. 91.De technische oplossingen en parameters die deel uitmaken van een aansluitingscontract kunnen worden herzien op gemotiveerde aanvraag van de netbeheerder of van de netgebruiker met de overeenstemming van de andere partij.
Art. 92.§ 1. Bij akkoord van de netgebruiker over een in artikel 82 bedoeld voorstel wordt het voorstel van volledig eindaansluitingscontract door de netbeheerder opgesteld en genotificeerd aan de netgebruiker binnen 20 werkdagen na het akkoord. § 2. Indien een aansluitingsaanvraag het sluiten van een aansluitingscontract niet met zich meebrengt binnen 40 werkdagen na het overmaken van een voorstel van aansluitingscontract, wordt de aansluitingsprocedure beschouwd als nietig. De netbeheerder informeert de CWaPE over die nietigheid. Afdeling 2.7. - Uitvoering van het aansluitingswerk
Art. 93.§ 1. De aansluitingswerken worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de netbeheerder in overleg met de netgebruiker. Evenwel mag het geheel of een gedeelte van de voorbereidende werken of afwerkingen op een privé terrein uitgevoerd worden door de netbeheerder met uitzondering van de uitvoering van de aansluiting. § 2. De netgebruiker schikt zich naar de door de netbeheerder aanbevolen veiligheidsmaatregelen. § 3. De voorwaarden voor de toegang tot de installaties, conform met de artikelen 16 en 18, zijn van toepassing bij de uitvoering van de aansluiting. § 4. De netbeheerder bepaalt het tracé van het aansluitingswerk alsook de aard en de kenmerken van zijn bestanddelen teneinde de algemene veiligheid en de betrouwbaarheid van de aansluiting te waarborgen en de verbruiksoverzichten, de controle en het onderhoud te vergemakkelijken.
Art. 94.De termijnen voor de uitvoering van de aansluiting, vermeld in het aansluitingscontract, houden rekening met de eventuele versterkingen of uitbreidingen die moeten worden aangebracht aan het distributienet.
Art. 95.§ 1. De vergunningsaanvragen worden ingediend bij de bevoegde overheden binnen een met het aansluitingsplan overeenstemmende termijn, rekening houdend met de gewone termijnen die geldig zijn bij de bevoegde overheden. § 2. De netbeheerder is niet verantwoordelijk voor de gevolgen van een eventuele vertraging of weigering van de bevoegde overheid om de noodzakelijke vergunningen af te geven. Afdeling 2.8. - Indienststelling van een toegangspunt
Art. 96.§ 1. Een toegangspunt wordt in dienst gesteld binnen drie werkdagen na de aanvraag om dienststelling van de netgebruiker die voldoet aan de voorschriften van de artikelen 97 en 98. § 2. De kosten voor de indienststelling van het toegangspunt zijn ten laste van de netbeheerder. § 3. Wanneer de netgebruiker zijn aanvraag indient, zorgt hij ervoor dat aan alle voorwaarden voor de wezenlijke indienststelling van het toegangspunt is voldaan. Elke nutteloze verplaatsing van de diensten van de netbeheerder kan ter rekening van de netgebruiker worden gebracht indien een gebrek in hoofde van laatstgenoemde is vastgesteld.
Art. 97.Een toegangspunt wordt pas in dienst gesteld nadat de leverancier(s) of de afnemer van de netgebruiker voor dat toegangspunt is (zijn) geregistreerd in het toegangsregister van de netbeheerder en de voorschriften van deze Code zijn nageleefd.
Art. 98.§ 1. Vóór de indienststelling van een toegangspunt kan de netbeheerder de netgebruiker erom verzoeken dat hij het bewijs levert dat zijn installaties voldoen aan de vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen. § 2. Bij de opening van de gasmeter vergewist de verdeler er zich van dat de binneninstallatie gasdicht is op de verdelingsdruk volgens de vigerende procedure. § 3. In geval van een nieuwe installatie of installatiegedeelte is de installateur er toe gehouden aan de netbeheerder een bewijs af te leveren waaruit blijkt dat de installatie beantwoordt aan de voorschriften van de overeenkomende vigerende NBN-normen. Dit bewijs bestaat uit een verklaring in deze zin van de installateur, te weten diegene die de installatie geplaatst heeft, vergezeld van een principeschema van de door hem geplaatste installatie. Het attest moet worden gevalideerd na een controle ter plaatse door een verslag van een « erkend controle-organisme ». Indien degene die de installatie geplaatst heeft een « gehabiliteerd installateur » is, wordt de installatie geacht in overeenstemming te zijn met de voorschriften van de overeenkomende vigerende NBN-normen, en zal de validering van het attest door een « erkend controle-organisme » niet door de netbeheerder geëist worden. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het statuut of van de configuratie van bestaande aansluitingswerken Afdeling 3.1. - Overgangsperiode en regularisatie
Art. 99.§ 1. Een installatie van een netgebruiker die al bestond bij de inwerkingtreding van dit T.R.GAS en die niet voldoet aan zijn voorschriften kan worden gebruikt in haar oorspronkelijke staat op voorwaarde dat ze geen probleem voor de veiligheid veroorzaakt ou zou kunnen veroorzaken en voor zover deze niet-conformiteit de installaties van de netbeheerder of de installaties en/of de kwaliteit van de aardgaslevering bij een andere netgebruiker niet effectief in gevaar brengt. § 2. De netbeheerder is niet verantwoordelijk voor schade bij de netgebruiker veroorzaakt door de slechte werking van de installaties van laatstgenoemde indien ze niet conform zijn met dit T.R.GAS of het voorwerp uitmaken van ongepaste bedieningen door de netgebruiker of derden.
Art. 100.§ 1. Elke installatie van de netgebruiker die niet conform is met de voorschriften van dit T.R.GAS en waarvan de niet-conformiteit schade of hinder veroorzaakt aan de installaties van de netbeheerder of van één of meerdere netgebruikers, moet in conformiteit worden gesteld binnen een termijn vastgesteld door de netbeheerder volgens de aard en de omvang van de schade of hinder.
Benadeelde netgebruikers kunnen de netbeheerder erom verzoeken die termijn te verkorten. De betrokken partijen onderhandelen te goeder trouw over een redelijke termijn. § 2. Tijdens die termijn is de netbeheerder niet verantwoordelijk voor eventuele schade aangebracht aan de netgebruikers indien hij kan vaststellen dat ze rechtstreeks voortvloeien uit de niet-conformiteit van de installaties van een netgebruiker met dit T.R.GAS. § 3. De in dit artikel bedoelde aanpassingen zijn ten laste van de netgebruiker indien het aangetoond is dat zijn installaties de rechtstreekse oorzaak zijn van de schade of hinder. § 4. Indien de netgebruiker de in dit artikel bedoelde aanpassingen niet heeft uitgevoerd binnen de gestelde termijn, wordt hij bij aangetekende brief aangemaand door de netbeheerder. § 5. Onder voorbehoud van andere akkoorden tussen de betrokken partijen heeft de netbeheerder het recht de toegang te onderbreken indien de aanpassingen niet uitgevoerd zijn binnen tien werkdagen na de kennisgeving van die aanmaning.
Art. 101.In afwachting van nieuwe aansluitingscontracten tussen de netbeheerder en de netgebruiker mogen hun eventuele overeenkomsten die al bestonden voor de inwerkingtreding van dit T.R.GAS, geldig blijven voor zover hun eventuele onverenigbaarheid met dit T.R.GAS geen risico vormt voor de veiligheid of de continuïteit van de werking van het distributienet. In het tegenovergestelde geval plegen de partijen overleg teneinde die zo spoedig mogelijk aan te passen aan de voorschriften van dit T.R.GAS. Afdeling 3.2. - Aanpassing van een aansluitingswerk
Art. 102.Elke aanpassing van een bestaand aanpassingswerk bedoeld in artikel 88 of van een werk dat tot deze categorie behoort door die aanpassing of de aanpassing van zijn exploitatiewijze, moet worden voorafgegaan door een volledig aansluitingswerk dat moet worden gesloten met de netbeheerder volgens de procedure van laatstgenoemde.
Art. 103.De netbeheerder kan een aansluitingsaanvraag opleggen en het aansluitingswerk wijzigen in geval van belangrijke wijzigingen in het injectie- of afnameprofiel van de netgebruiker in verhouding tot de voorwaarden die van toepassing waren bij de aansluitingsaanvraag of in geval van aanpassingen aan installaties van de netgebruiker die functioneel deel uitmaken van het net.
Art. 104.§ 1. Elke netgebruiker kan bij de netbeheerder een aansluitingsaanvraag indienen of laten indienen die betrekking heeft op een aanpassing van het bestaande aansluitingswerk, van de installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet of van hun respectieve exploitatiewijze. Die aanvraag bevat eveneens de in artikel 64 vermelde informatie. § 2. Op aanvraag van de netgebruiker kan de netbeheerder aanvaarden dat een in artikel 102 bedoelde wijziging wordt beschouwd als van secundair belang. Die wijziging zal het voorwerp uitmaken van een aanhangsel bij het aansluitingscontract zonder bijkomend onderzoek.
Art. 105.Elke wijziging in of aan het lokaal waar de aansluiting of een gedeelte ervan zich bevindt, die een impact heeft op de toegankelijkheid of de zichtbaarheid van de aansluiting, mag enkel worden uitgevoerd in overleg met de netbeheerder. Toezicht moet altijd kunnen worden gehouden op de aansluiting. Afdeling 3.3. - Wegname van een aansluitingswerk
Art. 106.§ 1. Elk aansluitingswerk kan worden weggenomen op geschreven verzoek van de eigenaar van het betrokken goed en op voorwaarde dat geen enkele netgebruiker er nog gebruik van maakt. § 2. De kosten voor de wegname van een aansluitingswerk, evenals die voor het terug in oorspronkelijke staat brengen van lokalen, privé toegangswegen en terreinen, zijn ten laste van de eigenaar van het betrokken goed.
Art. 107.De netbeheerder heeft het recht, onder de in artikel 14 bedoelde algemene voorwaarden en mits de eigenaar van het betrokken goed voorafgaandelijk te verwittigen, elk aansluitingswerk dat meer dan een jaar niet meer gebruikt werd weg te nemen of af te koppelen.
Indien de netgebruiker wenst die aansluiting te behouden voor de uitvoering van onderzochte projecten, draagt hij bij in de onderhoudskosten volgens met de netbeheerder overeen te komen modaliteiten. Afdeling 3.4. - Eigendoms- of gebruiksoverdracht
Art. 108.§ 1. In geval van eigendoms- of gebruiksoverdracht van roerende of onroerende goederen waarvoor het aansluitingswerk in dienst is, sluit de overnemer onmiddellijk een nieuw aansluitingscontract met de netbeheerder zonder buitendienststelling om deze enige reden. Het bestaande aansluitingscontract is geldig zolang genoemde overdracht niet genotificeerd is aan de netbeheerder. § 2. In geval van een dergelijke overdracht mag een buitendienststelling pas worden uitgevoerd door de netbeheerder na een gemotiveerde aanmaning met een redelijke regularisatietermijn.
TITEL IV. - Toegangscode HOOFDSTUK I. - Aanwijzing van de leverancier
Art. 109.Het toepassingsgebied van deze Code wordt beperkt tot de netgebruikers die producent, opslagonderneming of eindafnemer zijn.
Hij is niet van toepassing op de netgebruikers die een distributie- of transmissienet zijn (de desbetreffende gelijkwaardige voorschriften maken het voorwerp uit van de Samenwerkingscode).
Art. 110.§ 1. De in artikel 109 bedoelde netgebruiker kiest voor elk toegangspunt en voor een periode van minstens één maand een leverancier (of meerdere leveranciers indien hij voldoet aan het in artikel 155 bedoelde criterium) die houder is van een geldige voorzieningsvergunning, met wie hij een contract sluit.
Als de netgebruiker gelijktijdig meerdere leveranciers kiest, dient hij zelf de toegangsaanvraag in behalve als hij met één van de leveranciers de nodige akkoorden sluit opdat laatstgenoemde de enige gesprekspartner van de netbeheerder zou zijn teneinde de nodige informatie voor de goede toepassing van dit T.R.GAS uit te wisselen.
Die leverancier wordt « de leverancier » genoemd in het vervolg van dit T.R.GAS. § 2. Als de netgebruiker zelf de toegangsaanvraag indient ter uitvoering van § 1, zijn de relevante voorschriften die in dit kader opgelegd zijn aan de leveranciers bij dit T.R.GAS, van toepassing op die netgebruiker.
Art. 111.De netbeheerder houdt een toegangsregister bij waarin per toegangspunt, gekenmerkt door één EAN-nummer, de leverancier, de transmissienetgebruiker en de netgebruiker staan vermeld.
Art. 112.§ 1. Elke wijziging van leverancier dient minstens één maand op voorhand gemeld te worden aan de netbeheerder door de nieuwe leverancier. De vorige leverancier wordt van deze wijziging verwittigd door de netbeheerder. De betrokken leveranciers bevestigen die wijziging aan hun respectieve transmissienetgebruikers. § 2. Elke wijziging van transmissienetgebruiker dient te worden gemeld aan de netbeheerder ten minste één maand op voorhand door de betrokken leverancier. § 3. Wanneer een leverancier en/of een transmissienetgebruiker zijn activiteit stopzet, moet de betrokken leverancier het melden aan de netbeheerder ten minste één maand op voorhand. De betrokken leveranciers bevestigen die stopzetting aan hun respectieve transmissienetgebruikers.
Art. 113.Het bij het UN/EDIFACT-protocol gevoegde gebruikershandboek beschrijft de reeks berichten voor elk wijzigingsproces, de vorm en inhoud van de berichten alsook de modaliteiten voor de annulering van een geplande wijziging. HOOFDSTUK II. - Toegangsprocedure Afdeling 2.1. - Toegangsaanvraag aan de netbeheerder
Art. 114.§ 1. Toegang tot het distributienet kan pas verkregen worden na het afsluiten van een toegangscontract tussen de leverancier en de netbeheerder. Elk toegangscontract dient voorafgegaan te worden door een door de netbeheerder goed te keuren toegangsaanvraag. § 2. De in artikel 109 bedoelde netgebruikers kunnen enkel toegang verkrijgen tot het distributienet van de netbeheerder (en dus opgenomen worden in het toegangsregister met vermelding van hun respectieve leverancier) indien : - die netgebruikers, wanneer ze eindafnemer zijn, in aanmerking komende verbruiker zijn; - een aansluitingscontract is gesloten met de netbeheerder voor elke betrokken aansluiting; - een toegangscontract is gesloten tussen de netbeheerder en de leverancier van elke netgebruiker; - hun respectieve leverancier beschikt over een transmissieovereenkomst voor het betrokken transmissienet of een overeenkomst met een transmissienetgebruiker.
Art. 115.Elke leverancier mag een toegangsaanvraag voor één of meerdere toegangspunten indienen bij de netbeheerder.
Art. 116.Elke toegangsaanvraag wordt ingediend overeenkomstig de procedure van de netbeheerder. Onverminderd artikel 117 specificeert die procedure de voorwaarden waaraan een toegangsaanvraag moet voldoen om ontvankelijk te zijn door de netbeheerder.
Art. 117.Een toegangsaanvraag bevat o.a. de volgende elementen : 1° de identiteit van de leverancier (naam, adres, BTW-nummer, nummer van het handelsregister, EAN-GLNnummer...); 2° de aangevraagde aanvangsdatum en duur van de toegang tot het net van de netbeheerder;3° de aard van het gasgebruik en het verbruiksprofiel;4° de aangesloten productie-eenheden met hun voornaamste kenmerken;5° de transmissienetgebruiker met wie de leverancier samenwerkt en het bewijs dat hij voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen.
Art. 118.Voordat hij een toegangsaanvraag goedkeurt, onderzoekt de netbeheerder of aan volgende voorwaarden is voldaan : - de leverancier heeft een geldige voorzieningsaanvraag; - de toegangsaanvraag is ontvankelijk; - het gewenste vermogen is verenigbaar met het beschikbare vermogen op het betrokken toegangspunt; - de transmissienetgebruiker is opgenomen in het register van de netgebruikers van het transmissiebedrijf.
Elke leverancier mag een toegangscontract sluiten met de netbeheerder indien zijn toegangsaanvraag goedgekeurd wordt. Afdeling 2.2. - Toegangscontract met de netbeheerder
Art. 119.§ 1. Het toegangscontract is een kadercontract dat naast algemene voorschriften waarvoor wordt verwezen naar dit T.R.GAS, de volgende elementen bevat : 1° de identiteit van de betrokken partijen (naam, adres, identificatienummers (BTW, handelsregister), EAN-GLN-nummer,...); 2° de contactpersonen;3° de bepalingen met betrekking tot de vertrouwelijkheid, de wederzijdse aansprakelijkheden;4° de inwerkingtredingsdatum van het toegangscontract en de duur van dat contract; 5° de modaliteiten m.b.t. de eventuele wijzigingen van het onderschreven vermogen; 6° de betalingsmodaliteiten en de eventuele financiële waarborgen. § 2. Evolutieve bijlagen worden gevoegd bij het kadercontract. Ze hebben o.a. betrekking op : 1° de modaliteiten inzake onverbreekbaarheid of uitwissen die op elk toegangspunt eventueel overeengekomen zijn;2° de lijst van de toegangspunten (EAN-GSRN-nummers) met vermelding van het onderschreven vermogen en de toegangsperiode daarvoor;3° de aangesloten productie-eenheden per toegangspunt (met vermelding van het maximale productiedebiet per uur en de verwachte productieduur);indien in een bepaald toegangspunt, ten gevolge van de aangesloten productie-eenheden, er zich zowel een vermogeninjectie als -afname kan voordoen, dient voor de beschouwde periode zowel een onderschreven vermogen voor de vermogeninjectie als voor de -afname bepaald te worden; 4° de jaarlijkse verbruiksprofielen die door de netbeheerder toegekend zijn op grond van de informatie van de netgebruikers;5° per toegangspunt, de transmissienetgebruiker(s) met wie de leverancier samenwerkt. Die bijlagen worden gericht geamendeerd d.m.v. aanhangsels volgens de ontwikkeling van de daarin vermelde gegevens. Afdeling 2.3. - Verklaringen en waarborgen van de leverancier
Art. 120.§ 1. Om het evenwicht van het distributienet te handhaven, moet elke leverancier tijdens de in artikel 131 bepaalde elementaire periode, via het transmissienet, het of de op elkaar aangesloten distributienet(ten) (in voorkomend geval) en de ontvangststations, zoveel gas injecteren als wordt geleverd aan de netgebruikers met wie hij toegangscontracten heeft gesloten. § 2. Indien de leverancier samenwerkt met een transmissienetgebruiker, sluit hij met laatstgenoemde een samenwerkingscontract waarin alle wederzijdse aansprakelijkheden duidelijk en nauwkeurig afgebakend en beschreven zijn.
Art. 121.De leverancier verklaart en verzekert de netbeheerder dat vanaf de inwerkingtredingsdatum van het toegangscontract en voor de hele duur daarvan alle door hem geplande afnamen of injecties worden of zullen worden gedekt door een voorzieningscontract.
Art. 122.De leverancier verklaart en verzekert de netbeheerder dat wat betreft de toegang tot andere distributienetten en tot het transmissienet, hij alle contracten zal sluiten die noodzakelijk zijn om de toegang te dekken voor al zijn injecties en afnamen. Zodoende stelt hij de netbeheerder vrij van alle desbetreffende aansprakelijkheden.
