Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 16 mei 2007
gepubliceerd op 13 juni 2007

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2000 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007201904
pub.
13/06/2007
prom.
16/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/16/2007201904/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MEI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2000 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2000 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 december 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht wordt bij dit decreet omgezet.

Art. 2.In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2000 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit : 1° wordt punt 6° aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "Wat arseen, cadmium, benzo(a)pyreen en nikkel betreft, betekent de streefwaarde"een concentratie in de lucht die is vastgesteld om de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens en het milieu in zijn geheel te voorkomen, te verhinderen of te verminderen, en die mogelijk binnen een gegeven periode dient te worden bereikt." 2° in punt 12° worden de woorden "zoals omschreven in de norm EN 12341" ingevoegd tussen het woord "instroomopening" en het woord "passeren";3° in de punten 14° en 15° wordt het cijfer "II" vervangen door het cijfer "I"; 4° de volgende definities worden toegevoegd : "23 totale of bulkdepositie : de totale massa verontreinigende stoffen die binnen een gegeven gebied en gegeven tijdspanne van de atmosfeer wordt overgebracht naar oppervlakten (bijvoorbeeld bodem, vegetatie, water, gebouwen enz.); 24° arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen : het totale gehalte arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen en verbindingen in de PM10-fractie;25° polycyclische aromatische koolwaterstoffen : organische verbindingen die bestaan uit ten minste twee versmolten aromatische ringen die volledig uit koolstof en waterstof bestaan; 26° totaal gasvormig kwik : elementaire kwikdamp (Hg0) en reactief gasvormig kwik, namelijk in water oplosbare kwikverbindingen met een voldoende hoge dampdruk om in de gasfase te bestaan."

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit : 1° in het eerste lid worden de woorden "poly-aromatische koolwaterstoffen, cadmium, arseen, nikkel en kwik" geschrapt;2° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : "8° arseen;9° cadmium;10° nikkel; 11° benzo(a)pyreen."; 3° het tweede lid wordt vervangen als volgt : De grenswaarde, de overschrijdingsmarge en, in voorkomend geval, de alarmdrempel of de streefwaarde worden voor de in het eerste lid, 1° tot 7°, bedoelde verontreinigende stoffen overeenkomstig de bijlagen VII tot XIII vastgelegd.De streefwaarde voor de verontreinigende stof bedoeld in het eerste lid, 8° tot 11°, wordt overeenkomstig bijlage XIV vastgelegd".

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit : 1° wordt in § 2 een voorlaatste lid ingevoegd, luidend als volgt : "Teneinde de bijdrage van benzo(a)pyreen in de lucht te beoordelen, wordt ook gezorgd voor de monitoring van andere relevante polycyclische aromatische koolwaterstoffen op een beperkt aantal meetpunten.Deze verbindingen omvatten ten minste : benzo(a)antraceen, benzo(b)fluorantheen, benzo(j)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, indeno(1,2,3-cd)pyreen en dibenzo(a,h)antraceen. Meetpunten voor deze polycyclische aromatische koolwaterstoffen worden op dezelfde locatie geplaatst als de monsternemingspunten voor benzo(a)pyreen en moeten zodanig worden geselecteerd dat geografische variatie en langetermijntendensen kunnen worden vastgesteld. De punten 1 tot 3 van bijlage III zijn van toepassing."; 2° in § 7 worden de woorden "en in bijlage Vbis" in fine toegevoegd.

Art. 5.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "en de ruimtelijke resolutie van andere technieken" ingevoegd tussen de woorden "meetstations" en "toereikend".

Art. 6.In artikel 8 van hetzelfde besluit : 1° in § 1 : a) in punt 1° wordt een derde streepje toegevoegd, luidend als volgt : "- de niveaus van arseen, cadmium, benzo(a)pyreen en nikkel de streefwaarden overschrijden;"; b) punt 3° wordt aangevuld met de volgende zin : "Ze bevat ook de zones en agglomeraties waar de niveaus van arseen, cadmium, benzo(a)pyreen of nikkel lager zijn dan de streefwaarden." 2° in § 2, eerste lid : a) wordt het cijfer "XIII" vervangen door het cijfer "XIV"; b) worden de volgende woorden in fine toegevoegd "In het geval van industriële installaties die onder Richtlijn 96/61/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging vallen, is dit, wat betreft de niveaus van arseen, cadmium, benzo(a)pyreen of nikkel de toepassing van de BBT, zoals gedefinieerd in artikel 1, 19°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning."

Art. 7.In artikel 10, § 2 : 1° wordt het eerste lid vervangen als volgt : "De informatie die verstrekt wordt aan het publiek alsook aan de in aanmerking komende organisaties zoals milieuorganisaties, consumentenorganisaties, organisaties die de belangen van kwetsbare bevolkingsgroepen behartigen en andere relevante instanties voor de gezondheidszorg moet duidelijk, begrijpelijk en toegankelijk zijn. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld via, bijvoorbeeld, Internet, de pers en andere vlot toegankelijke media." 2° de eerste zin van het tweede lid wordt vervangen als volgt : "De gegevens over de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide, ozon, arseen, cadmium, kwik, nikkel, benzo(a)pyreen, alsmede over de andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen bedoeld in artikel 6, § 2, vijfde lid, en over de depositie van arseen, cadmium, kwik, nikkel en benzo(a)pyreen en de overige in artikel 6, § 2, vijfde lid, bedoelde polycyclische aromatische koolwaterstoffen, worden systematisch ter inzage gelegd van het publiek en de organisaties bedoeld in het eerste lid." 3° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze informatie vermeldt ook de jaarlijkse overschrijdingen van de streefwaarden voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen, overeenkomstig bijlage XIV.Ze vermeldt tevens de redenen voor de overschrijding en het gebied waarop deze van toepassing is. Voorts bevat de informatie een korte beoordeling in verband met de streefwaarde en passende gegevens over de gevolgen voor de gezondheid en over de milieueffecten; gegevens over genomen maatregelen kunnen ingekeken worden door de organisaties bedoeld in het eerste lid."

Art. 8.Bijlage I bij hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt G, luidend als volgt : " G) ARSEEN, CADMIUM, NIKKEL en B(a)P. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Vanaf 31 december 2012 overschrijden de concentraties van arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen in de lucht de bovenvermelde streefwaarden niet. "

Art. 9.In bijlage II bij hetzelfde besluit : 1° wordt punt 1, a) vervangen als volgt : "1° a) Diffuse bronnen I.Zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (inclusief PM 10), lood, benzeen, koolmonoxide en ozon.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

(1) Voor koolmonoxide en benzeen moet worden voorzien in een station voor de meting van de verontreiniging in verstedelijkte gebieden en in een station gericht op het wegenverkeer voor zover het aantal meetpunten daardoor niet verhoogt.BWR van 5 december 2002, art. 13, § 1) II. Arseen, cadmium, nikkel en "benzo(a)pyreen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

2° punt b) wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "De meetpunten worden geïnstalleerd om de toepassing van de BBT te kunnen controleren zoals gedefinieerd in artikel 1, 19°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning."

Art. 10.In bijlage III bij hetzelfde besluit : 1° punt 1 a)° wordt vervangen door de volgende bepalingen : "a) Bescherming van de gezondheid van de mens De monsternemingspunten met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens dienen zich op een zodanige plaats te bevinden dat : i) gegevens worden verkregen over de gebieden binnen zones en agglomeraties waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan de bevolking direct of indirect kan worden blootgesteld gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde(n) significant is;Voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen moeten deze concentraties gemiddeld over een kalenderjaar worden berekend; ii) gegevens worden verkregen over de concentraties in andere gebieden binnen de zones en agglomeraties die representatief zijn voor de blootstelling van de bevolking als geheel. iii) Voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen worden gegevens verkregen over de depositie die de onrechtstreekse blootstelling van de bevolking via de voedselketen weergeeft.

De monsternemingspunten bevinden zich doorgaans op een plaats waar de meting van zeer kleine micromilieus in de directe omgeving voorkomen kan worden. Als richtsnoer geldt dat een monsternemingspunt representatief is voor de luchtkwaliteit in een omringend gebied van minimaal 200 m2 op plaatsen met veel verkeer, ten minste 250 m x 250 m op industrielocaties, voor zover uitvoerbaar, en enkele vierkante kilometers op plaatsen met een stedelijke achtergrond..

Als het monsternemingspunt tot doel heeft achtergrondniveaus te beoordelen, mag het niet worden beïnvloed door agglomeraties of industrielocaties in de nabijheid ervan, dat wil zeggen binnen een straal van enkele kilometers.

Als de bijdragen van industriële bronnen moeten worden beoordeeld, moet ten minste één monsternemingspunt benedenwinds ten opzichte van de bron in het dichtstbijgelegen woongebied worden geplaatst. Als de achtergrondconcentratie niet bekend is, wordt een aanvullend monsternemingspunt geplaatst in de hoofdwindrichting. In het bijzonder in de zones en agglomeraties waar de streefwaarden worden overschreden, moeten de monsternemingspunten zo worden gekozen dat monitoring van de toepassing van de BBT mogelijk is.

De monsternemingspunten moeten zo mogelijk ook representatief zijn voor soortgelijke plaatsen buiten hun onmiddellijke omgeving. Waar toepasselijk, moeten ze zich op dezelfde locatie bevinden als de monsternemingspunten voor PM/10.

Ongeacht de concentratieniveaus dient voor achtergrondwaarden op iedere 100 000 km2 een monsternemingspunt te worden geïnstalleerd voor de indicatieve meting in de lucht van arseen, cadmium, totaal gasvormig kwik, nikkel, benzo(a)pyreen en de overige polycyclische aromatische koolwaterstofverbindingen bedoeld in artikel 6, § 2, vijfde lid en van de totale depositie van arseen, cadmium, kwik, nikkel, benzo(a)pyreen en de overige polycyclische aromatische koolwaterstoffen bedoeld in artikel 6, § 2, vijfde lid. Er wordt ten minste één meetstation geplaatst. De lidstaten mogen met onderlinge instemming een gemeenschappelijk meetstation plaatsen, dat naburige zones in aangrenzende lidstaten bestrijkt, teneinde de nodige ruimtelijke resolutie te verkrijgen. De meting van tweewaardig kwik in deeltjes en als gas wordt eveneens aanbevolen. Waar dienstig, zou de monitoring dienen te worden gecoördineerd met de monitoringstrategie en het meetprogramma van het Programma voor samenwerking inzake de bewaking en de evaluatie van het transport van luchtverontreinigende stoffen over lange afstand in Europa (European Monitoring and Evaluation of Pollutants, EMEP). De monsternemingspunten voor deze verontreinigende stoffen moeten zodanig worden geselecteerd dat geografische variatie en langetermijntendensen kunnen worden vastgesteld." 2° punt 1, b), wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "Het eerste lid is niet van toepassing wat betreft arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen";3° in punt 2° : a) in het eerste lid, vijfde streepje, derde streepje, worden de woorden "en lood" vervangen door de woorden", lood, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen,"; b) het eerste lid wordt aangevuld als volgt : "- wat betreft arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen, voor de metingen van deposities in landelijke achtergrondgebieden moeten, voorzover dat uitvoerbaar is en voor zover in deze bijlagen niets anders is bepaald, de EMEP-richtsnoeren en -criteria worden toegepast."

Art. 11.Bijlage IV wordt aangevuld met de volgende punten 9 tot 12 : "9. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van arseen, cadmium en nikkel in de lucht.

De referentiemethode voor het meten van arseen, cadmium en nikkel concentraties in de lucht wordt gestandaardiseerd door de CEN en zal gebaseerd zijn op handmatige PM/10-bemonstering zoals in EN 12341, gevolgd door de digestie van de monsters en hun analyse op basis van atoomabsorptiespectrometrie of inductief plasma-massaspectrometrie.

Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is, kunnen nationale standaardmethoden of ISO-methoden gebruikt worden. Er mogen ook andere methoden toegepast worden op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van de bovengenoemde methode. 10. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. De referentiemethode voor het meten van benzo(a)pyreen in de lucht wordt gestandaardiseerd door de CEN en zal gebaseerd zijn op handmatige PM1/0-bemonstering zoals in EN 12341.Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is voor benzo(a)pyreen of de andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen, vermeld in artikel 6, § 2, vijfde lid, kunnen nationale standaardmethoden of ISO-methoden zoals de ISO-norm 12884 gebruikt worden. Er mogen ook andere methoden toegepast worden op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van de bovengenoemde methode. 11. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van kwik in de lucht. De referentiemethode voor het meten van concentraties van totaal gasvormig kwik in de lucht moet een geautomatiseerde methode zijn op basis van atoomabsorptiespectrometrie of atoomfluorescentiespectrometrie. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is, kunnen nationale standaardmethoden of ISO-methoden gebruikt worden. Er mogen ook andere methoden toegepast worden op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van de bovengenoemde methode. 12. IV.Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van de depositie van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen.

De referentiemethode voor de bemonstering van neergeslagen arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen moet gebaseerd zijn op de blootstelling van cilindervormige depositiemeters met gestandaardiseerde afmetingen. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde nationale methode is, kunnen standaardmethoden gebruikt worden."

Art. 12.Het opschrift van bijlage V bij hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : "KWALITEITSDOELSTELLINGEN VOOR DE GEGEVENS EN VERZAMELING VAN DE RESULTATEN VAN DE BEOORDELING VAN DE LUCHTKWALITEIT INZAKE ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFOXIDE, STIKSTOFOXIDEN, DEELTJES (INCLUSIEF PM 10), LOOD, BENZEEN, KOOLMONOXIDE EN OZON".

