gepubliceerd op 06 februari 2024
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Titel II en Titel II/1 van deel III van het regelgevend deel van Boek 1 van het Milieuwetboek wat betreft milieu-initiatie en de erkenning en structurele subsidiëring van de milieuverenigingen
7 DECEMBER 2023. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Titel II en Titel II/1 van deel III van het regelgevend deel van Boek 1 van het Milieuwetboek wat betreft milieu-initiatie en de erkenning en structurele subsidiëring van de milieuverenigingen
De Waalse Regering, Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, artikel D.25, eerste lid, gewijzigd bij het
decreet van 23 januari 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
23/01/2014
pub.
10/02/2014
numac
2014200854
bron
waalse overheidsdienst
Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de milieuverenigingen en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek en van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie
sluiten, artikel D.27, de artikelen D.28-1, tweede lid, D.28-9, § 1, leden 2 en 3, en § 2, D.28-11, § 1, lid 2, en § 2, leden 3 en 4, D.28-12, § 1 en § 2, leden 1 en 2, D.28-13, leden 1 en 2, D.28-14, leden 1 en 2, D.28-15, leden 4, en D.28-16, § 2, leden 2, ingevoegd bij het
decreet van 23 januari 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
23/01/2014
pub.
10/02/2014
numac
2014200854
bron
waalse overheidsdienst
Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de milieuverenigingen en tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek en van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie
sluiten;
Gelet op het regelgevend deel van Boek 1 van het Milieuwetboek;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 maart 2023;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 april 2023;
Gelet op het rapport van 7 april 2023, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op advies nr. 74.130/4 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In Boek 1, Deel III, van het Milieuwetboek, wordt Titel II vervangen als volgt: "Titel II. - Milieuinitiatie Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Art. 34.§ 1. In de zin van deze Titel wordt verstaan onder : 1° "het bestuur": de diensten aangewezen door de minister van Leefmilieu;2° "CRIE": gewestelijk centrum voor milieu-initiatie;3° "het begeleidingscomité": het begeleidingscomité bedoeld in artikel R.40-15;; 4° "VZW" : een vereniging zonder winstoogmerk die is opgericht overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen § 2 De in dit besluit bedoelde termijnen zijn dwingende termijnen. Hoofdstuk 2. - Erkenning Art. R. 34/1. § 1. Elke VZW die voldoet aan de voorwaarden van artikel D. 25 kan erkenning aanvragen om het beheer van een "CRIE" over te nemen.
De erkenningsaanvraag wordt aan de autoriteiten gezonden volgens de door de minister vastgestelde procedures en bevat de volgende gegevens: 1° de naam van de VZW, haar adres, samen met een kopie van de publicatie van haar statuten en van de meest recente akte tot benoeming van haar bestuurders, of een eensluidend verklaard afschrift van de aanvraag tot publicatie van de statuten;2° een nota die het geplande project beschrijft met betrekking tot de opdrachten bedoeld in artikel D.24 van het decreetgevend deel; 3° een voorlopig budget dat nodig is voor de uitvoering van het project bedoeld in artikel D.24, 3° binnen het bedrag bepaald in artikel R. 37. § 2. De minister brengt de aanvragende VZW per brief op de hoogte van de erkenning of weigering van erkenning binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag. Als er binnen deze periode geen reactie is ontvangen, kan de vereniging een herinneringsbrief sturen.
Art. R. 35. De Minister kan de goedkeuring te allen tijde intrekken, onder voorbehoud van het advies van het begeleidingscomité, bedoeld in artikel D.28-1, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de VZW voldoet niet meer aan de voorwaarden bepaald in artikel D. 25, paragraaf 3; 2° de opdracht werd niet uitgevoerd overeenkomstig haar doel zoals omschreven in de erkenning;3° de houder van de erkenning heeft zich verzet tegen de controle van de administratie op de uitvoering van haar opdracht;4° het algemeen verslag over de uitvoering van de activiteiten, het boekhoudkundig verslag of elk ander document dat moet worden meegedeeld, zijn niet door de houder van de toelating verstuurd binnen de termijn voorgeschreven door de erkenningsbeslissing;5° de subsidies zijn niet toegewezen aan de uitgaven waarvoor ze bedoeld zijn; De Minister brengt de VZW per aangetekende brief met ontvangstbevestiging op de hoogte van zijn beslissing om de erkenning in te trekken.
