Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 april 2003
gepubliceerd op 15 mei 2003

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor modelbouwactiviteiten met gebruik van thermische motoren

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027332
pub.
15/05/2003
prom.
03/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/03/2003027332/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor modelbouwactiviteiten met gebruik van thermische motoren


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 7 en 8;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 34.304/4, gegeven op 4 februari 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de modelbouwactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van thermische motoren zoals bedoeld in rubriek 92.61.13 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten. § 2. Modelbouwactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van grondvoertuigen en boten zijn enkel onderworpen aan artikel 3 van deze voorwaarden. § 3. Activiteiten met modelvliegtuigen die telegeleid of in een cirkel vliegen en helikopters zijn onderworpen aan alle onderstaande voorwaarden.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder bestaande vestiging : elke vestiging die behoorlijk is vergund vóór inwerkingtreding van dit besluit of waarvan de uitbating gedekt is door een vergunning die is afgeleverd ten gevolge van een aanvraag ingediend vóór inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en elke vestiging waarvoor een aanvraag tot milieuvergunning is ingediend tussen de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Vestiging

Art. 3.De terreinen waarop of van waarop de modellen in beweging worden gebracht, bevinden zich op een plaats waarvan het middelpunt minstens 200 meter verwijderd is van elke woning, de woningen uitgezonderd waarvan de bewoners en de eigenaar schriftelijk ingestemd hebben met de beoefening van de activiteit op bewuste plaats. HOOFDSTUK III. - Uitbating Afdeling 1. - Werking en uurregeling

Art. 4.§ 1. De activiteiten zijn elke dag toegelaten, met beperkingen zoals onderstaand.

De modellen mogen niet in beweging worden gebracht vóór 7 uur en na 22 uur.

Art. 5.De dagperiode loopt van 7 uur tot 19 uur. De overgangsperiode loopt van 19 uur tot 22 uur. Zon- en feestdagen worden gelijkgesteld met de overgangsperiode. Afdeling 2. - Modelvliegtuigenbewegingen

Art. 6.Behalve schriftelijke en uitdrukkelijke toelating van de bewoners en van de eigenaar, mogen de modelvliegtuigen niet op minder dan 200 m van woningen in beweging worden gebracht.

Art. 7.Het aantal modelvliegtuigen dat tegelijkertijd in de lucht mag hangen na opstijging vanop eenzelfde terrein bedraagt hoogstens vijf. Afdeling 3. - Informatieverlening

Art. 8.Aan de toegang tot het terrein wordt een bord aangebracht dat permanent en duidelijk zichtbaar vanaf de openbare weg volgende gegevens vermeldt : 1° de aard van de op het terrein georganiseerde activiteiten;2° naam en adres van de verantwoordelijke uitbater;3° dagen en uren van de activiteiten;4° één maand op voorhand, de data van de in het weekeinde georganiseerde evenementen zoals bedoeld in artikel 18. HOOFDSTUK IV. - Ongevallenpreventie

Art. 9.De uitbater stelt een huishoudelijk reglement vast om de veiligheid van de toeschouwers en de naleving van de regels van goed nabuurschap, meer bepaald het aantal gelijktijdige vluchten en het geluidsniveau van de modelvliegtuigen, te garanderen. Dat reglement wordt ter beschikking van de ambtenaar belast met de bewaking gesteld.

Art. 10.Het huishoudelijk reglement voorziet meer bepaald in het verbod om modelvliegtuigen boven personen te laten vliegen. De uitbater waakt over de naleving van dat verbod.

Art. 11.De uitbater treft alle nodige maatregelen om de veiligheid van de toeschouwers te garanderen bij de beoefening van de activiteiten. De zones die voor de toeschouwers verboden zijn, worden meer bepaald afgebakend door middel van daartoe geschikte omheiningen of hekken. Een voldoende aantal borden met het opschrift « voor de toeschouwers verboden zone » wordt in die zones op zorgvuldig uitgekozen plaatsen aangebracht.

De uitbater beschikt over de middelen om de eerste hulp te verlenen.

Art. 12.Tijdens elke activiteit is er een vaste of draagbare telefoon op het terrein beschikbaar, zodat de spoeddiensten snel gecontacteerd kunnen worden.

Art. 13.Het huishoudelijk reglement voorziet in de aan de eigenaar van een modelvliegtuig opgelegde verplichting om gedekt te worden door een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering met een minimumbedrag van euro 2.000.000 per schadegeval voor lichamelijk letsel en met een minimumbedrag van euro 200.000 per schadegeval voor materiële schade.

Die bedragen worden bepaald aan de hand van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand januari 2002. Het minimumbedrag wordt jaarlijks aangepast, overeenkomstig de evolutie van genoemd indexcijfer. De polis kan voor dezelfde bedragen worden vervangen door een verzekeringscontract burgerlijke aansprakelijkheid die door een vereniging collectief ten behoeve van de leden aangegaan wordt. De uitbater waakt over de naleving van die verplichting voor alle gebruikers. HOOFDSTUK V. - Geluid Afdeling 1. - Akoestische karakterisering van de modelvliegtuigen

Art. 14.§ 1. Elk modelvliegtuig dat boven een terrein in beweging gebracht zou kunnen worden, wordt door een clubverantwoordelijke onderworpen aan een geluidsniveaumeting onder volgende voorwaarden : 1° afwezigheid van neerslag;2° windsnelheid lager dan 5 m/sec ;3° effen terrein gedekt met kort gemaaid gras;4° meetinstrument klasse 2 (CEI 651 en CEI 804);5° het modelvliegtuig wordt op een structuur op één meter (+ 10 cm) boven de grond geplaatst;6° de microfoon, die naar het modelvliegtuig toe is geplaatst, staat opgesteld op een hoogte tussen één meter en 1 m 20, op 7 meter van het modelvliegtuig, in een richting die loodrecht staat tegenover de richting van de uitlaatgassen;7° bij de meting wordt de A-weging gebruikt : 8° bij de meting draait de motor van het modelvliegtuig op volle kracht;9° de meting gebeurt over een tijdspanne van 15 seconden;10° indien stabiel wordt het directe geluidsniveau of het niveau LA, eq,15s gemeten;11° geen enkel scherm, geen enkele hindernis mag zich tussen motor en microfoon bevinden. § 2. De meting gebeurt door middel van een geluidsmeter van klasse 2 die jaarlijks onderworpen wordt aan een kalibrering onder de verantwoordelijkheid van de Vereniging voor Modelvliegtuigbouw, van een inzake geluidsmetingen erkende vereniging of van een verkoper van het materieel. De resultaten worden opgetekend in een register en op de inschrijvingsfiche van het model.

Art. 15.Elk modelvliegtuig krijgt een inschrijvingsfiche toegewezen waardoor de nauwkeurige identificatie van het model mogelijk wordt gemaakt en waarbij de kenmerken van de geluidsemissie worden vermeld.

Elke wijziging in het model houdt de verplichting tot een nieuwe meting in. Afdeling 2. - Voorwaarden tot de uitbating inzake geluidshinder

Art. 16.§ 1. In afwijking van de algemene voorwaarden worden de modelbouwactiviteiten met gebruik van thermische motoren inzake geluidshinder aan de volgende voorwaarden onderworpen : § 2. Al naar gelang de periode, de afstand tot het middelpunt van het terrein ten opzichte van de dichtstbijzijnde woning en het aantal tegelijkertijd in beweging gebrachte modelvliegtuigen worden de vluchten door de clubverantwoordelijken op die wijze georganiseerd dat het karakteristieke geluidsniveau van elk in de lucht hangend modelvliegtuig de in bijgevoegde tabel aangegeven waarden niet overschrijdt. § 3. De woningen waarvan de bewoners en de eigenaar schriftelijk ingestemd hebben met de beoefening van de activiteiten op de gekozen plaats zonder geluidsbeperkingen, worden niet in overweging genomen.

Art. 17.Indien de activiteiten op een terrein strikt beperkt blijven tot het in een cirkel rondvliegen met een telegeleiding van minder dan of gelijk aan 21,5 meter kan van de emissienormen voor boven bedoelde vliegtuigen afgeweken worden, enkel voor de race- of snelheidsvluchten bij trainingen of wedstrijden. Volgende beperkingen worden dan opgelegd : 1° naleving van de internationale FAI-norm met betrekking tot dat type modelvliegtuig;2° er kan slechts één enkel model afzonderlijk in beweging worden gebracht;3° race- of snelheidsvluchten worden verdeeld over een maximumperiode van twee uur per dag;4° de clubverantwoordelijke tekent de dagen en uren op waarop die activiteit beoefend wordt. Afdeling 3. - Uitzonderlijke evenementen

Art. 18.Tijdens twee weekends per jaar worden de geluidsniveaubeperkingen zoals bovenbedoeld geschrapt. Ten minste één maand op voorhand licht de uitbater de burgemeester en de ambtenaar belast met de bewaking, in over de data waarop die evenementen plaatsvinden. Binnen diezelfde termijn worden bedoelde data vermeld op het bord dat zich bij de toegang tot het terrein bevindt. HOOFDSTUK VI. - Controle en zelfbewaking

Art. 19.Alle verslagen, attesten en processen-verbaal die afkomstig zijn van controle-instellingen, bezoekers of deskundigen en die betrekking hebben op de veiligheid of het respect voor het leefmilieu worden ter beschikking van de ambtenaar belast met de bewaking gesteld. HOOFDSTUK VII. - Stukken die bij de aangifte gevoegd dienen te worden

Art. 20.De uitbater voegt bij zijn aangifte de schriftelijke toestemmingen bedoeld in de artikelen 3, 6 en 16, § 3. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepaling

Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 22.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 april 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlage Maximaal geluidsniveau van een modelvliegtuig bij geluidsemissie (gemeten op 7 meter afstand) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * beoefening verboden Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2003 tot bepaling van de integrale voorwaarden voor modelbouwactiviteiten met gebruik van thermische motoren.

Namen, 3 april 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^