Art. 123.De leverancier verwittigt onmiddellijk de netbeheerder indien één of meerdere van bovenvermelde verklaringen of waarborgen verstrijken. HOOFDSTUK III. - Onderbreking of weigering van de toegang tot het distributienet Afdeling 3.1. - Geplande onderbreking van de toegang
Art. 124.§ 1. De netbeheerder heeft het recht, na overleg met de betrokken netgebruiker, de toegang tot het distributienet te onderbreken wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid en/of de efficiëntie van het distributienet of de aansluiting werkzaamheden vereisen aan genoemd net of werken. § 2. Behalve in spoedgeval informeert de netbeheerder de aangesloten netgebruiker alsook zijn leverancier minstens vijf werkdagen vooraf over de geplande aanvang en duur van een onderbreking. Afdeling 3.2. - Niet-geplande onderbreking van de toegang
Art. 125.Onverminderd de voorschriften van Titel I, hoofdstuk 5 van dit T.R.GAS, in geval van niet-geplande onderbreking van de toegang tot het distributienet : - informeert de netbeheerder de netgebruiker of zijn leverancier zo spoedig mogelijk over het probleem en de vermoedelijke duur ervan; - maakt de netbeheerder binnen tien werkdagen een omstandige verklaring betreffende die onderbreking op aanvraag van netgebruiker of van zijn leverancier; - kan de CWaPE elke bijkomende informatie vereisen. Afdeling 3.3. - Weigering van toegang
Art. 126.Onder voorbehoud van de toepassing van wettelijke of reglementaire bepalingen die o.a. toepasselijk zijn inzake verplichtingen van openbare dienst, heeft de netbeheerder het recht om de toegang tot zijn distributienet geheel of gedeeltelijk te weigeren : - in spoedgeval; - indien een netgebruiker zijn financiële verplichtingen t.a.v. de netbeheerder niet vervult; - indien de leverancier van een niet-residentiële netgebruiker zijn financiële verplichtingen verzuimt; - indien voor een gegeven periode geen leverancier wordt aangewezen door de netgebruiker; - indien de netbeheerder oordeelt dat een ernstig risico bestaat voor de goede werking van het distributienet en/of voor de veiligheid van de personen of van het materieel; - indien de contractueel overeengekomen grenzen van het onderschreven vermogen herhaaldelijk en aanzienlijk zijn overschreden of indien de ontoereikendheid tussen injectie van de leverancier en afname van de netgebruiker gebreken aan evenwicht veroorzaken. HOOFDSTUK IV. - Injectie/afnameprogramma
Art. 127.§ 1. Indien de netbeheerder het nodig acht, kan hij op bepaalde toegangspunten (volgens de grootte van het afgenomen en/of geïnjecteerd vermogen en/of op basis van andere objectieve en niet-discriminerende criteria) dagelijks een toegangsprogramma eisen van de partij die het toegangscontract afsluit, vooraleer toegang tot het distributienet te verlenen. Voor die toegangspunten kan hij ook jaarlijks vooruitzichten eisen van de toegangshouder. § 2. Indien de partij die het toegangscontract afsluit voorziet dat het werkelijk afname- of injectieprofiel zal afwijken van voornoemd injectie- of afnameprogramma of van meegedeelde vooruitzichten, stelt hij de netbeheerder onverwijld op de hoogte hiervan.
TITEL V. - Meet- en tellingscode HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 128.De meet- en tellingscode beschrijft de rechten en plichten van de netbeheerder en de andere betrokken partijen met betrekking tot enerzijds het ter beschikking stellen, de aanleg, het gebruik en onderhoud van de meet- of tellingsinrichtingen en anderzijds de uitlezing, de verwerking en het ter beschikking stellen van de meet- of tellingsgegevens.
Art. 129.Behoudens uitzondering bedoeld in artikel 190 bevat elk toegangspunt van het distributienet een meetinrichting teneinde de gasinjectie of -afname op dat punt te bepalen in verhouding tot het distributienet.
Art. 130.§ 1. De meetinrichtingen en de meet- of tellingsgegevens hebben als doel de facturering van de hoeveelheden uitgewisselde energie alsook de verrekeningen tussen marktactoren gebaseerd op de geïnjecteerde en/of afgenomen hoeveelheden uit te voeren.
Ze dienen eveneens als basis voor een goed beheer van het distributienet. § 2. De in § 1 bedoelde verrekeningen zijn gebaseerd op metingen betreffende elementaire periodes. Afhankelijk van de aard van de aansluiting zijn die metingen rechtstreeks betrokken uit de meetinrichting of zijn het resultaat van de toepassing van typeprofielen op die meet- of tellingsgegevens.
Art. 131.De in artikel 130, § 2, bedoelde elementaire periode bedraagt één uur.
Art. 132.§ 1. De netbeheerder is, voor het distributienet waarvoor hij als beheerder aangesteld is, als enige gemachtigd om de meetinrichting ter beschikking te stellen, te plaatsen, uit te breiden, te onderhouden en uit te baten op zijn distributienet. § 2. Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de partijen is de netbeheerder eigenaar van de meetinrichting.
Art. 133.De netbeheerder is verantwoordelijk voor het verzamelen, valideren, ter beschikking stellen en archiveren van de meet- of tellingsgegevens. In de uitvoering van die taak maakt hij gebruik van objectieve en niet-discriminerende criteria. De betrokken partijen nemen bovendien de noodzakelijke maatregelen voor de uitvoering van de toepasselijke vertrouwelijkheidsregels. § 2. De netbeheerder mag voor het verzamelen van de meet- of tellingsgegevens geen beroep doen op producenten, houders van een voorzieningsvergunning, tussenpersonen noch op met deze personen verbonden bedrijven.
Art. 134.§ 1. De netgebruiker moet op aanvraag geïnformeerd worden over het gebruik van de gegevens die hem betreffen. § 2. De netgebruiker heeft altijd het recht om via een passieve uitlezing zonder andere tussenkomst alle meet- of tellingsgegevens betreffende zijn toegangspunt en die beschikbaar zijn in het lokaal van de meetinrichting te raadplegen. Indien de meetinrichting zich bevindt in een voor de netgebruiker niet rechtstreeks toegankelijke plaats wegens door beide partijen aanvaarde technische redenen, richt hij zich tot de netbeheerder die hem toegang zal verlenen binnen een redelijke termijn. § 3. De netbeheerder stelt elk ogenblik alle meet- en tellingsgegevens betreffende zijn toegangspunt ter beschikking van de netgebruiker die het schriftelijk heeft aangevraagd, volgens een tussen de partijen overeen te komen transmissiewijze. § 4. Op verzoek van de netgebruiker bezorgt de netbeheerder de noodzakelijke inlichtingen voor de interpretatie van de meet- of tellingsgegevens en voor het beheersing van energiestromen. HOOFDSTUK II. - Voorschriften betreffende de meetapparaten Afdeling 2.1. - Algemene technische voorschriften
Art. 135.De in de meetinrichting gebruikte meetinstrumenten alsook hun installatie moeten voldoen aan de toepasselijke wettelijke voorschriften met inbegrip van omzendbrieven uit de Dienst Metrologie van het Federale Ministerie van Economische Zaken en aan de vigerende normen van toepassing op de meetinrichtingen of hun bestanddelen.
