Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 13 november 2002
gepubliceerd op 14 december 2002

Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028192
pub.
14/12/2002
prom.
13/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/13/2002028192/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de beslissing van de interministeriële milieuconferentie van 16 juni 2000 betreffende het ontwerp van richtlijn inzake nationale emissieplafonds;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen uiterlijk één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2002 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen omgezet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan : 1° "AOT 40" : de som van het verschil tussen de uurgemiddelde ozonconcentraties op leefniveau boven 80 ug/m3 (= 40 ppb) en 80 ug/m3 tijdens uren met daglicht, opgeteld gedurende de maanden mei, juni en juli van elk jaar;2° "AOT 60" : de som van het verschil tussen de uurgemiddelde ozonconcentraties op leefniveau boven 120 ug/m3 (= 60 ppb)en 120 ug/m3, opgeteld gedurende het gehele jaar;3° "kritische belasting" : de kwantitatieve schatting van een blootstelling aan een of meer verontreinigende stoffen waaronder volgens de huidige kennis geen significante schadelijke gevolgen op nader gespecificeerde kwetsbare milieucomponenten optreden;4° "kritisch niveau" : de concentratie van verontreinigende stoffen in de atmosfeer waarboven er volgens de huidige kennis voor receptoren als mensen, planten, ecosystemen of materialen rechtstreekse schadelijke gevolgen kunnen zijn;5° "emissie" : het vrijkomen van stoffen uit een puntbron of een diffuse bron in de atmosfeer;6° "roostervak" : een vierkant van 150 x 150 km, overeenkomend met de resolutie die gehanteerd wordt bij de kartering van de kritische belasting op Europese schaal en eveneens bij de bewaking van de uitstoot en depositie van luchtverontreinigende stoffen in het kader van het Programma voor samenwerking inzake de bewaking en evaluatie van het transport van luchtverontreinigende stoffen over lange afstand in Europa (EMEP), overeenkomstig de modaliteiten vermeld in de bijlage bij dit besluit;7° "landings- en startcyclus" : een cyclus waarvan de onderscheiden fasen de volgende duur hebben : aanvliegen 4,0 minuten; taxiën/stationair draaien 26,0 minuten; starten 0,7 minuten; opstijgen 2,2 minuten; 8° "emissieplafond" : de maximumhoeveelheid van een stof, uitgedrukt in kiloton, die in een kalenderjaar in het Waalse Gewest mag worden uitgestoten;9° "stikstofoxiden"(NOx) : stikstofmonoxide en stikstofdioxide, uitgedrukt als stikstofdioxide;10° "ozon op leefniveau" : ozon in het laagste gedeelte van de toposfeer;11° vluchtige organische stof (VOS)" : elke organische verbinding die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft.De fractie creosoot die die dampspanning overschrijdt bij een temperatuur van 293,15 K, beschouwd als een VOS; 12° "vluchtige organische stoffen die fotochemische oxidantia produceren" en "fotVOS" : alle organische stoffen van antropogene aard, met uitzondering van methaan, die onder de invloed van zonlicht door reactie met stikstofoxiden fotochemische oxidantia kunnen produceren.

Art. 3.§ 1. Dit besluit heeft tot doel de emissies van verzurende en eutrofiërende verontreinigende stoffen en van precursoren van ozon te beperken om aldus in het Waalse Gewest de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid tegen de risico's van schadelijke gevolgen van verzuring, bodemeutrofiëring en ozon op leefniveau te verbeteren, en nader tot het einddoel te komen, namelijk dat de kritische niveaus en de kritische belasting niet worden overschreden en dat eenieder effectief wordt beschermd tegen de bekende gezondheidsrisico's van luchtverontreiniging door het opstellen van emissieplafonds, waarbij het jaar 2010 als richtdatum wordt genomen. § 2. De emissieplafonds hebben tot doel dat de Europese Gemeenschap als geheel in 2010 in grote lijnen de volgende tussentijdse milieudoelstellingen haalt : 1° Verzuring vergeleken met de situatie in 1990 moet het areaal, waar de kritische belasting inzake verzuring wordt overschreden in ieder roostervak met ten minste 50 % zijn teruggebracht.2° Gezondheidsgerelateerde blootstelling aan ozon op leefniveau in alle roostervakken waar de door ozon op leefniveau veroorzaakte belasting hoger is dan het gezondheidsgerelateerde criterium (AOT 60 = 0), moet zij ten opzichte van de situatie in 1990 met twee derde worden teruggebracht.Bovendien mag de door ozon op leefniveau veroorzaakte belasting in geen enkel roostervak de absolute grens van 2,9 ppm.h overschrijden. 3° Vegetatiegerelateerde blootstelling aan ozon op leefniveau in alle roostervakken waar de door ozon op leefniveau veroorzaakte belasting hoger is dan het kritische niveau voor landbouwgewassen en halfnatuurlijke vegetatie (AOT 40 = 3 ppm.h) moet deze ten opzichte van de situatie in 1990 met één derde worden teruggebracht. Bovendien mag de door ozon op leefniveau veroorzaakte belasting in geen enkel roostervak de absolute grens van 10 ppm.h, uitgedrukt als een overschot boven het kritische niveau van 3 ppm.h, overschrijden.

Art. 4.Dit besluit is van toepassing op de jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen die fotochemische oxidantia produceren (fotVOS) en ammoniak (NH3) afkomstig van stationaire bronnen en vervoermiddelen, met uitzondering van emissies van de internationale zeevaart en van emissies van vliegtuigen buiten de landings- en startcyclus.

Art. 5.§ 1. Op 31 december 2010 mogen de in artikel 4 bedoelde emissies de volgende plafonds niet overschrijden wat betreft de stationaire bronnen (in kiloton/jaar) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Om te waarborgen dat de in § 1 bedoelde plafonds op 31 december 2010 nageleefd worden, neemt de Regering een programma inzake de geleidelijke vermindering van emissies aan dat gewag maakt van de goedgekeurde of overwogen maatregelen voor het bereiken van de plafonds, alsmede van de kwantitatieve raming van de weerslag van die maatregelen op de emissies van verontreinigende stoffen in 2010. Dat programma wordt desnoods op 1 oktober 2006 bijgewerkt of herzien.

Art. 6.Wat de in artikel 4 bedoelde verontreinigende stoffen betreft, wordt de inventaris van de gewestelijke emissies en prognoses voor 2010 door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu opgemaakt en bijgewerkt overeenkomstig de methodes goedgekeurd in het kader van het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, inclusief de gemeenschappelijke handleiding EMEP/CORINAIR (Inventaris van de emissies in de atmosfeer) van het Europees Milieuagentschap.

Art. 7.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 13 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage EMEP-rooster 150 x 50 km2 Volgens de begripsomschrijving uit het protocol inzake de langetermijnfinanciering van het samenwerkingsprogramma voor de monitoring en de evaluatie van het lange-afstandsvervoer van luchtverontreinigende stoffen in Europa (EMEP) : « de geografische reikwijdte van het EMEP is het gebied waarin de monitoring wordt uitgevoerd; de monitoring wordt gecoördineerd door de internationale centra van het EMEP ».

Alle protocollen van de overeenkomst verwijzen naar die begripsomschrijving.

Deze EMEP-rooster wordt geschetst in een figuur van 150 x 150 km2 resolutie.

Bovendien zijn de volgende bestanden met relevante informatie beschikbaar op de website van het EMEP : http://www.emep.int/ Trans. F. : code Fortran om coördinaten van de EMEP-rooster om te zetten in geografische coördinaten (geografische lengte en breedte).

EMEP grid. Data : bestand ASCII dat alle geografische coördinaten en de oppervlakken van elk punt van de EMEP-rooster bepaalt.

Technische beschrijving van de EMEP-rooster Het systeem van de EMEP-rooster is gebaseerd op een polair-stereografische projectie met een werkelijk oppervlak op de noorderbreedte 60°. De as is er parallel georiënteerd op 32° West en gedefinieerd als een negatieve lengte als ze ten westen van Greenwich ligt.

Het EMEP-domein 150 x 150 km2 omvat 44 x 37 punten (met x van 1 tot 44 en y van 1 tot 37).

In de rooster 150 x 150 km2 mag de breedte en de lengte van elk punt (x, y) van de rooster berekend worden als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het valt op te merken dat de coördinaten x en y die aan de hand van voormelde vergelijkingen worden berekend, overeenstemmen met het centrum van de vierkanten. Dus, als een vierkant van de rooster centrale coördinaten (x, y) omvat, zijn de coördinaten van zijn onderste rechter- en linkerhoeken respectievelijk (x-0.5, y-0.5) en (x+0.5, y-0.5) en de coördinaten (x, y) van zijn bovenste linker- en rechterhoeken respectievelijk (x-0.5,y+0.5) en (x+0.5,y+0.5).

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2002 tot vastlegging van emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen.

Namen, 13 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^