Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 13 juni 2013
gepubliceerd op 12 juli 2013

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013027129
pub.
12/07/2013
prom.
13/06/2013
ELI
eli/besluit/2013/06/13/2013027129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, artikelen 4, 5, 7, 8 en 9;

Gelet op het advies nr. 52.541/4 van de Raad van State, gegeven op 11 februari 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden gedeeltelijk omgezet.

Art. 2.Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de opslag van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik wanneer de opgeslagen hoeveelheid gelijk aan of hoger is dan 25 kg en kleiner is dan 5 t, die bedoeld is in rubriek 63.12.17.01.01 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Deze sectorale voorwaarden zijn niet van toepassing op de opslag gebonden aan de in rubriek 24.20 bedoelde activiteiten.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bestaande inrichting : de inrichting die behoorlijk aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit, alsook de inrichting waarvoor een aangifte vóór de inwerkingtreding van dit besluit is ingediend.De inrichting waarvoor de exploitant kan bewijzen dat hij vóór de inwerkingtreding van dit besluit minder dan 500 kg gewasbeschermingsmiddelen bezat, wordt met een bestaande inrichting gelijkgesteld. 2° « PPNU »: de onbruikbare gewasbeschermingsmiddelen die met name de beschadigde producten of de producten die uit de handel worden genomen, omvatten. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 4.De toegang van de opslagplaats is gevestigd op : - 5 meter van de openbare weg; - 10 meter van de woningen van derden; - 10 meter van een oppervlaktewater, van een voorkeursinlaat naar het grondwater of een inlaat van een openbare riolering

Art. 5.De gewasbeschermingsmiddelen worden opgeslagen in een lokaal of een kast of een gelijkwaardige opslagvoorziening die ontworpen is om voor een doeltreffende retentie ervan te zorgen.

De retentievoorziening wordt als doeltreffend beschouwd indien ze de volgende voorwaarden vervult: - haar vermogen is gelijk aan of hoger dan het volume van de grootste verpakking en minstens gelijk aan één vierde van het totaalvolume van de opgeslagen gewasbeschermingsmiddelen; - ze is waterdicht; - ze is tegen de door de opgeslagen producten veroorzaakte corrosie bestand.

De retentievoorziening wordt niet uitgerust met een overlooppijp of met een leiding die op de buitenkant van de opslagplaats uitkomt en bestaat uit een waterdicht alsook mechanisch en chemisch bestendig materiaal. De grond wordt zodanig ontworpen dat de stabiliteit van de opslagrecipiënten en van de verpakkingen wordt verzekerd.

Art. 6.Het lokaal, de kast of de gelijkwaardige voorziening voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen wordt niet rechtstreeks verbonden met een woonlokaal.

Art. 7.Er wordt vanaf de openbare weg naar de opslagplaats een toegang verzekerd aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst overeenkomstig zijn voorschriften. HOOFDSTUK III. - Uitbating

Art. 8.De opslagplaats omvat alleen pesticiden zoals bepaald in Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en de met pesticiden besmette afvalstoffen.

Andere producten kunnen opgeslagen worden op voorwaarde dat ze : 1° niet bestemd zijn voor de menselijke of dierlijke voeding;2° geen geneesmiddelen zijn;3° geen risico voor brand of ontploffing inhouden;4° apart op afzonderlijke rekjes worden opgeruimd om elk risico voor rechtstreeks contact met de pesticiden te voorkomen. Het specifieke materiaal bestemd voor de toepassing van de opgeslagen producten kan in de opslagplaats aanwezig zijn.

Art. 9.De exploitant zorgt ervoor dat absorberende producten in de opslagplaats of in de onmiddellijke nabijheid aanwezig zijn.

Art. 10.De gewasbeschermingsmiddelen worden zodanig geplaatst dat de identificatie ervan wordt vergemakkelijkt.

Art. 11.De exploitant stelt de documenten op grond waarvan de aard van de opgeslagen producten en de risico's inherent aan hun aanwezigheid kunnen worden geïdentificeerd, ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar en van de brandweer- en hulpdiensten. HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie

Art. 12.Vóór de tenuitvoerlegging van het project en vóór elke wijziging van de plaats en/of de exploitatieomstandigheden die de risico's voor brand of voor de verspreiding ervan zouden kunnen wijzigen, verstrekt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst informatie over de getroffen maatregelen en de aangewende uitrustingen inzake de preventie en de bestrijding van brand en ontploffingen, met inachtneming van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu.

Art. 13.In In de nabijheid van de opslagplaats installeert de exploitant een brandblussysteem dat aangepast is aan de opgeslagen producten en dat met de voorschriften van de territoriaal bevoegde brandweerdienst overeenstemt. Dit systeem wordt regelmatig gecontroleerd en onderhouden volgens de voorschriften van de fabrikanten, installateurs of de van territoriaal bevoegde brandweerdienst.

Art. 14.De exploitant treft de gepaste maatregelen om elke accidentele lozing van gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen. HOOFDSTUK V. - Water

Art. 15.Elke accidentele lozing van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater of in preventiegebied zoals bepaald in artikel D.2, 94°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt meegedeeld aan de toezichthoudende ambtenaar.

Elke accidentele lozing van gewasbeschermingsmiddelen in openbare rioleringen wordt door de exploitant meegedeeld aan de toezichthoudende ambtenaar. HOOFDSTUK VI. - Afvalbeheer

Art. 16.De « PPNU » worden opgeslagen in het lokaal, de kast of de gelijkwaardige voorziening voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen in een gebied dat duidelijk wordt geïdentificeerd door middel van een bordje voorzien van de melding « PPNU/vervallen » en worden in hun oorspronkelijke verpakking bewaard.

Art. 17.De verpakkingen van de gewasbeschermingsmiddelen en de met de gewasbeschermingsmiddelen besmette materialen worden bewaard in een daartoe voorbehouden gesloten verpakking zodat ze niet toevallig worden geloosd of niet in contact komen met andere producten, materies of stoffen.

Art. 18.Het register bedoeld in de artikelen 59 en volgende van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende gevaarlijke afvalstoffen wordt ter beschikking gesteld van de toezichthoudende ambtenaar. HOOFDSTUK VII. - Verzekering

Art. 19.De exploitant is verplicht een verzekeringsovereenkomst te sluiten waarvan het bedrag volstaat om de burgerlijke aansprakelijkheid die uit. zijn activiteiten voortvloeit te dekken. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 20.Dit besluit is van toepassing op de bestaande inrichtingen zodra het in werking treedt.

In afwijking van het eerste lid is artikel 4 niet van toepassing op de bestaande inrichtingen, zijn de artikelen 6, 7, 12, 13 en 19 van toepassing op de bestaande inrichtingen vanaf 1 oktober 2015 en is artikel 5 van toepassing op de bestaande inrichtingen vanaf 1 juni 2019.

Art. 21.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 13 juni 2013.

De Minister-President R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

^