Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 05 september 2002
gepubliceerd op 22 oktober 2002

Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan publiekrechtelijke personen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028006
pub.
22/10/2002
prom.
05/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/05/2002028006/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan publiekrechtelijke personen


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, inzonderheid op titel XV "Toelagen van het Waalse Gewest", ingevoegd bij het decreet van 17 december 1992 en gewijzigd bij het decreet van 16 februari 1995;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 december 1994 betreffende de toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan de plaatselijke besturen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2001;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge raad van steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 10 oktober 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 32.921/4, gegeven op 17 juni 2002, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Fonds Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen;

Overwegende dat de door de Europese Unie genomen beslissingen zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Binnen de perken van de begrotingskredieten worden toelagen inzake bosbeleid toegekend aan de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, kerkfabrieken, al dan niet mede-eigenaren van bosjes, bossen en wouden die onder het bosstelsel vallen, of van bijhorende onbebouwde grond.

Er kunnen ook toelagen verleend worden aan de al dan niet mede-eigenaars bedoeld in het eerste lid voor de bebossing van landbouwgrond die overeenkomstig het gewestplan in een landbouwgebied ligt.

Art. 2.De subsidieerbare werken worden voorgesteld door de ingenieurs houtvesterijhoofden van de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en bepaald door de bevoegde organen van de publiekrechtelijke personen die eigenaar zijn.

De beslissing wordt overgemaakt aan de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Art. 3.De toelagen worden verleend onder de volgende voorwaarden : 1° de werken voldoen aan de voorschriften van het door de administratie aangenomen bestek en worden uitgevoerd binnen vier jaar, te rekenen van de datum van het ministerieel besluit tot toekenning van de toelage.Die termijn wordt evenwel ingekort voor werken die overeenkomstig de overgangsbepalingen in aanmerking komen voor verhoogde percentages; 2° de eigenaar verbindt zich ertoe de terreinen waarop die werken uitgevoerd worden niet te verkopen, noch te ruilen voor onbeboste terreinen, noch te ontginnen vóór de datum die voor de eerste exploitatie vastgelegd is, op straffe van terugbetaling van het bedrag van de verleende toelagen, aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, waarbij het basisindexcijfer gelijk is aan het basisindexcijfer van kracht op de dag van de betaling van de toelage door het Waalse Gewest;3° het betalingsdossier wordt door de eigenaar ingediend en bevat één exemplaar van : a) de beraadslaging waarbij de betaling van de toelagen wordt aangevraagd, vergezeld van de verbintenis bedoeld in 2°;b) een afschrift van de boekstukken, meer bepaald de gekwiteerde facturen en/of de loonfiches voor de werken uitgevoerd in regie;c) de samenvattende lijst, waar en echt verklaard door de eigenaar en ondertekend door zijn ontvanger;d) de bewijzen van officiële certificatie inzake herkomst in geval van kunstmatige verjonging;4° het subsidieerbare bedrag is niet hoger dan het bedrag van het bestek en het percentage van de toelage wordt berekend op basis van de kostprijs van de werken, excl.BTW. De werken uitgevoerd door gemeentelijke werknemers worden gesubsidieerd op basis van een kostprijs gelijk aan die verkregen via een privé bedrijf; 5° de planten worden in ontvangst genomen in aanwezigheid van de bosbeambte van het gebied of van diens plaatsvervanger.Bij hun levering gaan de planten vergezeld van het bewijs van de officiële certificatie die de genetische identiteit van hun herkomst garandeert. HOOFDSTUK II. - Toelagen voor de verjonging

Art. 4.De toekenning van een toelage voor de natuurlijke of kunstmatige verjonging van loofboom- en naaldboomsoorten is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° de verjongde soort staat op de in bijlage I opgenomen lijst van de gesubsidieerde soorten;2° de verjongde soort wordt aan het station aangepast.De in bijlage I vermelde soorten die niet voorkomen op de door het Ministerie van het Waalse Gewest uitgegeven "Fichier écologique des essences", komen niet in aanmerking voor toelagen.

Indien voor een soort een stationele geschiktheid niet is vastgesteld, kan de Minister of diens afgevaardigde een afwijking toestaan.

Er wordt geen toelage toegekend voor verjongingen die een drainering vereisen in de volgende sectoren : a) over een strook van 25 meter aan weerskanten van de waterlopen;b) 15 meter rondom de bronnen en de sijpelzones;c) 100 meter rondom de winputten;d) 100 meter rondom de stuwdammeren;e) in gronden met een vaste grondwaterlaag, in veenachtige- of paraveenachtige gronden;3° euramerikaanse en interamerikaanse populieren worden uitsluitend geplant op landbouwgrond die overeenkomstig het gewestplan in een landbouwgebied ligt of na een aanplanting van naaldboomsoorten;4° in geval van kunstmatige verjonging zijn de planten van betrouwbare herkomst.De Belgische en buitenlandse herkomsten worden vermeld in de "Dictionnaire des provenances recommandables des essences", uitgegeven door het Ministerie van het Waalse Gewest. Als de herkomst van een soort niet of niet meer betrouwbaar is en als de planten uit een vegetatieve reproductie voortkomen, kan de Minister of diens afgevaardigde een afwijking toestaan; 5° in geval van verjonging in naaldboomsoorten wordt minstens 10 % van de perceeloppervlakte verjongd met loofboomsoorten, gesubsidieerd tegen het percentage dat hen toekomt;6° in geval van verjonging in loofboomsoorten is het perceel, behalve indien stationeel onmogelijk, beplant met minstens 2 soorten, waarbij het aantal planten van de voornaamste soort boven 2 ha niet hoger mag zijn dan 75 % van het voorziene totaalaantal loofbomen;7° wat betreft de landbouwgronden die overeenkomstig het gewestplan in een landbouwgebied liggen, wordt de te beplanten minimale oppervlakte per ha vastgelegd als minstens 1/4 van hun perimeter niet naast een bestaande bebossing ligt;8° in geval van kunstmatige verjonging worden het minimum- en het maximumaantal planten per are in bijlage vermeld. De Minister of diens afgevaardigde is belast met de openbaarmaking van de "Fichier écologique des essences" en van de "Dictionnaire des provenances recommendables des essences", die door het Ministerie van het Waalse Gewest uitgegeven worden.

Art. 5.De tabel in bijlage I vermeldt de gesubsidieerde soorten en voor elke soort het verplichte minimum- en maximumaantal planten per are.

Het minimumaantal planten kan echter verminderd worden, meer bepaald als de planten een buitengewone genetische kwaliteit hebben, als de individuele beschermingen het rechtvaardigen of ter aanvulling van een natuurlijke verjonging.

Art. 6.De natuurlijke of kunstmatige verjongingen van inheemse soorten die niet in bijlage I vermeld worden, zijn subsidieerbaar om bebouwingsredenen of om de biodiversiteit te verbeteren.

De toelage tegen het percentage van de toelage voorzien voor de loofboomsoorten bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, wordt slechts toegekend voor maximum 20 % van het totaalaantal planten die bestemd zijn voor de verjonging van de voornaamste soort.

Art. 7.Er worden toelagen verleend voor de volgende soorten werken : 1° de voorbereiding van het terrein vóór de aanplanting of de natuurlijke verjonging, zonder gebruik te maken van fytosanitaire producten; 2° de aankoop van planten, m.i.v. het vervoer en het greppelen; 3° de aanplanting;4° de bescherming tegen wild, bovenop de interventie die aan de jager wordt opgelegd door het lastenboek van de jachtlocaties;5° de aanvulling, beperkt tot 15 % van het aantal geplante stelen;6° de zuivering;7° de eerste mechanische of met handkracht uitgevoerde opruimingen, met uitzondering van de chemische opruimingen;8° de vormingssnoei.

Art. 8.De toelagepercentages zijn de volgende : 1° 60 % voor de inheemse eiken en de beuken.Het verhoogde percentage is 80 %; 2° 37,50 % voor de douglassen, de lorken, de loofboomsoorten, m.i.v. de voor bebouwing bestemde soorten, met uitzondering van de inheemse eiken, de beuken, de inter- en euramerikaanse populieren. Het verhoogde percentage is 50 %; 3° 22,5 % voor de inter- en euramerikaanse populieren op landbouwgronden die overeenkomstig het gewestplan in een landbouwgebied liggen en na aanplanting van naaldboomsoorten, douglassen en lorken uitgezonderd.Het verhoogde percentage is 30 %.

De percentages worden berekend op basis van een bedrag, excl. BTW, voor werken tot maximum 3.500 euro per hectare (drieduizend vijfhonderd euro per hectare); het maximumbedrag wordt verhoogd tot 6.000 euro per hectare (zesduizend euro per hectare) voor inlandse eiken. HOOFDSTUK III. - Toelage voor de verbetering van de sanitaire toestand

Art. 9.Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, wordt een toelage verleend tegen het percentage voorzien voor de betrokken soort om schadelijke insecten en paddestoelen te bestrijden, bodemanalyses uit te voeren en amendementen toe te passen ten einde nutritionele wanverhoudingen te verhelpen.

Voor beuken wordt het toelagepercentage tijdelijk op 100 % gebracht om parasieten te bestrijden. HOOFDSTUK IV. - Toelage voor de zuivering

Art. 10.Overeenkomstig artikel 8, 1, wordt een toelage verleend tegen het percentage voorzien voor de betrokken soort om de populatiedichtheid met minstens 25 % te verminderen onder 10 meter dominerende hoogte. HOOFDSTUK V. - Toelage voor de snoeiing op hoge hoogte

Art. 11.De loofboom- en naaldboomsoorten komen in aanmerking voor een toelage voor snoeiing op hoge hoogte als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de bedoelde soorten zijn al de hoogstammige naaldboom- en loofboomsoorten bestemd voor de productie van timmerhout;2° het bosbestand heeft een economische toekomst;3° de te bereiken gesnoeide lengte bedraagt minimum 6 meter, zowel voor de naaldboom- als voor de loofboomsoorten; 4° alleen snoeiingen voor de handel, m.a.w. snoeiingen waardoor knoestvrije stammen of bovenstammen verkregen kunnen worden, komen in aanmerking voor een toelage, met uitzondering van alle onderhouds- en sleunwerken; 5° de snoeiingen worden uitgevoerd vooraleer de omtrek van de te snoeien elitebomen op een hoogte van 1,5 meter maximum 80 cm bereikt heeft voor de douglas, de lork en de populier en 60 cm voor de andere soorten. De snoeiing kan in twee beurten uitgevoerd worden. In dat geval slaat de toelage op een snoeihoogte van 2 à 6 meter; 6° de maximale diameter van de langs de stam te snoeien takken wordt voor de naaldboom- en loofboomsoorten vastgelegd op respectievelijk 5 cm en 7 cm.

Art. 12.Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, wordt de krachtens artikel 11 toegekende toelage al naar gelang de soort bepaald.

De toelage wordt berekend hetzij op basis van de snoeiprijs, hetzij op basis van een bedrag van 2,5 euro (twee euro vijftig) per gesnoeide boom voor de naaldboomsoorten en 3 euro (drie euro) per gesnoeide boom voor de loofboomsoorten, als de snoeiprijs die bedragen overschrijdt.

Het aantal subsidieerbare bomen per hectare wordt vastgelegd op 200 voor de naaldboomsoorten en op 120 voor de loofboomsoorten. HOOFDSTUK VI. - Toelage voor de aanleg van wegen voor bosexploitatie

Art. 13.Het toelagepercentage voor de aanleg van boswegen wordt vastgelegd op 22,5 %. Het verhoogde percentage is 30 %. HOOFDSTUK VII. - Toelage voor toeristische bosinrichtingen

Art. 14.Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 35 en 36 van het Waalse wetboek voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, worden de volgende werken voor 60 % gesubsidieerd en is het verhoogde percentage 80 % : 1° de bouw en de uitrusting van rust- en onthaalpunten, m.i.v. paviljoenen, banken, schuilplaatsen, informatiepanelen; 2° de signalisatie, de aanleg van parkeerruimtes, didactische paden, bospaden voor de diverse bosgebruikers en de bebakening ervan;3° de aanleg van arboretums, bivakterreinen voor jeugdbewegingen. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen

Art. 15.Tijdens de overgangsperiode tussen de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en 31 mei 2006 genieten de eigenaars de verhoogde percentages bedoeld in de artikelen 8, 14 en 15. Gedurende die periode wordt de termijn voor de uitvoering van de werken en voor de overmaking van het betalingsdossier aan de ingenieurs houtvesterijhoofden van de Afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu ingekort tot twee jaar, te rekenen van de datum van het ministerieel besluit tot toekenning van de toelage.

Om in aanmerking te komen voor een toelage wordt elk betalingsdossier uiterlijk op 31 mei 2006 ingediend bij de ingenieur houtvesterijhoofd van de afdeling Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu. HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 16.Het besluit van de Waalse Regering van 15 december 1994 betreffende de toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan de plaatselijke besturen wordt opgeheven.

Art. 17.De Minister tot wiens bevoegdheden het Bosbeleid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 5 september 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

Bijlage TABEL - Gesubsidieerde loofboomsoorten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TABEL - Gesubsidieerde naaldboomsoorten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 5 september 2002 tot toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan publiekrechtelijke rechtspersonen.

Namen, 5 september 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^