Art. R. 36. Onverminderd artikel R. 35 kan de Minister de erkenning na een periode van drie jaar verlengen.
Zes maanden voor het einde van de erkenningsperiode kan de VZW een nieuwe aanvraag indienen volgens de procedure van artikel R. 34/1.
De Minister neemt een beslissing binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek.
Art. R. 37. § 1. De Minister verleent een jaarlijkse subsidie aan de erkende VZW om de werking van de "CRIE" te garanderen.
Werkingskosten worden berekend op basis van de volgende in aanmerking komende kosten: 1° de personeelskosten binnen de grenzen van de loonschalen die van toepassing zijn op de ambtenaren in het Waalse openbaar ambt, en a) die nodig zijn om het milieuactieplan uit te voeren b) die nodig zijn voor de werking van de VZW, d.w.z. ondersteunende en coördinerende functies; 2° de werkingskosten, die overeenkomen met 15 van de totale subsidie; 3° specifieke werkingskosten in verband met de voorgestelde acties (verplaatsingen, specifieke communicatiekosten, publicatiekosten, enz;) 4° investeringskosten. § 2 De subsidie wordt als volgt betaald: 1° een eerste schijf van 50 bij de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie (jaar n);2° een tweede schijf van 40 zes maanden na ontvangst van de subsidie, op basis van het advies van het opvolgingscomité;3° een derde schijf van 10 op basis van een jaarlijks uitvoeringsverslag, een deugdelijk en onvergolden verklaarde schuldvordering en een nauwkeurige samenvattende staat van uitgaven en inkomsten, vergezeld van bewijsstukken in jaar n+1. Art. R. 38. § 1. Het begeleidend comité bestaat uit twaalf gewone en plaatsvervangende leden en vijf waarnemers die erkende milieuverenigingen vertegenwoordigen en door de Regering zijn benoemd.
Bij de samenstelling van het comité wordt rekening gehouden met de genderdimensie. De leden zijn : 1° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, verantwoordelijk voor respectievelijk milieu, landbouw, natuur en bossen;2° een vertegenwoordiger van de Waalse overheidsdienst Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie die respectievelijk bevoegd is voor ruimtelijke ordening en energie;3° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur belast met mobiliteit;4° een vertegenwoordiger van de Waalse Overheidsdienst, Directie Duurzame Ontwikkeling;5° een vertegenwoordiger van de beleidsgroep "Leefmilieu";6° vier vertegenwoordigers uit de academische wereld die gespecialiseerd zijn in milieubescherming, verbetering van de toestand van het milieu, milieueducatie, milieubewustzijn en/of verenigingsmanagement;7° een vertegenwoordiger van de VZW's erkend als netwerkfederaties krachtens art.D 28-6; 8° een vertegenwoordiger van de als "CRIE" erkende VZW's. § 2. De Regering benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter onder de leden van het begeleidingscomité.
De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar.
De minimale inhoud van het huishoudelijk reglement, zoals bepaald in artikel 2, 19°, van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 18/12/2008 numac 2008204571 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie sluiten houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie, kan door de Regering worden aangevuld. § 3. De zetel van het begeleidingscomité is gevestigd bij het directoraat-generaal Landbouw, natuurlijke hulpbronnen en milieu. Het secretariaat wordt verzorgd door het directoraat-generaal Landbouw, natuurlijke hulpbronnen en milieu, en is verantwoordelijk voor de organisatie van de vergaderingen van het begeleidingscomité, de opstelling van een ontwerp voor het jaarlijkse activiteitenverslag en de opstelling van een ontwerp voor het huishoudelijk reglement. § 4 Elk jaar vóór 30 september zendt het begeleidingscomité aan de Regering een verslag over zijn activiteiten.".
Art. 2.In hetzelfde wetboek wordt titel II/1, ingevoegd bij het besluit van de Waalse regering van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014204186 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het Waals Reglementair Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk III, betreffende de aangepaste centra voor opleiding en socioprofessionele inschakeling type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014203749 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het tweede deel, Boek 5, Titel 7, van het Waals Reglementair Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid sluiten, vervangen door de volgende tekst: "Titel II/1. - Erkenning en subsidiëring van milieuverenigingen Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen Art. R.39. In de zin van deze Titel wordt verstaan onder : 1° "het bestuur": de diensten aangewezen door de minister van Leefmilieu;2° "de VZW" : een vereniging zonder winstoogmerk die is opgericht overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen Hoofdstuk 2.- Erkenning van verenigingen als milieuverenigingen Afdeling 1. - Procedure voor de erkenning van verenigingen
Art. R. 40. § 1. Erkenning wordt voor een periode van zes jaar verleend door de minister voor een van de volgende categorieën: 1° federatie of netwerk;2° regionale vereniging; 3° plaatselijke vereniging overeenkomstig artikel D.28-4.
Deze aanvraag wordt gedaan met behulp van een formulier dat uiterlijk 31 januari of uiterlijk 31 juli door de Minister van Leefmilieu wordt vastgesteld overeenkomstig artikel D. 28-9. § 2. De procedures voor het indienen van een erkenningsaanvraag via het in artikel D 28-10 bedoelde eenheidsloket worden bepaald door de Regering, die deze bevoegdheid kan delegeren aan de bevoegde minister.
Binnen twintig werkdagen na ontvangst van de aanvraag wordt aan de aanvragende vereniging een brief gestuurd waarin een uitspraak wordt gedaan over de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag.
Als er binnen deze periode geen reactie is ontvangen, kan de vereniging een herinneringsbrief sturen.
De aanvraag wordt als onvolledig beschouwd als de informatie gedefinieerd in artikelen R. 40-3 en R. 40-4 ontbreekt.
Als de aanvraag onvolledig wordt verklaard, stuurt het bestuur de aanvragers een lijst met de ontbrekende informatie en geeft ze aan binnen welke termijn de ontbrekende documenten naar het bestuur moet worden gestuurd, uiterlijk binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de lijst met ontbrekende informatie.
Als de aanvrager(s) de gevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn heeft (hebben) verzonden, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
Binnen twintig werkdagen na ontvangst van de ontbrekende informatie stuurt het bestuur haar beslissing naar de aanvragende vereniging, waarin wordt besloten of de aanvraag volledig en ontvankelijk is.
Art. R. 40/1. Erkenning wordt verleend vanaf 1 januari of 1 september, afhankelijk van de datum van aanvraag, voor een periode van zes jaar.
Art. R. 40/2. Uiterlijk zes maanden voordat de erkenning verloopt, dient de vereniging een aanvraag voor verlenging in bij het bestuur via het eenheidsloket waarnaar wordt verwezen in artikel D. 28-10.
De verlengingsaanvraag moet een bijgewerkte versie bevatten van de informatie waarnaar in afdeling 2 van dit hoofdstuk wordt verwezen.
De verlengingsprocedure wordt beschreven in artikel R.40 tot en met R. 40-2. Afdeling 2. - Minimuminhoud van de erkenningsaanvraag
Art. R. 40/3. § 1. De erkenningsaanvraag kan door één of meer milieuverenigingen samen worden ingediend en moet voor elke aanvragende vereniging ten minste de volgende informatie bevatten, met gebruikmaking van het formulier bedoeld in artikel D. 40, § 1 : 1° identificatie van de categorie waarvoor de erkenningsaanvraag wordt ingediend;2° het adres van het operatiecentrum en de contactgegevens van de vereniging;3° een financieel overzicht met een samenvattende tabel van de inkomsten en uitgaven per post voor de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag;4° een nota waarin het hoofddoel en de strategische visie worden voorgesteld en waarin wordt uitgelegd hoe de acties van de vereniging beantwoorden aan opdrachten van algemeen belang, passen in het milieubeleid en inspelen op de grote milieu-uitdagingen waarmee de samenleving op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau wordt geconfronteerd;5° een verslag over de activiteiten uitgevoerd tijdens de voorbije twee kalenderjaren, met een beschrijving van de activiteiten, de doelgroepen en de gemeenten en regio's waar de activiteiten werden uitgevoerd;6° een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat zij voldoet aan artikel D.28-5, 3°; 7° het nummer van de verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid die alle schade dekt die voortvloeit uit haar activiteit of die van haar personeel of vrijwilligers. Art. R. 40/4. Om erkend te worden als een "Federatie of Netwerk" moet de aanvraag voor erkenning zoals bedoeld in Artikel D. 28-6 de volgende aanvullende informatie bevatten: 1° de lijst van haar leden en de voorwaarden om lid te worden;2° een lijst van de diensten die de vereniging aanbiedt aan haar leden en aan het publiek en een lijst van de diensten die effectief werden geleverd aan haar leden en aan het publiek in de twee voorgaande kalenderjaren;3° de lijst van de organen waarin de vereniging haar leden vertegenwoordigt. Hoofdstuk 3. - Subsidiëring van de verenigingen erkend als milieuverenigingen Art. R. 40/5. § 1. Verenigingen die erkend zijn als milieuverenigingen kunnen een subsidie aanvragen op basis van een driejarig milieuactieplan.
Een dergelijk verzoek kan ook worden ingediend door een federatie of netwerk, hetzij namens zichzelf, hetzij namens de ledenverenigingen die als milieuverenigingen zijn erkend, op voorwaarde dat zij daarmee instemmen.
De Waalse regering kan dit bedrag jaarlijks indexeren. § 2. In het milieuactieplan van een vereniging die is erkend om een "CRIE" te beheren, worden met name de opdrachten beschreven die specifiek zijn voor "CRIE's", zoals beschreven in art. D. 24. § 3. De bedragen die in aanmerking komen voor subsidies worden bepaald op basis van het milieuactieplan van de vereniging, gevalideerd door het ondersteuningscomité, met inbegrip van het personeel (aantal voltijdse equivalenten) dat nodig is om de activiteiten uit te voeren. § 4 Een beoordelingsverslag over de subsidieaanvraag wordt opgesteld door het bestuur en toegezonden aan de betrokken Minister volgens de procedures bepaald in artikel R.40, § 2. § 5. De Minister stuurt zijn beslissing naar de aanvragende vereniging binnen een termijn van één maand vanaf de dag die volgt op de datum van ontvangst van het evaluatieverslag van het bestuur.
Art. R. 40/6. De subsidie wordt betaald volgens de voorwaarden en bepalingen in artikel D.28-13. Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt vastgesteld op 3.000 euro.
Voor subsidies van minder dan 3.000 euro zijn milieuverenigingen vrijgesteld van het opsturen van de bewijsstukken, vermeld in lid 1, 2° en 3°, en de bewijsstukken en betalingsbewijzen, vermeld in lid 1, 4°, op voorwaarde dat ze een verklaring op erewoord opsturen waarvan de inhoud bepaald wordt door de Regering.Milieuverenigingen die hun uitgaven rechtvaardigen door middel van een verklaring op erewoord, moeten de bewijsstukken gedurende vijf jaar bewaren. De Regering is gemachtigd het streefbedrag aan te passen en de voorwaarden met betrekking tot deze uitgaven te specificeren.
Art. R. 40/7. De subsidieaanvraag bedoeld in artikel R.40-5 bevat een milieuactieplan dat, naast de elementen opgesomd in artikel D.28-12, § 2, ten minste de volgende elementen bevat: a) het activiteitenprogramma voor het eerste jaar, met een vooruitblik over drie jaar;b) identificatie van de doelgroepen van de activiteiten;c) de strategieën en methodologieën die de vereniging wil gebruiken om de doelstellingen van het actieplan voor milieubewustzijn te bereiken d) prestatie-indicatoren;e) een beschrijving en toewijzing van de logistieke, personele en financiële middelen die nodig zijn om de doelstellingen van het activiteitenprogramma te verwezenlijken;f) indien van toepassing, een evaluatierapport over het eerder voltooide actieplan voor milieubewustzijn. De Minister stelt het aanvraagformulier vast.
Het bedrag van de aangevraagde subsidie wordt uitgesplitst in de in artikel R. 40-8 vermelde posten, de door de activiteit gegenereerde inkomsten en andere financieringsbronnen.
Art. R. 40/8. § 1 De Minister bepaalt de methode voor de berekening van de subsidie op forfaitaire basis, met dien verstande dat de subsidie de exploitatiekosten dekt die gepaard gaan met de uitvoering van een milieuactieplan. § 2. Werkingskosten worden berekend op basis van de volgende in aanmerking komende kosten: 1° de personeelskosten binnen de grenzen van de loonschalen die van toepassing zijn op de ambtenaren in het Waalse openbaar ambt, en a) die nodig zijn om het actieplan inzake milieubewustzijn uit te voeren b) die nodig zijn voor de werking van de VZW, d.w.z. ondersteunende en coördinerende functies; 2° de werkingskosten, die overeenkomen met 15 van de totale subsidie; 3° specifieke werkingskosten in verband met de voorgestelde acties (verplaatsingen, specifieke communicatiekosten, publicatiekosten, enz;) 4° investeringskosten. § 3 Op basis van redenen die naar behoren worden gemotiveerd aan het begeleidingscomité en gevalideerd door de administratie, mag de begunstigde een reserve voor sociale verplichtingen aanleggen tot maximaal dertig procent van de gesubsidieerde personeelskosten.
Hoofdstuk 4. - Monitoring en beoordeling Afdeling 1. - Controle
Art. R. 40/9. De Minister controleert of de milieuvereniging voldoet aan de erkenningsvoorwaarden in de artikelen D. 28-5 tot en met D. 28-8.
Art. R. 40-10. De vereniging bezorgt het bestuur een algemeen verslag over de uitvoering van haar activiteiten, via het eenheidsloket bedoeld in artikel D. 28-10, en dit ten laatste op 1 april van het volgende jaar voor de verenigingen erkend vanaf 1 januari, of op 1 oktober van het volgende jaar voor de verenigingen erkend vanaf 1 juli. Dit algemene verslag over de uitvoering van activiteiten moet vergezeld gaan van een schuldvorderingsverklaring en een overzichtstabel van inkomsten en uitgaven per begrotingspost, die het gebruik van de afgelopen termijn rechtvaardigen.
Het jaarlijkse activiteitenverslag wordt naar het bestuur gestuurd via het eenheidsloket waarnaar wordt verwezen in artikel D. 28-10.
In overeenstemming met artikel D.28-14, lid 2, wordt de boekhoudkundige balans van de vereniging bij het algemene verslag over de uitvoering van haar activiteiten gevoegd.
Art. R. 40-11. In het algemeen verslag over de uitvoering van de activiteiten bedoeld in artikel D.28-15 wordt het milieuactieplan geëvalueerd.
De milieuvereniging, -federatie of -netwerk stuurt dit rapport zes maanden voor het einde van het milieuactieplan naar de overheid.
De Regering keurt het rapport binnen drie maanden na ontvangst goed of af.
De milieuvereniging, -federatie of -netwerk kan een herinneringsbrief sturen. Afdeling 2. - Schorsing en intrekking van erkenningen en subsidies
Art. R. 40-12 § 1. Indien de minister op basis van een verslag met de notulen van de begeleidingscomités of andere informatie vaststelt dat een vereniging niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van een erkenning of subsidie, stuurt hij de vereniging per aangetekende brief of op een andere wijze die voorziet in een verzend- en ontvangstdatum een waarschuwing met vermelding van de termijn waarbinnen de vereniging moet voldoen aan de voorwaarden voor de toekenning van een erkenning en/of subsidie.
De minister kan de subsidieverlening gedurende deze periode opschorten.
De erkende vereniging wordt uitgenodigd om haar verdedigingsmiddelen te presenteren voordat een besluit tot schorsing wordt genomen. § 2. Als de vereniging niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan, trekt de minister de erkenning of de subsidie in. Intrekking van de erkenning heeft intrekking van de structurele subsidie tot gevolg, onverminderd het bedrag van de reeds betaalde structurele subsidie. De erkende vereniging wordt uitgenodigd om haar verdedigingsmiddelen te presenteren voordat een besluit tot intrekking wordt genomen.
Het besluit tot intrekking van de erkenning of van de subsidie wordt aan de vereniging meegedeeld per aangetekende brief met ontvangstbewijs of op enige andere rechtsgeldige wijze, waarbij een bepaalde datum voor de verzending en de ontvangst van het document wordt vastgesteld.
Hoofdstuk 5. - Beroep Art. R. 40-12 § 1. De verzoekende vereniging kan in de volgende gevallen in beroep gaan bij de regering: 1° tegen de beslissing betreffende de structurele subsidie bedoeld in de artikelen R.40-5, § 5; 2° tegen een beslissing tot weigering van de toekenning bedoeld in de artikelen R.34/1, § 2, R. 35; 3° in geval van weigering of intrekking van de erkenning bedoeld in de artikelen R.34/1, § 2 en R. 35; 4° in geval van weigering van erkenning als bedoeld in artikel R. 40-1; 5° in geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van een subsidie als bedoeld in artikel R.40-12; 6° in geval van intrekking van erkenning als bedoeld in artikel R. 40-12;
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het beroep worden ingesteld binnen dertig dagen na de dag volgend op die van : 1° de ontvangst van de beslissingen bedoeld in de artikelen R.34/1 § 2, R.35, R.36, R.40-1, R.40 § 5, R.40-12; 2° het verstrijken van de termijn voor het verzenden van de beslissing bedoeld in de artikelen R.34/1, § 2, R. 36, R. 40, § 2, en R. 40-12, § 2.
Het beroep wordt naar het hoofdzetel van het begeleidingscomité gestuurd. Hierin staat op welke gronden de vereniging de beslissing aanvecht en of de vereniging gehoord wil worden. § 2. Het in Art. D. 28-1 bedoelde begeleidingscomité, stuurt binnen zestig werkdagen na ontvangst van het beroep een advies aan de Regering. De Regering stuurt haar beslissing binnen vijfenveertig werkdagen na ontvangst van het verslag met het advies van het begeleidingscomité of na het verstrijken van de termijn waarover het begeleidingscomité beschikt om haar voorstel voor een beslissing in te dienen.
Hoofdstuk 6. - Begeleidingscomité Art. R. 40-14. De openbare oproep tot kandidaten bedoeld in artikel D. 28-17, § 4, wordt door het bestuur bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De openbare aanbesteding specificeert de volgende elementen : 1° de titel en het doel van het (de) mandaat(en);2° de onverenigbaarheden;3° het adres waarnaar de kandidatuurakte wordt gestuurd;4° de uiterste datum waarop de kandidatuurakte moet worden verzonden om ontvankelijk te zijn. Art. R40-15. Om als volledig te worden beschouwd, moet het in artikel 28-17, § 4, tweede lid, bedoelde kandidatuur ten minste het volgende bevatten: - een curriculum vitae waaruit blijkt dat je een academicus bent; - Alle elementen waarbij de specialisatie kan worden aangetoond in milieubescherming, verbetering van de toestand van het milieu, milieueducatie, milieubewustzijn en/of verenigingsmanagement.".
Art. 3.In afwachting van de oprichting van het eenheidsloket bedoeld in artikel D. 28-10, worden aanvragen voor erkenning en subsidies van milieuverenigingen, alsook activiteitenverslagen en algemene verslagen over de uitvoering van milieuactieplannen in elektronische vorm bij het bestuur ingediend via e-mail of andere door de Minister bepaalde digitale kanalen.
Art. 4.Tijdens de overgangsperiode kunnen aanvragen voor erkenning en subsidies worden ingediend tot 31 januari 2024, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024. De subsidieperiode voor het milieuactieplan van de erkende verenigingen verstrijkt uiterlijk op 30 juni 2025. De minister van Leefmilieu zal voorzien in de voortzetting van de subsidie tot uiterlijk 31 oktober 2024, in overeenstemming met de voorwaarden van dit besluit.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 7 december 2023.
Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen en Landelijke Aangelegenheden, C. TELLIER