gepubliceerd op 01 februari 2006
Besluit van de Waalse Regering betreffende de verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies
12 JANUARI 2006. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 10 november 2004tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, inzonderheid op de artikelen 2, 7°, 7, § 7, 9 en 10;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 oktober 2005;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 10 november 2005 Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 39.488/4, gegeven op 19 december 2005, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en algemeen beginsel
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Referentiejaar het jaar in de loop waarvan er toezicht werd gehouden op de gespecificeerde broeikasgasemissies van een inrichting waarvoor een rapportage van de exploitant wordt vereist;2° commissie : de adviescommissie ingesteld bij artikel 6, § 3, van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;3° decreet : het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto;4° directeur-generaal : de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest;5° Minister : de Minister van Leefmilieu;6° verificatieprotocol : de door de Minister vastgelegde modaliteiten die de verificateur of de dienst in acht moet nemen bij de verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies;7° bevestigingsrapport : het door de verificateur opgestelde rapport betreffende de verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies van een inrichting;8° dienst : de dienst van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest bevoegd voor de bestrijding van luchtverontreiniging en klimaatsveranderingen.
Art. 2.De verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies wordt uigevoerd door een verificateur die erkend is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid, kan de verificatie op verzoek van de exploitant aan de dienst toevertrouwd worden als het gaat om een inrichting waarvoor de rapportage uitsluitend betrekking heeft op gespecificeerde broeikasgasemissies van minder dan 10 kT tijdens het referentiejaar. In dit geval doet de dienst een beroep op een zelfstandige verificateur om het bevestigingsrapport op te stellen. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de verificateurs Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 3.§ 1. Elke persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet, kan als verificateur erkend worden : 1° over de nodige bevoegdheden beschikken of, in het geval van een rechtspersoon, over personeel dat voldoende bevoegd is om de verificatie van de rapportage van de gespecificeerde broeikasgasemissies uit te voeren.2° indien nodig, over externe medewerkers beschikken ter begeleiding van de personen bedoeld in 1°;3° over de nodige technische middelen beschikken om de verificatie van de rapportage uit te voeren;4° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een erkenningsintrekking binnen de drie jaar die voorafgaan aan de erkenningsaanvraag;5° niet het voorwerp zijn van een opschorting van de erkenning op de dag van de indiening van de erkenningsaanvraag;6° rechtstreeks noch onrechtstreeks belangen hebben in de inrichtingen die het voorwerp van de verificatie zullen uitmaken, noch als raadgever optreden bij de procedures betreffende de verificatie, de inzameling, de behandeling van de gegevens betreffende deze inrichtingen.Desgevallend wordt de lijst van de inrichtingen overgelegd waarvoor de verificateur geen diensten wil verstrekken. § 2. De houders van een erkenning als auteur van milieueffectonderzoeken, zoals bedoeld in artikel R.58, 4°, van Boek I van het Milieuwetboek, alsook de houders van een erkenning als deskundige in energie-audits, zoals bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 mei 2002 tot toekenning van toelagen voor de verbetering van de energetische efficiëntie en voor de bevordering van een rationeler gebruik van de energie uit de privé-sector worden geacht te voldoen aan de voorwaarde bedoeld in § 1, 1°. Afdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art. 4.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt schriftelijk aan de directeur-generaal gericht aan de hand van een formulier waarvan het model in bijlage I vastligt. § 2. De directeur-generaal stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst ervan.
De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of stukken ontbreken. § 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde ontbrekende gegevens of stukken per post aan de directeur-generaal over te maken.
Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de directeur-generaal zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager. § 4. De aanvraag is onontvankelijk : 1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
Art. 5.De directeur-generaal richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning per post aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden.
Art. 6.De aanvrager kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing bedoeld in artikel 5 of tegen het gebrek aan beslissing binnen de toegestane termijn, overeenkomstig artikel 2 van het besluit tot bepaling van de beroepsmodaliteiten voor de commissie. Afdeling 3. - Duur en hernieuwing van de erkenning
Art. 7.De erkenning als verificateur wordt verleend voor een termijn van vijf jaar.
Het kan worden vernieuwd.
De artikelen 3 tot 6 zijn van toepassing op de aanvraag tot hernieuwing.
De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt minstens zes maanden vóór het verstrijken van de lopende erkenning ingediend. In dit geval blijft de erkenning gelden tot de datum waarop de beslissing van de bevoegde overheid definitief is geworden. Afdeling 4. - Opschorting en intrekking van de erkenning
Art. 8.De directeur-generaal kan de erkenning opschorten of intrekken : 1° als een tekortkoming van de verificateur wordt vastgesteld bij het uitoefenen van zijn functies;2° als de erkende verificateur de bepalingen van dit besluit overtreedt;3° als één van de gegevens in de erkenningsaanvraag wordt gewijzigd.
Art. 9.Als de directeur-generaal van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij de verificateur kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of tot intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
De verificateur beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de directeur-generaal over te maken.
De verificateur wordt ook gehoord op zijn verzoek.
Art. 10.De directeur-generaal beslist binnen en termijn van dertig dagen, te rekenen van : 1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in artikel 9, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen verstrijkt;2° hetzij, in voorkomend geval, de datum van het verhoor bedoeld in artikel 9, derde lid. De beslissing wordt per aangetekend schrijven naar de verificateur verstuurd.
Art. 11.In afwijking van artikel 9 van dit besluit, kan de directeur-generaal de erkenning onmiddellijk opschorten in geval van speciaal gemotiveerde dringende noodzakelijkheid.
Art. 12.§ 1. De betrokken verificateur kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissingen tot opschorting of intrekking van de erkenning. § 2. Op straffe van onontvankelijkheid wordt het beroep aan de commissie gericht, overeenkomstig artikel 2 van het besluit tot bepaling van de beroepsmodaliteiten voor de adviescommissie ingesteld bij artikel 6, § 3, van het decreet. § 3. Het beroep is opschortend, behalve in het geval bedoeld in artikel 11. Afdeling 5. - Wijziging van de erkenning
Art. 13.Als één van de gegevens van de erkenningsaanvraag wordt gewijzigd, verwittigt de verificateur onmiddellijk de directeur-generaal. HOOFDSTUK III. - Verificatieprocedure
Art. 14.Onverminderd artikel 15, bezorgt de exploitant de dienst jaarlijks uiterlijk 12 maart van het jaar na het referentiejaar per post de rapportage van zijn gespecificeerde broeikasgasemissies, alsook het bevestigingsrapport van een verificateur van zijn keuze.
De rapportage wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II. Het bevestigingsrapport wordt door de verificateur in drie exemplaren opgesteld aan de hand van het formulier opgenomen in de bijlage bij het verificatieprotocol. Hij bewaart één exemplaar en maakt er twee van over aan de exploitant.
Art. 15.§ 1. In de gevallen bedoeld in artikel 2, 2°, bezorgt de exploitant de dienst uiterlijk 12 februari van het jaar na het referentiejaar, per post of tegen ontvangstbewijs; de rapportage van zijn gespecificeerde broeikasgasemissies en verzoekt hij de dienst om de verificatie ervan. § 2. Elke exploitant die verzoekt om een verificatie van zijn rapportage door de dienst, betaalt een dossierrecht dat de administratieve kosten dekt en waarvan de opbrengst integraal aan het Kyoto-fonds wordt gestort.
Het dossierrecht wordt op 1.500 euro vastgelegd.
Art. 16.De dienst beslist of de rapportage van de exploitant voldoet op basis van de rapportage en van het bevestigingsrapport dat hij opgesteld heeft.
De beslissing wordt uiterlijk 31 maart van het jaar na het referentiejaar bij aangetekend schrijven aan de exploitant gericht.
Art. 17.Als de rapportage voldoet, bevestigt de dienst de gespecificeerde broeikasgasemissies die uiterlijk 30 april na het referentiejaar moeten worden ingeleverd.
Als de rapportage niet voldoet of niet binnen de in de artikelen 14, eerste lid, en 15, § 1, bedoelde termijnen wordt overgemaakt, informeert de dienst de persoon die het register bijhoudt en neemt hij de nodige maatregelen om zowel de rapportage als het databeheerssysteem te laten opstellen of aanpassen ten einde de gegevens te kunnen inzamelen die nodig zijn voor de validatie van de rapportage.
Art. 18.§ 1. Als de dienst beslist heeft dat de rapportage niet voldoet, kan de exploitant bij de Minister een beroep instellen tegen deze beslissing. § 2. In afwijking van artikel 2 van het besluit tot bepaling van de beroepsmodaliteiten voor de adviescommissie ingesteld bij artikel 6, § 3, van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto wordt het beroep, op straffe van onontvankelijkheid, ingediend binnen zeven dagen na de datum van ontvangst van de beslissing van de dienst of, bij gebrek aan beslissing, binnen zeven dagen na de datum waarop de termijn bedoeld in artikel 16, tweede lid, verstrijkt. Het beroep wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst gericht of tegen ontvangstbewijs afgegeven aan de commissie.
Het beroep bevat hoe dan ook : 1° de naam van de aanvrager;2° de betwiste beslissing;3° de argumenten waarop het beroep steunt. § 3. In afwijking van artikel 2 van het besluit tot bepaling van de beroepsmodaliteiten voor de adviescommissie ingesteld bij artikel 6, § 3, van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, bezorgt de commissie de aanvrager en de dienst binnen tien dagen na ontvangst van het beroep een bericht van ontvangst met de datum van de hoorzitting bedoeld in het tweede lid.
De aanvrager en de dienst worden binnen tien dagen na ontvangst van het beroep verzocht voor de commissie te verschijnen.
De commissie stelt proces-verbaal van de hoorzitting op en brengt binnen vijf dagen advies uit aan de bevoegde overheid. Bij gebreke daarvan wordt de procedure voortgezet.
De Minister stuurt zijn beslissing uiterlijk 28 april bij aangetekend schrijven aan de aanvrager. HOOFDSTUK IV. - Bewaring van de documenten
Art. 19.De erkende verificateur en de dienst bewaren het gehele verificatiedossier gedurende vijf jaar. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 21.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 12 januari 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld