Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 juni 1999
gepubliceerd op 16 mei 2001

Besluit van de Waalse Regering betreffende de toeristische instellingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027272
pub.
16/05/2001
prom.
03/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/03/2001027272/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JUNI 1999. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toeristische instellingen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 van de Waalse Gewestraad betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet van 4 mei 1999 betreffende de toeristische instellingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juli 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 juli 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 augustus 1998;

Op de voordracht van de Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127 van de Grondwet.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de provinciale federaties voor toerisme, diensten voor toerisme en huizen voor toerisme.

Art. 3.De Dienst voor de bevordering van het toerisme in Wallonië en in Brussel wordt erkend als toeristische instelling.

Art. 4.De toeristische federatie van de Provincie Waals-Brabant, de toeristische federatie van de Provincie Henegouwen, de toerische federatie van de Provincie Luik, de federatie van de Provincie Luxemburg en de federatie voor toerisme van de Provincie Namen worden erkend als provinciale federaties voor toerisme.

Art. 5.Om erkend te worden, moet de Dienst voor toerisme of de V.V.V. minimum honderd dagen per jaar (met inbegrip van de weekeinden in de vakantieperiode) en minimum vier uur per dag toegankelijk zijn voor het publiek. De openingstijden worden bij de erkenningsbeslissing vastgesteld.

Om erkend te worden, moet het Huis voor toerisme minimum driehonderd dagen per jaar (met inbegrip van alle weekeinden) en minimum zes uur per dag toegankelijk zijn voor het publiek, zeker tussen 11 en 14 uur.

De minimale openingstijden van het Huis voor toerisme worden in de programma-overeenkomst vastgelegd.

De huizen voor toerisme worden erkend ten belope van de beschikbare begrotingskredieten.

De Dienst voor toerisme, de V.V.V. en het Huis voor toerisme moeten bovendien voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 4 mei 1999.

Art. 6.Elke erkenningsaanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de Commissaris-generaal voor Toerisme gericht.

Ze gaat vergezeld van een dubbel exemplaar van de volgende documenten : 1. een afschrift van de statuten en de lijst van de vennoten zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad alsmede de wijzigingen erin;2. in voorkomend geval een afschrift van de activiteitenverslagen, rekeningen en balansen van de twee laatste jaren voorafgaand aan het jaar waarin de erkenningsaanvraag wordt ingediend;3. alle gegevens waarbij bevestigd wordt dat binnen de kortste termijn is voldaan aan de al naar gelang het geval in artikel 5 van dit besluit bedoelde voorwaarden;4. alle gegevens waarbij bevestigd wordt dat voldoende middelen beschikbaar zijn en dat het beheer goed waargenomen wordt.

Art. 7.De Commissaris-generaal voor Toerisme neemt binnen negentig dagen na de indiening van de aanvraag waarvan hij ontvangst bericht, een met redenen omklede beslissing die bij ter post aangetekend schrijven wordt meegedeeld.

Alvorens zijn beslissing te nemen, raadpleegt de Commissaris-generaal voor Toerisme de provinciale federatie(s) voor toerisme en de betrokken gemeenteraden, die hem binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van zijn verzoek om adviesverlening hun met redenen omkleed advies uitbrengen. Na afloop van deze termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Art. 8.Binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering van de Commissaris-generaal voor Toerisme of, als hij geen beslissing neemt binnen de voorgeschreven termijn, kan de aanvrager bij ter post aangetekende brief een beroep instellen bij de Minister.

De Minister spreekt zich uit binnen negentig dagen na de indiening van het beroep waarvan hij ontvangst bericht, en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing bij ter post aangetekende brief, met een afschrift voor het Commissariaat-generaal voor Toerisme en voor de betrokken provinciale federatie voor toerisme. Na afloop van deze termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.

Alvorens zijn beslissing te nemen, raadpleegt de Minister het technisch comité van de V.V.V.'s, dat hem binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het beroep zijn met redenen omkleed advies geeft. Na afloop van deze termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Art. 9.Als een Dienst voor toerisme, een V.V.V. of een Huis voor toerisme niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 5 van dit besluit, kan de Commissaris-generaal voor Toerisme hun erkenning intrekken door hen een bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs toe te sturen, met een afschrift voor de betrokken provinciale federatie voor toerisme.

Binnen dertig dagen na de kennisgeving van de intrekking kan de toeristische instelling of de beheerder van het Huis voor toerisme bij ter post aangetekend schrijven een beroep bij de Minister instellen en een afschrift aan de betrokken provinciale federatie voor toerisme richten. Dat beroep is opschortend. Daarover wordt een beslissing genomen volgens de procedure en binnen de termijnen bedoeld in artikel 8 van dit besluit.

Art. 10.De Commissaris-generaal voor Toerisme wordt door de Regering gemachtigd om de in artikel 8 van het decreet van 4 mei 1999 bedoelde afwijking te verlenen, na advies van de betrokken provinciale federatie voor toerisme.

Elke aanvraag om afwijking wordt bij ter post aangetekende brief aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme gericht. De brief of de bijgaande documenten moeten bevestigen dat de instelling die om een afwijking verzoekt, regelmatig opdrachten vervult i.v.m. het onthaal en de informatie van toeristen.

Art. 11.Er wordt een schild afgegeven aan elke toeristische instelling en aan elke beheerder van een Huis voor toerisme. Dat schild wordt aangebracht op een zichtbare plaats op de gevel van het onthaal- en informatiebureau, vlak bij de ingang.

Het schild is conform het model dat weergegeven wordt in de bijlage bij dit besluit. Het Waalse Gewest blijft eigenaar van het schild.

Art. 12.De krachtens dit besluit erkende toeristische instellingen en beheerders van de huizen voor toerisme kunnen toelagen genieten die verleend worden op grond van de koninklijke besluiten van 14 februari 1967 en 24 september 1969 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de subsidies, door de Staat verleend voor de ontwikkeling van de toeristische uitrusting en het besluit van de Waalse Regering van 14 december 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waarop toelagen worden verleend voor de aankoop van meubilair en materiaal ter bevordering van toeristische activiteiten.

Art. 13.De voor Toerisme bevoegde Minister kan binnen de perken van de begrotingskredieten de beheerders van huizen voor toerisme toelagen verlenen i.v.m. uitrusting, promotie, werking en animatie. Ze worden berekend als volgt : 1. een forfaitair bedrag van één miljoen frank na goedkeuring van de programma-overeenkomst door het Waalse Gewest, ongeacht de inhoud ervan;2. plus een variabel bedrag van maximum één miljoen frank, al naar gelang het belang en het nut van de te verrichten handelingen, zoals omschreven in de programma-overeenkomst en gewettigd door een verslag van het Commissariaat-generaal voor Toerisme;3. plus een variabel bedrag van maximum 600 000 frank in vaste schijven van 150 000 frank per bijkomend openingsuur.

Art. 14.De in artikel 6 bedoelde programma-overeenkomst wordt in de vorm van een voorontwerp bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme ingediend vóór 31 maart van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop ze betrekking heeft. Het Commissariaat-generaal voor Toerisme maakt ze vóór 30 juni in de vorm van een ontwerp over aan de Minister die voor Toerisme bevoegd is; het voegt er het in artikel 13, 2°, bedoelde verslag bij dat vergezeld gaat van het advies van de Dienst voor de bevordering van het toerisme en van de betrokken provinciale federatie voor toerisme. De Minister keurt de programma-overeenkomst goed vóór 15 november, geeft het Huis voor toerisme binnen dezelfde termijn kennis van zijn beslissing bij ter post aangetekende brief en richt er een afschrift van aan de betrokken provinciale federatie voor toerisme; zo niet wordt het ontwerp van programma-overeenkomst geacht niet goedgekeurd te zijn.

Art. 15.Overgangsbepaling : de instellingen die op de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad gebruik maken van de benaming Dienst voor toerisme, V.V.V. of Huis voor toerisme alsmede van de daarmee gepaard gaande schilden, beschikken over een termijn van drie jaar om een erkenningsaanvraag in te dienen overeenkomstig de artikelen 7 en 8. Deze instellingen mogen ondertussen gebruik blijven maken van de benaming en van het schild die hen betreffen.

Namen, 3 juni 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON Het model van het in artikel 11 van dit besluit bedoelde schild waarvoor een bijlage wordt opgesteld, zal later bekendgemaakt worden.

^