13 JULI 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake de leefmilieubescherming

De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, inzonderheid op artikel 22;

Gelet op de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, inzonderheid op artikel 9;

Gelet op het decreet van 9 mei 1985 met betrekking tot de ontsluiting van steenbergen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen, inzonderheid op artikel 58;

Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op artikel 45;

Gelet het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 61;

Gelet op Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, inzonderheid op de artikelen 405, D. 407 en D. 411;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 9 februari 2006;

Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 22 februari 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake de leefmilieubescherming wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, worden de ambtenaren en personeelsleden van de Afdeling Leefmilieupolitie, alsmede de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, belast met het opsporen en vaststellen van overtredingen van de bepalingen van : 1° het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;2° de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging;3° de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;4° het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;5° de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder;6° het decreet van 9 mei 1985 met betrekking tot de ontsluiting van steenbergen;7° het decreet van 7 juli 1988 op de mijnen;8° de titels I, II en III, deel IV, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt;9° de uitvoeringsbesluiten van de wetten en decreten bedoeld in 1° tot 7°, voor zover de materies waarop ze betrekking hebben onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen. § 2. De personeelsleden en bosbeambten worden belast met het opsporen en het vaststellen van overtredingen van de bepalingen bedoeld in § 1, 3° en 4°, alleen voor wat betreft inerte en huishoudelijke afvalstoffen in gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn in de zin van het tweede lid van artikel 25 van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en Patrimonium, en 8°, alsook van de uitvoeringsbesluiten ervan. § 3. De ambtenaren en personeelsleden van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu die onder de Afdeling Water ressorteren zijn bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen van de bepalingen bedoeld in § 1, 3° en 8°, alsmede van het uitvoeringsbesluit ervan.

Afschriften van de processen-verbaal opgemaakt door de in het vorige lid bedoelde ambtenaren en personeelsleden worden gericht aan het buitencentrum van de Afdeling Leefmilieu in het ambtsgebied waarvan de overtreding wordt begaan. § 4. De personeelsleden aangewezen ter uitvoering van de §§ 1 tot 3 worden aangewezen onder de benaming "leefmilieupolitie". »

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.De personeelsleden van de diensten taksen en heffingen inzake water en afval beschikken over dezelfde voorrechten als de personeelsleden bedoeld in artikel 1, § 1, om hun opdracht nauwgezet te kunnen uitoefenen in het raam van de titels II en VI, deel IV, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de afvalbelasting in het Waalse Gewest. »

Art. 3.De artikelen 3 tot 5 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 4.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot aanwijzing van de personeelsleden bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake onbevaarbare waterlopen en bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt opgeheven.

Art. 5.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 13 juli 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN