Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 juni 2017
gepubliceerd op 14 juli 2017

Besluit van de Waalse Regering betreffende het gebruik van de benaming "leerboerderij"

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017030634
pub.
14/07/2017
prom.
08/06/2017
ELI
eli/besluit/2017/06/08/2017030634/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het gebruik van de benaming "leerboerderij"


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D. 204, § 1, tweede lid, D. 205, D. 207, leden 1 en 3, D. 208, § 2, D. 210 tot D. 213 en D.426, § 2, 4° ;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 20 oktober 2016;

Gelet op het rapport van 29 september 2016, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies 61,168/4 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en vergunningsaanvraag

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de landbouwer: de landbouwer die de voorwaarden van artikel D.207, tweede lid, van het Wetboek naleeft; 2° het Wetboek : het Waalse landbouwwetboek;3° de Directie Onderzoek en Ontwikkeling: de Directie Onderzoek en Ontwikkeling van het Departement Ontwikkeling van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3° van het Wetboek; 4° de Directie Kwaliteit: de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3° van het Wetboek; 5° de preventie-instelling: de instelling die een begeleidings-, informatie-, en sensibiliseringsdienst aanbiedt om de veiligheid in de bedrijven, het welzijn op het werk van de landbouwers te verbeteren door ze te informeren, door opleidingen te organiseren, of door risicoanalyses uit te voeren tijdens de bezoeken ter plaatse.

Art. 2.De landbouwer die gebruik wenst te maken van de benaming "leerboerderij" zoals bepaald in artikel D. 3, 19° van het Wetboek, op zijn landbouwbedrijf dient een vergunningsaanvraag in bij de Directie Onderzoek en Ontwikkeling.

Art. 3.§ 1. De aanvraag bedoeld in artikel 2 vermeldt minstens : 1° de volledige gegevens van de landbouwer;2° de voorstelling van het bedrijf;3° het bedrijfsnummer;4° de uiteenzetting van het pedagogisch project van de boerderij. Worden gevoegd bij de aanvraag en specifiek voor de betrokken lokalen en activiteiten: 1° een uittreksel uit het strafregister model 2 voor de landbouwer en, in voorkomend geval, voor de gastvrije animators;2° een attest van de verzekeraar dat de aard van het risico omschrijft en zijn verzekerbaarheidstoestand of, bij gebrek, een afschrift van de verzekeringscontracten;3° het brandveiligheidsattest;4° de toestemming van het Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen voor de uitvoering van de activiteiten in de voedselketen in het geval dat de restauratie op het bedrijf gebeurt;5° het conformiteitsattest van de elektrische installatie 6° een plan en foto's van de ingerichte opvangcentra;7° een attest van het volgen van een opleiding van eerste hulp en gevolgd door één van de personen die de groep begeleidt;8° een verslag van de risicoanalyse van het bedrijf uitgevoerd door een begeleidingsdienst voor arbeidsveiligheid;9° een attest van het volgen van een module van pedagogische opleiding en gevolgd door één van de personen die de groep begeleidt. Voor de toepassing van het tweede lid, 7° en 9°, deelt de landbouwer, als de attesten nog niet beschikbaar zijn, ze mee aan de Directie Onderzoek en Ontwikkeling binnen twaalf maanden te rekenen vanaf het verkrijgen van de erkenning van zijn bedrijf als leerboerderij.

Het aanvraagformulier is beschikbaar op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw). § 2. De aanvraag wordt verstuurd bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek en omvat het geheel van de documenten waarmee de naleving van de toekenningsvoorwaarden van de vergunning kan worden nagegaan.

De directeur van de Directie Onderzoek en Ontwikkeling bericht ontvangst ervan binnen de tien werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt: 1° de ontvangstdatum van de aanvraag;2° de termijn waarin de beslissing genomen wordt. Wanneer de vergunningsaanvraag onvolledig is, brengt de directeur van de Directie Onderzoek en Ontwikkeling de aanvrager daarvan op de hoogte bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek, en belast hem om ze aan te vullen binnen zestig dagen na de ontvangst. De termijn van zestig dagen kan worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na afloop van die termijn en als het dossier onvolledig blijft, wordt de vergunningsaanvraag beschouwd als onontvankelijk.

De beslissing van de Minister over de aanvraag wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen negentig dagen na de ontvangst van het volledig dossier.

De landbouwer behoudt de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen op elk ogenblik.

Art. 4.De aanvraag tot verlenging wordt ingediend en behandeld volgens de procedure bepaald in de artikelen 2 en 3. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden i.v.m. de vergunning en de terbeschikkingstelling van het schild

Art. 5.De voorwaarden bedoeld in artikel D.205 van het Wetboek stelt de toekenning van de vergunning afhankelijk van: 1° wat zijn landbouwbedrijf betreft, zorgt de landbouwer ervoor dat het bedrijf: a) over een ingericht lokaal beschikt en over een sanitair paviljoen voor de opvang van de kinderen;b) over een beveiligde ontspanningsruimte beschikt;c) over een parkeerplaats in de nabijheid beschikt of over een beveiligde zone voor het in- en uitladen;d) over voldoende aangepast materieel beschikt, ter beschikking gesteld van de kinderen;e) wordt ingericht en behouden in een goede staat van reinheid, alsook de nabije omgeving;2° wat betreft het lokaal ingericht in het landbouwbedrijf, zorgt de landbouwer ervoor dat het: a) over de voldoende afmetingen beschikt voor de opvang van de kinderen, in functie van het aantal potentiële bezoekers;b) over een natuurlijke verlichting beschikt, aangevuld door een kunstmatige verlichting;c) wordt uitgerust met een verwarmingssysteem behalve als de opvang uitsluitend voorzien is tussen april en september;d) over voldoende materieel beschikt voor de opvang en de activiteiten;e) over een tappunt voor drinkwater beschikt dat ter beschikking staat van de kinderen;f) aan de normen inzake brandveiligheid voldoet en verstrekt het brandveiligheidsattest verleend door de gemeente;bevestigd door het bezoekverslag van de commandant van de brandweerdienst van de gemeente van het bedrijf; g) aan de normen inzake elektrische veiligheid voldoet, op basis van een conformiteitsattest van minder dan vijf jaar verleend door een erkende externe dienst van technische controle;3° wat het sanitair paviljoen van het landbouwbedrijf betreft, zorgt de landbouwer ervoor dat het: a) is uitgerust met een voldoende aantal toiletten in functie van het aantal potentiële bezoekers;b) wordt uitgerust met handwastafels;4° wat het bedrijf betreft: a) laat de landbouwer een risicoanalyse van het bedrijf uitvoeren door een preventie-instelling om de aanwezige potentiële risico's te inventariseren;b) zorgt de landbouwer ervoor om de maatregelen inzake preventie van de risico's te plannen en uit te voeren om geleidelijk het geheel van de risico's vermeld in de risicoanalyse te verhelpen voor de ruimtes betrokken bij de activiteiten van de leerboerderij. De maatregelen inzake preventie bedoeld in het eerste lid, 4°, b), betreffen bij voorrang de belangrijkste risico's geïdentificeerd op het bedrijf.

Naast de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, beschikt de landbouwer over een verzekeringspolis die de risico's betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, de arbeidsongevallen, de voedselvergiftigingen en brand dekt, en de milieu- en stedenbouwkundige wetgevingen naleeft.

Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, b, wordt verstaan onder beveiligde ontspanningsruimte, een grasperk, een hof of elk andere beveiligde ruimte die de kinderen kan opvangen voor een moment rust.

Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, d, wordt verstaan onder voldoende aangepast materieel, het materieel dat nodig is voor de pedagogische activiteit aangepast aan de grootte en de leeftijd van het kind en in voldoende aantal zodat iedereen kan deelnemen aan de activiteit.

Art. 6.Het model van het schild bedoeld in artikel D. 204 van het Wetboek is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

De Directie Onderzoek en Ontwikkeling stelt het schild ter beschikking van de leerboerderijen.

De landbouwer moet het schild zichtbaar aanbrengen in zijn bedrijf.

Wanneer de landbouwer zijn activiteit stopzet of wanneer zijn vergunning om gebruik te maken van de benaming "leerboerderij" wordt ingetrokken, stuurt hij het schild terug naar de Administratie binnen dertig dagen van de kennisgeving van de intrekking of van de stopzetting van zijn activiteiten, door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D. 15 van het Wetboek.

Wanneer de vergunning wordt opgeschort, wordt het schild niet meer aangebracht tijdens de schorsingsperiode. HOOFDSTUK III. - Verbintenis van de leerboerderij

Art. 7.De landbouwer die houder is van de vergunning leeft tijdens de periode waarvoor hij de toestemming heeft om gebruik te maken van de benaming "leerboerderij" de volgende voorwaarden na: 1° in zijn bedrijf de veiligheidsfiches aanplakken die op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw) gedownload kunnen worden, alsook de belangrijkste noodtelefoonnummers en het adres van de boerderij;2° in het onthaallokaal een medisch noodpakket en een blusdeken ter beschikking hebben;3° zich vergewissen van de pedagogische vaardigheden en van de kennis in landbouwzaken van zijn gastvrije animators;4° deelnemen aan de statistische enquêtes en een tevredenheidsformulier voorleggen aan de verantwoordelijke van de ontvangen groep;5° een jaarlijks verslag opmaken;6° zich aan de geldende regelgevingen aanpassen;7° de veiligheidsregels uitleggen aan de groepen die hij ontvangt;8° elke belangrijke wijziging aan de administratie meedelen binnen de negentig dagen. Voor de toepassing van het eerste lid, 8°, wordt verstaan onder elke belangrijke wijziging, elke wijziging in de inrichting van de opvangcentra of in het voorgesteld pedagogisch project.

Wanneer bijzondere activiteiten zijn voorzien op het bedrijf : 1° als de leerboerderij over een speelplein beschikt, moet dit speelplein voldoen aan de veiligheidsnormen van de speeltoestellen overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2001 pub. 09/05/2001 numac 2001011161 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van speeltoestellen sluiten betreffende de veiligheid van speeltoestellen;2° als de leerboerderij activiteiten van actieve ontspanningsevenementen voorstelt zoals omschreven in het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende reglementering van de organisatie van actieve ontspanningsevenementen, dan moet ze voldoen aan de eisen betreffende dit soort vrije tijd. Op verzoek van de Directie Onderzoek en Ontwikkeling, verstrekt de landbouwer de volgende geactualiseerde documenten: 1° de uittreksels uit het strafregister model 2 voor het geheel van zijn gastvrije animators;2° een attest van het volgen van een opleiding van eerste hulp 3° een attest van het volgen van een module van pedagogische opleiding gevolgd door één van de personen die de groep begeleidt.

Art. 8.De Minister kan de pedagogische doeleinden bepalen om de verbintenis aan te vullen zoals ze wordt omschreven in artikel 7. HOOFDSTUK IV. - Evaluatie en controle van de leerboerderij

Art. 9.De Directie Onderzoek en Ontwikkeling is belast met de opdrachten bedoeld in artikel D. 211, 1°, 4° tot 6°, van het Wetboek.

Art. 10.Aan het einde van elk werkingsjaar te rekenen van de kennisgeving van de vergunning, maakt de landbouwer aan de Directie Onderzoek en Ontwikkeling het activiteitenverslag en de tevredenheidsonderzoeken ingevuld door de gebruikers over.

Het activiteitenverslag stelt volgens het doelpubliek minstens het volgende voor: 1° wat de school betreft : a) het type onderwijs, de cyclus, het niveau, enz.; b) het jaarlijks schoolbezoek;c) de binding van de klanten;d) de oorsprong van de scholen;2° wat de stage betreft: a) de gemiddelde leeftijd van de kinderen;b) het jaarlijks schoolbezoek;c) de binding van de klanten;3° wat de verjaardag betreft of elk andere pedagogische gebeurtenis: a) het aantal georganiseerde evenementen;b) het totaal aantal ontvangen kinderen. De modellen van activiteitenverslag en tevredenheidsenquête liggen ter beschikking op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).

Art. 11.De documenten bedoeld in artikel 10 moeten bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D. 15 van het Wetboek, naar de Directie Onderzoek en Ontwikkeling worden verstuurd.

De leerboerderijen maken het voorwerp uit van een jaarlijkse evaluatie op basis van de volgende criteria: 1° het activiteitenverslag;2° de tevredenheidsenquêtes;3° in voorkomend geval, het terreinbezoek;4° de eventuele klachten;5° het eventueel uitgevoerde inspectieverslag. De evaluatie wordt overgemaakt aan de landbouwer bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D. 15 van het Wetboek.

Art. 12.De verificatie bij elk nuttig middel bedoeld in artikel D. 211, 3°, van het Wetboek wordt gezamenlijk uitgevoerd door de Directie Onderzoek en Ontwikkeling en door de Directie Kwaliteit.

De Directie Kwaliteit voert de inspectiebezoeken bedoeld in artikel D. 211, 2°, van het Wetboek uit.

Art. 13.De inspectie bedoeld in artikel 9 heeft betrekking op : 1° de geldigheid en de conformiteit van de documenten voorgelegd tijdens de vergunningsaanvraag;2° een bezoek op de plaats van de exploitatie. Het model van de inspectiefiche wordt bekendgemaakt op de website « Portail de l'Agriculture wallonne » (Portaal Waalse Landbouw).

Andere controles kunnen worden uitgevoerd op elk ogenblik. HOOFDSTUK V. - Opschorting en intrekking van de vergunning

Art. 14.In het geval van vastgestelde tekortkoming en niet opgelost door de landbouwer na afloop van de termijn opgelegd door de Directie Kwaliteit om dit te verhelpen, geeft de Minister de aanvrager kennis van zijn beslissing tot opschorting van de vergunning binnen negentig dagen na ontvangst van het volledig dossier waarmee hij deze beslissing van opschorting van de vergunning kan uitspreken.

De beslissing van de Minister wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen negentig dagen na de ontvangst van het volledig dossier.

Deze opschorting van de vergunning loopt tot het in overeenstemming brengen van het bedrijf.

Deze opschorting mag evenwel geen duur van zes maanden overschrijden boven welke de Minister een beslissing van intrekking neemt.

De Directie Onderzoek en Ontwikkeling deelt de beslissingen van de Minister aan de landbouwer mee.

Art. 15.De opschorting betekent een voorlopige stopzetting van het gebruik van de benaming "leerboerderij".

Art. 16.Als de Directie Onderzoek en Ontwikkeling een reden voor de intrekking van de vergunning vaststelt, deelt ze die mee aan het betrokken centrum binnen dertig dagen van haar vaststelling door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Wetboek.

De landbouwer beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over dertig dagen na de verzending bedoeld in het eerste lid om zijn bezwaren aan de Directie Onderzoek en Ontwikkeling mee te delen door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek.

Binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de bezwaren of van de vervaldatum bedoeld in het tweede lid, deelt de Directie Onderzoek en Ontwikkeling aan de Minister haar verslag mee, over de reden van de intrekking van de vergunning vergezeld, in voorkomend geval, van de analyse van zijn bezwaren.

De Directie Onderzoek en Ontwikkeling deelt de beslissing van de Minister mee bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Wetboek, binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing van de Minister.

Art. 17.De landbouwer kan bij de Administratie om een nieuwe vergunning verzoeken om de benaming "leerboerderij" te gebruiken na 6 maanden te rekenen van de kennisgeving van de intrekking.

Volgens de gegevens die in zijn bezit zijn, geeft de Minister kennis van zijn beslissing aan de aanvrager.

Art. 18.Overeenkomstig artikel D. 214, van het Wetboek, heeft elke intrekking van de vergunning de intrekking en de afgifte van het schild aan de Directie Onderzoek en Ontwikkeling tot gevolg.

De kennisgeving van de intrekking van de vergunning heeft van rechtswege de stopzetting van het gebruik van de benaming "leerboerderij" tot gevolg.

De procedure van opschorting en intrekking is ook toepasselijk op de landbouwer indien vastgesteld wordt dat de bepalingen bedoeld in het Wetboek, dit besluit en zijn uitvoeringsbesluiten niet worden nageleefd. HOOFDSTUK VI. - Bevoegdheid

Art. 19.De Minister kan de procedures tot erkenning, tot opschorting en tot intrekking van erkenning aanvullen door de toevoeging van louter procedurele bijkomende voorwaarden die nodig zijn voor de behandeling van de erkenningsaanvragen en door de wijziging van de lijst van de documenten die bij de erkenningsaanvragen gevoegd moeten worden.

De Minister kan de informatie en de gegevens bepalen die elektronisch verstuurd kunnen worden voor de toepassing van dit besluit. Hij bepaalt de voorwaarden voor de indiening van de stukken of de aanvragen aan de hand van elektronische formulieren. HOOFDSTUK VII. - Beroep

Art. 20.Overeenkomstig de artikelen D. 215 tot D. 218 van het Wetboek, kan de landbouwer een gemotiveerd beroep bij de Minister indienen tegen de beslissing. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepaling

Art. 21.De bedrijven die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel D. 422 van het Wetboek moeten zich doen kennen bij de Directie Onderzoek en Ontwikkeling door de verzending van een verklaring op erewoord.

Een model van de verklaring op erewoord wordt bekendgemaakt op de website « Portail de l'Agriculture wallonne » (Portaal Waalse Landbouw).

Elk document om de verklaring te staven, wordt bij deze aanvraag gevoegd. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 22.De artikelen D. 202 tot D. 218 van het Wetboek treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

De artikelen D.219 tot D.223 van het Wetboek hebben uitwerking op de datum van inwerkingtreding van het Wetboek.

Art. 23.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 juni 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R COLLIN


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld .

^