Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 15 mei 2008
gepubliceerd op 04 juni 2008

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008201954
pub.
04/06/2008
prom.
15/05/2008
ELI
eli/besluit/2008/05/15/2008201954/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 MEI 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 mei 2008;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 mei 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 44214/4, gegeven op 9 april 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de subsidies toegekend overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen.

In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1. "decreet" : het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen;2. "Minister" : de Minister bevoegd voor Gezondheid en Sociale Actie;3. "administratie" : het operationele Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid, Departement Gezondheid en Medisch-sociale Infrastructuren.

Art. 3.De opdrachten gegund in het raam van dit besluit vallen onder de wetgeving op de overheidsopdrachten. HOOFDSTUK II. - Overeenkomst over het voorontwerp

Art. 4.Behalve voor de dossiers die uitsluitend roerende investeringen betreffen, alsook voor de overige projecten van werken die geen wijziging van de oppervlakte of van de bestemming van lokalen inhouden, legt de aanvrager van de subsidie zijn voorontwerp voor akkoord aan de Minister over.

Het voorontwerp wordt ingediend in de vorm van een verklaring op erewoord waarvan het model door de administratie opgemaakt wordt en aan de hand waarvan de aanvrager van de subsidie bevestigt 1° dat : a) de aanvrager een vereniging zonder winstoogmerk, een stichting, een vereniging opgericht krachtens hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of een intercommunale is, of b) als de aanvrager een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een gemeente, een provincie of een intercommunale is, dat de verplichtingen opgelegd door de toezichtregels nagekomen werden;2° de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet vervuld zijn;3° dat de werken en uitrustingen die het voorwerp zijn van de aanvraag tot akkoord over het voorontwerp nog niet besteld werden. Elke wijziging van de gegevens vervat in de verklaring op erewoord wordt binnen vijftien dagen aan de administratie meegedeeld.

Bij de verklaring op erewoord worden ook de volgende stukken gevoegd : 1° de beraadslaging van de aanvrager in voorkomend geval;2° een uitvoerig verslag met een omschrijving van de bestaande toestand, de nagestreefde doelstellingen, de redenen die de uitvoering van de werken en/of de aanwerving van de uitrustingen wettigen die het voorwerp zijn van de subsidieaanvraag en met een nadere bepaling van de wijze waarop de aanvrager zijn financiële bijdrage zal leveren;3° een stedenbouwkundig certificaat nr.2 in voorkomend geval; 4° het programma van de geplande werken, geconcretiseerd in een leidend plan, namelijk een technische schets van de plannen van de bouwwerken op grond waarvan de omvang van de uit te voeren werken geschat kan worden;5° een raming van de uit te voeren werken, van de diensten en/of van de aan te werven uitrustingen;6° een memorie met een beschrijving van de middelen die aangewend zullen worden om bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling, meer bepaald wat betreft energiebesparingen en waterverbruik;7° een memorie met een beschrijving van de middelen die aangewend zullen worden om een optimale toegankelijkheid te bieden aan de personen met beperkte beweeglijkheid. Het voorontwerp en de stukken worden bij aangetekend schrijven of op elke wijze waarop een vaststaande datum aan de zending wordt verleend aan de administratie gericht.

Art. 5.Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het voorontwerp bezorgt de administratie de aanvrager hetzij een bericht van ontvangst als het voorontwerp volledig is, hetzij een bericht waarbij hij erom verzocht wordt zijn voorontwerp binnen dertig kalenderdagen te vervolledigen - hij wordt daarbij gewezen op de ontbrekende stukken - en desnoods het leidend plan waarvan sprake in artikel 4, 4°, nader te bepalen in een uitvoeriger technisch dossier.

Als geen bericht van ontvangst binnen de vastgelegde termijnen wordt toegestuurd, wordt het voorontwerp geacht volledig te zijn.

In voorkomend geval bezorgt de administratie de aanvrager binnen dertig dagen na ontvangst van het uitvoeriger technisch dossier hetzij een bericht van ontvangst als dat dossier volledig is, hetzij een bericht waarin hij erom verzocht wordt zijn dossier binnen dertig kalenderdagen te vervolledigen. Hij wordt daarbij op de ontbrekende stukken gewezen.

Als geen bericht van ontvangst binnen de vastgelegde termijnen wordt toegestuurd, wordt het voorontwerp definitief geacht volledig te zijn.

De Minister beslist over het voorontwerp binnen twaalf maanden na ontvangst van het volledige dossier of van het volledige uitvoeriger dossier en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing.

In het akkoord over het voorontwerp, dat gelijk staat met een principiële belofte, wordt bepaald welke werken en/of uitrustingen voor subsidies in aanmerking kunnen komen en liggen de becijferde elementen vast op grond waarvan het subsidieerbare maximumbedrag bepaald zal worden.

In dat akkoord wordt eventueel het programma tot uitvoering van de investeringen vastgelegd.

Art. 6.Als de Minister zich niet uitgesproken heeft binnen de termijn van twaalf maanden bedoeld in artikel 5, wordt het voorontwerp geacht goedgekeurd te zijn. HOOFDSTUK III. - Akkoord over het ontwerp

Art. 7.Op straffe van verval bezorgt de aanvrager de Minister binnen twee jaar, te rekenen van de datum van kennisgeving van het akkoord over het voorontwerp, hetzij zijn globaal project, hetzij het project betreffende de eerste fase van het uitvoeringsprogramma omschreven in het voorontwerp.

Die termijn kan evenwel verlengd worden bij beslissing van de Minister, die zich uitspreekt op grond van een verantwoordingsmemorie van de aanvrager in geval van vertraging te wijten aan de procedure waarbij de toekenning van een stedenbouwvergunning wordt aangevraagd of in geval van overmacht.

Het ontwerp wordt ingediend in de vorm van een verklaring op erewoord waarvan het model door de administratie is opgemaakt en aan de hand waarvan de opdrachtgever die de subsidie aanvraagt bevestigt dat de bepalingen van titel I, hoofdstuk XVIIter, van het Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium in acht zijn genomen teneinde de personen met beperkte beweeglijkheid toegang tot de gesubsidieerde investeringen te verlenen.

Elke wijziging van de gegevens vervat in de verklaring op erewoord wordt binnen vijftien dagen aan de administratie meegedeeld.

Bij het ontwerp worden ook de volgende stukken gevoegd : 1° de beslissing waarbij de aanvrager het ontwerp goedkeurt en de gunningwijze van de opdracht vastlegt;2° in voorkomend geval, het opdrachtbericht;3° het bijzondere bestek, de omstandige opmetingsstaat en de uitvoeringsplannen;4° de kostenraming van de werken en/of van de uitrustingen;5° het rapport van de regionale brandweerdienst indien vereist. Voor de dossiers die uitsluitend betrekking hebben op roerende investeringen, alsook voor de overige projecten van werken die geen wijziging van de oppervlakte of van de bestemming van lokalen inhouden, bevat het ontwerp eveneens de verklaring op erewoord bedoeld in artikel 4, tweede lid, en de bijlagen in voorkomend geval. Het ontwerp en de stukken worden bij aangetekend schrijven of op elke wijze waarop een vaststaande datum aan de zending wordt verleend aan de administratie gericht.

Art. 8.Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het ontwerp bezorgt de administratie de aanvrager hetzij een bericht van ontvangst als het ontwerp volledig is, hetzij een bericht waarbij hij erom verzocht wordt zijn ontwerp binnen dertig kalenderdagen te vervolledigen. Hij wordt daarbij gewezen op de ontbrekende stukken.

Als geen bericht van ontvangst binnen de vastgelegde termijn wordt toegestuurd, wordt het ontwerp geacht volledig te zijn.

De Minister beslist over het ontwerp binnen de perken van de beschikbare kredieten en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing.

Art. 9.Wanneer de Minister met het ontwerp instemt, bepaalt hij het subsidieerbare bedrag op basis van de kostenramingen van de werken en/of van de uitrustingen.

De kennisgeving door de Minister van zijn instemming met het ontwerp geldt als vaste belofte tot toekenning van de subsidie, waardoor een subjectief recht op de betaling van de subsidie verleend wordt indien alle voorwaarden die in dit besluit vastliggen vervuld zijn.

Art. 10.De werken en/of de aanwervingen van uitrustingen verricht vóór de kennisgeving van de beslissing betreffende de toekenning van de opdracht komen niet in aanmerking voor de subsidie.

De Minister kan op basis van een gemotiveerde aanvraag evenwel afwijkingen toestaan om de dringende uitvoering van werken of de dringende aanwerving van uitrustingen toe te laten zonder te wachten op de vaste belofte bedoeld in artikel 9.

De toekenning van die afwijkingen vormt geen vaste belofte waarbij het subjectieve recht op de betaling van de subsidie verleend wordt. HOOFDSTUK IV. - Het dossier betreffende de toekenning van de opdracht

Art. 11.Overeenkomstig artikel 5, 3°, van het decreet maakt de aanvrager het volledige dossier betreffende de toekenning van de opdracht aan de Minister over. Die termijn kan evenwel bij beslissing van de Minister verlengd worden indien de aanvrager vóór de vervaldatum bewijst dat de vertraging niet aan hem toe te schrijven is.

De vaste belofte vervalt bij het verstrijken van die termijn, eventueel verlengd.

Het dossier betreffende de toekenning van de opdracht bevat, in twee exemplaren, de volgende stukken : 1° de bewijzen van openbaarheid, in voorkomend geval;2° het rapport betreffende de kwalitatieve selectie van de bedrijven in voorkomend geval;3° in voorkomend geval, de beslissing van de opdrachtgever waarbij de lijst van de te raadplegen bedrijven vastgelegd wordt;4° het proces-verbaal van de opening van de offertes, in voorkomend geval;5° het analyserapport betreffende de offertes, in voorkomend geval;6° de in aanmerking genomen offerte(s);7° de beslissing van de aanvrager tot aanwijzing van de aannemer(s), in voorkomend geval;8° de stedenbouwkundige vergunning indien vereist. Hetzelfde dossier bevat, in één exemplaar, de volgende stukken : 1° het bijzondere bestek;2° de niet in aanmerking genomen offertes in voorkomend geval.

Art. 12.Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier betreffende de toekenning van de opdracht bezorgt de administratie de aanvrager hetzij een bericht van ontvangst als het dossier volledig is, hetzij een bericht waarbij hij erom verzocht wordt het binnen dertig kalenderdagen te vervolledigen. Hij wordt daarbij gewezen op de ontbrekende stukken.

Als geen bericht van ontvangst binnen de vastgelegde termijnen wordt toegestuurd, wordt het dossier geacht volledig te zijn.

De Minister bepaalt het definitieve bedrag van zijn financiële tegemoetkoming binnen drie maanden na ontvangst van het volledige dossier. Hij geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing. HOOFDSTUK V. - Uitvoering van de opdracht

Art. 13.De aanvrager bezorgt de administratie het afschrift van de kennisgeving van de opdracht, van het bestelbon en/of van de opdracht tot het aanvatten van de werken.

Art. 14.Aan het eind van elke maand wordt een stand van de werken opgemaakt, voor akkoord medeondertekend door de aannemer, de ontwerper en de aanvrager en aan de administratie overgemaakt.

Art. 15.Wijzigende of bijkomende werken kunnen slechts in aanmerking komen voor subsidies indien ze niet te voorzien waren bij het uitwerken van het project. Ze worden aan de toestemming van de Minister onderworpen.

Art. 16.De aanvrager geeft de administratie minstens vijf dagen op voorhand kennis van de data die voor de technische, voorlopige en definitieve opleveringen vastgelegd zijn. HOOFDSTUK VI. - Betaling van de subsidie

Art. 17.Voor de opdrachten van werken wordt de subsidie ter beschikking gesteld als volgt : 1. een eerste schijf van 30 % van het subsidiebedrag wordt ter beschikking gesteld van de opdrachtgever zodra hij bedoelde werken heeft besteld en zodra deze daadwerkelijk zijn aangevat, hetgeen moet blijken uit de eerste stand van vordering van de werken;2. de tweede en de derde schijf van 30 % worden ter beschikking gesteld zodra het totaalbedrag van de overgelegde facturen, BTW en algemene kosten inbegrepen, het totaalbedrag van de reeds ter beschikking gestelde schijf bereikt;3. het saldo van de subsidie wordt ter beschikking gesteld van de opdrachtgever bij de goedkeuring van de eindrekening van de werken of diensten. Voor de opdrachten van uitrustingen wordt de subsidie betaald na overlegging van de facturen.

Art. 18.Het dossier betreffende de eindrekening wordt ingediend in de vorm van een verklaring op erewoord waarvan het model door de administratie opgemaakt wordt en aan de hand waarvan de opdrachtgever die de subsidie aanvraagt het bewijs levert van : 1° de beslissing waarbij de opdrachtgever de eindrekening goedgekeurd heeft;2° de voorlopige oplevering;3° de uitvoeringstermijnen;4° het einde van de werken;5° de berekening van de boetes;6° de rechtvaardiging van de wijzigende of bijkomende werken. Elke wijziging van de gegevens vervat in de verklaring op erewoord wordt binnen vijftien dagen aan de administratie meegedeeld.

Bovenvermelde gegevens zullen ook het voorwerp uitmaken van een geargumenteerde nota van de aanvrager op grond waarvan de administratie een oordeel kan vellen over de aanwending van de subsidie.

Ook de staten van vordering en de eindafrekening van het bedrijf worden, samen met de overeenstemmende facturen, bij het dossier gevoegd.

Het dossier betreffende de eindafrekening en de stukken worden bij aangetekend schrijven of op elke wijze waarbij een vaststaande datum aan de zending wordt verleend aan de administratie gericht.

Art. 19.Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier betreffende de eindrekening van de opdracht bezorgt de administratie de aanvrager hetzij een bericht van ontvangst als het dossier volledig is, hetzij een bericht waarbij hij erom verzocht wordt het binnen dertig kalenderdagen te vervolledigen. Hij wordt daarbij gewezen op de ontbrekende stukken.

Als geen bericht van ontvangst binnen de vastgelegde termijnen wordt toegestuurd, wordt het dossier geacht volledig te zijn.

De Minister keurt de eindafrekening goed of af binnen twaalf maanden na ontvangst van het volledige dossier. HOOFDSTUK VII Maximumkosten die voor de toekenning van de subsidies in aanmerking genomen moeten worden

Art. 20.§ 1. De maximumkost die in aanmerking komt voor de subsidiëring van de bouw van een nieuw rusthuis wordt op 1.500 euro per m2 bruto bebouwde oppervlakte vastgelegd, met een maximumbedrag van 90.000 euro per bed dat in aanmerking komt voor een werkingstitel of een principiële belofte bij de programmering. § 2. De maximumkost voor de subsidiëring van de uitbreiding van een rusthuis dat in aanmerking komt voor een werkingstitel wordt vastgelegd op 1.500 euro per m2 bruto bebouwde nieuwe oppervlakte, binnnen de grens van 60 m2 per bed, waarbij de oude en de nieuwe bebouwde oppervlaktes opgeteld worden. § 3. De maximumkost voor de subsidiëring van de verbetering van een rusthuis dat voor een werkingstitel in aanmerking komt wordt op 1.500 euro per m2 vastgelegd; hij mag evenwel niet hoger zijn dan 75 % van de waarde per bed bedoeld in § 1. § 4. Behalve de maximumkosten bedoeld in de §§ 1, 2 en 3, kunnen subsidies verleend worden onder de volgende voorwaarden : 1. slopingen op basis van de goedgekeurde offerte wanneer ze nodig zijn voor de vestiging van een nieuwbouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw;2. specifieke uitrustingen die vereist worden om te voldoen aan de erkenningsnormen en het meubilair op basis van de goedgekeurde offertes;3. de inrichting van de omgeving en de parkeerterreinen op basis van de goedgekeurde offerte met een maximum parkeerplaatsen dat niet hoger mag zijn dan de helft van de totale capaciteit van het rusthuis, uitgedrukt in bedden; 4. de bijkomende oppervlakten vereist om te voldoen aan de specifieke normen betreffende de opvang en de huisvesting van gedesoriënteerde bejaarde personen in een aangepaste eenheid zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van het besluit van de Waalse Regering van 3 december 1998 tot uitvoering van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de "Conseil wallon du Troisième Age" (Waalse Raad voor de derde leeftijd), met een maximum van 1.000 euro per bijkomende m2 en een bijkomend maximum van 60 m2 per aangepaste eenheid. § 5. De bedragen bedoeld in de §§ 1, 2, 3 en 4 houden geen rekening met de algemene kosten berekend tegen de voet van 10 % voor de opdrachten van werken en tegen de voet van 5 % voor de opdrachten van leveringen, noch met de belasting op de toegevoegde waarde.

Art. 21.§ 1. De maximumkost voor de subsidiëring van de bouw of de inrichting van een woning als serviceflat wordt vastgelegd op 1.250 euro per m2, met een maximum van 50 m2 per woning, gemeenschappelijke lokalen, leidingen en technische lokalen inbegrepen. Die kost omvat het meubilair dat voor de gemeenschappelijke lokalen en het washok nodig is. § 2. De bedragen bedoeld in § 1 houden geen rekening met de algemene kosten berekend tegen de voet van 10 % voor de opdrachten van werken en tegen de voet van 5 % voor de opdrachten van leveringen, noch met de belasting op de toegevoegde waarde.

Art. 22.§ 1. De maximumkost voor de subsidiëring van de bouw of de inrichting van een dagopvangcentrum wordt vastgelegd op 1.000 euro per m2, meubilair inbegrepen, met een maximum van 12 m2 per dagopvangplaats. § 2. De bedragen bedoeld in § 1 houden geen rekening met de algemene kosten berekend tegen de voet van 10 % voor de opdrachten van werken en tegen de voet van 5 % voor de opdrachten van leveringen, noch met de belasting op de toegevoegde waarde.

Art. 23.De bedragen bedoeld in dit besluit zijn berekend op 31 december 2007.

Ze worden berekend aan de hand van onderstaande herzieningsformule : p = P (0,50 x s/S + O,50 x i/I); p = het bedrag van de totale uitgave goedgekeurd op de datum van de indiening van de inschrijvingen of offertes;

P = het op 1 januari 2008 bijgewerkt bedrag van de goedgekeurde uitgave p; s en S = de officiële salarissen van de bouw die van toepassing zijn respectievelijk tien dagen vóór de datum van de indiening van de inschrijvingen of offertes en op de datum 1 januari 2008. i en I = de materialenindex (openbare werken) respectievelijk voor de maand van de indiening van de inschrijvingen of offertes en voor de maand januari 2008. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 24.De volgende besluiten worden opgeheven : 1° het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de procedure voor de subsidiëring van de infrastructuren en uitrustingen van zieken- en rusthuizen;2° het koninklijk besluit van 2 mei 1972 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor het verlenen van toelagen voor het bouwen of het verbouwen van rustoorden voor bejaarden;3° het ministerieel besluit van 4 september 1978 tot vaststelling, overeenkomstig de wet van 22 maart 1971 tot subsidiëring van de bouw van rustoorden voor bejaarden, van de maximale kostprijzen die voor subsidiêring in aanmerking komen;

Art. 25.Dit besluit is van toepassing op alle aanvragen tot toekenning van subsidies ontvangen na de inwerkingtreding ervan.

Art. 26.Het decreet van 7 november 2007 betreffende de subsidies voor investeringen in inrichtingen voor de opvang van bejaarde personen treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 27.De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 15 mei 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT

^