gepubliceerd op 11 juli 2006
Besluit van de Waalse Regering tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg en over het wijzigingsbesluit met het oog op de opneming van een ontginningsgebied, een groengebied, een natuurgebied en de schrapping van een landschappelijk waardevolle omtrek in Aarlen en Etalle
4 MEI 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg en over het wijzigingsbesluit met het oog op de opneming van een ontginningsgebied, een groengebied, een natuurgebied en de schrapping van een landschappelijk waardevolle omtrek in Aarlen en Etalle
De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 september 2004 en bij het besluit van 15 april 2005;
Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 42 en 46, zoals gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1979 tot vaststelling van het gewestplan van Zuid-Luxemburg;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot beslissing tot herziening van het gewestplan Zuid-Luxemburg en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied en een groengebied in Aarlen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2005 tot wijziging van het voorontwerp van de Waalse Regering van 4 december 2003;
Overwegende dat het programmadecreet betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, die op 11 maart 2005 in werking is getreden, de procedure voor de herziening van de gewestplannen gevoelig heeft gewijzigd; dat die nieuwe bepalingen verscheidene gevolgen hebben voor dit dossier;
Overwegende dat de inhoud van het effectonderzoek met betrekking tot het voorontwerp van herziening van het gewestplan, goedgekeurd op 4 december 2003, zoals voorgeschreven bij het toen geldende artikel 42 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en het bijzonder bestek goedgekeurd zijn op 2 oktober 2003;
Overwegende dat het effectonderzoek toevertrouwd is aan het studiebureau "Atelier 50" d.d. 13 januari 2004;
Overwegende dat de definitieve versie van de eerste fase van dat effectonderzoek bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium is ingediend op 12 mei 2004;
Overwegende dat er wegens de tegenstelling tussen het beschikkende deel van het voorontwerp en de daarbij gevoegde kaartdocumenten beslist is de tweede fase niet aan te vatten zolang die tegenstelling verder zou bestaan;
Overwegende dat het wijzigingsbesluit van 20 juli 2005 die tegenstelling ongedaan heeft gemaakt en de verderzetting van de procedure nu mogelijk maakt;
Overwegende dat het bestek, goedgekeurd op 2 oktober 2003, onvolledig beantwoordt aan de nieuwe inhoud van effectonderzoeken voor gewestplannen zoals aangenomen door het Waalse Parlement in het kader van het zgn. optimalisatiedecreet van 18 juli 2002 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en waarvan de inwerkingtreding parallel is met de inwerkingtreding van het programmadecreet betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging;
Overwegende dat dat bestek bijgevolg is aangevuld met de twee volgende gegevens : - de waarschijnlijke evolutie van de toestand van het leefmilieu als het plan niet ten uitvoer wordt gelegd (artikel 42, lid 2, 3°); - de maatregelen die in het vooruitzicht worden gesteld om te zorgen voor de opvolging van de tenuitvoerlegging van het gewestplan (artikel 42, lid 2, 13°);
Overwegende dat daarnaast het bestek van dat effectonderzoek nu de evaluatie inhoudt van de effecten van de opneming van een natuurgebied, verplicht gemaakt krachtens artikel 46, § 2, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, door het feit dat het in een Natura 2000-omtrek gelegen is;
Overwegende dat volgende punten bijgevolg aan de inhoud van het effectonderzoek zijn toegevoegd : - de doelstellingen van de herziening bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2005 dat het voorontwerp van 4 december 2003 wijzigt en een natuurgebied opneemt; - de onderkenning van de waarschijnlijke gevolgen van de opneming van een natuurgebied op gronden gelegen in een Natura 2000-omtrek en van een groengebied; - het onderzoek van de maatregelen die ten uitvoer gebracht dienen te worden om de negatieve effecten te voorkomen, te verminderen of op te heffen of om de positieve effecten gebonden aan de opneming van een natuur- en een groengebied te verhogen; - de verantwoording en de aanbevelingen betreffende de opneming van een natuur- en een groengebied;
