Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 april 2003
gepubliceerd op 06 mei 2003

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor bijenhuizen in woongebieden zoals bepaald in artikel 26 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027283
pub.
06/05/2003
prom.
03/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/03/2003027283/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale voorwaarden voor bijenhuizen in woongebieden zoals bepaald in artikel 26 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 8 en 9;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een maximumtermijn van één maand;

Gelet op het advies 34.295/4 van de Raad van State, uitgebracht op 4 februari 2003 krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsbepalingen

Artikel 1.Deze integrale voorwaarden gelden voor bijenhuizen in woongebieden zoals bepaald in artikel 26 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, bedoeld onder titel 01.25.06 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 2.Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder bestaande inrichting : iedere inrichting die vóór de inwerkingtreding van dit besluit behoorlijk toegelaten is of waarvan de exploitatie het voorwerp uitmaakt van een vergunning afgeleverd na een aanvraag ingediend vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning alsmede iedere inrichting waarvoor een vergunningsaanvraag ingediend is tussen de inwerkingtreding van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en de inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw Afdeling 1 - Vestiging

Art. 3.De bijenkorven worden gevestigd op een afstand van minstens 20 meter van door personen betrokken gebouwen of van de openbare weg.

Art. 4.De afstand wordt teruggebracht op 10 meter indien er een volle wand met een hoogte van twee meter staat tussen de bijenkorven en het naburig gebouw dat door personen wordt betrokken of de openbare weg. Afdeling 2 - Bouw

Art. 5.Elke bevolkte bijenkast of -korf geplaatst op een terrein dat niet aanpaalt aan de woning van de bijenhouder die de eigenaar of daarvoor verantwoordelijk is, moet voortdurend identificeerbaar zijn.

Hiertoe moeten : 1° indien de korf of kast deel uitmaakt van een bijenstand voorzien van een bijenhal in bestendige materialen, naam en adres van de eigenaar zijn duidelijk aangebracht op een uithangbord van minstens vijftien centimeter op tien centimeter, op de toegangspoort;2° in de andere gevallen, deze gegevens in leesbare en onuitwisbare letters op alle korven of kasten van de bijenstand voorkomen. HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 6.Iedere lege bijenkorf of -kast wordt gesloten. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. In afwijking van het vorige lid mag de bevoegde overheid, in het kader bijkomende voorwaarden, de bestaande inrichting onderwerpen aan voorwaarden die minder streng zijn dan de voorwaarden bepaald in de artikelen 3 en 4 van dit besluit voorzover het doel waarvan sprake in artikel 2 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, door middel van deze bijkomende voorwaarden bereikt kan worden.

Art. 8.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 april 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^