gepubliceerd op 15 september 1998
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de heffingen voor het gebruik van de luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren
16 JULI 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de heffingen voor het gebruik van de luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juli 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Overwegende dat de heffingen voor het gebruik van de luchthavens dienen om een deel van de kosten van de installaties en de diensten, die wegens hun aard enkel door de betrokken luchthaven verleend kunnen worden, door de gebruikers te laten dragen;
Overwegende dat het niveau van de heffingen aangepast moet worden aan de categorieën gebruikers en luchtvaartuigen;
Overwegende dat de luchthavengebruikers ingelicht moeten worden over de wijzigingen die aangebracht worden in het systeem en het niveau van de heffingen;
Overwegende dat die informatie verstrekt moet worden via procedures van overleg tussen de autoriteiten die instaan voor de exploitatie en het beheer van de luchthaven en de gebruikers;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° gebruiker : elke natuurlijke of rechtspersoon die vanaf of naar de betrokken luchthaven passagiers, post en/of vracht door de lucht vervoert tegen betaling;2° luchthavenautoriteit : personeelslid van de Algemene Directie Vervoer van het Ministerie van Uitrusting en Vervoer belast met de leiding over de luchthaven;3° passagier : iedere persoon die aan boord van een luchtvaartuig vervoerd wordt, met uitzondering van de bemanningsleden in dienst. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de luchthavens van Charleroi-Brussel Zuid en Luik-Bierset. HOOFDSTUK III. - Heffingen en abonnementen
Art. 3.§ 1. De landing van een luchtvaartuig is aan een heffing onderworpen. Deze heffing bedraagt 200 BEF per ton.
Onverminderd het besluit van de Waalse Regering van 12 maart 1998 tot beperking van de opstijgingen en landingen op de luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren, wordt de heffing voor landingen tussen 23 u. 00 m. en 07 u. 00 m. (plaatselijk uur) verhoogd met 50 % wat betreft de luchtvaartuigen die bij « Hoofdstuk II » ingedeeld zijn op grond van de criteria bekendgemaakt in bijlage 16 bij de Overeenkomst betreffende de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago ondertekend en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947.
De heffingen worden berekend op grond van het toegelaten maximumgewicht van het luchtvaartuig bij de opstijging. Dat gewicht staat vermeld in het luchtwaardigheidsbewijs, het vliegboek of in elk ander document dat bij het luchtwaardigheidsbewijs gaat.
Een tongedeelte wordt beschouwd als een hele ton. § 2. Landingsabonnemmenten kunnen op verzoek afgegeven worden onder de volgende voorwaarden en tegen de volgende prijzen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het landingsabonnement geldt slechts voor de luchthaven waar het afgegeven wordt. Het begint te lopen vanaf de datum van de afgifte en geldt voor alle landingen van het luchtvaartuig waarvoor het afgegeven wordt.
De in § 1, tweede lid, van dit artikel bedoelde aanvullende heffing is niet in de prijs van het abonnement begrepen.
Art. 4.§ 1. Voor het buitenparkeren van een luchtvaartuig wordt een heffing van 60 BEF per dag (24 u.) en per ton opgelegd.
Een tongedeelte wordt beschouwd als een hele ton. Een daggedeelte wordt beschouwd als een hele dag. Elke begonnen dag eindigt om 24 u., plaatselijk uur. Het luchtvaartuig kan buiten geparkeerd worden naar gelang van de beschikbare plaatsen en overeenkomstig de instructies van de autoriteiten die instaan voor de exploitatie en het beheer van de betrokken luchthaven.
De heffing is slechts verschuldigd als de parkeertijd twaalf opeenvolgende uren overschrijdt. § 2. De abonnementen voor het buitenparkeren kunnen op verzoek afgegeven worden onder de volgende voorwaarden en tegen de volgende prijzen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor luchtvaartuigen boven 10 ton kost het abonnement 4 380 BEF per ton en per trimester en 13 140 BEF per ton en per jaar.
Het abonnement voor het buitenparkeren geldt slechts voor de luchthaven waar het afgegeven wordt. Het begint te lopen vanaf de afgiftedatum en dekt de gezamenlijke parkeerkosten van het luchtvaartuig waarvoor het afgegeven wordt.
Art. 5.De passagiers zijn aan een heffing onderworpen voor het gebruik van de installaties. De heffing bedraagt 200 BEF per inschepende passagier.
Leerlingen-vliegers betalen 55 BEF per al dan niet betalende binnenvlucht of per oefenvlucht. HOOFDSTUK IV. - Vrijstellingen en verminderingen
Art. 6.§ 1. De heffingen bedoeld in de artikelen 3 en 4 gelden niet voor : 1° luchtvaartuigen die uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van fungerende Staatshoofden of Regeringsleden;2° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van de Waalse Regering;3° luchtvaartuigen die noodgedwongen terugkeren naar het vliegveld;4° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van de Administratie Luchtvaartkunde voor een onderzoek of een controle of op verzoek van de Regie der Luchtwegen voor een opdracht betreffende de betrokken luchthaven;5° luchtvaartuigen die gebruikt worden voor vluchten waarvan de Minister van Vervoer de humanitaire aard heeft erkend. § 2. De in artikel 5 bedoelde heffing geldt niet voor passagiers die : 1° jonger zijn dan twee jaar;2° op directe doorreis of op doorreis zijn en de transitzone niet verlaten;3° de in § 1, 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, van dit artikel bedoelde luchtvaartuigen gebruiken;4° lid zijn van de Waalse Regering of van de diensten van de Waalse Regering in de uitoefening van hun ambt.
Art. 7.§ 1. Tijdens de week, zaterdagen, zondagen en feestdagen uitgezonderd, worden de in artikel 3 bedoelde heffingen met 75 % verminderd voor luchtvaartuigen : 1° boven 5,7 ton die door de federale overheid opgelegde vluchten uitvoeren om de bemanning te trainen;2° die testvluchten uitvoeren met het oog op de afgifte, de vernieuwing of de teruggave van het luchtwaardigheidsbewijs. § 2. De in de artikelen 3, § 1, en 4, § 1, bedoelde heffingen waaraan een gebruiker per kalenderjaar onderworpen is, worden voor geregelde vluchten, charter-, passagiers- en vrachtvervoer verminderd met : - 5 % voor de schijf tussen > 1,5 en 3,5 mln. BEF; - 10 % voor de schijf tussen > 3,5 en 7 mln. BEF; - 15 % voor de schijf tussen > 7 en 15 mln. BEF; - 20 % voor de schijf Tussen > 15 en 18 mln. BEF; - 25 % voor de schijf boven 18 mln. BEF. Deze bedragen houden geen rekening met de heffingsverhogingen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid. § 3. De heffingen voor de landing en het parkeren kunnen voor promotionele doeleinden verlaagd worden door de Minister van Vervoer. HOOFDSTUK V. - Adviescommissie voor de gebruikers
Art. 8.§ 1. Op elke luchthaven wordt een adviescommissie voor de gebruikers opgericht. De commissie brengt een advies uit over de ontwerpen van wijziging van het heffingssysteem of -niveau. § 2. Elke commissie bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Vervoer die voorzitter van de commissie is;2° twee vertegenwoordigers van de maatschappij die concessiehouder van de luchthaven is, van wie één het secretariaat waarneemt;3° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Vervoer van het Ministerie van Uitrusting en Vervoer;4° een vertegenwoordiger van elke gebruiker van de betrokken luchthaven. De Regering maakt een naamlijst op van de commissieleden en van hun plaatsvervangers. § 3. De Minister van Vervoer bepaalt het huishoudelijk reglement van de commissie. HOOFDSTUK VI. - Inning
Art. 9.De bij dit besluit vastgestelde heffingen en abonnementsprijzen worden geïnd door de maatschappij die concessiehouder van de luchthaven is.
Voor de inning van de in artikel 5 bedoelde heffing bezorgt de gebruiker van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger de luchthavenautoriteiten een lijst met het aantal ingescheepte passagiers. De lijst wordt afgegeven uiterlijk de dag na die van de inscheping, vóór tien uur, plaatselijk uur. Indien het document niet wordt afgegeven binnen de voorgeschreven termijn, wordt de heffing berekend op grond van het totale aantal plaatsen aan boord.
Art. 10.De luchthavenautoriteiten kunnen opstijgverbod opleggen aan elk luchtvaartuig waarvoor de opgelegde heffingen niet binnen de voorgeschreven termijn zijn betaald.
Art. 11.De bij dit besluit vastgestelde en op elke luchthaven geïnde heffingsbedragen en abonnementsprijzen worden aan het einde van elk kalenderjaar ten belope van 35 % besteed aan een milieufonds van de betrokken luchthaven. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 12.De belasting op de toegevoegde waarde is niet ingerekend in de bij dit besluit vastgestelde heffingsbedragen en abonnementsprijzen.
Art. 13.De bij dit besluit vastgestelde heffingsbedragen en abonnementsprijzen worden jaarlijks op 1 januari gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. De basisindex is die van de maand december vóór het jaar van inwerkingtreding van dit besluit. Het nieuwe indexcijfer stemt overeen met het indexcijfer van de maand december vóór 1 januari, datum van de koppeling.
Art. 14.De vóór de inwerkingtreding van dit besluit afgegeven abonnementen en gesloten overeenkomsten blijven geldig tot de normale vervaldatum ervan.
Art. 15.De heffingsbedragen en abonnementsprijzen worden met de nodige middelen ter kennis gebracht van de gebruikers, met name door aanplakking en door bekendmaking in de A.I.P. (Aeronautical Information Publication).
Art. 16.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 november 1991 tot vastlegging van de te innen heffingen voor het gebruik van de Waalse luchthavens en vliegvelden, gewijzigd bij het besluit van 13 januari 1994, wordt opgeheven wat betreft de luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren.
Art. 17.De Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 november 1998.
Namen, 16 juli 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN