gepubliceerd op 01 september 1999
Besluit van de Waalse Regering houdende toekenning van een postvergoeding aan de personeelsleden van het Waalse Gewest die deel uitmaken van de gemeenschappelijke algemene afvaardiging van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap bij de Europese Unie
10 JUNI 1999. - Besluit van de Waalse Regering houdende toekenning van een postvergoeding aan de personeelsleden van het Waalse Gewest die deel uitmaken van de gemeenschappelijke algemene afvaardiging van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap bij de Europese Unie
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967 en 2 maart 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 april 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken;
Gelet op het protokol nr. 302 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 8 juni 1999;
Op de voordracht van de Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen en van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit :
Artikel 1.Een maandelijkse postvergoeding wordt toegekend aan ieder personeelslid van het Waalse Gewest dat deel uitmaakt van de Bestendige Afvaardiging van België bij de Europese Unie.
Art. 2.De postvergoeding wordt als volgt opgesplitst : 1. een forfaitaire vergoeding bestemd om de kosten te dekken die voortvloeien uit de waarneming van een vertegenwoordigingsfunctie;2. een vergoeding van de receptiekosten die een voorschot is op de kosten voorgelegd voor de recepties die het personeelslid moet organiseren of waar het personeelslid deel aan moet nemen uit hoofde van de waargenomen functie. § 2. De in § 1, 1° bedoelde vergoeding wordt toegekend aan alle personeelsleden in dienst. § 3. De in § 1, 2° bedoelde vergoeding wordt enkel toegekend aan de personeelsleden van niveau 1.
Art. 3.§ 1. Het bedrag van de in artikel 2, § 1, 1° bedoelde vergoeding is gelijk aan : 1. 30.000 BEF voor de afgevaardigde-generaal; 2. 15.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang A4 bekleden; 3. 10.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang A6 bekleden; 4. 8.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang B3 bekleden; 5. 5.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang C3 bekleden. § 2. Het bedrag van de in artikel 2, § 1, 2° bedoelde vergoeding is gelijk aan : 1. 20.000 BEF voor de afgevaardigde-generaal; 2. 15.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang A4 bekleden; 3. 10.000 BEF voor de personeelsleden die ten minste de rang A6 bekleden.
Art. 4.De in artikel 3 bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de schommelingen van de prijsindex, overeenkomstig de regels voorgeschreven bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 101,12 op 1 oktober 1997.
Zij worden uitbetaald op een maandelijkse basis.
Art. 5.§ 1. Diegenen die recht hebben op een postvergoeding mogen geen aanspraak maken op : 1. de repatriëringsvergoeding of de vergoeding voor verlof in het vaderland;2. de verhuisvergoeding of de vestigingstoelage;3. de tussenkomst in de huur van een woning of de toelage voor woningverlies;4. de schoolkosten voor studerende kinderen;5. de maaltijdcheques indien zij de in artikel 2, § 1, 2° bedoelde bedragen ontvangen. § 2. Bovendien hebben de ambtenaren van niveau 1 geen recht op de vergoeding voor reiskosten en op de vergoeding voor verblijfkosten.
Art. 6.De rechthebbenden van de vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1, 2° zijn ertoe gehouden het gebruik van het volledig bedrag van de vergoeding voor recepties jaarlijks te rechtvaardigen. Indien het gerechtvaardigd bedrag lager is dan het totaal bedrag van de vergoeding wordt het verschil tussen het bedrag van de vergoeding en het bewezen bedrag teruggevorderd bij wijze van inhouding op de postvergoeding.
Indien het gerechtvaardigd bedrag hoger is dan het totaal bedrag van de vergoeding wordt het verschil tussen het bewezen bedrag en het bedrag van de vergoeding niet terugbetaald.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.
Wat het jaar 1998 betreft, wordt de in artikel 2, § 1, 1° bedoelde vergoeding uitbetaald aan ieder betrokken personeelslid op de datum van zijn daadwerkelijke indiensttreding.
Art. 8.De Minister van Buitenlandse Betrekkingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 juni 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION