Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 juni 2001
gepubliceerd op 14 juli 2001

Besluit van de Waalse Regering tot regeling van het vervoer van doodgeschoten grof wild met het oog op de traceerbaarheid

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027399
pub.
14/07/2001
prom.
08/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/08/2001027399/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JUNI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot regeling van het vervoer van doodgeschoten grof wild met het oog op de traceerbaarheid


De Waalse Regering, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 10, vierde en vijfde lid, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 februari 2001;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad), gegeven op 31 oktober 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 25 januari 2001 betreffende de aanvraag om advies binnen een maximumtermijn van één maand;

Gelet op het advies 30.241/4 van de Raad van State, gegeven op 21 mei 2001, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het vervoer van doodgeschoten grof wild in het Waalse Gewest kan enkel gebeuren als het dier een onverwijderbare band waarvan de kenmerken worden beschreven in artikel 2 van voorliggend besluit, draagt tussen de pees en het been van één van de achterpoten.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde band moet de volgende kenmerken vertonen : 1° de kleur van de band is : a) geel voor de soort ree;b) blauw voor de soort moeflon;c) zwart voor de soort damhert;d) groen voor de soort wild zwijn; 2° op elke band staan de afkorting « R.W. » en een volgnummer bestaande uit zes cijfers; 3° wat de soort hert betreft, moet de kleur van de band rood zijn voor geweidragende herten en wit voor herten zonder gewei. Op elke band staat een jaartal afgedrukt, alsook een volgnummer bestaande uit vier cijfers.

Art. 3.Nadat de houder van het jachtrecht of van de bestrijdingsmachtiging het doodgeschoten dier een band heeft omgedaan, moet hij een formulier invullen dat overeenstemt met het model in bijlage II, "Vervoer- en traceerbaarheidsfiche" genoemd. Hij voorziet fiche en band van hetzelfde nummer.

De houder van het jachtrecht of van de bestrijdingsmachtiging bewaart de onderste strook met het OOG op een latere controle. Op het einde van het jachtjaar maakt hij de stroken, die hij bewaard heeft, over aan de betrokken houtvester of aan diens afgevaardigde.

De bovenste strook begeleidt het dier tot aan de uitsnijding. Ze wordt overhandigd aan de persoon aan wie het dier is afgestaan.

Na het uitsnijden wordt de gepaste talon onder de vijf talons die de bovenste strook bevat, aangebracht op elke voet wild of op de verpakking. Die talon wordt niet verwijderd totdat het vlees verbruikt wordt.

Art. 4.§ 1. De banden bedoeld in artikel 1 en de vervoer- en traceerbaarheidsfiches bedoeld in artikel 3 liggen ter beschikking van de houders van het jachtrecht in de houtvesterij van de Afdeling Natuur en Bossen waar het merendeel van hun gebied gelegen is.

Ze worden op aanvraag afgegeven door de houtvester of diens afgevaardigde in de loop van de maand juni van elk jaar, tegen overlegging van een ontvangbewijs dat overeenstemt met het model in bijlage I, waarop de nummers van de per soort afgegeven banden staan vermeld naast de identiteit van de houder van het jachtrecht. § 2. De houders van het jachtrecht die deel uitmaken van een jachtraad moeten hun aanvraag indienen via die raad. Die zamelt de verschillende aanvragen in en maakt voor elk grondgebied een inventaris op met vermelding, naast elk grondgebied, van de nummers van de per soort afgegeven banden. § 3. De houder van een jachtrecht die geen lid is van een jachtraad deelt bij zijn eerste aanvraag de grenzen van zijn grondgebied mee aan de houtvester of aan diens afgevaardigde d.m.v. een kaart op een schaal van 1/25 000. Bij latere aanvragen moeten alleen de eventuele wijzigingen aangebracht aan deze grenzen meegedeeld worden. Bovendien moet de betrokkene ieder jaar zijn identiteitspapieren alsook zijn laatste jachtverlof voorleggen. § 4. Wat de soort hert betreft, worden de banden afgegeven overeenkomstig de voorschriften van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 april 1993 betreffende het Afschotplan voor de jacht op edelhert. De in artikel 3 bedoelde vervoer- en traceerbaarheidsfiches worden gevoegd bij de afgegeven banden.

Art. 5.Om grof wild te bestrijden overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 13 juli 1995 tot machtiging van de bestrijding van sommige soorten wild, moet een aanvraag worden ingediend die neerkomt op het indienen van de aanvraag voor een bestrijdingsmachtiging zoals bedoeld in dit besluit.

De in artikel 1 bedoelde banden en de in artikel 3 bedoelde vervoer- en traceerbaarheidsfiches worden gevoegd bij de verleende machtiging.

Art. 6.De banden alsook de vervoer- en traceerbaarheidsfiches zijn geldig zonder duurbeperking. Elke band mag slechts één keer worden gebruikt en enkel voor de doodgeschoten dieren die afkomstig zijn van het gebied van de aanvrager.

Wat de soort hert betreft, zijn de banden alsook de vervoer- en traceerbaarheidsfiches alleen geldig voor het jachtjaar waarop ze betrekking hebben. Indien ze niet worden gebruikt, moeten ze vóór 31 januari op eigen kosten door de gebruiker worden teruggestuurd aan de directeur van het Centrum dat verantwoordelijk is voor de afgifte.

Art. 7.De houtvesters alsook de jachtraden voeren een boekhouding van de banden die ze overmaken of bezorgen.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegeheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 juni 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2001 tot regeling van het vervoer van doodgeschoten grof wild met het oog op de traceerbaarheid.

Namen, 8 juni 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^