Art. 136.Een meetinrichting, zoals bedoeld in artikel 2, 17°, kan al dan niet geïntegreerde bijkomende uitrustingen bevatten waaronder dataloggers, communicatie-uitrustingen, printers, enz.
Art. 137.De netgebruiker en de netbeheerder hebben het recht om in hun installaties op eigen kosten alle uitrustingen te plaatsen die zij nuttig achten om de nauwkeurigheid na te gaan van de in artikel 144 bedoelde meetinrichting. Een dergelijk meetapparaat, dat eventueel toebehoort aan de netgebruiker, moet voldoen aan de voorschriften van dit T.R.GAS.
Art. 138.§ 1. Indien, met name om te voldoen aan bijzondere nauwkeurigheidsvereisten betreffende de toekenningsprocedure voor groene certificaten, de netgebruiker extra meetuitrustingen wenst te integreren in het meetapparaat dat betrekking heeft op zijn toegangspunt, zal hij zich hiertoe richten tot de netbeheerder. Die zal op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of die aanleg kan uitgevoerd worden zonder de correcte uitvoering van zijn taak als netbeheerder in het gedrang te brengen. Bij een positieve evaluatie zal de netbeheerder de aanleg uitvoeren. Deze uitrustingen moeten voldoen aan de voorschriften van dit T.R.GAS en mogen de hoofdmeting niet beïnvloeden. § 2. Alle kosten met betrekking tot deze bijkomende uitrustingen worden gedragen door de netgebruiker die het heeft aangevraagd.
Art. 139.De netbeheerder heeft het recht om aan de meetuitrusting alle bijkomende apparatuur toe te voegen die hij nuttig acht voor de uitvoering van zijn taak, onder meer met het oog op het meten van kwaliteitsindicatoren. Afdeling 2.2. - Lokatie van de meetinrichting
Art. 140.De meetinrichting wordt geplaatst ter hoogte van het toegangspunt.
Art. 141.De netgebruiker ziet erop toe dat de meetinrichting wordt gevrijwaard van schokken, trillingen, extreme temperaturen, een bovenmatige vochtigheid en in het algemeen van al wat schade kan berokkenen of verstoring kan veroorzaken. Afdeling 2.3. - Verzegeling
Art. 142.Het metrologische gedeelte van de meetinrichting wordt verzegeld door de netbeheerder.
Art. 143.§ 1. De aansluiting van de meetinrichting op de aansluiting wordt verzegeld door de netbeheerder. § 2. De zegels mogen alleen verbroken of verwijderd worden door de netbeheerder of na voorafgaandelijk, schriftelijk akkoord van deze. Afdeling 2.4. - Nauwkeurigheidsvereisten
Art. 144.De nauwkeurigheidsvereisten van de meetinrichting voldoen aan de vigerende wetgeving en met name het koninklijk besluit van 20 december 1972 betreffende de gasmeters en de opeenvolgende wijzigingen daarvan. Afdeling 2.5. - Storingen en fouten
Art. 145.§ 1. Behoudens andere afspraken in het aansluitingscontract zorgt de netbeheerder ervoor dat een storing in de meetinrichting, met uitzondering van de gegevensoverdracht, zo spoedig mogelijk verholpen wordt. § 2. Indien als gevolg van de storing van de meetinrichting de gasstroom onderbroken wordt, stelt de netbeheerder alles in het werk om die te herstellen. § 3. Indien als gevolg van overmacht de storing niet snel kan worden verholpen, neemt de netbeheerder alle noodzakelijke maatregelen teneinde het verlies van meet- of tellingsgegevens te beperken en deelt hij de vermoedelijke duur van de storing aan de leverancier. § 4. De storingen die een meetinrichting gebruikt voor de toekenning van groene certificaten treffen, worden zo spoedig mogelijk genotificeerd aan de CWaPE door de netbeheerder.
Art. 146.Een fout in een meetgegeven wordt als significant beschouwd indien deze groter is dan toegelaten krachtens de precisieklasse bedoeld in artikel 144.
Art. 147.§ 1. Een netgebruiker of leverancier die in de meet- of tellingsgegevens een significante fout vermoedt, brengt onverwijld de netbeheerder hiervan op de hoogte en kan de netbeheerder schriftelijk een controle van de meetinrichting aanvragen. De netbeheerder voorziet dan zo snel mogelijk in de uitvoering van een testprogramma. § 2. Indien de controle uitwijst dat een gebrek aan nauwkeurigheid van de meetinrichting vermoedelijk de oorzaak is van een significante fout, zoekt de netbeheerder de oorzaak ervan en verhelpt die zo spoedig mogelijk. Zonodig voert hij een ijking uit. § 3. De netbeheerder draagt de kosten verbonden aan de in dit artikel genoemde acties indien een significante fout kan worden vastgesteld.
In het tegenovergestelde geval worden ze gedragen door de aanvrager volgens een tarief dat hem op voorhand werd meegedeeld. Afdeling 2.6. - Onderhoud en technische controles
Art. 148.De netbeheerder onderhoudt de meetinrichting zodanig dat zij aan de in dit T.R.GAS opgenomen eisen en aan de vigerende wetgeving voldoet.
Art. 149.De technische controle van de meetinrichting voldoet aan de toepasselijke wettelijke voorschriften met inbegrip van de omzendbrieven van de Dienst Metrologie van het Federale Ministerie van Sociale Zaken. Afdeling 2.7. - Administratief beheer van andere technische gegevens
dan meet- of tellingsgegevens
Art. 150.1. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het bijhouden en archiveren van de administratieve gegevens die vereist zijn voor een goed beheer van de meetinrichtingen en de vigerende wettelijke controles (onder meer fabrikant, type, fabrieksnummer, bouwjaar). § 2. De netbeheerder die de meetinrichting betreffende zijn toegangspunt wenst te gebruiken in het kader van het proces van toekenning van groene certificaten, deelt het mee aan de netbeheerder.
Laatstgenoemde registreert die informatie om te kunnen voldoen aan de desbetreffende bepalingen van dit T.R.GAS. HOOFDSTUK III. - Voorschriften betreffende de meet- of tellingsgegevens Afdeling 3.1. - Gemeten en berekende verbruiksprofielen
Art. 151.§ 1. Een onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten verbruiksprofielen : - gemeten verbruiksprofielen : ze worden vastgesteld op grond van de door de meetinrichting afgelezen gashoeveelheid die afgenomen of geïnjecteerd is voor elke elementaire periode; - berekende verbruiksprofielen : ze worden vastgesteld op grond van de door de meetinrichting afgelezen periodieke temperatuurgegevens en van de toepassing van een synthetisch verbruiksprofiel toegekend voor elk toegangspunt. § 2. Voor alle toegangspunten waar een gemeten verbruiksprofiel wordt telegelezen, dient dit profiel als basis voor het in afdeling 3.6 van deze Titel bedoelde allocatie/reconciliatieproces. § 3. Wanneer de gemeten verbruiksprofielen niet beschikbaar zijn, zijn de berekende verbruiksprofielen van toepassing.
Art. 152.Voor de afnemers wier verbruik geraamd wordt op grond van berekende verbruiksprofielen, organiseert de leverancier de gasinjectie die overeenstemt met het verbruik voortvloeiend uit het gepaste gebruik van de berekende beschikbare verbruiksprofielen. Zo vervult hij, wat betreft deze afnemers, zijn verplichtingen inzake het evenwicht van de netten. Afdeling 3.2. - Bijzondere voorschriften betreffende het gemeten
verbruiksprofiel
Art. 153.Wat betreft de meetinrichtingen betreffende de toegangspunten van bestaande aansluitingen met een jaarlijks gebruik hoger dan één miljoen m3(n) en rekening houdend met de in artikel 180 bedoelde overgangsbepalingen, wordt het verbruiksprofiel geregistreerd door tele-opname. Wat betreft meetinrichtingen betreffende lagere gebruiken voorziet de netbeheerder op aanvraag van de netgebruiker of van de leverancier en volgens overeen te komen modaliteiten in de registratie door tele-opname.
Art. 154.Voor toegangspunten van nieuwe aansluitingen of aansluitingen die aangepast worden, met een geschat jaarverbruik groter dan één miljoen m3(n) plaatst de distributienetbeheerder op het toegangspunt een meetinrichting met registratie door tele-opname.
Art. 155.Als de netgebruiker verschillende leveranciers gelijktijdig kiest, wordt zijn verbruiksprofiel geregistreerd door tele-opname.
Art. 156.§ 1. De verzameling van de meet- of tellingsgegevens wordt uitgevoerd in conformiteit met het door de netbeheerder vastgestelde communicatieprotocol. § 2. Een elementaire periode zoals bepaald in artikel 131 is verbonden met de gasdag. De eerste periode van een dag gaat dus in om 6 uur, lokaal uur. § 3. Het tijdsinterval in absolute waarde gemeten tussen het begin (of het einde) van een elementaire periode zoals beschouwd door de meetinrichting en het begin (of einde) van dezelfde elementaire periode berekend op grond van een absolute tijdsreferentie mag niet hoger zijn dan 10 seconden.
Art. 157.Met inachtneming van de bepalingen van het aansluitingscontract registreert de meetinrichting de volgende gegevens per meetperiode : - de identificatie van de meetperiode; - de afgenomen en/of geïnjecteerde gashoeveelheid.
Art. 158.Met het oog op de tele-opname van de meetinrichting zorgt de netbeheerder voor de uitvoering van de meest gepaste telecommunicatieverbinding op grond van technisch-economische criteria. Afdeling 3.3. - Bijzondere bepalingen betreffende het berekende
verbruiksprofiel
Art. 159.§ 1. Op grond van statistische gegevens wordt voor elke elementaire periode zoals bepaald in artikel 131 een deel van de jaarlijkse afname/injectie toegekend door de synthetische verbruiksprofielen. Onverminderd de bevoegdheden van de CREG worden ze vastgesteld door FIGAZ volgens het type toegangspunt. Hun aantal moet voldoende zijn om een nauwkeurige evaluatie van de gastromen uit te voeren. Die profielen zijn onderworpen aan de CWaPE die zorgt voor hun verspreiding. § 2. Op grond van de afgelezen periodieke meet- of tellingsgegevens worden de synthetische verbruiksprofielen aangepast. § 3. De uitvoering van de synthetische verbruiksprofielen voor het verkrijgen van de berekende verbruiksprofielen wordt beschreven in het door de netbeheerder vastgestelde gebruikershandboek van het protocol. Afdeling 3.4. - Verwerking van de meet- of tellingsgegevens
Art. 160.Op grond o.a. van de gegevens uit de transmissiebedrijven bepaalt de netbeheerder de omzetting van gas in energie (kWh) met de nauwkeurigheidsgraad vereist in de vigerende regelingen en normen.
Art. 161.De in artikel 157 bedoelde gegevens worden in elektronische vorm omgezet door de netbeheerder en de volgende gegevens worden eraan toegevoegd : - de identificatie van het toegangspunt; - de plaatsbepaling van de meetinrichting; - de identificatie van de leverancier en desgevallend van de transmissienetgebruiker.
Art. 162.De dataverwerking moet zodanig gebeuren dat de in artikel 160 bedoelde nauwkeurigheidsgraad van die data niet wordt aangetast. Afdeling 3.5. - Onbeschikbare of onbetrouwbare gegevens
Art. 163.§ 1. Indien de netbeheerder niet kan beschikken over de werkelijke meet- of tellingsgegevens of wanneer hij van oordeel is dat de beschikbare resultaten niet betrouwbaar of foutief zijn, worden de betrokken meet- of tellingsresultaten in het validatieproces vervangen door waarden die hij op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria billijk acht.
Wanneer ze betrekking hebben op een meetinrichting gebruikt voor de toekenning van groene certificaten, deelt de netbeheerder die waarden samen met de verantwoording met aan de netgebruiker en aan de CWaPE. § 2. De onbetrouwbare of foutieve gegevens worden gecorrigeerd op basis van één of meerdere schattingsprocedures zoals : 1° redundante metingen;2° andere meetresultaten die de betrokken netgebruiker ter beschikking heeft;3° vergelijking met de gegevens van een periode die als equivalent wordt beschouwd. § 3. Indien bij de validering van de meet- of tellingsgegevens blijkt dat een bijkomende fysieke meteraflezing noodzakelijk is, zijn de in de afdelingen 3.7 en 3.8 van deze Code bedoelde termijnen betreffende de gegevensoverdracht van toepassing vanaf de dag waarop die bijkomende aflezing wordt uitgevoerd.
Art. 164.In voorkomend geval na toepassing van de bepalingen van artikel 163 kan de netbeheerder elke vorm van controle uitvoeren op de meet- of tellingsgegevens die hij nuttig acht met het oog op hun effectieve validering. Afdeling 3.6. - Allocatie en reconciliatie
Art. 165.§ 1. Een overblijvende gashoeveelheid, hierna « residu » genoemd, omschreven als het verschil tussen de gemeten gashoeveelheid die geïnjecteerd wordt in het distributienet en de raming van de verkregen hoeveelheid, wordt berekend per erkend ontvangststation en per elementaire periode door de hoeveelheden voortvloeiend uit de gemeten en berekende verbruiksprofielen op te tellen. Dat residu wordt per erkend ontvangststation en per elementaire periode toegekend aan de leveranciers naar rata van de som van de berekende verbruiksprofielen van hun respectieve netgebruikers, overeenkomstig de door de CWaPE toegestane allocatiewijze. § 2. Rekening houdend met de resultaten van de allocatie van residu kent de netbeheerder elke leverancier per ontvangststation en per elementaire periode de aan zijn netgebruikers geleverde energie toe.
Art. 166.De in artikel 165 bedoelde allocatie van energie moet maandelijks worden verbeterd op grond van de echte verbruiken die tijdens die maand afgelezen zijn overeenkomstig de door de CWaPE toegestane maandelijkse reconciliatiewijze.
Art. 167.De definitieve reconciliatie van een maand gebeurt per erkend ontvangststation uiterlijk vijftien maanden na die maand.
Daarbij wordt het eindresidu van die maand vastgesteld overeenkomstig de door de CWaPE toegestane definitieve reconciliatiewijze. Dat eindresidu is ten laste van de betrokken netbeheerders. Afdeling 3.7. - Ter beschikking te stellen meet- of tellingsgegevens
in geval van gemeten verbruiksprofielen
Art. 168.Vanaf 1 november 2004 stelt de netbeheerder de niet-gevalideerde meet- of tellingsgegevens betreffende de betrokken elementaire periode, per toegangspunt, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen het uur na de elementaire afname/injectieperiode ter beschikking van elke leverancier voor alle betrokken toegangspunten.
Elke maand stelt de netbeheerder de gevalideerde meet- of tellingsgevens per elementaire periode en voor alle toegangspunten ter beschikking van elke leverancier uiterlijk op de twintigste werkdag na de betrokken maand.
Art. 169.§ 1. Vanaf 1 november 2004 stelt de netbeheerder de niet-gevalideerde meet- of tellingsgegevens, per elementaire periode, gehergroepeerd per leverancier en per erkend ontvangststation zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen het uur na de elementaire afname/injectieperiode ter beschikking van de transmissienetgebruikers. De netbeheerder stelt de niet-gevalideerde meet- of tellingsgegevens met vermelding van de betrokken transmissienetgebruikers, per toegangspunt, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen het uur na de elementaire afname/injectieperiode ter beschikking van het betrokken transmissiebedrijf. § 2. Elke maand stelt de netbeheerder elke maand de gevalideerde meet- of tellingsgegevens, gehergroepeerd per leverancier en per erkend ontvangststation met vermelding van de betrokken transmissienetgebruikers ter beschikking van de transmissienetgebruikers uiterlijk de twintigste werkdag van de volgende maand. Elke maand stelt de netbeheerder de gevalideerde meet- of tellingsgegevens van de vorige maand per elementaire periode en per toegangspunt ter beschikking van het betrokken transmissiebedrijf uiterlijk op de twintigste werkdag van de volgende maand. § 3. In afwijking van § 2 stelt de netbeheerder die niet verantwoordelijk is voor het beheer van een erkend ontvangststation, de in § 2 bedoelde gegevens ter beschikking van de netbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het erkende ontvangststation. De betrokken netbeheerders bepalen in onderling overleg en in overeenstemming met het betrokken transmissiebedrijf de procedure voor de informatie-uitwisseling met inachtneming van de in § 2 bedoelde termijnen. Afdeling 3.8. - Ter beschikking te stellen meet- of tellings-,
allocatie- en reconciliatiegegevens in geval van berekende verbruiksprofielen
Art. 170.§ 1. De netbeheerder stelt maandelijks uitgelezen gevalideerde meet- of tellingsgegevens voor alle betrokken toegangspunten ter beschikking van elke leverancier uiterlijk op de twintigste werkdag na de uitlezing. De netbeheerder moet de uitlezingsdatum altijd vermelden. § 2. De netbeheerder stelt jaarlijks uitgelezen gevalideerde meet- of tellingsgegevens voor alle betrokken toegangspunten ter beschikking van elke leverancier uiterlijk op de twintigste werkdag na de uitlezing. De netbeheerder moet de uitlezingsdatum altijd vermelden.
Art. 171.Uiterlijk op de twintigste werkdag van de volgende maand stelt de netbeheerder de in artikel 165 bedoelde allocatiegegevens per elementaire periode ter beschikking van de leverancier voor de betrokken toegangspunten.
Art. 172.§ 1. Uiterlijk op de twintigste werkdag van de volgende maand stelt de netbeheerder de allocatiegegevens van de afgelopen maand per elementaire periode en gehergroepeerd per betrokken leverancier en ontvangststation ter beschikking van de transmissienetgebruikers. De netbeheerder stelt ook de allocatiegegevens van de maand per elementaire periode en gehergroepeerd per betrokken transmissienetgebruiker en erkend ontvangststation ter beschikking van het betrokken transmissiebedrijf uiterlijk op de twintigste werkdag van de volgende maand. § 2. In afwijking van § 1 stelt de netbeheerder die niet verantwoordelijk is voor het beheer van een erkend ontvangststation de in § 1 bedoelde gegevens ter beschikking van de netbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het erkende ontvangststation. De betrokken netbeheerders bepalen in onderling overleg en in overeenstemming met het betrokken transmissiebedrijf de procedure voor de informatie-uitwisseling met inachtneming van de in § 1 bedoelde termijnen.
Art. 173.Vanaf 1 november 2004 en uiterlijk op de dertigste werkdag na een bepaalde maand stelt de netbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het erkende ontvangststation de reconciliatiegegevens per erkend ontvangststation voor de betrokken toegangspunten, die in de loop van die maand zijn uitgelezen ter beschikking van de leverancier.
Hij stelt die gegevens ook ter beschikking van de bij die reconciliatie betrokken partijen.
Art. 174.De in artikel 167 bedoelde resultaten van de eindreconciliatie van één maand die ten minste het geheel van de in het distributienet geïnjecteerde energie, de totale hoeveelheid verbruikte energie en het eindresidu van de betrokken maand bevatten, worden samen met een synthetische toelichtingsnota overgemaakt aan de CWaPE voor het einde van de vijftiende maand na de betrokken maand. Afdeling 3.9. - Opslag, archivering en beveiliging van de data
Art. 175.De netbeheerder slaat zowel de onbewerkte als de eventueel gewijzigde meet- of tellingsgegevens op een niet vluchtige informatiedrager op.
Art. 176.De netbeheerder archiveert de in artikel 175 vermelde gegevens gedurende een periode van minstens vijf jaar.
Art. 177.De door de netbeheerder centraal beheerde meet- of tellingsgegevens zijn, overeenkomstig de vigerende wettelijke bepalingen, beveiligd tegen kennisneming door derden. Afdeling 3.10. - Klachten en rechtzettingen
Art. 178.De meet- of tellingsgegevens mogen enkel worden betwist door de rechtstreeks betrokken partijen alsook door de CWaPE, met name in het kader van de procedure voor de toekenning van groene certificaten.
Een eventuele klacht is pas ontvankelijk als de netbeheerder daarvan op de hoogte werd gebracht ten minste één maand nadat de gegevens ter kennis van de aanklager zijn gesteld overeenkomstig de afdelingen 3.7 en 3.8 van deze Code.
Art. 179.Behoudens kwade trouw kan een eventuele rechtzetting van de meetgegevens en van de daaruit voortvloeiende facturatie slechts betrekking hebben op een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan de laatste meteraflezing. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 180.§ 1. De bestaande meetinrichtingen die niet conform zijn met de in artikel 153 bedoelde vereisten m.b.t. de registratie van het verbruiksprofiel, kunnen als zodanig in dienst blijven tijdens een overgangsperiode die loopt tot 1 november 2004. § 2. Tijdens de periode waarin de gemeten verbruiksprofielen niet beschikbaar zijn, worden de allocaties en reconciliaties verricht op grond van de berekende verbruiksprofielen die in onderlinge overeenstemming tussen de partijen zijn vastgesteld.
Art. 181.Indien de netgebruiker of de leverancier een kortere termijn wenst voor de opheffing van de artikel 180 bedoelde niet-conformiteit, moet hij zich richten tot de netbeheerder. Die zal op grond van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of de aangevraagde aanpassing kan worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. In geval van positieve evaluatie zal de netbeheerder de aanpassing uitvoeren.
TITEL VI. - Samenwerkingscode HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 182.Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen en met name de bevoegdheden van de CREG is het Samenwerkingscode van toepassing op de verhoudingen van elke netbeheerder met de gebruikers van zijn distributienet die niet betrokken zijn bij de Aansluitingscode, d.w.z. de netgebruikers die zelf netbeheerder of transmissiebedrijf zijn met uitzondering van degenen die eindafnemer, producent of opslaginstallatie zijn. HOOFDSTUK II. - Aansluiting van een distributienet op een transmissienet
Art. 183.Een distributienet is aangesloten op een transmissienet op een toegangspunt waar een ontvangststation is gevestigd.
Elk ontvangststation maakt het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de netbeheerder en het betrokken transmissiebedrijf die ten minste de volgende elementen bevat : - de naam van de eigenaar van het station; - de technisch exploitant van het station; - het geïnstalleerde vermogen en de aanpassingsmodaliteiten daarvan; - het door het transmissiebedrijf ter beschikking gestelde vermogen alsook de minimum en maximum drukken en temperaturen van het geleverde gas; - de uitwisselingsgrenzen, -wijze en -frequentie van de waarden van de energetische inhoud per volume-eenheid; - de informatiestromen tussen de partijen en de frequentie daarvan; - de door de partijen te verstrekken diensten.
Art. 184.De netbeheerder sluit met het transmissiebedrijf waarop zijn net aangesloten is, een samenwerkingsakkoord waarin o.a. de respectieve rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden zijn vastgesteld alsook de procedures in verband met alle aspecten van de exploitatie die een invloed kunnen hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van de netten of van de aansluitingswerken of installaties van de betrokken netgebruikers of op de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde gegevens. Het of de in artikel 186 bedoelde akkoorden maken noodzakelijk deel uit van het samenwerkingsakkoord.
Art. 185.Elke versterking of uitbreiding van een bestaand ontvangststation worden samen beslist door de netbeheerder en het transmissiebedrijf waarop zijn net aangesloten is op grond van technisch-economische criteria en met het oog op een optimale ontwikkeling van de betrokken netten. Die versterkingen of uitbreidingen maken het voorwerp uit van aanhangsels bij het samenwerkingsakkoord.
Art. 186.§ 1. Op aanvraag van een netbeheerder of van een transmissiebedrijf kunnen verschillende ontvangststations die één of meerdere distributienetten bevoorraden, na overleg en in overeenstemming met de netbeheerders en het betrokken transmissiebedrijf gehergroepeerd worden in één fictief "erkend ontvangststation". § 2. Wanneer een erkend ontvangststation meerdere distributienetten bevoorraadt, wordt de netbeheerder die het beheer daarvan coördineert, in onderlinge overeenstemming en in overeenstemming met het betrokken transmissiebedrijf aangewezen door de betrokken netbeheerders. § 3. Elke netbeheerder is verantwoordelijk voor de transmissie van de meetgegevens, zoals omschreven in dit T.R.GAS, aan de leveranciers die actief zijn op de toegangspunten van zijn distributienet. § 4. De netbeheerders wier net of netgedeelte wordt bevoorraad door een erkend ontvangststation bedoeld in § 2, bezorgen op tijd minstens de in dit T.R.GAS bepaalde informatie aan de netbeheerder die het beheer van dat erkende ontvangstation coördineert; ze blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bezorgde informatie. De netbeheerder die het beheer van het erkende station coördineert zal de informatie die hij heeft verkregen van de door het transmissiebedrijf bevoorrade netbeheerders overmaken aan genoemd bedrijf.
Art. 187.De netbeheerders en transmissiebedrijven bepalen in onderling overleg de uitwisselingswijze en -frequentie van de informatie over o.a. de energetische inhoud van het gas per volume-eenheid en de afnamevooruitzichten betreffende de al dan niet erkende ontvangstations; ze maken gewag daarvan in het samenwerkingsakkoord.
Art. 188.De afnamen of injecties op uurbasis van de netgebruikers worden geacht tegelijkertijd uitgevoerd te worden op het ontvangststation. HOOFDSTUK III. - Interconnecties van distributienetten
Art. 189.§ 1. Wanneer de netbeheerders sluiten hun netten aan op elkaar, moeten de installaties op het interconnectiepunt : - voldoen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de leidingen voor aardgasdistributie; - voorzien zijn van de noodzakelijke onderbrekingsinrichtingen en andere apparaten om in alle omstandigheden de stromen op elk net te kunnen beheren. § 2. Wat betreft elk interconnectiepunt wordt een samenwerkingsakkoord met alle operationele bepalingen gesloten tussen de betrokken netbeheerders.
Art. 190.In afwijking van artikel 129 beslissen de op elkaar aangesloten netbeheerders in onderlinge overeenstemming over de noodzaak om een meetapparaat op het interconnectiepunt aan te leggen alsook over de vaststelling van de energiehoeveelheden vanuit de aardgasstromen en over de terbeschikkingstelling van die gegevens.
Namen, 18 november 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld