Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 15 februari 2007
gepubliceerd op 27 maart 2007

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007200887
pub.
27/03/2007
prom.
15/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/15/2007200887/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 mei 2005;

Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest), gegeven op 7 juni 2004;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 10 juni 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 41.929/2, gegeven op 15 januari 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken en van de Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° "het decreet" : het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen;2° "de Ministers" : de Ministers tot wier bevoegdheden de Binnenlandse Aangelegenheden, enerzijds, en Economie en Tewerkstelling, anderzijds, behoren; 3° "A.D.L." : het plaatselijke ontwikkelingsagenschap bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet; 4° "de administratie" : de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;5° "de aanvraagster" : de gemeente of gemeenten die verzoeken om de erkenning of de hernieuwing van de herkenning van een plaatselijk ontwikkelingsagentschap.

Art. 2.Delegatie wordt toegekend aan de Ministers om hun in artikel 6, leden 9 en 10, van het decreet bepaalde opdrachten uit te oefenen.

Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de administratie.

Het huishoudelijk reglement van de Commissie, dat overeenstemt met het model van het huishoudelijk reglement goedgekeurd door de Regering op voorstel van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest), moet onder meer bepalen : 1° de regels betreffende de bijeenroeping, bij voorrang per e-mail, van de commissie;2° de regels betreffende de inschrijving van de punten op de agenda;3° de regels die van toepassing zijn bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;4° de quorumregels zodat de Commissie op geldige wijze beraadslaagt;5° de periodiciteit van de vergaderingen van de Commissie;6° de werkingsmodaliteiten in geval van dringende schriftelijke procedure. Alle adviezen en aanbevelingen van de Commissie hebben in principe het voorwerp uitgemaakt van een consensus. Bij gebrek aan consensus kunnen een advies of een aanbeveling betreffende een agendapunt evenwel het voorwerp uitmaken van verschillende behoorlijk geargumenteerde standpunten.

Het is elk lid verboden te zetelen indien hij ofwel persoonlijk ofwel via een tussenpersoon ofwel als zaakgelastigde een rechtstreeks belang heeft in het voorwerp van de beraadslaging. De plaatsvervangende leden mogen enkel zetelen als het werkend lid afwezig is.

De Commissie mag werkgroepen oprichten waarvan ze de samenstelling en de opdrachten bepaalt. De resultaten van de werkgroepen worden ter beslissing aan de Commissie voorgelegd. HOOFDSTUK II. - Erkenning Afdeling 1. - Toekenning van de erkenning

Art. 3.De aanvraag om erkenning als "A.D.L." wordt door de aanvraagster bij de administratie ingediend, ofwel per post, ofwel per e-mail, middels een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de Ministers op voorstel van de administratie.

Die aanvraag om erkenning gaat vergezeld van een dossier dat moet bevatten : 1° de beraadslaging van de gemeenteraad (gemeenteraden) met als voorwerp de oprichting of het behoud van een "A.D.L." en die om de aanvraag tot erkenning door de aanvraagster verzoekt; 2° een afschrift van de statuten van de VZW of van de beraadslaging van de gemeenteraad houdende organisatie van het gewoon of autonoom bedrijf; 3° een ontwerp van actieplan met o.a. een eerste sociaal-economische analyse van het grondgebied die naar reeds uitgevoerde studies of analyses verwijst, die betrekking heeft op acties verschillend van de door bestaande operators reeds uitgevoerde acties, en die de verschillen tussen de twee analyses bewijst; 4° de planning voor de uitwerking en de uitvoering van het actieplan bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet; 5° een omschrijving van de materiële en menselijke middelen die voorzien zijn voor de uitvoering van de opdrachten van het "A.D.L." alsook de regels voor de interne evaluatie; 6° het financieel plan, verenigbaar met het bestaande beheersplan voor de gemeenten die er zijn onderworpen, dat onder meer het vormingsbudget bevat;7° de in artikel 4, 2°, 3°, 6°, 7°, 8°, 10° en °11 van het decreet bedoelde vastleggingen. De Ministers bepalen het schema van het actieplan op voorstel van de administratie.

Art. 4.De administratie bezorgt de aanvraagster binnen vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag om erkenning, een bericht waarin vermeld wordt ofwel dat het dossier volledig is, ofwel welke gegevens vereist zijn om het te vervolledigen.

De ontbrekende stukken en gegevens worden toegezonden volgens de procedure bedoeld in artikel 3, eerste lid. Zodra de administratie vaststelt dat het dossier volledig is, brengt zij de aanvraagster ervan op de hoogte.

De aanvraag wordt door de administratie onderzocht.

Art. 5.De administratie maakt het dossier aan de Commissie over binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst van het volledig dossier.

Art. 6.§ 1. Binnen een termijn van één maand te rekenen van de aanhangigmaking legt de Commissie een met redenen omkleed advies aan de Ministers uit voor elke aanvraag om erkenning. De maanden juli en augustus worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van die termijn.

Bij ontstentenis van een advies binnen de termijn bedoeld in het eerste lid wordt het advies geacht gunstig te zijn. § 2. Het advies van de Commissie is met redenen omkleed rekening houdend met de naleving van de voorwaarden bepaald bij artikel 4 van het decreet, met name : 1° het belang van de middelen die door de aanvraagster ingezet worden voor de uitvoering van de activiteiten van het "A.D.L." en de toereikendheid van die middelen ten opzichte van de prioritaire doelstellingen; 2° de coherentie en de relevantie van het actieplan. De Commissie kan de vertegenwoordigers van de aanvraagster op eigen initiatief ofwel op haar verzoek horen.

In dat geval wordt een convocatie bij aangetekend schrijven gestuurd naar de aanvraagster, met vermelding van de te bespreken specifieke punten.

De voorwaarden bedoeld in het eerste lid kunnen nader bepaald worden door de Ministers.

Art. 7.De Ministers beslissen uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Commissie.

De administratie geeft de aanvraagster bij aangetekend schrijven kennis van de beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning binnen vijftien dagen te rekenen van haar ontvangst. Afdeling II. - Hernieuwing

Art. 8.§ 1. De aanvraag tot verlenging van de toekenning wordt ten vroegste acht maanden en ten laatste vier maanden vóór het verstrijken van de lopende erkenning ingediend.

Die aanvraag wordt door het "A.D.L." aan de administratie ingediend, ofwel per post, ofwel per e-mail, middels een formulier waarvan het model wordt bepaald door de Ministers op voordracht van de administratie.

Die aanvraag gaat vergezeld van een dossier dat moet bevatten : 1° de wijzigingen aangebracht in de bij artikel 3, tweede lid, 1° en 2°, bedoelde documenten;2° het actieplan, ter aanvulling van de acties inzake plaatselijke ontwikkeling verzorgd door de bestaande operators bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet;3° de planning voor de uitwerking en de uitvoering van het actieplan bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet; 4° een lijst van de personeelsleden die bezig zijn met de opdrachten van het "A.D.L." met vermelding van de kwalificaties en functies binnen het "A.D.L." voor elk van deze personen; 5° de programmatie van de voortgezette opleiding van de personeelsleden bedoeld in artikel 4, 4°, van het decreet in verband met het maatschappelijk doel van het "A.D.L." ; 6° het financieel plan, dat onder meer een vormingsbudget bevat, verenigbaar met het bestaande beheersplan voor de gemeenten die eraan zijn onderworpen;7° de in artikel 4, 2°, 3°, 6°, 7°;8°, 10° en °11°, van het decreet bedoelde vastleggingen.

De Ministers bepalen het schema van het actieplan op de voordracht van de administratie.

De procedure bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6 is van toepassing op de aanvragen om verlenging van de toekenning.

Elk schrijven wordt evenwel gericht aan het "A.D.L." § 2. Het advies van de Commissie over de aanvraag tot verlenging van de toekenning is met redenen omkleed rekening houdend met de naleving van de voorwaarden bepaald bij de artikelen 4 en 5 van het decreet, met name : 1° de evaluatie van de resultaten van de acties;2° de uitvoering van het actieplan waarbij de complementariteit van de ontwikkelde acties ten opzichte van de door de bestaande operators voorgestelde acties aangetoond wordt; 3° het belang van de middelen die door het "A.D.L." ingezet worden voor de uitvoering van zijn activiteiten en de toereikendheid van zijn middelen ten opzichte van het actieplan; 4° de coherentie en de relevantie van de in het actieplan opgenomen acties en doelstellingen;5° de meerwaarde veroorzaakt door de plaatselijke samenwerking in termen van creatie van werkgelegenheid, van ontwikkeling van de economische activiteit en van verbetering van de levenskwaliteit.

Art. 9.Uiterlijk 31 maart van elk jaar moet het "A.D.L." een verslag indienen waarvan het model wordt bepaald door de Ministers op voorstel van de administratie.

Dit verslag bevat onder meer : 1° de jaarrekeningen; 2° de staat van vordering van de uitvoering van het actieplan en de activiteitsomschrijvingen van de projecten waarvan de inhoud wordt bepaald door de Ministers en die onder meer de oorsprong van het project, de doelstellingen, het betrokken publiek, de operators en de partners, de rol van het "A.D.L.", de financieringswijzen, de fases van totstandkoming alsook de beoogde en behaalde resultaten omvatten; 3° het programma van voortgezette opleiding; 4° het verslag van de deelname in het netwerk van het in artikel 3, 7°, van het decreet bedoelde "A.D.L." De administratie analyseert het verslag en maakt het aan de Commissie over.

Art. 10.De in artikel 4, 4°, van het decreet bedoelde ambtenaren voeren hun prestaties uit onder het gezag van het "A.D.L.", voorzover laatstgenoemde hun werkgever is of, wanneer het gaat om een autonoom gemeentebedrijf of een VZW, in aanmerking komt vooe een terbeschikkingstelling van gemeentelijk personeel dat belast is met de door het "A.D.L." uitgevoerde opdrachten. Afdeling III. - Intrekking en opschorting

Art. 11.De erkenning van een "A.D.L." kan door de Ministers ofwel ingetrokken, ofwel geschorst worden, na advies van de Commissie, wanneer het "A.D.L." niet meer voldoet aan een van de in de artikelen 4 en 5 van het decreet bepaalde voorwaarden.

De Commissie brengt haar advies uit na de vertegenwoordiger(s) van het "A.D.L." te hebben gehoord.

De Ministers kunnen de erkenning opschorten voor een duur van ten hoogste zes maanden. HOOFDSTUK III. - Toekenning van de subsidie

Art. 12.Binnen de perken van de beschikbare kredieten verlenen de Ministers een jaarlijkse toelage van drieënzestigduizend euro aan het "A.D.L.", ter gedeeltelijke dekking van de werkingskosten en van de kosten van het in dienst genomen personeel krachtens artikel 4, 4°, van het decreet.

Bij indienstneming van een personeelslid van niveau 1 en van een personeelslid van niveau 2 wordt die toelage op achtenvijftigduizend vijfhonderd euro teruggebracht.

De toelage wordt gestort als volgt : 1° een eerste schijf van 70 % van het bedrag wordt uitbetaald bij de kennisgeving van het besluit van de Ministers, op basis van een aangifte van schuldvordering, opgemaakt in vier exemplaren en die waar en oprecht ten opzichte van voornoemd bedrag wordt verklaard.2° het saldo, te weten 30 % van het bedrag, wordt uitbetaald op basis van een aangifte van schuldvordering, opgemaakt in vier exemplaren en die waar en oprecht ten opzichte van voornoemd bedrag wordt verklaard, gevoegd bij de multifunctionele aangiften bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de in artikel 4, 4°, bedoelde personeelsleden, het decreet en het bewijs van een bijdrage gelijk aan minstens 30 % van de toelage zoals bepaald in artikel 4, 3°, van het decreet. Die toelage wordt jaarlijks geïndexeerd door het bedrag bedoeld in het eerste lid te vermenigvuldigen met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de twee laatste maanden van het jaar, gedeeld door het gemiddelde van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de twee laatste maanden van het voorafgaand jaar. HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 13.De "A.D.L." die gesubsidieerd worden overeenkomstig de beslissingen van de Waalse Regering van 24 juli 1997 en 1 april 1999 betreffende de plaatselijke banencreatie door het oprichten van plaatselijke ontwikkelingsagentschappen in de gemeenten, dienen de aanvraag om erkenning in die overeenstemt met artikel 3 binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van het decreet.

Een actieplan dat conform is met artikel 2, 3°, van het decreet wordt gevoegd bij de aanvraag om erkenning.

Art. 14.Het decreet van 25 maart 2004 betreffende de erkenning van en de toekenning van subsidies aan de plaatselijke ontwikkelingsagentschappen en dit besluit treden in werking op 1 april 2007.

Art. 15.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken en de Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 15 februari 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT

^