Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 maart 2013
gepubliceerd op 08 april 2013

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de wapens die deel uitmaken van de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de « Direction de l'Anti-Braconnage et de la Répression des Pollutions van het « Département de la Police et des Contrôles » (Departement Ordehandhaving en Controles) en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het bezit, de bewaking en het dragen van die wapens

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013027083
pub.
08/04/2013
prom.
14/03/2013
ELI
eli/besluit/2013/03/14/2013027083/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MAART 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de wapens die deel uitmaken van de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van de « Direction de l'Anti-Braconnage et de la Répression des Pollutions (Directie Stroperijbestrijding en Verontreinigingsbestraffing) van het « Département de la Police et des Contrôles » (Departement Ordehandhaving en Controles) en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het bezit, de bewaking en het dragen van die wapens


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 december 1996 tot bepaling van de wapens die deel uitmaken van de reglementaire uitrusting van de ambtenaren en de aangestelden van het Bosbeheer - Afdeling Natuur en Bossen van het Ministerie van het Waalse Gewest -

en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het bezit, de bewaking en het dragen van die wapens;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 592 van het Sectorcomité nr.

XVI, opgesteld op 14 december 2012;

Gelet op het advies van de Minister van Justitie, gegeven op 10 augustus 2012;

Gelet op advies 52.225/4 van de Raad van State, uitgebracht op 12 november 2012, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, de Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken en de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bijzondere wapens : de wapens die gebruikt worden voor de uitvoering van bijzondere opdrachten;2° individuele wapens : de wapens die gebruikt worden voor de uitvoering van individuele opdrachten;3° Directeur-generaal : de Directeur-generaal van het Operationneel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;4° bijzondere opdrachten : de opdrachten die georganiseerd en gepland zijn met de voorafgaande toestemming van de Directeur-generaal of de Inspecteur-generaal van het « Département de la Police et des Contrôles »;5° individuele opdrachten: de opdrachten die eigen zijn aan de normale werking van het « Département de la Police et des Contrôles ».

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren bedoeld in artikel D.139, 1°, van Boek I van het Milieuwetboek die belast zijn met de opdrachten op het terrein van de « Direction de l'Anti-braconnage et de la Répression des Pollutions (Directie Stroperijbestrijding en Verontreinigingsbestraffing) van het « Département de la Police et des Contrôles » (Departement Ordehandhaving en Controles) van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, bekleed met de hoedanigheid van agent van de gerechtelijke politie, officier van de gerechtelijke politie of officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, hierna « ambtenaren » genoemd.

Art. 3.De reglementaire uitrusting van de ambtenaren bestaat uit individuele en bijzondere wapens.

Art. 4.§ 1. De individuele wapens bestaan uit : 1° de zelflaadpistolen;2° een openknikkend geweer met gladde lopen;3° een aerosol of een verstuiver met een kleine traangascapaciteit of elk ander uitschakelend product;4° matrakken of intrekbare verweer- en overmeesteringsstokken, met een maximumlengte van vijfenzestig centimeter;5° handboeien. § 2. De individuele wapens, of sommige ervan, worden door de Directeur-generaal of de Inspecteur-generaal van het « Département de la Police et des Contrôles » aan elk ambtenaar toevertrouwd.

Als de ambtenaren hun wapens niet dragen of vervoeren, slaan ze die op in een veilige plaats buiten bereik van derden. Ze zijn ook verantwoordelijk voor het onderhoud ervan. § 3. De personeelsleden moeten hun wapens bij elke inspectie tonen en ze op elk behoorlijk gemotiveerd verzoek van de Directeur-generaal of de Inspecteur-generaal van het « Département de la Police et des Contrôles » afgeven.

Art. 5.§ 1. De bijzondere wapens bestaan uit : 1° halfautomatische of repeteergeweren met gladde lopen;2° halfautomatische of repeteergeweren met getrokken lopen. § 2. De Directeur-generaal of de Inspecteur-generaal van het « Département de la Police et des Contrôles » vertrouwt de bijzondere wapens tijdelijk toe aan de ambtenaren zodat ze hun bijzondere opdrachten of oefeningen kunnen uitvoeren. De wapens mogen alleen met het oog hierop gedragen worden.

Art. 6.§ 1. De Ministers die bevoegd zijn voor Leefmilieu en Natuurbehoud of hun afgevaardigden bepalen welke wapens de ambtenaren moeten gebruiken voor de uitvoering van hun opdracht, rekening houdend met de technische aspecten en de veiligheidsvereisten.

De dienstdoende ambtenaren mogen geen andere wapens dragen dan die bedoeld in het eerste lid. § 2. De vuurwapens mogen alleen geladen worden met munitie die door het Operationneel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu verschaft wordt. Deze munitie bestaat uit : 1° voor het pistool : volmantel- en halfgemantelde patronen, alsook patronen met een holle punt;2° voor het geweer : hagelpatronen en scherpe patronen;3° voor het geweer met getrokken lopen : volmantel- en halfgemantelde patronen, alsook patronen met een holle punt.

Art. 7.De in artikel 4, § 1, en 5, § 1, bedoelde wapens zijn het eigendom van het Waalse Gewest.

Ze worden ingeschreven in een register dat bijgehouden wordt en waarin de volgende gegevens voorkomen : 1° de aard;2° het merk;3° het model;4° het type;5° het kaliber en het serienummer;6° de identiteit van de houder. Het register wordt bijgehouden door de verantwoordelijke voor de wapens, die aangewezen is door de Directeur-generaal of de Inspecteur-generaal van het « Département de la Police et des Contrôles ». Deze verantwoordelijke houdt ook een tweede register bij van de ontvangen, uitgedeelde en gebruikte munitie.

De wapens die niet aan de ambtenaren toevertrouwd worden, moeten hetzij in een kluis, hetzij in een kluiskast van een dienstgebouw opgeslagen worden.

Art. 8.Om een dienstwapen te dragen, moeten de ambtenaren theoretische en praktische schietopleidingen, alsook opleidingen i.v.m. politieopdrachten met vrucht beëindigen en beschikken over een getuigschrift psychologische bekwaamheid, dat uitgereikt wordt door de « Service de Prévention et de Médecine du Travail » of door een gelijkgestelde medische dienst.

Het « Département de la Police et des Contrôles » van het Operationneel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu organiseert en verleent jaarlijks de opleidingen bedoeld in het eerste lid. De personeelsleden die niet voldoen aan deze vereiste moeten een bijscholingscursus volgen.

Art. 9.Het onder schot hebben van een persoon of het gebruik van één van de in artikelen 4, § 1, en 5, § 1, bedoelde wapens tegen een persoon wordt onmiddellijk meegedeeld aan de procureur des Konings en bevestigd aan de hand van een proces-verbaal waarin de gegevens worden vermeld.

Elk buiten de schietoefeningen gelost schot wordt in een uitvoerig verslag meegedeeld aan de Directeur-generaal.

Art. 10.De Directeur-generaal kan de wapens van een ambtenaar afnemen, na de ambtenaar voorafgaandelijk te hebben gehoord over zijn verweermiddelen, wanneer : 1° de ambtenaar de bepalingen van artikel 9 van dit besluit niet heeft nageleefd;2° de ambtenaar bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is voor feiten van fysiek geweld;3° een geneesheer verklaard heeft dat een ambtenaar psychologisch of fysiek ongeschikt is voor het dragen van wapens; 4° de ambtenaar, om beroeps- of persoonlijke redenen, mondelinge dreigementen van fysiek geweld geuit heeft t.o.v. leden van de administratie, of t.o.v. derden ter gelegenheid van zijn beroepsactiviteiten, of t.o.v. van eenieder in zijn burgerlijk leven; 5° de ambtenaar tekenen vertoont die laten veronderstellen dat hij een aanslag op zijn leven of het leven van derden wil plegen. In geval van nood kan de Directeur-generaal, onder bewarende titel, onmiddellijk de wapens afnemen waarover de ambtenaar beschikt. Daarna wordt de ambtenaar gehoord zodat hij zijn verweermiddelen kan uiteenzetten.

Art. 11.In het opschrift van het besluit van de Waalse Regering van 19 december 1996 tot bepaling van de wapens die deel uitmaken van de reglementaire uitrusting van de ambtenaren en de aangestelden van het Bosbeheer - Afdeling Natuur en Bossen van het Ministerie van het Waalse Gewest - en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het bezit, de bewaking en het dragen van die wapens, gewijzigd bij het besluit van 3 juli 1997, worden de woorden « Afdeling Natuur en Bossen van het Ministerie van het Waalse Gewest »

vervangen door de woorden « Departement Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst ».

Art. 12.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de bewoordingen « Afdeling Natuur en Bossen van de Algemene Directie Natuurlijke

Hulpbronnen en Leefmilieu » vervangen door de bewoordingen « Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst ».

Art. 13.In de artikelen 3, 6 en 8 van hetzelfde besluit worden de bewoordingen « van Landbouw, » telkens ingevoegd tussen de bewoordingen « Directeur-generaal » en « Natuurlijke Hulpbronnen ».

Art. 14.In de artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit worden de bewoordingen « de Afdeling Natuur en Bossen » telkens vervangen door de bewoordingen « het Departement Natuur en Bossen ».

Art. 15.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de bewoordingen « De Afdeling Natuur en Bossen van de Algemene Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu » vervangen door de bewoordingen « Het Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ».

Art. 16.De Minister bevoegd voor het Natuurbehoud, de Minister van Leefmilieu en de Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 14 maart 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO

^