Art. 13.Onderstaande bijlage Vbis wordt toegevoegd : KWALITEITSDOELSTELLINGEN VOOR DE GEGEVENS EN EISEN TEN AANZIEN VAN LUCHTKWALITEITSMODELLEN INZAKE BENZO(A)PYREEN, ARSEEN, CADMIUM, NIKKEL, DE POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN ANDER DAN BENZO(A)PYREEN EN TOTAAL GASVORMING KWIKT 1. Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens De volgende kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens gelden als richtsnoer voor kwaliteitsborging. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

(*) Indicatieve metingen zijn metingen die met een beperkte regelmaat worden uitgevoerd, maar die wel aan de andere doelstellingen voor de kwaliteit van de gegevens voldoen.

De onzekerheid (uitgedrukt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 % ) van de gebruikte methoden voor het beoordelen van luchtconcentraties zal beoordeeld worden in overeenstemming met de principes van de CEN-richtsnoeren voor de uitdrukking van de onzekerheid in metingen (ENV 13005-1999), de methodologie van ISO 5725 :1994 en de richtsnoeren in CEN-rapport Air Quality - Approach to uncertainty estimation for ambient air reference measurement methods (CR 14377 : 2002E)'. De vermelde percentages voor onzekerheden zijn gegeven voor afzonderlijke metingen, gemiddeld over gangbare bemonsteringstijden, bij een betrouwbaarheidsinterval van 95 %. De onzekerheid voor de metingen moet worden geïnterpreteerd als geldend in de omgeving van de toepasselijke streefwaarde. De vaste en indicatieve metingen moeten gelijkmatig over het jaar gespreid zijn om een vertekening van de resultaten te voorkomen.

De eisen voor de minimale gegevensvastlegging en de minimaal bestreken tijd houden geen rekening met het verlies van gegevens door de periodieke kalibratie of het normale onderhoud van de apparatuur.

Bemonstering gedurende 24 uur is vereist voor het meten van benzo(a)pyreen en andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen.

Als dat zorgvuldig gebeurt, kunnen individuele monsters die over een periode van maximaal een maand zijn genomen, worden gecombineerd en geanalyseerd als een samengesteld monster, onder voorwaarde dat de methode waarborgt dat de monsters voor die periode stabiel zijn. De drie congeneren benzo(j)fluorantheen, benzo(b)fluorantheen en benzo(k)fluorantheen kunnen analytisch moeilijk op te lossen zijn. In die gevallen kunnen ze als totaal worden gerapporteerd. Bemonstering gedurende 24 uur is eveneens aan te bevelen voor het meten van arseen-, cadmium- en nikkelconcentraties.

De bemonstering moet gelijkmatig over de weekdagen en het jaar gespreid zijn. Voor het meten van deposities worden maandelijkse of wekelijkse monsternemingen gedurende het hele jaar aanbevolen.

Er mag wet-only- in plaats van bulkmonsterneming toegepast worden als kan worden aangetoond dat de verschillen daartussen binnen een marge van 10 % liggen. De deposities moeten in de regel worden gegeven als ~g/m2 per dag.

Er mag een minimaal bestreken tijd toegepast worden die lager is dan in de tabel is aangegeven, maar niet minder dan 14 % voor de vaste metingen en 6 % voor de indicatieve metingen bedraagt, als kan worden aangetoond dat de uitgebreide onzekerheid van 95 % voor het jaarlijkse gemiddelde, berekend uit de kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens in de tabel overeenkomstig ISO 11222 :2002 - "Determination of the uncertainty of the time average of air quality measurements", wordt nageleefd. 2. Eisen betreffende de luchtkwaliteitsmodellen Als voor de beoordeling een luchtkwaliteitsmodel wordt gebruikt, moeten verwijzingen naar de beschrijvingen van het model en gegevens over de onzekerheid worden verzameld.De onzekerheid voor modellen wordt gedefinieerd als de maximale afwijking van de gemeten en berekende concentratieniveaus over een heel jaar. Daarbij wordt geen rekening gehouden met het tijdstip waarop de gebeurtenissen zich voordoen. 3. Eisen betreffende objectieve ramingstechnieken Als er objectieve ramingstechnieken worden gebruikt, mag de onzekerheid 100 % niet overschrijden.4. Standaardisatie Voor stoffen die in de PM/10-fractie moeten worden geanalyseerd, verwijst het monstervolume naar de milieuvoorwaarden.

Art. 14.Onderstaande bijlage XIV wordt toegevoegd : "Bijlage XIV. Streefwaarden voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 16 mei 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^