Overwegende dat het advies van de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening, van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling) en van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu aangevraagd zijn d.d. 20 oktober 2005 over de ontwerp-inhoud van het effectonderzoek waaraan het aldus gewijzigde voorontwerp onderworpen moet worden;
Overwegende dat de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening en het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu binnen de voorgeschreven termijn geen advies heeft uitgebracht; dat hun advies dan ook gunstig geacht wordt overeenkomstig artikel 42, lid 5, van het Wetboek;
Overwegende dat de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" in zijn advies van 15 november 2005 geacht heeft dat de elementen betreffende de omvang en de mate van nauwkeurigheid van de informatie die het effectonderzoek moet omvatten, zoals bedoeld in bijlage 1 bij het bij dit besluit gevoegde bijzondere bestek, bevredigend zijn;
Overwegende dat er in een compensatie voor de opneming van een nieuw bebouwingsgebied voorzien moet worden krachtens 46, § 1, lid 2, 3°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;
Overwegende dat het voorontwerp van 4 december 2003 en het wijzigingsbesluit van 20 juli 2005 op die verplichting vooruitliepen door 97 hectare natuur- en groengebieden op te nemen, w.o. 14,7 hectare oorspronkelijk opgenomen waren als bebouwingsgebieden met inbegrip van 7,2 hectare ontginningsgebied;
Overwegende dat het effectonderzoek voor het gewestplan bijgevolg zal moeten nagaan of de opneming van het natuur- en het groengebied gepast zijn, met name ten opzichte van de compensatieverplichting bepaald in artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het Wetboek;
Overwegende dat een aanhangsel aan het bestek van het effectonderzoek met betrekking tot bedoelde herziening van het gewestplan afgesloten zal moeten worden met het studiebureau "Atelier 50" om te voldoen aan de nieuwe inhoud van het effectonderzoek die heden door de Waalse Regering goedgekeurd is;
Overwegende dat de inhoud van het effectonderzoek vermeld in bijlage 1 bij het bijzonder bestek de draagwijdte van de voorschriften van artikel 42, lid 2, van het Wetboek uitdrukkelijk formuleert, met vermelding van de omvang en de mate van nauwkeurigheid van de informatie die het onderzoek moet omvatten ten opzichte van de specificiteit van het voorontwerp van herziening en het wijzigingsbesluit;
Overwegende dat de begonnen procedure voor de herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg zo spoedig mogelijk voortgezet moet worden, door de bepalingen van artikel 42, lid 2, van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium uit te voeren;
Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :
Artikel 1.Er wordt een effectonderzoek uitgevoerd over het voorontwerp van herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg van 4 december 2003 zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2005 met het oog op de opneming van een ontginningsgebied, een groengebied, een natuurgebied en de schrapping van een landschappelijk waardevolle omtrek in Aarlen en Etalle.
Art. 2.De omvang en de nauwkeurigheid van de informatie die het in artikel 1 bedoelde effectonderzoek moet omvatten, worden bepaald in bijlage 1 van het bijzonder bestek.
Art. 3.De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met het afsluiten van een aanhangsel aan het bestek goedgekeurd op 2 oktober 2003 met betrekking tot het voorontwerp van herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg van 4 december 2003.
Namen, 4 mei 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE
Bijlage 1 INHOUD VAN HET EFFECTONDERZOEK Inleidende bemerkingen.
Alle informatiebronnen zullen in de tekst aangehaald worden (bijv. : D. Sarlet, 2001) onder vermelding van de volledige bibliografische gegevens op het einde van het document.
Kaarten en plattegronden worden in kleur opgemaakt. Ze bevatten verplicht een titel, een grafische schaal, een symbool ter aanduiding van het geografische Noorden, een verklaring en de naam van de auteur.
Alle aangehaalde opmerkingen (bijv. : inventaris van fauna en flora) en maatregelen (geluid, trillingen, stof, piëzometrie, verkeersdrukte,...) worden voorzien van de naam van de auteur, de plaats en de datum waarop de waarneming plaatsvond en de meting verricht werd en, in voorkomend geval, de uren (bijv. : geluidsmetingen verricht door de heer Michel van studiebureau X, Hannuitsesteenweg km 92, 24 mei en 24 juni 2002, tussen 8 en 19 uur).
De omvang en de nauwkeurigheid van de informatie die het effectonderzoek moet omvatten, worden bepaald in dit document.
De auteur van het effectonderzoek gaat binnen dit stramien dieper in op volgende gegevens : ? de impact van de uitvoering van het ontwerp : ? op de waterlaag die meer bepaald de "Valvert"-bronnen bevoorraadt; ? op de Natura 2000-omtrek BE34057, "Marais de Haute Semois et Bois de Heinsch", die de site omgeven bezuiden, ten westen en benoorden ervan; ? de problematiek van de steriele ontginningslagen (bewaring, optrekken van een merloen [merloenen],...).
EERSTE FASE Inhoudstafel, lijst met kaarten, figuren en foto's (met nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden) Inleiding.
De inleiding dient om het effectonderzoek in zijn context te plaatsen en is er meer bepaald op gericht de procedure voor het publiek te verduidelijken (in het kader van overlegvergaderingen, vaak voorvallende verwarring tussen aspecten die onder de herziening van gewestplannen en die onder de toelatingen en vergunningen vallen). 1. Ter herinnering : artikel 42 WWROSP. Tabel ter samenvatting van de verschillende stappen in de procedure ter herziening van het gewestplan. Het effectonderzoek kaderen in die procedure en de details voor de uitvoering van de studie aangeven : een tijdsschema voor de werken opstellen (fase 1, fase 2 en niet-technische samenvatting). 2. Voorontwerp van herziening van het gewestplan, aangenomen door de Waalse Regering. Afschrift van het besluit houdende voorontwerp, verschenen in het Belgisch Staatsblad + kaartdocumentatie. 3. Actoren van de herziening van het gewestplan. 3.1. Beleidsmaker.
Waalse Regering, vertegenwoordigd door de Minister bevoegd voor ruimtelijke ordening. 3.2. Instantie van wie de aanvraag uitgaat.
Promotor van het project, vennootschap of natuurlijke persoon die groeve uitbaat. De contactpersoon (personen) en diens adresgegevens aangeven. 3.3. Auteur van het effectonderzoek.
Erkend studiebureau : de categorieën en de duur van de erkenningen aangeven, de verschillende personen die meegewerkt hebben aan de studie en hun competenties aangeven. HOOFDSTUK I. - Omschrijving van en commentaar bij de doelstellingen van het voorontwerp van het plan 1. Samenvatting van de inhoud en omschrijving van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan 1.1. Doelstelling van de herziening 1.1.1. Plaatsbepaling en oppervlakte van het (de) ontginningsgebied(en) opgenomen in het voorontwerp van het plan - Exacte plaatsbepaling (provincie, gemeente, gehucht, straat, bladnr.
NGI, Lambert-coördinaten) en illustratie op land- en topografische kaarten (1/50 000 en 1/10 000). - Lijst van de eigendommen en de eigendommen van de gronden waarvan sprake in het voorontwerp (kadastraal plan en matrijs met het statuut van de percelen en de eigenaars of huurders). - Bestemmingen in het gewestplan (huidige en in het vooruitzicht gestelde) (kaart 1/10 000). 1.1.2. Type afzetting die de ontginningsactiviteit op het oog heeft en valorisering van het ontgonnen gesteente - Type gesteente(n) en producten (nauwkeurig omschrijven). - Huidige en/of in het vooruitzicht gestelde valorisering(en), met inbegrip van de "steriele" lagen en toepassingen. 1.2. Doelstellingen van de herziening.
Het betreft de doelstellingen van de Regering bedoeld in het besluit houdende voorontwerp van het plan. Die doelstellingen worden vastgesteld op grond van de nota van de Waalse Regering van 27 maart 2002 en kunnen ondersteund worden door verscheidene gegevens zoals : - de voorraden van het bedoelde product (berekening uitleggen) ? Beschikbare voorraden in het bestaande ontginningsgebied (huidige bedrijvigheid). ? Vooruitzicht uitputting (huidige bedrijvigheid). ? Beschikbare voorraden in de uitbreiding van het ontginningsgebied (toekomstige bedrijvigheid). - kenmerken van de afzetting; - bijzondere uitbatingstechnieken; - marktontwikkeling (plaatselijk, regionaal, nationaal, internationaal) voor het bedoelde type product; - behoud of ontwikkeling van een economische activiteit (rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid, bevoorrading van verwerkende bedrijven,...);
Het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2005 tot wijziging van het voorontwerp van 4 december 2003 dat een natuurgebied van 95 hectare opneemt en een landschappelijk waardevolle omtrek schrapt, aanhalen. 1.3. Eventuele opties met betrekking tot de uitvoering van het project.
Bijvoorbeeld. - de bestemmingen bepaald met nauwkeurige opgave van de wetsvoorschriften (bijkomende voorschriften bepaald in artikel 41 van het Wetboek); - productietoename en/of valorisering van nieuwe producten; - technieken voor ontginning en verwerking van het gesteente; - fasering van de bezetting (met inbegrip van het beheer van de steriele lagen, het bemalingswater en de herinirichting); - regelingen voor leefmilieubeheer en landschapsintegratie; - in het vooruitzicht gestelde infrastructuren binnen omtrek van voorontwerp en daarbuiten; ... 2. Kritische samenvatting van de doelstellingen van het voorontwerp van het plan. 1. Nazicht van de verenigbaarheid tussen de doelstellingen van het voorontwerp en de vraagstukken voorgesteld in de regelgevende en beleidsbepalende documenten van het Gewest Het betreft de verschillende plannen en programma's zoals het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het Toekomstcontract voor Wallonie, ... HOOFDSTUK II. - Economisch-sociale verantwoording van de uitbreiding van het ontginningsgebied op het gewestplan 1. Evaluatie van de noodzaak tot uitbreiding van het ontginningsgebied op het gewestplan. Evaluatie van de behoeften (noodzaak tot uitbreiding van het ontginningsgebied op het gewestplan ten opzichte van de nog beschikbare voorraden in het bestaande ontginningsgebied en ten opzichte van het beheer van de uitbating). Berekening nauwgezet uitleggen.
In dit stadium wordt de onvoldoende beschikbaarheid van de voorraden, zowel kwantitatief als kwalitatief, in het huidige in bedrijf zijnde ontginningsgebied nagekeken. 2. Kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van het economisch belang van de afzetting. In deze fase worden het belang van het te ontginnen gesteente en de potentiële economische gevolgen van de bedrijvigheid gevalideerd.
Daarvoor : - moet onderzocht worden of de afzetting uitgebaat kan worden en welke voorraden er cijfermatig aanwezig zijn (berekening uitleggen); - dienen de kwaliteiten van de gesteenten en de waarschijnlijke afzetgebieden (toepasssingen, beoogde markten, in voorkomend geval, belang van het ontgonnen gesteente voor het erfgoed,...) omschreven te worden; - dienen de te ontginnen hoeveelheden aangegeven te worden in verhouding tot de totale in het Waalse Gewest ontgonnen hoeveelheden en de plaats aangegeven te worden van de andere bedrijven die hetzelfde soort gesteente ontginnen; - dienen naam en plaats van de potentiële klanten (bedrijven) aangegeven te worden, en het belang dat ze kunnen hebben bij de uitbating van de site (met inbegrip van de onderaannemers belast met het onderhoud van het bedrijfsmateriaal, de reiniging van de toegangswegen, het vervoer...); - dient de rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid geschat te worden voortvloeiend uit de activiteit, en de financiële impact (w.o. belastingen en retributies...). ... HOOFDSTUK III. - Conclusie van fase 1 Bibliografie.
TWEEDE FASE Validering van het voorontwerp ten opzichte van de waarschijnlijke gevolgen voor mens en leefmilieu Inhoudstafel, lijst met kaarten, figuren en foto's (met nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).
HOOFDSTUK I. - Omschrijving van de menselijke en ecologische kenmerken van het betrokken gebied De uitgestrektheid van het onderzochte gebied wordt aangepast volgens de kenmerken van de drukfactoren die in de eerste fase tot uiting zijn gekomen en volgens de conclusies van de uitgevoerde aanvullende technische onderzoeken. 1. Kenmerken inzake leefmilieu. 1.1. Geologie. 1.1.1. Regionale situering (bekken of structureel massief). 1.1.2. Afzetting (lithologie, ouderdom, vorming, lid, totaal vermogen en gevaloriseerd vermogen, structuur van de lagen (helling en richting), dekking... - een uittreksel van de recentste geologische kaart bijvoegen). 1.1.3. Geotechnische drukfactoren (karst, tectonische oneffenheden (breuken en scheuren), hydrogeologie,...). 1.2. Pedologie (kenmerken van het type bodem, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen). 1.3. Hydrologie en hyrdogeologie (bekken, onderbekken, waterlopen, wateroppervlakten, hydrogeologische kaart, grondwaterlaag (type aangeven), piëzometrie, waterwinningen, kwetsbare gebieden, beschermings- en bewakingsgebieden, gebieden met ecologische drukfactoren,...). 1.4. Topografie en landschappen (geomorfologie en landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA-uitzicht; ...). 1.5. Lucht en klimaat (gegevens beschikbaar inzake luchtkwaliteit en klimaatgegevens, overheersende windrichting, op grond van de metingen van het dichtstbijzijnde weerstation,...). 1.6. Fauna en flora (soorten en habitats, soorten en beschermde milieus in lijst opnemen). 2. Menselijke kenmerken. 2.1. Materiële en patrimoniale goederen.
Structuur van de bebouwing en architectonische morfologie van bebouwde oppervlaktes en openbare ruimtes, cultureel erfgoed (op de beschermlijst opgenomen sites en goederen, beschermde gebieden,...). 2.2. Openbare infrastructuren en uitrustingen (wegen, elektrische hoogspanningslijnen en leidingen met zeer hoge spanning, ondergrondse leidingen,...). 2.3. Menselijke activiteiten (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, gevoelige socioculturele uitrustingen - tehuis, school, kinderverblijf, ziekenhuis -, andere gevoelige menselijke of industriële (Seveso) activiteiten,...). 2.4. Geluid (bestaande of gemeten gegevens, de plaats van de metingen, data en uren opgeven). 2.5. Trillingen (bestaande of gemeten gegevens recht tegenover de dichtstbijzijnde woningen en woongebieden, recreatiegebieden en gebieden met een technologisch risico). 2.6. Aan de gang zijnde mijnwerkzaamheden. 3. Omschrijving van de geldende regelgeving. 3.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken krachtens regelgeving. 3.1.1. Op gewestelijk vlak (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden,...). 3.1.2. Op gemeentelijk vlak (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk leefmilieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurontwikkelingsschema, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk rioleringsplan,...). 3.2. Openbare goederen die onderworpen zijn aan een bijzondere regelgeving. 3.2.1. Fauna en flora (rechtsstatuut van bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken, ruimte van communautair belang, natuurlijke habitats (eventueel van prioritair belang, decreet 6 december 2001) en soorten van communautair belang,...). 3.2.2. Menselijke activiteiten (rechtsstatuut van de wegen en de verkeerswegen, RAVel-wegen voor traag verkeer, industriebedrijven en -uitrustingen met een hoog SEVESO-risicogehalte,...). 3.3. Aan vergunning onderworpen omtrekken met beperking van burgerlijke rechten (bestaande verkavelingen, omtrekken waarvoor het rampenfonds tussenbeide is gekomen, onroerende goederen met recht van voorkoop, onroerende goederen onderworpen aan onteigening wegens openbaar nut,...). 3.4. Omtrekken die inherent zijn aan de beleidslijnen inzake operationele inrichting (herverkavelingsomtrekken, omtrekken voor stadsheropleving, voor stadsvernieuwing, gebieden met bevoorrechte initiatieven,...). 3.5. Sites opgenomen in het erfgoed en van archeologisch belang (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst van de waardevolle bomen en hagen,...). 3.6. Ecologische drukfactoren (wetenschappelijk waardevolle ondergrondse holtes, biologisch waardevolle vochtige gebieden, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch uiterst waardevolle gebieden, gebieden voor de speciale bescherming van de avifauna, landschappelijk waardevolle omtrekken, nabijgelegen, afgelegen en waterwinningsbewakingsgebieden, kwetsbare gebieden met de hoofdgrondwaterlagen, industriebedrijven en uitrustingen met hoog risico, gas- of brandstofleidingen, elektrische lijnen,...). 4. Identificatie van de potentialiteiten van het gebied dat bij het voorontwerp van gewestplan beoogd wordt. De troeven van het gebied kort samenvatten ten opzichte van de punten 1, 2 en 3. HOOFDSTUK II. - Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de uitvoering van het ontwerp op mens en leefmilieu Doel is de niet-verwaarloosbare waarschijnlijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken.
Indien de uitvoering van het (de) ontginningsgebied (-en) gefaseerd verloopt, dienen de effecten bepaald te worden in de verschillende stadia van die uitvoering.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de effecten op de site beoogd bij het voorontwerp en de effecten op de naburige gebieden 1. Impact op de hydrogeologie en hydrologie. 1.1. Wijziging van het hydrogeologisch stelsel (verlaging van de grondwaterstand, grondverzakking, invloed op de waterwinningen, overstromingen na lozing van bemalingswater,...). 1.2. Wijziging van het hydrologisch stelsel (debiet en vuilvracht van de waterlopen, overstromingen na lozing van bemalingswater, verdwijning/ontstaan van vochtige gebieden,...). 1.3. Inzet van tot drinkwater verwerkbare watervoorraden. 2. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit. Tijdens en na de ontginningsactiviteit, potentiële impact van het project op de (eventueel prioritaire - Decreet van 6 december 2001) soorten en habitats van communautair belang.
Impact op de leefkwaliteit (gezondheid, veiligheid, hygiëne,...). 3.1. Verkeer (rechtstreeks, onrechtstreeks - aantal vrachtwagens per dag, reisweg, nuttig laadvermogen, effecten op het snelwegnet, de infrastructuren en de mobiliteitsstromen, verdwijning van de gemeentelijke wegen,...). 3.2. Mijnschoten (trillingen, effect op de site,...). 3.3. Geluid (recht tegenover de bestaande woningen, de woon- en de recreatiegebieden). 3.4. Lucht en klimaat (stof, mistvorming, geurhinder,...). 3.5. Topografie en landschappen (tijdens en na de ontginningsactiviteit, synthesefoto's maken). 3.6. Geotechnische drukfactoren en implicaties (karst, mijnwerkzaamheden, grondverschuiving, erosie,...). 4. Effecten op de onroerende goederen en het cultureel erfgoed (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen). Het betreft ten opzichte van de effecten vermeld in punt 6 van hoofdstuk II van de tweede fase "aanduiding..." een analyse van de maatregelen om ofwel de positieve effecten te verhogen ofwel de negatieve effecten te verminderen. 5. Effecten op de menselijke activiteiten (SEVESO-activiteiten, land- en bosbouwactiviteiten,...). 6. Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de opneming van een natuurgebied op gronden opgenomen in een Natura 2000-omtrek en een groengebied. Het betreft een onderzoek naar de effecten van de opneming van een natuur- en een groengebied op gronden die heden als woongebied met een landelijk karakter, ontginningsgebied en landbouwgebied zijn opgenomen. 7. Interactie tussen die verschillende factoren.8. Opmeten in hoeverre de doelstellingen die relevant zijn voor de bescherming van het leefmilieu in het kader van de herziening van het gewestplan in rekening zijn gebracht. Volgende opmerkingen dienen te worden gemaakt over de interpretatie van dat punt : 1. De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu slaan minstens op de onderwerpen vermeld in punt 8° van artikel 42 van het Wetboek, namelijk de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren.2. Het betreft de doelstellingen inzake milieubescherming die "relevant" zijn voor bedoeld plan.Of een doelstelling relevant is, wordt nagegaan in functie van de waarschijnlijke gevoelige effecten van het plan op het leefmilieu zoals omschreven onder punt 1. Het betreft immers volgens artikel 5 van Richtlijn 2001/42/EG zoals voornoemd de inlichtingen vervat in het verslag over de waarschijnlijke gevoelige effecten van de uitvoering van het plan. 3. De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu zijn die, welke vastgesteld zijn op internationaal, communautair of lidstatenniveau. Wat het communautaire niveau betreft, kunnen die doelstellingen afgeleid worden uit meer bepaald het zesde milieuactieprogramma, maar eveneens uit de verschillende Europese richtlijnen zoals de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.
Bij opname van de internationaal of Europees vastgestelde doelstellingen in nationaal, gewestelijk of lokaal vastgestelde doelstellingen hoeven enkel laatstgenoemden in overweging te worden genomen. HOOFDSTUK III. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp 1. Voorstelling van de afbakenings- en uitvoeringsvarianten. De afbakeningsvarianten zijn wisseloplossingen voor de omtrek van het (de) ontginningsgebied(en).
De uitvoeringsvarianten beantwoorden bijvoorbeeld aan : - een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en); - een fasering van de bezetting; - technische uitrustingen of bijzondere inrichtingen, ...
Op schaal van het invloedsgebied zijn de grondslagen voor de aanduiding van de afbakeningsvarianten en de uitvoeringsvarianten : - beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp; - beantwoorden aan het bepaalde van het Wetboek (art. 1, § 1) en andere gewestelijke regelgevende of beleidsbepalende documenten; - zo goed mogelijk gebruik maken van de potentialiteiten en de dwingende omstandigheden van het gebied : de negatieve effecten zo klein mogelijk houden en de positieve effecten begunstigen op sociaal, economisch en ecologisch vlak. 2. Uit te voeren maatregelen. De uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp dienen voor elke variant aangeduid te worden.
Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd. 2.1. Aanpassing van de regelgevende zonering (met inbegrip van de omtrekken bedoeld in artikel 40 van het Wetboek). 2.2. Opstellen van bijkomende voorschriften.
Die bijkomende voorschriften kunnen het volgende inhouden (artikel 41 van het Wetboek) : ? een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebieden;) ? de uitvoering van een gemeentelijk plan van aanleg; ? de fasering van de bezetting van het (de) gebied(en); ? de omkeerbaarheid van de bestemmingen indien er geen uitvoering is na verloop van een bepaalde tijd; ... 2.3. Aanduiding van technische uitrustingen en bijzondere inrichtingen. 2.4. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten. 3. Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten gebonden aan de opneming van een natuurgebied en een groengebied. Het betreft ten opzichte van de effecten vermeld in punt 6 van hoofdstuk II van de tweede fase "aanduiding van de waarschijnlijke effecten van de opneming van een natuurgebied op gronden vervat in een Natura 2000-omtrek" en een groengebied, een analyse van de maatregelen om ofwel de positieve effecten te verhogen ofwel de negatieve effecten te verminderen. HOOFDSTUK IV. - Schatting van de kosten en termijnen van de uitvoering Schatting van de kosten en termijnen van de uitvoering van het voorontwerp en zijn varianten.
HOOFDSTUK V. - Verantwoording, vergelijking en aanbevelingen 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende afbakenings- en uitvoeringsvarianten De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1, § 1, van het Wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken. In de vorm van een tabel baseert de vergelijking op navolgende gegevens : effecten (zowel positieve als negatieve) op de omgeving, uit te voeren maatregelen, resteffecten, schatting van de kosten en termijnen van de uitvoering. 2. Verantwoording en aanbevelingen in het kader van de opneming van een natuur- en een groengebied. Het betreft de verantwoording ten opzichte van punt 3 van hoofdstuk III van de tweede fase "Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten en ter versterking of verhoging van de positieve effecten gebonden aan de opneming van een natuur- en een groengebied", de opneming van een natuur- en een groengebied en de formulering van de nodige aanbevelingen. 3. Waarschijnlijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd.4. Conclusies en aanbevelingen. In hoogstens twee bladzijden : - erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn; - advies uitbrengen over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. HOOFDSTUK VI. - Bijkomende informatie 1. Voorstelling van de evaluatiemethode(s). De auteur van het onderzoek zet zijn methodekeuze uiteen. 2. Grenzen van het onderzoek. Voor elke fase van het bestek geeft de auteur van het onderzoek aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken. 3. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan. Doel is om in een vroegtijdig stadium de onvoorziene negatieve effecten aan te duiden en zodoende de gepaste correctiemaatregelen te kunnen invoeren.
Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, berekeningswijze ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden. 4. Bijkomende technische gegevens. De auteur van het onderzoek voegt aan zijn verslag een bibliografie en de notulen van de vergaderingen met de verschillende actoren (verantwoordelijken van de gemeenten, privé-initiatiefnemers;...).
Bibliografie.
Niet-technische samenvatting.
Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van de nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).
De niet-technische samenvatting is een zelfstandig document van hoogstens dertig tekstbadzijden met een overvloedige kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.
Dat document moet het effectonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek begunstigen.
De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 2006 tot beslissing tot uitvoering van een effectonderzoek over het voorontwerp van herziening van het gewestplan van Zuid-Luxemburg en over het wijzigingsbesluit met het oog op de opneming van een ontginningsgebied, een groengebied, een natuurgebied en de schrapping van een landschappelijk waardevolle omtrek in Aarlen en Etalle.
Namen, 4 mei 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE