gepubliceerd op 12 juli 2013
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of meer of een diepte van 40 cm of minder, waarbij een ander ontsmettingsmiddel als het chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor gebruikt wordt
13 JUNI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of meer of een diepte van 40 cm of minder, waarbij een ander ontsmettingsmiddel als het chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor gebruikt wordt
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
Gelet op het advies nr. 51.777/2/V van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 2012, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten en verschillende besluiten van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale en integrale voorwaarden naast de classificatie het besluit van de Waalse Regering van 13 maart 2003 tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de zwembaden bedoeld in rubriek 92.61.01.01.01 alsook het besluit van de Waalse Regering van 13 maart 2003 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de zwembaden heeft gewijzigd;
Overwegende dat die wijziging voornamelijk betrekking had op de classificatie van de kleine zwembaden; dat het criterium betreffende de onderscheiding van de klassen het al dan niet gebruik van chloor als waterontsmettingsmiddel is; dat de zwembaden met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte van 40 cm of minder die het chloor uitsluitend als waterontsmettingsmiddel gebruiken in klasse 3 worden ingedeeld en blijven onderworpen aan het besluit van de Waalse Regering van 13 maart 2003 tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de zwembaden bedoeld in rubriek 92.61.01.01.01; dat de zwembaden met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte gelijk aan 40 cm of minder die het chloor niet uitsluitend als waterontsmettingsmiddel gebruiken, daarentegen aan een milieuvergunning zijn onderworpen en het besluit van de Waalse Regering van 13 maart 2003 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de zwembaden moeten naleven;
Overwegende dat er evenwel uit de administratieve praktijk is gebleken dat het besluit van de Waalse Regering van 13 maart 2003 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de zwembaden niet aangepast was op de kleine zwembaden die het chloor niet als ontsmettingsmiddel gebruiken aangezien die regelgeving oorspronkelijk voor de grote zwembaden met een oppervlakte hoger dan 100 m2 en een diepte hoger dan 40 cm was opgemaakt; dat die classificatie bovendien niet duidelijk voorzag in het criterium van een ontsmettingsproces in combinatie met het chloor; dat er dus voorgesteld wordt om de classificatie van de kleine zwembaden te herzien, waarbij de classificatiecriteria beter bepaald worden;
Overwegende dat de zwembaden met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte van 40 cm of minder die het chloor uitsluitend als waterontsmettingsmiddel gebruiken, in rubriek 92.61.01.01.01 bedoeld zijn en in klasse 3 ingedeeld worden; dat de zwembaden met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte gelijk aan 40 cm of minder die een ander ontsmettingsmiddel dan chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor gebruiken in klasse 2 worden ingedeeld; dat het immers opportuun is de procedure van de klasse 2 voor de kleine zwembaden die andere ontsmettingsmiddelen dan chloor gebruiken, te handhaven voor zover de alternatieve processen voor het chloor in het Waalse Gewest niet zeer gangbaar zijn; Het stelsel van de sectorale voorwaarden maakt het onderzoek per geval van de in de vergunningsaanvragen voorgestelde alternatieve systemen, wat des te meer het geval is daar ze voortdurend kunnen ontwikkelen en, in voorkomend geval, het voorschrijven van bijzondere voorwaarden mogelijk; dat die redenering ook voor de grote zwembaden die andere ontsmettingsmiddelen dan chloor gebruiken, geldt;
Overwegende dat de voorschriften van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, die aanvankelijk zijn genomen ter uitvoering van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, nu opgeheven, voortaan hun wettelijke grondslag vinden in de bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning op grond waarvan de Regering bevoegd is om algemene voorwaarden in de zin van hoofdstuk I, afdeling III, van dit decreet vast te leggen;
Overwegende dat de Regering, wanneer ze sectorale voorwaarden vastlegt, krachtens artikel 5, § 2, derde lid, van het decreet van 11 maart 1999 slechts van de algemene voorwaarden mag afwijken voor zover ze die afwijking motiveert;
Overwegende dat, wat de huishoudelijke afvalwateren betreft, sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 zijn opgenomen in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
Overwegende dat sommige parameters bedoeld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 tegenwoordig niet meer relevant zijn, niet toepasselijk zijn op het geheel van de activiteitensectoren; dat het koninklijk besluit naar analysemethodes die nu verboden zijn verwijst, o.a. : - de ontbindingstest met methyleenblauw; - de met tetrachloorkoolstof afscheidbare koolwaterstoffen;
Overwegende, tot slot, dat de niet-toepassing van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 als gevolg heeft dat het aantal reglementaire teksten die op een inrichting toepasselijk zijn beperkt kan worden en zodoende beantwoordt aan de wil van de Waalse Regering om een programma voor administratieve rationalisering en vereenvoudiging aan te nemen;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Deze sectorale voorwaarden zijn van toepassing op de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte van 40 cm of minder, waarbij het chloor uitsluitend als ontsmettingsmiddel van het water gebruikt wordt; deze zwembaden zijn bedoeld in rubriek 92.61.01.01.02. van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.
Overdekte zwembaden met schuifdak worden gelijkgesteld met overdekte zwembaden.
Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° zwembad : kunstmatig bad voornamelijk ontworpen voor het zwemmen of voor elke andere therapeutische, recreatie- of sportactiviteit;2° bestaand zwembad : zwembad dat behoorlijk vergund is vóór de inwerkingtreding van dit besluit.Het zwembad waarvoor een vergunningsaanvraag vóór de inwerkingtreding van dit besluit is ingediend, wordt met een bestaand zwembad gelijkgesteld. De verbouwing of uitbreiding van een zwembad die de uitbater vóór de inwerkingtreding van dit besluit vermeld heeft in het register bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt met een bestaand zwembad gelijkgesteld; 3° pierenbad : een ondiep zwembad voor kinderen;4° aërosol : nevel van in de lucht verdeelde zeer fijne vloeistofdeeltjes;5° risicogebruikspunt : elk voor het publiek toegankelijk gebruikspunt waar aërosolen van sanitair warmwater geproduceerd kunnen worden dat mogelijk besmet is met Legionella pneumophila, met name stortbaden, douchekoppen, bubbel- of massagebaden;6° netwerk van sanitair warmwater : het netwerk omvat het geheel van de collectieve installaties voor de productie, opslag en distributie van sanitair warmwater dat bevoorraad wordt door één of meer gecentraliseerde systemen voor de productie van sanitair warmwater;7° preventiemaatregelen : het gedeelte van de exploitatietechnieken die structurele en beheersmaatregelen impliceren ter beperking van het gevaar voor veteranenziekte;8° geaccrediteerd laboratorium : laboratorium dat beschikt over een formele verklaring van de nationale accreditatie-instelling dat een conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen die zijn bepaald door geharmoniseerde normen en, indien van toepassing, aan aanvullende eisen, zoals die welke zijn opgenomen in de relevante sectorale regelingen, vereist om een specifieke conformiteitsbeoordelingsactiviteit te verrichten zoals bepaald bij de regelgeving betreffende de accreditatie van de conformiteitsbeoordelingsinstanties. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw
Art. 3.De vloer, de plafonds en de wanden van de lokalen van de inrichting zijn voorzien van een waterdichte, corrosievrije en vlot wasbare bekleding.
Alle interne uitrustingen en inrichtingen bestaan uit onbederfelijk, corrosievrij en vlot wasbaar materiaal zonder gevaar voor verwondingen.
De scherpe hoeken en uitstekende elementen zijn afgeschermd met een zachte bekleding tot op 2 m van de vloer.
De roosters voor de aan- en afvoer van water, lucht, enz. zijn zo ontworpen dat ze geen gevaar, zoals snijwond of zuiggevaar, inhouden voor de baders.
De cabines en de gemeenschappelijke kleedkamers bestaan uit hard materiaal en zijn voorzien van een waterdichte, onbederfelijke, vlot wasbare bekleding zonder gevaar voor verwondingen.
In de cabines en in de gemeenschappelijke kleedkamers worden de zones « zonder schoenen » en « met schoenen » duidelijk gescheiden.
Art. 4.De inrichting is aangesloten op een drinkwaterdistributienet.
Als het water van de douches en wastafels geen distributiewater is, voldoet het aan de normen die voor distributiewater gelden en laat de exploitant de kwaliteit van dat water controleren door een laboratorium geaccrediteerd overeenkomstig de geldende regelgeving of erkend voor wateranalyse krachtens de artikelen R.101 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek.
Art. 5.De inrichting beschikt over sanitaire installaties.
Art. 6.De roosters, deurmatten of gelijksoortige voorwerpen zijn verboden op het traject dat blootsvoets gevolgd wordt.
Art. 7.§ 1. De wanden en de bodem van het zwembad bestaan uit hard materiaal en zijn voorzien van een waterdichte, onbederfelijke, vlot wasbare bekleding zonder gevaar voor verwondingen.
Als het zwembad dieper is dan 1 meter, zijn de wanden ervan voorzien van een steunpunt voor handen of voeten. § 2. Het diepste punt van het zwembad is voorzien van een waterafvoer voor de lediging ervan.
Het water wordt via een helling van minstens 1 % naar die voorziening afgevoerd. § 3. Bij de wateraanvoer en -afvoer wordt stagnerend water in het zwembad zoveel mogelijk beperkt.
Art. 8.§ 1. De waterdiepte in het zwembad wordt aangepast aan het gebruik van de springtorens, glijbanen en andere recreatieve uitrustingen. § 2. De ladder en het platform voor de toegang tot de glijbanen, springtorens en andere recreatieve uitrustingen beschikken over veiligheidsvoorzieningen ontworpen om elke val te voorkomen. Het oppervlak ervan is slipvrij en vlot wasbaar. § 3. De binnenbekleding van de glijbanen is continu glad om natuurlijk glijden toe te laten. Het glijden wordt niet met chemische producten bevorderd.
De plaats waar de gebruiker van een glijbaan van meer dan 2 meter hoog in het bad terecht komt is ontruimd binnen een straal van 2,5 m. Ze is afgebakend.
Art. 9.§ 1. De kades van het zwembad worden aangelegd zodat ze een snelle en vlotte evacuatie van alle baders toelaten.
De kade gelegen bij de evacuatie heeft een minimale breedte van 1,5 m. § 2. De rechtstreekse toegang tussen de kades en de kleedkamers of de recreatiezones bevindt zich ter hoogte van het ondiepste gedeelte van het bad. § 3. Alle toegangen tot de kades van het zwembad beschikken hoe dan ook over een voetbad of -douche dat/die zo geïnstalleerd is dat de baders er verplicht langs moeten om de kades van het zwembad te bereiken.
De voetbaden en -douches worden van onsmettend water voorzien.
Het afvalwater van de voetbaden en -douches en van de douches wordt afgevoerd naar het interne afwateringsnet. § 4. De kades worden zo aangelegd dat het afvalwater niet in het zwembad terecht kan komen, noch in de voorzieningen voor de recyclage van het badwater.
Het afvalwater wordt afgevoerd naar de waterafvoerpunten die op het interne afwateringsnet aangesloten zijn. De waterafvoerpunten zijn voorzien van een filtratierooster. § 5. De vloeren van de kades van het zwembad bestaan uit tegen gebruikte chemicaliën bestand, vlot wasbaar materiaal dat geen gevaar voor verwondingen inhoudt.
Art. 10.§ 1. Indien gebruik gemaakt wordt van chloor om het water te ontsmetten en van pompen voor de injectie van het desinfecterend agens en de pH-correctie, wordt de werking ervan onmiddellijk en automatisch onderbroken door het stilleggen van de pompen die voor de watercirculatie zorgen, of zodra het debiet onder 40 % van de normale waarde daalt. Als het chloor en de pH-correctie in dezelfde leiding geïnjecteerd worden, zijn de injectiepunten meer dan 2 m van elkaar verwijderd. § 2. Er wordt voorzien in vlot toegankelijke tapkranen met het oog op monsternemingen : 1° vóór de filtratie en de injectie van de reagentia;2° na de filtratie en vóór elke andere installatie;3° na de filtratie en de injectie van de reagentia, zo dicht mogelijk bij het punt waar het water in elk bad terechtkomt. HOOFDSTUK III. - Exploitatie Afdeling 1. - Werkingswijze
Art. 11.§ 1. De lokalen van de inrichting, de voorzieningen en het materiaal worden in een perfecte staat van netheid en werking gehouden. § 2. De inrichting beschikt over een huishoudelijk reglement en geschreven procedures voor de werking in normale omstandigheden en in spoedgevallen. Ze voorzien in geschikte maatregelen om in alle omstandigheden de vlotte werking van de exploitatie in alle veiligheid te waarborgen Het reglement wordt op zichtbare plaatsen aangeplakt langs het traject die de bezoekers verplicht moeten volgen.
Het huishoudelijk reglement en de procedures worden minstens één keer per jaar bijgewerkt.
Elk betrokken personeelslid ontvangt er een afschrift van, met ontvangbewijs.
Art. 12.De douches beschikken hetzij over lauw, hezij over warm en koud water.
Art. 13.Als het vul- en suppletiewater van het zwembad geen distributiewater is, voldoet het aan de normen die voor distributiewater gelden.
Om de conformiteit te waarborgen van de waterkwaliteit bedoeld in de bepalingen van artikel 21 wordt dagelijks voldoende vers water toegevoegd.
Het zwembadwater wordt behandeld in vier fasen, met name de voorfiltratie, de filtratie, de ontsmetting en de toevoer van vers water.
Het is verboden chemicaliën rechtstreeks in het zwembad te injecteren.
De exploitant zorgt ervoor dat de technische installaties van het zwembad regelmatig onderhouden worden.
Art. 14.Het zwembadwater wordt volledig gerecycleerd in maximum twee uur.
Het water van de pierbaden wordt volledig gerecycleerd in maximum 30 minuten.
Art. 15.Voor de open zwembaden wordt het zwembad geledigd en gereinigd voor de opening van het seizoen.
Art. 16.§ 1. De technische en opslaglokalen zijn vlot toegankelijk voor de levering van producten maar niet voor het publiek. § 2. De vaten met chemische producten, de opslaglokalen en de leidingen worden van een etiket voorzien of geïdentificeerd. § 3. De exploitant houdt een lijst bij waarop de volgende gegevens voorkomen : 1° de naam van de chemische producten die in de inrichting gebruikt worden, de geleverde hoeveelheden en de leveringsdata;2° eventuele incidenten alsook de onderhouden, verificaties, storingen, herstellingen of ongevallen. § 4. De gezamenlijke installatie wordt dagelijks gecontroleerd door een bevoegd personeelslid van de inrichting dat door de exploitant aangewezen wordt.
Een door de exploitant aangewezen bevoegd personeelslid van de inrichting is aanwezig bij elke levering van gevaarlijke producten.
Art. 17.§ 1. De gevaarlijke producten worden los opgeslagen in de daartoe bestemde lokalen. § 2. De losse producten die onder elkaar kunnen reageren, worden opgeslagen in afzonderlijke lokalen die uitsluitend voor de opslag van dergelijke producten dienen. § 3. Tussen de kuip van de vrachtwagen die de losse chemische producten levert en de ingang van de opslaginstallatie van de inrichting wordt een buis zonder tussenkoppeling gebruikt. Er wordt gebruik gemaakt van specifieke buizen met onverenigbare aansluitstukken.
Per gevaarlijk product wordt gebruik gemaakt van een buis met een aansluitstuk speciaal bestemd voor het type product en onverenigbaar met het aansluitstuk van andere producten. § 4. De gevaarlijke producten worden los opgeslagen in reservoirs van minstens 41 liter. De reservoirs zijn gesloten en worden geplaatst in een daartoe bestemde retentiebak waarvan de capaciteit gelijk is aan minstens 500 % van het reservoir dat het inhoudt. De reservoirs zijn voorzien van een duidelijk zichtbare niveauwijzer en van een ontgassingssysteem met "wasventilatieopening" om giftige uitdampingen te voorkomen. Alleen het bovenste gedeelte van de reservoirs is voorzien van een gat.
De tussenreservoirs, de zogenaamde "dagelijkse bakken", waar de gevaarlijke producten gedoseerd worden, mogen niet meer bevatten dan de hoeveelheid die nodig is voor twee dagen exploitatie.
De tussenreservoirs worden geplaatst in een daartoe bestemde retentiebak waarvan de capaciteit gelijk is aan minstens 110 % van het reservoir dat het inhoudt.
Art. 18.§ 1. De gevaarlijke producten worden in flessen opgeslagen op een daartoe bestemde plaats. § 2. De vaten worden niet opgestapeld en worden opgeslagen in een retentiebak met een capaciteit van 50 % van het opgeslagen totaalvolume of in individuele retentiebakken met een capaciteit van 110 % van het opgeslagen volume van het vat.
De producten die onder elkaar kunnen reageren worden in afzonderlijke retentiebakken opgeslagen.
Art. 19.De ventilatie van de lokalen voor de opslag van gevaarlijke producten is naar buiten gericht en van de externe ventilatieopeningen van het zwembad verwijderd. Afdeling 2. - Hygiëne en waterkwaliteit
Art. 20.De ontsmettingstechnieken en -methodes kunnen aan bijzondere voorwaarden onderworpen worden.
Het gebruik van vloeibaar gemaakt chloor onder druk is verboden.
Art. 21.§ 1. Het water van elk zwembad is ontsmettend met uitzondering van de zwembaden voor individueel gebruik die na elk gebruik worden geledigd. § 2. Het water van het zwembad voldoet aan de kwaliteitsnormen bepaald in de volgende tabellen A, B en C :
Tabel A : CHEMISCHE PARAMETERS
Types
Methodes
Eenheden
Waarden
Richtwaarden
Grenswaarden
PH
Stroommeting
Ondergrens
7,2
6,5
Bovengrens
7,4
8,3
Ureum : Bovengrens
Berthelot of diacetylmonoxime
mg/l
2
Oxideerbaarheid in verwarmde oplossing en in zuur milieu (KmnO4) : bovengrens (O2)
Titrimetrie met kaliumpermanganaat
mg/l
5
Tabel B : BACTERIOLOGISCHE PARAMETERS
Types
Methodes
Eenheden
Toelaatbare maximumwaarden
Totaal aantal kolonien bij 37 ° C en na 48 uur incubatietijd
Telling na gelincorporatie
Aantal/ml
100
Pseudomonas aeruginosa
Telling na filtratie
aantal /100 ml
0
Stafylokokken coagulase positief
Telling na filtratie
aantal /100 ml
0
Faecale streptokokken
Telling na filtratie
aantal /100 ml
0
Tabel C : FYSISCHE PARAMETERS
Types
Waarden
Richtwaarden
Grenswaarden
Helderheid
Bodem zichtbaar (*)
Zichtbare verontreiniging
Geen
Kleur
Geen
(*) Op het diepste punt van het zwembad wordt een donker herkenningsteken van 30 cm aangebracht. § 3. De overschrijding van de grenswaarden vermeld in tabel C of de niet-naleving van de bijzondere voorwaarden die de bevoegde overheid op grond van artikel 20 kan uitvaardigen, legt de sluiting van het bad op als geen oplossing wordt gevonden binnen een half uur. Afdeling 3. - Voorkoming van bacteriën « Legionella pneumophila » in
de sanitaire installaties
Art. 22.De exploitant werkt een beheersplan uit voor elke voorziening van sanitair warmwater, inclusief de bevoorradingen van alle andere installaties als hun net van sanitair warmwater gemeenschappelijk is met dat van het zwembad.
Art. 23.Het beheersplan bevat o.a. : 1° de identificatiegegevens en de personalia van de exploitant;2° een algemeen schema en een technische beschrijving van de netwerken voor warm en koud water, inclusief de risicogebruikspunten en de tappunten;3° een evaluatie van de aanwezigheid van Légionella pneumophila in het sanitair warmwater met het oog op de identificatie van de risico's van een bovenmatige besmetting en de vorming van aërosolen, met name op het vlak van de bouwtechniek, de wijze van distributie van het warmwater en de gebruikte materialen;4° preventiemaatregelen betreffende het circuit van sanitair warmwater en, desgevallend, op grond van bovenbedoelde risicoanalyse, het koudwatercircuit. Bij elke wijziging van het warmwatercircuit of bij elke tussenkomst die het risico kan beïnvloeden, wordt het beheersplan opnieuw onderzocht en eventueel gewijzigd.
Het beheersplan ligt ter inzage van de toezichthoudend ambtenaar.
Art. 24.De preventiemaatregelen worden genomen op basis van, o.a., temperatuurmetingen en campagnes voor de analyse van de Legionella pneumophila in elk sanitair warmwaternet en, desgevallend, op grond van de risicoanalyse bedoeld in artikel 23, het koudwatercircuit.
De exploitant neemt regelmatig preventiemaatregelen, ook al wordt geen Legionella pneumophila gevonden binnen de inrichting.
Art. 25.De exploitant laat door een laboratorium dat geaccrediteerd of erkend is voor de monsterneming en de inventarisatie van Legionella pneumophilain sanitaire wateren tweemaal per jaar met een tussentijd van zes maanden watermonsters nemen om de bacterie Legionella pneumophilain zijn installaties van sanitair water op te sporen. De monsternemingspunten worden bepaald volgens een monsternemingsstrategie die rekening houdt met het aantal risicogebruikspunten. Voor de monsterneming wordt voorrang gegeven aan de watertappunten die het minst gebruikt worden en het meest verwijderd zijn van de productie van sanitair warmwater.
Bovendien wordt een campagne inzake monsterneming en opsporing van Legionella pneumophila gevoerd vooraleer het zwembad voor het publiek geopend wordt als het niet meer dan een maand in bedrijf geweest is.
De monsters worden gecontroleerd door een laboratorium dat geaccrediteerd of erkend is voor de monsterneming of de opsporing van Legionella pneumophilain sanitaire wateren.
Er worden twee reeksen monsternemingen uitgevoerd : de eerste reeks zonder voorafgaande waterafvoer en de tweede na een waterafvoer van 2 tot 3 minuten om toe te zien op de graad van besmetting van het netwerk.
Art. 26.De inventarisatie van Legionella pneumophila in het water van de risicogebruikspunten is lager dan het waakzaamheidsniveau bedoeld in onderstaande tabel D :
Tabel D : KWALITEIT VAN HET WATER VAN DE RISICOGEBRUIKSPUNTEN
Parameter
Methode
Eenheid
Waakzaam- heidsniveau
Interven- tieniveau
Sluitingsniveau
Legionella pneumophila
Rechtstreekse inzaaiing en na concentratie per filtratie; zure en thermische behandeling
Aantal UFC/l
1000
5000
10 000
Art. 27.De exploitant werkt een interventieplan uit waarin de in geval van overschrijding van het waakzaamheidsniveau te voeren verbeterinsgsacties opgenomen zijn.
Het interventieplan bevat op zijn minst de volgende gegevens : 1° de datum van bijwerking van de gegevens van het interventieplan;2° de identiteit en de personalia van de auteur van het interventieplan en van die van het beheersplan, met het oog op een snelle contactopname;3° de personalia van de technicus die bevoegd is om in te grijpen in geval van besmetting van de installaties;4° de maatregelen tot informatieverstrekking aan het technisch personeel, de bevolking en het verzorgend personeel, in voorkomend geval;5° de schema's van de watercircuits met de plaats van de kranen waarmee de met de bacterie besmette circuits geïsoleerd kunnen worden;6° de uit te voeren handelingen, zoals ketelsteenverwijderingen, ontluchtingen, de regeling van de temperaturen, fysische of chemische shockbehandelingen, naar gelang van de graad van besmetting van het net;7° de controlemaatregelen ter beoordeling van de doelmatigheid van de maatregelen genomen om de besmetting in bedwang te houden. Het interventieplan ligt ter inzage van de toezichthoudend ambtenaar.
Art. 28.§ 1er. Als de geïnventariseerde hoeveelheid Legionella pneumophila gelijk is aan of groter is dan het waakzaamheidsniveau en kleiner dan het interventieniveau, neemt de exploitant de verbeteringsmaatregelen waarin het interventieplan voorziet tot een resultaat onder 1 000 UFC/l bereikt wordt en herziet hij het beheersplan, de tenuitvoerlegging ervan en het sanitair warmwaternet. § 2. Als de geïnventariseerde hoeveelheid Legionella pneumophila gelijk is aan of groter is dan het interventieniveau en kleiner dan het sluitingsniveau, neemt de exploitant de verbeteringsmaatregelen waarin het interventieplan voorziet tot een resultaat onder het waakzaamheidsniveau van Legionella pneumophila bereikt wordt en herziet hij het beheersplan.
Binnen tien dagen na de toepassing van de maatregelen waarin het interventieplan voorziet, laat de exploitant een nieuwe monsterneming en een nieuwe analyse uitvoeren om zich te vergewissen van de doelmatigheid van de genomen maatregelen.
Als de geïnventariseerde hoeveelheid nog steeds gelijk is aan of groter is dan het interventieniveau, laat de exploitant het zwembad en het sanitair warmwaternet onmiddellijk sluiten en verwittigt hij ogenblikkelijk per fax of e-mail de toezichthoudend ambtenaar alsook de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gelegen is.
Het zwembad en het sanitair warmwaternet mogen opnieuw geopend worden wanneer een terugkeer tot een waarde onder het waakzaamheidsniveau bevestigd wordt na een monsterneming en een nieuwe analyse door een laboratorium geaccrediteerd of erkend voor de monsterneming en de inventarisatie van Legionella pneumophila in sanitaire wateren.
De exploitant deelt de heropeningsdatum van de inrichting, per fax of per e-mail, onverwijld mee aan de toezichthoudend ambtenaar. § 3. In geval van inventarisatie gelijk aan of hoger dan het sluitingsniveau neemt de exploitant de volgende maatregelen : 1° hij sluit onmiddellijk het zwembad alsook het sanitair warmwaternet;2° hij verwittigt ogenblikkelijk per fax of e-mail de toezichthoudend ambtenaar alsook de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gelegen is;3° hij voert de acties uit waarin het interventieplan voorziet;4° hij laat 3 dagen na de tenuitvoerlegging van de acties waarin het interventieplan voorziet monsters nemen en een analyse uitvoeren door een laboratorium dat geaccrediteerd of erkend is voor de inventarisatie van Legionella pneumophila;5° Het zwembad en het sanitair warmwaternet mogen opnieuw geopend worden wanneer een terugkeer tot een waarde onder het waakzaamheidsniveau bevestigd wordt na een monsterneming en een nieuwe analyse door een laboratorium geaccrediteerd of erkend voor de monsterneming en de inventarisatie van Legionella pneumophila in sanitaire wateren. De exploitant geeft de toezichthoudend ambtenaar onmiddellijk kennis per fax of e-mail van de datum van heropening van de inrichting; 6° hij vergewist zich ervan dat een laboratorium geaccrediteerd of erkend voor de inventarisatie van Legionella pneumophila in sanitaire wateren een monsterneming en een nieuwe analyse uitvoeren binnen tien dagen na de heropening van het zwembad en van het sanitair warmwaternet.Hij stuurt het resultaat onmiddellijk per fax of e-mail aan de toezichthoudend ambtenaar alsook aan de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gelegen is. Afdeling 4. - Bepalingen van toepassing op de overdekte zwembaden
Art. 29.De systemen voor de circulatie en de afvoer van lucht, damp en rook worden zo aangelegd dat ze niet hinderlijk zijn voor het publiek en de buren.
Art. 30.De verse lucht voor de ventilatie van de inrichting wordt van buiten aangevoerd, ver genoeg van elke andere vervuilingsbron.
Art. 31.Het percentage van de relatieve luchtvochtigheid wordt onder 65 % gehouden. Om dat percentage te controleren, beschikt de exploitant in de zwembadhal over een vlot werkende vochtmeter die op 1,5 à 2 meter van de bodem geplaatst wordt.
Art. 32.De zwembadhal beschikt over een vlot werkende thermometer.
Tijdens de openingsuren is de luchttemperatuur er minstens 2° C hoger dan de watertemperatuur in het grootste bad.
Art. 33.§ 1. Indien gebruik gemaakt wordt van chloor om het water te ontsmetten, zorgt de exploitant ervoor dat de controle van het percentage van trichloramine in de lucht van de hal van de zwembaden die zelfs gedeeltelijk met chloor zijn ontsmet, wordt uitgevoerd door een laboratorium of een instelling die erkend is voor monsternemingen, analyses en onderzoeken in het kader van de bestrijding van de verontreiniging, één keer per jaar tussen 1 september en 30 april, op een tijdstip dat representatief is voor het zwembadbezoek en op kosten van de exploitant.
De exploitant vergewist zich ervan dat de monsterneming van de lucht uitgevoerd door een laboratorium of een instelling die erkend is voor monsternemingen, analyses en onderzoeken in het kader van de bestrijding van de verontreiniging, wordt verricht op het diepste punt, aan de rand van het zwembad en op een hoogte van 1,5 meter boven de bodem.
De plaats van het oppompen (monsterneming) van de lucht is zo ver mogelijk gelegen van elke uitrusting of structuur die een normale luchtcirculatie verhinderen en van de roosters voor de aan- en afvoer van lucht in de hal.
De monsterneming duurt tussen anderhalf uur en twee uren met een zuigdebiet van 1 liter per minuut. De pomp blijft, tijdens de duur van de monsterneming, onder het toezicht van het personeel van het analyselaboratorium.
De exploitant zorgt ervoor dat het rapport overgemaakt door een laboratorium of een instelling die erkend is voor monsternemingen, analyses en ondezoeken in het kader van de bestrijding van de verontreiniging, de datum, het uur en de duur van de monsterneming vermeld, alsook de plaats van de monsterneming en het percentage van het zwembadbezoek op het tijdstip van de monsterneming. § 2. De lucht van het zwembad moet aan de volgende kwaliteitsnormen voldoen :
Tabel E : LUCHTKWALITEIT
Parameter
Methode
Eenheid
Interven- tiewaarde
Grenswaarden
Trichloramine
Dosering van de chloriden na verlaging van de chloorverbindingen met arseentrioxide
mg/m3
0,5
1
De exploitant beschikt over een interventieplan dat wordt uitgevoerd in geval van overschrijding van de interventiewaarde voor de trichloramine (0,5 mg/m3).
In geval van overschrijding van de interventiewaarde voor de trichloramine voert de exploitant het interventieplan uit.
Een nieuwe analyse van de luchtkwaliteit wordt uitgevoerd binnen dertig dagen na de analyse die een overschrijding van de interventiewaarde heeft aangegeven.
Indien de nieuwe resultaten hoger liggen dan de interventiewaarde wordt de inrichting gesloten tot het percentage trichloramine opnieuw lager ligt dan de interventiewaarde. De exploitant verwittigt de toezichthoudend ambtenaar per fax of per e-mail alsook de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gelegen is.
Het zwembad kan opnieuw worden geopend wanneer een rapport opgesteld door een laboratorium of een instelling die erkend is voor monsternemingen, analyses en ondezoeken in het kader van de bestrijding van de luchtverontreiniging, bevestigt dat het percentage trichloramine lager is dan de interventiewaarde.
De exploitant deelt de heropeningsdatum van de inrichting, per fax of per e-mail, onverwijld mee aan de toezichthoudend ambtenaar.
De overschrijding van de grenswaarde met 1 mg/m3 heeft de onmiddellijke sluiting van het zwembad tot gevolg.
De exploitant verwittigt de toezichthoudend ambtenaar per fax of per e-mail alsook de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gelegen is.
Het zwembad kan opnieuw worden geopend wanneer een rapport opgesteld door een laboratorium of een instelling die erkend is voor monsternemingen, analyses en ondezoeken in het kader van de bestrijding van de verontreiniging, bevestigt dat het percentage trichloramine lager is dan de interventiewaarde.
De exploitant deelt de heropeningsdatum van de inrichting, per fax of per e-mail, onverwijld mee aan de toezichthoudend ambtenaar. HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie
Art. 34.Vóór de tenuitvoerlegging van het project en vóór elke wijziging van de plaats of de omstandigheden, raadpleegt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst over de te treffen maatregelen en de aan te wenden uitrustingen inzake de preventie en de bestrijding van brand en ontploffingen, met inachtneming van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu.
Art. 35.Het zwembad is vlot toegankelijk voor de externe hulpdiensten en ontworpen zodat een persoon op een berrie makkelijk en snel afgevoerd kan worden.
Art. 36.De voor het publiek toegankelijke lokalen zijn, net zoals de ontruimingscircuits, de technische lokalen en de toegangswegen ertoe, voorzien van een noodverlichting.
Art. 37.§ 1. Doorzichtige deuren en wanden worden zichtbaar gemaakt en er worden maatregelen getroffen om verwondingen bij de bezoekers te voorkomen in geval van glasschade. § 2. Alle uitgangen, met inbegrip van de nooduitgangen, zijn toegankelijk voor de personen die zich in de lokalen van de inrichting bevinden. § 3. Alle uitgangen, met inbegrip van de nooduitgangen, worden d.m.v. reglementaire pictogrammen aangegeven. De pictogrammen zijn duidelijk zichtbaar. Ze worden met normale verlichting en noodverlichting verlicht.
De deuren gaan open in de richting van de uitgang.
Art. 38.§ 1. Minstens één veiligheidsverantwoordelijke oefent rechtstreeks en voortdurend toezicht uit op de baders.
In een zwembad waarvan de maximale waterhoogte 1,4 meter overschrijdt, zijn de veiligheidsverantwoordelijken houder van het hoger reddersbrevet uitgereikt of gehomologeerd door de bevoegde administratieve overheid krachtens de wetgeving tot organisatie van de sport in het Franstalige taalgebied en het Duitstalige taalgebied of van elke gelijkwaardige kwalificatie erkend in laatstgenoemd taalgebied.
In een zwembad met een waterhoogte van 1,4 meter of minder zijn de veiligheidsverantwoordelijken houder van het basisreddersbrevet uitgereikt of gehomologeerd door de bevoegde administratieve overheid krachtens de wetgeving tot organisatie van de sport in het Franstalige taalgebied en het Duitstalige taalgebied of van elke gelijkwaardige kwalificatie erkend in laatstgenoemd taalgebied. § 2. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op : 1° zwembaden van toeristische inrichtingen, zoals hotels, landelijke verblijven, campings, gedurende de periodes waarin de toegang alleen aan residenten voorbehouden is;2° therapeutische baden. § 3. De redders die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de baders volgen bovendien minstens één keer per jaar een verplichte opleiding inzake eerste hulp-, reanimatie- en reddingstechnieken.
De modaliteiten voor die opleiding zijn goedgekeurd door de bevoegde administratieve overheid bedoeld in § 1, tweede en derde lid.
Een afschrift van het brevet of van het getuigschrift wordt op de exploitatiezetel bewaard en ligt ter inzage van de toezichthoudend ambtenaar.
Art. 39.In de zwembaden wordt hoogstens één bader per 2 m2 wateroppervlakte toegelaten.
Voor zwembaden voorbehouden aan zwemlessen en sportoefeningen wordt aanbevolen één bader per 3 m2 wateroppervlakte toe te laten.
Art. 40.De waterdiepte en de plaatsen waar duiken verboden is, worden duidelijk aangegeven overal waar de veiligheid in het gedrang kan komen.
Elk plots diepteverschil wordt duidelijk aangegeven.
Art. 41.De inrichting beschikt over minstens één telefoontoestel met een directe buitenlijn die altijd vlot bereikbaar is.
Art. 42.§ 1. De inrichting bevat een lokaal voor de toediening van de eerste zorgen of een kast met materiaal voor eerste hulp en reanimatie, in onberispelijke staat van onderhoud en vlot toegankelijk. § 2. Het verzorgingsmateriaal bestaat minstens uit de inhoud vermeld in bijlage I. § 3. Het reanimatiemateriaal bestaat uit een toestel voor zurstofbehandeling, als volgt : 1° een zuurstofmasker voor volwassenen;2° een zuurstofmasker voor kinderen;3° een autostatische samendrukbare beademballon met patiëntenklep en verliesklep;4° een zuurstoffles voor medisch gebruik voorzien van een gasdrukregelaar en een debietmeter die op de ballong is aangesloten. De fles wordt onderworpen aan een druktest die uitgevoerd wordt door een externe dienst voor technische controles erkend overeenkomstig de reglementering betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaatsen. § 4. Paragraaf 3 van dit artikel is niet van toepassing op zwembaden met een maximale waterhoogte kleiner dan of gelijk aan 1,4 meter, op de zwembaden van toeristische inrichtingen, zoals hotels, landelijke verblijven, campings, gedurende de periodes waarin de toegang alleen aan residenten voorbehouden is en op de therapeutische baden.
Art. 43.§ 1. De toezichthoudend ambtenaar wordt binnen 48 uur in kennis gebracht van elk lichamelijk ongeval met de dood of een ziekenhuisopname als gevolg en van elk technisch incident met de ontruiming of sluiting van de inrichting als gevolg. § 2. Elk noemenswaardig lichamelijk ongeval wordt op schrift gesteld d.m.v. een formulier waarvan het model in bijlage 2 opgenomen is. § 3. Elk technisch incident met de ontruiming of sluiting van het zwembad als gevolg wordt op schrift gesteld d.m.v. een formulier waarvan het model in bijlage 3 opgenomen is. § 4. De exploitant bezorgt de toezichthoudend ambtenaar jaarlijks vóór 1 april een lijst van de in artikel § 2 bedoelde ongevallen die zich in de loop van het vorige jaar voorgedaan hebben.
De lijst wordt opgesteld aan de hand van het formulier opgenomen in bijlage 4. HOOFDSTUK V. - Waterlozing
Art. 44.§ 1. Het afvalwater uit de backwash en de spoeling van de filters, het spoelwater en het water van de lediging van de zwembaden worden gelijkgesteld met industrieel afvalwater. § 2. De inrichtingen beschikken over een afwateringsnet waarmee het industriële afvalwater, het huishoudelijke afvalwater en het regenwater afzonderlijk beheerd kunnen worden. § 3. De zwembaden worden mechanisch, met een borstel of met een hogedrukspuit gereinigd.
Wanneer blijkt dat chemische producten, bijv. bleekwater of een ketelsteenoplosmiddel, gebruikt moeten worden, dient de door de leverancier voorgeschreven dosering in acht te worden genomen. § 4. Als de zwembaden via het openbaar afwateringsnet geledigd worden, neemt de exploitant vooraf contact op met de bevoegde saneringsinstelling. De exploitant houdt rekening met de lozingsperiode en met het maximale lozingsdebiet naar gelang van de capaciteit van het net en de zuiveringsinstellingen die eventueel bepaald worden door de bevoegde saneringsinstellingen.
Als de wateren van de zwembaden afgevoerd worden naar gewoon oppervlaktewater, een kunstmatige regenwaterafvoer of een grondinfiltratiesysteem, meet de exploitant vooraf, in voorkomend geval, hun actief chloorgehalte om zich ervan te vergewissen dat het voldoet aan de hiernavermelde lozingsvoorwaarden. In voorkomend geval vloeit het afgevoerde water langs een dechloreerinstallatie alvorens geloosd te worden. Die installatie wordt regelmatig onderhouden om te voldoen aan de hiernavermelde lozingsvoorwaarden. § 5. Een schema van alle netten en een plan van de rioleringen worden door de exploitant opgemaakt, regelmatig bijgewerkt, met name na elke noemenswaardige wijziging, en gedateerd. Het plan van de netten voor de inzameling van effluenten vermeldt o.a. de sectoren waar is ingezameld, de aansluitingspunten, de kijkgaten, de rioleringen, de postes de relevage, de meetposten, de handbediende en automatische afsluiters. § 6. Industrieel afvalwater dat in gewoon oppervlaktewater, in een kunstmatige afwateringsweg voor regenwater of een grondinfiltratiesysteem wordt geloosd, voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de pH is niet hoger dan 9 of niet lager dan 6,5;2° de temperatuur bedraagt hoogstens 30° ;3° het gehalte aan zwevende stoffen is niet hoger dan 60 mg/l;4° het gehalte aan anionactieve, kationactieve en niet-ionogene wasmiddelen is niet hoger dan 3 mg/l;5° voor zwembaden die chloor gebruiken, is het actief chloorgehalte niet hoger dan 0,05 mg/l; 6° het geloosde water is vrij van de gevaarlijke stoffen bedoeld in de artikelen R.131 tot 141 en in de bijlagen I en VII bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.
Industrieel afvalwater mag in geen geval vloeien langs eventuele voorzieningen voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater. § 7. Industrieel afvalwater dat in een openbare riolering wordt geloosd, voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de pH is niet hoger dan 9,5 of niet lager dan 6;2° de temperatuur bedraagt hoogstens 45° ;3° het gehalte aan zwevende stoffen is niet hoger dan 1 000 mg/l;4° vanwege hun structuur mogen ze de werking van de opvang- en zuiveringsstations niet schaden;5° de diameter van de zwevende stoffen bedraagt niet meer dan 10 mm;6° het geloosde water mag geen stoffen bevatten die gevaar inhouden voor het personeel dat de rioleringen en zuiveringsinstallaties onderhoudt, de leidingen kunnen beschadigen of verstoppen, de goede werking van de stuwings- en zuiveringsinstallaties kunnen belemmeren;7° het geloosde water bevat geen opgelost ontvlambaar of ontplofbaar gas, noch producten die het vrijmaken van dergelijke gassen kunnen veroorzaken;8° het is verboden mechanisch vermaalde vaste stoffen te storten of water te lozen dat zulke stoffen bevat; 9° het geloosde water is vrij van de gevaarlijke stoffen bedoeld in de artikelen R.131 tot R.141 en in de bijlagen I en VII bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.
Industrieel afvalwater mag in geen geval vloeien langs eventuele voorzieningen voor de voorbehandeling van huishoudelijk afvalwater. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 45.§ 1. De exploitant houdt een dossier met lijsten bij waarop de volgende gegevens voorkomen : 1° de resultaten van de door hem gevoerde dagelijkse analyses bedoeld in artikel 47, § 1;2° de resultaten van de door het laboratorium gevoerde dagelijkse analyses bedoeld in artikel 47;3° voor de zwembaden die over de in artikel 10 bedoelde pompen beschikken, de aangeplakte waarden van de pH;4° de data van de spoeling van de filters en van de vervanging van filtreermateriaal;5° het dagelijkse bezoek van het zwembad;6° elke stoornis of technisch incident; 7° elk lichamelijk ongeval van het publiek dat verplicht op schrift wordt gesteld d.m.v. het in bijlage 2 bedoelde formulier; 8° elk technisch incident dat verplicht op schrift wordt gesteld d.m.v. het in bijlage 3 bedoelde formulier; 9° de maandelijkse opmeting van de watermeters; 10° de bemerkingen i.v.m. de technische controles op de installatie, met inbegrip van de ijking van de controle- en meettoestellen; 11° de namen van de verantwoordelijken voor de opslag en de inontvangstname van de gevaarlijke en de chemische producten alsook van hun plaatsvervangers;12° de namen van de verantwoordelijke personen voor de dagelijkse controle op de installaties. § 2. Het in § 1 bedoelde dossier ligt ter inzage van de toezichthoudend ambtenaar en wordt tijdens 5 jaar bewaard.
Art. 46.De exploitant legt de controlerapporten betreffende de elektrische hoogspannings- en laagspanningsinstallaties ter inzage van de toezichthoudend ambtenaar.
Art. 47.§ 1. De doorzichtigheid en de temperatuur van het zwembadwater alsook de pH worden minstens dagelijks door de exploitant gecontroleerd aan de hand van een monster van het zwembadwater genomen, altijd op dezelfde plaats vlakbij de kade, 30 centimeter vanaf de oppervlakte en zo verwijderd mogelijk van de toevoer van het behandelde water in het zwembad. § 2. De exploitant laat de waterkwaliteit van de zwembaden minstens maandelijks controleren door een laboratorium geaccrediteerd en/of erkend in het Waalse Gewest voor wateranalyse. Dit laboratorium controleert de chemische, bacteriologische en fysische parameters bedoeld in artikel 21. § 3. De exploitant of zijn aangestelde zorgt ervoor dat de voor analyse bestemde watermonsters minstens twee uren na de opening van het zwembad genomen worden, altijd op dezelfde plaatsen vlakbij de kade, 30 centimeter vanaf de oppervlakte en zo verwijderd mogelijk van de toevoer van het behandelde water in het zwembad.
De monsters worden door het laboratorium genomen.
Het uur van de monsterneming en het aantal baders worden opgegeven.
Het ontsmettingsmiddel wordt correct geneutraliseerd in het monster dat voor de microbiologische analyse bestemd is.
De pH wordt bij de monsterneming door het laboratorium gemeten. § 4. De exploitant zorgt ervoor dat de resultaten van de bacteriologische analyses hem meegedeeld worden binnen een termijn van tien dagen, te rekenen van de dag na de monsterneming, en dat de analyses binnen 24 uren na de monsterneming uitgevoerd worden. § 5. Als een bacteriologisch resultaat niet conform is, wordt onmidellijk een nieuwe analyse gevoerd, waarschuwt de exploitant onmiddellijk de toezichthoudend ambtenaar en geeft hij hem kennis van de genomen maatregelen.
Als de resultaten van die nieuwe analyse ook niet conform zijn, wordt het zwembad gesloten tot de toestand genormaliseerd is. De toezichthoudend ambtenaar wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van de sluiting van de inrichting.
Er wordt een overschrijding toegestaan van de maximale waarden toegelaten in 10 % van de monsters die in de loop van de vorige 10 maanden geanalyseerd werden. § 6. Een afschrift van de analyseresultaten ligt ter inzage van de klanten en van de toezichthoudend ambtenaar. § 7. De resultaten van de wateranalyses die zijn verricht door het geaccrediteerde en/of erkende laboratorium worden aangeplakt op een plek waar de baders langs moeten, met name bij de kas of aan de ingang van de kleedkamers.
De analyseresultaten dateren van minder dan 40 dagen. § 8. De toezichthoudend ambtenaar kan altijd bijkomende analyses voor rekening van de exploitant eisen. § 9. Het geloosde water wordt afgevoerd via een controlevoorziening die aan de volgende vereisten voldoet : 1° een vlotte monsterneming van het geloosde water mogelijk maken;2° op verzoek of op initiatief van de toezichthoudend ambtenaar het nemen van monsters mogelijk maken;3° vlot toegankelijk zijn, zonder voorafgaande formaliteit;4° geïnstalleerd zijn op een plek die alle garanties inzake waterkwantiteit en -kwaliteit biedt.
Art. 48.Voor de open zwembaden laat de exploitant vóór de opening van het seizoen een volledige analyse van het zwembadwater uitvoeren volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 47.
De exploitant geeft de toezichthoudende ambtenaar schriftelijk kennis van de openingsdatum van het seizoen. Hij stuurt hem tegelijkertijd een afschrift van de resultaten van de analyse van het zwembadwater.
Het zwembad wordt slechts geopend als de resultaten conform zijn.
Art. 49.De exploitant houdt een register met de uitgevoerde preventieve en verbeteringsmaatregelen waarin voorzien wordt in het beheersplan en het interventieplan bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk III. Het register ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar.
Art. 50.De exploitant houdt een register bij waarin de uitvoering van de preventieve en verbeteringsmaatregelen bepaald bij het interventieplan bedoeld in artikel 33, § 2, wordt opgenomen.
Het register ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Art. 51.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het besluit van 18 juni 20009, wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een zwembad bedoeld in rubriek 92.61.01.01.02 of in rubriek 91.61.01.02 wanneer een ander ontsmettingsmiddel dan chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor wordt gebruikt, van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een effectonderzoek onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten, bevat ze, naast de gegevens van het formulier bedoeld in het eerste lid, de gegevens opgenomen in bijlage XXV. »
Art. 52.Artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 18 juni 2009 wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de aanvraag om globale vergunning betrekking heeft op een zwembad bedoeld in rubriek 90.61.01.01.02 of in rubriek 91.61.01.02 wanneer een ander ontsmettingsmiddel dan chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor wordt gebruikt, van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een effectonderzoek onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten, bevat ze, naast de gegevens van het formulier bedoeld in het eerste lid, de gegevens opgenomen in bijlage XXV. »
Art. 53.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage XXIV, luidend als volgt : « BIJLAGE XXV Gegevens over de zwembaden 1° een omschrijving van geplande ontsmettingssysteem;2° de handelsnaam, de samenstelling, de beschrijving van het (de) actieve principe(s) van elk gepland ontsmettingsmiddel;3° een technische fiche over elk bestanddeel;4° een flow sheet van het ontsmettingsmiddel, waarbij de plaats van de pompen, injectoren, afsluiters in voorkomend geval wordt bepaald;5° de parameters van de controle op het geplande ontsmettingssysteem;6° een omschrijving van de maatregelen getroffen om elk ongevalrisico te voorkomen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning. »
Art. 54.De rubireken 92.61.01.01.01 en 92.61.01.01.02 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten worden vervangen als volgt :
Nummer - Installatie of activiteit
klasse
EIE
Te raadplegen organen
DEELFACTOREN
ZH
ZHR
ZI
92.61.01.01.01 die chloor uitsluitend als waterontsmettingsmiddel gebruiken
3
92.61.01.01.02 die een ander ontsmettingsmiddel dan chloor of een ontsmettingsmiddel in combinatie met chloor gebruiken
2
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 55.Voor de aritkelen 51 tot 53 worden de vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit ingediende vergunningsaanvragen alsmede de desbetreffende administratieve beroepen behandeld volgens de regels van kracht op de datum van indiening van de aanvraag.
Art. 56.De bepalingen van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater zijn niet meer toepasselijk op de inrichtingen bedoeld in dit besluit
Art. 57.Dit besluit is van toepassing op de bestaande inrichtingen zodra het in werking treedt.
In afwijking van het vorige lid : 1, zijn artikel 3, eerste en zesde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 7, §§ 1 en 2, artikel 9, §§ 1, 2, 4, eerste lid, artikel 16, § 1, § 4, eerste lid en 44, § 2, § 6, laatste lid, en § 7, laatste lid, niet van toepassing op de bestaande inrichtingen; 2° zijn artikel 14, tweede lid, hoofdstuk V, en artikel 47, § 9, van toepassing op de bestaande inrichtingen uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 58.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 13 juni 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 13 juni 2013 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of minder en een diepte van m2 cm of minder, waarbij het chloor uitsluitend als ontsmettingsmiddel van het water gebruikt wordt.
Namen, 13 juni 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY