gepubliceerd op 31 augustus 2010
Besluit van de Waalse Regering tot instelling van een graspremieregeling
15 JULI 2010. - Besluit van de Waalse Regering tot instelling van een graspremieregeling
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006 en (EG) nr. 378/2007, en tot opheffing van Verordening (EG) nr. 1782/2003, inzonderheid op artikel 68, § 1, punt b ;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, inzonderheid op artikel 50, § 3, eerste lid;
Gelet op Verordening (EG) nr. 639/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 houdende uitvoeringsmodaliteit van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de steunverlening;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij artikel 214, 1°, van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid d.d. 11 juni, 23 juli en 17 december 2009;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 september 2009;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 3 december 2009;
Gelet op advies nr. 47.885/4 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2010, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 380/2009 van de Commissie van 8 mei 2009;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 30/03/2004 pub. 20/04/2004 numac 2004035571 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap, ministerie van het waalse gewest en ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij sluiten tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;
Overwegende dat, ten opzichte van de crisis van de landbouw sector en meer bepaald de crisis veroorzaakt door de daling van de melkprijzen, maatregelen dienen te worden genomen om de Waalse landbouw te steunen;
Op de voordracht van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "oppervlakteaangifte" : het door het Bestuur opgemaakte formulier, dat door de landbouwer moet worden ingevuld wat betreft de steunaanvragen in het kader van de rechtstreekse steunverlening en van sommige maatregelen voor plattelandsontwikkeling, en dat de elementen omvat die de identificatie van alle landbouwpercelen van het bedrijf mogelijk maken, hun oppervlakte, plaatsbepaling en gebruik;2° "Bestuur" : het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst, Departement Steun;http://agriculture.wallonie.be/ Dat Bestuur beschikt over een centrale administratie, gelegen chaussée de Louvain 14, te 5000 Namen en over Buitendirecties die onder andere belast zijn met het beheer en de administratieve controles van de steunaanvragen; 3° "productie-eenheid" : het geheel van de functioneel samenhangende productiemiddelen die uitsluitend door de landbouwer zelf worden gebruikt voor de uitoefening van een landbouwactiviteit, met inbegrip van de gebouwen, de opslaginfrastructuren, de gekweekte dieren, de gronden en de voedervoorraden die nodig zijn om één of meerdere landbouwspeculaties uit te voeren;4° "veebezetting" : het aantal grootvee-eenheden (GVE) verkregen door rekening te houden met de volgende waarden voor elke groep dieren : - stieren, koeien en andere runderen van meer dan twee jaar = 1,0 UGB - runderen tussen 6 maanden en 2 jaar = 0,6 UGB - runderen van minder dan 6 maanden = 0,4 UGB 5° "LS global" : globaal grondgebondenheidscijfer, zoals bedoeld in artikel R 212, § 3, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;6° "Minister" : De Minister bevoegd voor Landbouw. De woorden "landbouwer", "landbouwactiviteit", "bedrijf", "totale landbouwoppervlakte" worden verstaan als bedoeld bij artikel 2, punten a), b), c) en h), van Verordening (EG) nr. 73/2009.
De woorden "akkerland", "blijvende teelten", en "bedrijf" worden verstaan als bedoeld bij artikel 2, punten a), b), c) en j), van Verordening (EG) nr. 1120/2009.
Art. 2.Overeenkomstig artikel 68, § 1, van bovenvermelde Verordening (EG) nr. 73/2009 en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, verleent het Waalse Gewest een graspremie voor de landbouwers die overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in dit besluit, blijvend grasland gebruiken.
De verleende graspremie bedraagt hoogstens 50,00 EUR per hectare blijvend grasland op het gebied van het Waalse Gewest. De in aanmerking komende maximale oppervlakte per bedrijf wordt beperkt tot 20 hectare. Indien de voor deze premie bedoelde beschikbare begrotingskredieten onvoldoende zijn, wordt het bedrag van de premie per hectare in evenredige mate verminderd.
Art. 3.§ 1. De aanvraag voor een graspremieregeling wordt opgenomen in het formulier voor de oppervlakteaangifte van het betrokken jaar en moet, behoorlijk ingevuld en ondertekend, worden ingediend : - ofwel bij middel van het vooraf vastgesteld formulier voor de oppervlakteaangifte dat door het Bestuur aan elke landbouwer wordt toegestuurd; - ofwel bij middel van een blanco exemplaar van bedoeld formulier, ter beschikking gesteld bij de Buitendirectie die belast is met het administratieve beheer van de steunaanvraag voor de betrokken landbouwer; - ofwel bij middel van een informaticadrager aangevuld en ingediend conform het lastenboek dat werd meegedeeld door het Bestuur, vergezeld voor elke landbouwer steunaanvrager van een naar behoren aangevuld en ondertekend uittreksel op papier van zijn formulier; - ofwel onder een andere vorm bepaald in voorkomend geval door het Bestuur. § 2. Alle percelen van het bedrijf gelegen in het Waalse Gewest, met inbegrip van de percelen kleiner dan 0,10 ha, moeten in het oppervlakteaangifte- en steunaanvraagformulier worden aangegeven. § 3. Indien een landbouwer voor een gegeven jaar niet alle percelen van het in § 2 bedoeld bedrijf aangeeft en indien het verschil tussen de in de oppervlakteaangifte aangegeven totale oppervlakte enerzijds, en de aangegeven oppervlakte plus de niet-aangegeven oppervlaktes anderzijds, hoger is dan 3 % van de aangegeven oppervlakte, wordt het globale bedrag van de graspremie die aan die landbouwer uitbetaalbaar is voor het betreffende jaar, tot mogelijk 3 % verminderd. § 4. De door de landbouwer in zijn oppervlakteaangifte aangegeven percelen moeten op 31 mei van het jaar van de aanvraag ter beschikking van betrokken landbouwer liggen. § 5. Behoudens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden toegestaan door het Bestuur, leidt een laattijdige indiening van de aanvraag tot een vermindering van het bedrag van de premie met 1 % per werkdag vertraging tegenover de einddatum die het Bestuur heeft bepaald voor de indiening van de oppervlakteaangifte. Elke aanvraag tot premie ingediend met meer dan vijfentwintig kalenderdagen vertraging, is onontvankelijk.
Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid moeten, samen met de bijhorende bewijzen, schriftelijk aan het Bestuur worden gemeld binnen tien werkdagen na de dag vanaf welke dit voor de landbouwer mogelijk is. § 6. Elke eventuele wijziging van de oppervlakteaangifte betreffende het gebruik van reeds aangegeven landbouwpercelen of elke toevoeging van nog niet aangegeven landbouwpercelen, moet schriftelijk aan de Buitendirectie die belast is met het administratieve beheer van de steunaanvraag van de betrokken landbouwer worden meegedeeld.
De wijzigingen of toevoegingen aan de oppervlakteaangifte die de verhoging van het bedrag van de steun tot gevolg heeft, zijn maar ontvankelijk tot 31 mei van het betrokken jaar.
Een steunaanvraag kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. Intrekking brengt de aanvrager in de positie waarin hij zich bevond voordat hij de betrokken steunaanvraag of de betrokken gedeelten daarvan had ingediend. Indien het Bestuur de landbouwer echter reeds in kennis heeft gesteld van onregelmatigheden in de steunaanvraag of indien zij hem heeft geïnformeerd over haar voornemen een controle ter plaatse te verrichten en indien die controle vervolgens onregelmatigheden aan het licht brengt, zijn de wijzigingen en toevoegingen aan de oppervlakteaangifte van de landbouwpercelen waarop deze onregelmatigheden betrekking hebben niet toegestaan en is intrekking van de gedeelten van de steunaanvraag waarop die onregelmatigheden betrekking hebben, niet toegestaan. § 7. De landbouwer die de graspremie aanvraagt wordt onderworpen aan de naleving van de reglementaire bepalingen betreffende de voorwaardelijkheid over het geheel van de landbouwpercelen van zijn bedrijf. Hij is ertoe verplicht de in bijlage II van bovenvermelde Verordening (EG) nr. 73/2009 opgesomde regelgevende vereisten inzake beheer na te leven, alsook de in artikel 6 van die verordening bedoelde goede landbouw- en milieucondities.
Art. 4.Om in aanmerking te komen voor de graspremie, moet de landbouwer voldoen aan volgende voorwaarden : 1° in het kader van het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) geïdentificeerd zijn bij het Bestuur in overeenstemming met de voorschriften van bovenvermelde Verordening (EG) nr.796/2004; 2° minstens één productie-eenheid hebben die gelegen is op het geografische grondgebied van het Waalse Gewest en in het bezit zijn van een bijbehorende kuddenummer;3° een aanvraag om een graspremieregeling bij een van de Buitendirecties van het Bestuur indienen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 1;4° een bedrijf uitbaten waarvan minstens 50 % van de vastgestelde totale landbouwoppervlakte voor blijvend grasland wordt bestemd;5° over een bedrijf beschikken waarvan de gemiddelde veebezetting voor het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de aanvraag gelijk aan of hoger dan 1 UGB is per hectare vastgestelde landbouwoppervlakte. Indien de gemiddelde veebezetting van het voorafgaande jaar lager dan 1 is, zal het Bestuur de veebezetting van het jaar van de aanvraag echter berekenen door de beschikbare gegevens van de veestapel voor de eerste zes maanden van het jaar van de aanvraag met twee te vermenigvuldigen, verspreid over de voor dit jaar vastgestelde totale landbouwoppervlakte.
In voorkomend geval, wordt de gemiddelde veebezetting berekend door het Bestuur op basis van de vastgestelde totale landbouwoppervlakte, waaraan de oppervlakten van de in het buitenland uitgebate percelen en vermeld in de oppervlakteaangifte en steunaanvraag van het betrokken jaar worden toegevoegd; 6° een globaal grondgebondenheidscijfer naleven voor het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de aanvraag, lager dan of gelijk aan 1. Indien het "LS global" van het voorafgaande jaar lager dan 1 is, wordt het grondgebondenheidscijfer voor het jaar van de aanvraag door het Bestuur berekend door enkel rekening te houden met de organische stikstoffenproductie geraamd op basis van de door de landbouwer gehouden veestapel tijdens de eerste zes maanden van het jaar van de aanvraag, alsook met de vastgestelde globale landbouwoppervlakte dat hij in de loop van hetzelfde jaar uitbaat.
In voorkomend geval, wordt het "LS global" berekend door het Bestuur op basis van de vastgestelde totale landbouwoopervlakte, waaraan de oppervlakten van de in het buitenland uitgebate percelen en vermeld in de oppervlakteaangifte en steunaanvraag van het betrokken jaar worden toegevoegd; 7° de referentiehoeveelheid voor melk naleven op basis van de verbeterde afleveringshoeveelheid van het voorafgaande jaar;8° elke controle toelaten die ter plaatse door de bevoegde overheid wordt uitgevoerd.
Art. 5.De Minister kan op niet-beperkende wijze een nadere omschrijving geven van omstandigheden die beschouwd worden als kunstmatig opgezet om voor betalingen in aanmerking te komen en zodoende een voordeel te krijgen die niet voldoet aan de doelstellingen van de betrokken regeling. In voorkomend geval vergewissen de landbouwers die onderworpen zijn aan bijzondere omstandigheden zich ervan of aan de doelstellingen voldaan wordt door schriftelijk het voorafgaandelijke advies van het Bestuur in te winnen. Het advies dat het Bestuur uitbrengt op grond van de gegevens die de betrokken landbouwer(s) verstrekt heeft (hebben) en die eventueel ter plaatse zijn vastgesteld, is dwingend. Dat advies wordt overgemaakt met voorbehoud van wijzigingen in de regelgeving of van het voorhanden zijn van andere gegevens dan die, welke aangevoerd zijn bij de aanvraag of van wijzigingen in de toestand van de landbouwer of op het vlak van het beheerde bedrijf.
Art. 6.§ 1. Elk jaar wordt een controle uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de bovenvermelde Verordeningen (EG) nr. 73/2009 en (EG) nr. 796/2004. § 2. Na afloop van de administratieve controles of controles ter plaatse uitgevoerd door het Bestuur, door het Departement Handhaving en Controles van het Operationeel Directoraat-generaal Ladbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, alsook door de gemachtigde instellingen wat betreft de controle van de voorwaardelijkheid, is de regeling inzake verminderingen en uitsluitingen bedoeld bij de artikelen 21, 23 en 24 van Verordering (EG) nr. 73/2009 en bij de titels IV en V van Verordening (EG) nr. 796/2004 van toepassing.
De andere straffen, verminderingen of uitsluitingen die opgelegd worden wanneer niet voldaan wordt aan de steunverleningsvoorwaarden of bij onregelmatigheid worden door het Bestuur vastgesteld op grond van de criteria en voorwaarden vastgesteld door de minister.
Art. 7.Het Operationeel Directoraat-generaal Ladbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu is belast met de betaling van de premies bedoeld bij dit besluit alsook met de terugvordering van de onrechtmatige betalingen.
Behoudens behoorlijk verantwoord geval, wordt de betaling van deze premie uitgevoerd op dezelfde datum als die van de betaling van de toeslagrechten van het jaar van de aanvraag.
Indien het Bestuur over alle gegevens die nodig zijn voor de berekening niet beschikt, kan de betaling van de graspremie worden uitgesteld ten opzichte van de betaling van de toeslagrechten.
Een kennisgeving van de betaling van de graspremie wordt gestuurd aan de landbouwer na betaling ervan.
Bij gebrek aan beslissing in verband met de steunaanvraag, bij niet-betaling of gedeeltelijke betaling van de graspremie, kan de landbouwer een beroep schriftelijk en bij aangetekende brief indienen overeenkomstig de voorschriften vermeld in artikel 9 van dit besluit.
Art. 8.§ 1. In geval van een onrechtmatig gestort bedrag, kan het Bestuur een compensatie uitvoeren met elk steunbedrag, met inbegrip van de steun gestort als plattelandsontwikkeling of in geval van heffing in de melksector, dat aan de steunaanvragende landbouwer verschuldigd is.
De terugvordering van een ten onrechte gestort bedrag kan worden verricht door aftrek op de betalingen of op de voorschotten ten bate van de betrokken landbouwer na de beslissing tot inning. Het staat de betrokken landbouwer evenwel vrij om de onverschuldigde sommen terug te betalen zonder die vermindering af te wachten.
Het voorgaande lid blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure. § 2. De inning met een totaal bedrag lager dan of gelijk aan 100,00 euro per aanvraag waarop de inning betrekking heeft, intresten niet meegerekend, wordt niet vervolgd, gesteld dat de administratieve kost die uit de inning voortvloeit in wanverhouding staat tot de betrokken inning. § 3. Bij inning wordt het rentevoet berekend tegen de wettelijke intrest. De intresten lopen van de kennisgeving van de verplichting tot terugbetaling aan de landbouwer tot en met de datum van de terugbetaling of de vermindering van de verschuldigde sommen. Indien de onverschuldigde betaling terug wordt betaald binnen de eerste dertig kalenderdagen volgend op de datum van het verzoek tot inning of indien de vermindering van de verschuldigde sommen binnen dezelfde termijn plaatsvindt, is er geen enkele intrest verschuldigd. De inning met een totaal bedrag lager dan of gelijk aan 50 euro per aanvraag waarop de inning betrekking heeft wordt niet vervolgd, gesteld dat de administratieve kosten die voortvloeien uit de inning in wanverhouding staan tot de betrokken gestelde inning.
Art. 9.§ 1. Elk beroep tegen een beslissing van het Bestuur dient aan laatstgenoemde te worden gericht binnen de dertig kalenderdagen volgend op de kennisgeving van de beslissing, vergezeld van de bewijsstukken.
Het beroep wordt ondertekend en bevat minstens de volgende gegevens : 1° de naam, voornaam en adres van de aanvrager;2° als de aanvrager een rechtspersoon is, zijn benaming of handelsnaam, zijn rechtsvorm, het adres van de maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam, het adres en de hoedanigheid van de persoon die het beroep mag instellen;3° de referenties, het voorwerp en de datum van de omstreden beslissing;4° de middelen aangevoerd tegen de omstreden beslissing. § 2. Het beroep wordt ontvankelijk en heeft geen gevolgen als het de voorwaarden bepaald in de eerste paragraaf niet voldoet. § 3. Het Bestuur meldt ontvangst van elk beroep binnen een termijn van tien kalenderdagen te rekenen van de ontvangst ervan. § 4. Wanneer het beroep in aanmerking kan worden genomen, deelt het Bestuur haar definitieve beslissing schriftelijk mee aan de producent.
In voorkomend geval wordt de betaling van de premie die daarop volgt, uitgevoerd binnen de in de definiteve beslissing bepaalde termijn. § 5. De terugbetalingsprocedure van ten onrechte gestorte bedragen wordt niet onderbroken door de indiening van een beroep.
Art. 10.Overtredingen van deze regelgeving worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
De overtredingen van dit besluit kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve boete, overeenkomstig artikel 8 van voornoemde wet van 28 maart 1975. De directeur-generaal van het Operationeel Directoraat-generaal Ladbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst of, bij afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt, wordt aangewezen als ambtenaar bevoegd om de akten te vervullen en de beslissingen te nemen betreffende de administratieve boeten.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.
Art. 12.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 juli 2010.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN