Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 02 april 1998
gepubliceerd op 17 april 1998

Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van het jachtexamen in het Waalse Gewest

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027242
pub.
17/04/1998
prom.
02/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/02/1998027242/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 1998. Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van het jachtexamen in het Waalse Gewest


De Waalse Regering, Gelet op de beschikking M(83)3 van het Comité van Ministers van de Economische Unie der Beneluxlanden van 27 april 1983 strekkende tot onderlinge erkenning van de jachtexamens;

Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 14, § 2, derde lid, zoals gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1994;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 7 juli 1989 tot inrichting van het jachtexamen in het Waalse Gewest;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 7 juli 1989 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de commissies voor het jachtexamen;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad) van 25 november 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het jachtexamen nadert, dat het praktische gedeelte ervan organisatieproblemen met zich meebrengt, dat het bestuur een snelle beslissing behoeft en dat moet worden ingespeeld op de beslissing van de Raad van Ministers van de Economische Unie der Beneluxlanden betreffende de onderlinge erkenning van de jachtexamens;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 maart 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort;2° het bevoegde Bestuur : het Bestuur van het Ministerie van het Waalse Gewest dat voor de Jacht bevoegd is.

Art. 2.§ 1. Het in artikel 4, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 4 mei 1995 betreffende de jachtverloven en -vergunningen bedoelde getuigschrift waarbij een kandidaat kan aantonen dat hij voor het jachtexamen geslaagd is, wordt vanaf 1998 door het bevoegde Bestuur afgegeven aan de kandidaten die geslaagd zijn voor het theoretische en voor het praktische examen.

De vóór 1998 afgegeven getuigschriften die slechts op het theoretische examen slaan, zijn voldoende om een jachtverlof en -vergunning in het Waalse Gewest te verkrijgen, onverminderd de bepalingen van artikel 4, § 1, 2°, a en b, van dit besluit. § 2. Met uitzondering van de in artikel 5, § 1, tweede lid, 1°, van dit besluit bedoelde personen, moeten de kandidaten die het praktische examen willen afleggen, slagen voor het theoretische examen dat vanaf 1998 in het Waalse Gewest wordt georganiseerd. HOOFDSTUK II. - Bepalingen gemeen aan de onderdelen van het jachtexamen Afdeling I. - De wijze en voorwaarden van inschrijving

Art. 3.Om het jachtexamen af te leggen moet de kandidaat minstens 16 jaar zijn op de dag van het examen.

Art. 4.De datums van het theoretische en het praktische examen worden aangekondigd d.m.v. een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Er wordt slechts één enkel jachtexamen per kalenderjaar georganiseerd, in de loop van het eerste semester, behalve nietigverklaring door de Minister wegens ernstige nalatigheden tijdens het verloop ervan.

Het praktische examen vindt plaats na het theoretische.

Art. 5.§ 1. Om te kunnen deelnemen aan het examen moeten de kandidaten het in bijlage I bij dit besluit bedoelde inschrijvingsformulier behoorlijk ingevuld en ondertekend vóór 1 februari van het betrokken jaar bij ter post aangetekende brief naar het bevoegde Bestuur zenden. De poststempel geldt als indieningsdatum.

Het praktische examen mag afgelegd worden : 1° door personen die geslaagd zijn voor het jachtexamen dat in 1995, 1996 en 1997 werd georganiseerd in het Waalse Gewest, doch pas vanaf 1999;2° door personen die vanaf 1998 slechts voor het in het Waalse Gewest georganiseerde theoretische examen slagen en die in het bezit zijn van het geldige getuigschrift bedoeld in artikel 15. Het in het eerste lid bedoelde inschrijvingsformulier is verkrijgbaar bij het bevoegde Bestuur.

De behoorlijk ingeschreven kandidaten worden hoogstens tien dagen vóór de datum van het examen opgeroepen. § 2. Een kandidaat die drie jaar na elkaar zakt voor een examen, mag zich pas opnieuw inschrijven vanaf het tweede jaar nadat hij voor de derde keer gezakt is.

Art. 6.Het jachtexamen wordt uitsluitend in het Frans en in het Duits georganiseerd, zonder simultaanvertaling.

De kandidaat moet zonder hulp kennis kunnen nemen van de gestelde vragen en de in de loop van het examen gegeven instructies vatten.

Art. 7.Om deel te nemen aan het praktische en aan het theoretische examen moeten de kandidaten in het bezit zijn van een identiteitsbewijs en van hun oproepingsbrief. Afdeling II. - De examencommissies

Art. 8.§ 1. Voor elk examen is er een franstalige en een nederlandstalige commissie. § 2. Beide examencommissies voor het theoretische examen bestaan uit vijf leden die de Minister aanwijst, met name : - twee ambtenaren van het bevoegde Bestuur. Eén van deze ambtenaren neemt het voorzitterschap waar; - een vertegenwoordiger van de jagers, gekozen uit een lijst van drie kandidaten die door de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" worden voorgedragen; - twee deskundigen : een deskundige inzake wildbiologie en een deskundige inzake jachtwetgeving.

Voor elk lid wordt door de Minister een plaatsvervangend lid aangewezen op dezelfde wijze als de leden.

Voor elke commissie wijst de Minister twee secretarissen aan die hij belast met alle geschriften van de commissie, namelijk met de notulen van de vergaderingen. Deze secretarissen zijn niet stemgerechtigd.

Het mandaat van bovenvermelde leden en secretarissen loopt vijf jaar.

Het is hernieuwbaar. § 3. Beide commissies voor het praktische examen bestaan uit drie leden.

De voorzitter wordt binnen het bevoegde Bestuur aangewezen door de directeur-generaal van datzelfde Bestuur.

De voorzitter wijst dagelijks de twee andere vrijwillige leden aan onder de in artikel 17 van dit besluit bedoelde waarnemers.

De voorzitter wijst ook een secretaris aan onder de aanwezige ambtenaren van het bevoegde Bestuur. Deze secretaris is niet stemgerechtigd.

Art. 9.De leden van de commissies worden niet bezoldigd.

De leden van de commissies die niet tot het bevoegde Bestuur behoren, kunnen echter aanspraak maken op de reis- en verblijfkostenvergoeding die toegekend wordt aan de ambtenaren van het Gewest met een graad van rang A6 tot A4.

Art. 10.§ 1. De commissies voor het theoretische examen komen op geldige wijze bijeen als de meerderheid van de leden aanwezig is.

Deze commissies beslissen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De verschillende handelingen van de commissies i.v.m. het theoretische jachtexamen worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 tot 6 van de Waalse Gewestexecutieve van 7 juli 1989 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de commissies voor het jachtexamen in het Waalse Gewest, onverminderd de bepalingen van artikel 12, § 1, van dit besluit. § 2. De commissies voor het praktische examen gaan zonder huishoudelijk reglement na of het technisch reglement van het examenverloop, dat door het bevoegde Bestuur is opgemaakt, toegepast wordt en beslechten onmiddellijk de mogelijke geschillen.

Deze commissies beslissen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 11.Na beraadslaging van de commissies worden de uitslagen aan de kandidaten meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende het theoretische jachtexamen

Art. 12.§ 1. Het theoretische examen bestaat uit drie vakken en tachtig vragen (één punt per vraag), met name : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het programma van de vakken van het theoretische examen staat in bijlage II bij dit besluit. § 2. Elk vak kan bestaan uit een gedeelte met gewone vragen en uit een gedeelte met dia's, foto's of elk ander medium. Vak II moet minstens tien vragen bevatten op basis van dia's, foto's of andere media. § 3. Het bevoegde Bestuur maakt jaarlijks een vragenlijst op die in zijn bezit moet blijven, met uitsluiting van elke andere overheid.

Alleen het bevoegde Bestuur mag een selectie maken van de aan de kandidaten voor te leggen dia's, foto's en overige media.

Art. 13.De verzegelde brieven met de vragen worden in aanwezigheid van de kandidaten geopend op de dag en het uur die voor het theoretische examen zijn vastgesteld. De vragen worden vervolgens uitgedeeld.

De kandidaten beschikken over drie uur om de vragen te beantwoorden.

Frauderen betekent de onmiddellijke uitsluiting van de kandidaat en de nietigverklaring van zijn theoretische examen door het bevoegde Bestuur.

Art. 14.Om te slagen voor het theoretische examen moet de kandidaat ten minste de helft van de punten in elk vak behalen en 60 % voor het geheel.

Elk juist antwoord levert één punt op. Per foutief antwoord wordt één punt afgetrokken. Niet beantwoorde vragen worden niet gesanctioneerd.

Art. 15.Het bevoegde Bestuur geeft een getuigschrift af aan de kandidaten die voor het theoretische examen geslaagd zijn. Het getuigschrift bevestigt dat de kandidaat geslaagd is en vermeldt het jaar van dat theoretische jachtexamen.

Het getuigschrift geldt voor tien opeenvolgende jachtjaren. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende het praktische jachtexamen

Art. 16.§ 1. Het praktische examen bestaat uit de volgende drie vakken : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het programma van de vakken van het praktische examen staat in bijlage II bij dit besluit. § 2. Het praktische examen bestaat uit twee delen, waarbij het tweede hoogstens tien dagen na het eerste wordt afgelegd, met name : 1e deel : vakken I en II; 2e deel : vak III.

Art. 17.Het praktische deel wordt door het bevoegde Bestuur georganiseerd.

Op elke examendag nodigt het bevoegde Bestuur minstens acht waarnemers uit. Deze worden gekozen uit de lijsten die voorgedragen worden door de jagersverenigingen met een vertegenwoordiging binnen de "Conseil supérieur wallon de la Chasse".

Art. 18.§ 1. Om te slagen voor het praktische examen moet de kandidaat minstens de helft van de punten in elk vak behalen en 60 % voor het geheel. § 2. Om te mogen deelnemen aan het tweede gedeelte, moet de kandidaat voor het eerste gedeelte slagen, m.a.w. de helft van de punten behalen in vak I en in vak II. § 3. In vak III moet de kandidaat voor alle schietproeven minstens 10 punten op 20 behalen.

Elke gebroken kleiduif levert een punt op en er worden twee punten toegekend per inslag op het silhouetvormig doel.

Art. 19.§ 1. Voor vak III mogen de kandidaten hun eigen wapens en munitie gebruiken voor zover deze door de wet geoorloofd zijn voor de jacht.

In dit geval moeten de wapens vóór en na gebruik ongeladen vervoerd worden in een holster.

Bij gebreke daarvan wordt de in het volgende artikel bedoelde uitsluitingsbevoegdheid toegepast. § 2. Voor vak III worden wapens en munitie ter beschikking gesteld van de kandidaten die hun eigen wapens en munitie niet wensen te gebruiken. § 3. Voor het schieten met getrokken wapens moet de munitie op 100 m afstand van de loopopening een energie ontwikkelen van 2200 Joule of meer, en voor het schieten met gladde wapens worden alleen hagels met de Belgische nummering 6 of hoger toegelaten. § 4. De geoorloofde richtmechanismen mogen worden gebruikt om met getrokken wapens te schieten op een afstand van 100 m.

Art. 20.Als een kandidaat tijdens het praktische examen de veiligheid van personen of goederen in gevaar brengt, wordt hij van rechtswege door het bevoegde Bestuur uitgesloten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 21.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 7 juli 1989 tot inrichting van het jachtexamen in het Waalse Gewest wordt opgeheven.

In 1998 zal het theoretische examen echter bij wijze van overgangsmaatregel nog overeenkomstig de bepalingen van voormeld besluit plaatsvinden en zullen alle geslaagde kandidaten automatisch opgeroepen worden voor het praktische examen.

Art. 22.De Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 2 april 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN

Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 april 1998 tot organisatie van het jachtexamen in het Waalse Gewest Namen, 2 april 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN

Bijlage II MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST Programma van het jachtexamen Theoretisch examen Vak I : kennis van het reglement op de jacht en het natuurbehoud. - Jachtwet van 28 februari 1882 en uitvoeringsbesluiten ervan. - Jachtwachters - Erkenning - Opdrachten. - Beschermde vogels en zoogdieren die in het wild leven. - Wetgeving op het natuurbehoud in rechtstreeks verband met de jacht.

Vak II : kennis van de wildsoorten en van het beheer van hun bevolking, van de door het wild aan de land- en bosbouw aangerichte schade, van de wilde vogels en zoogdieren, de jachthonden, de inrichting en het beheer van de jachtgebieden i.v.m. de biologie van het wild. - Herkenning en biologie van de als wild gerangschikte dieren. - Herkenning van de beschermde zoogdieren en vogels die in het wild leven. - Voornaamste rassen van jachthonden en hun gebruik. - Inrichting en beheer van een jachtgebied op een vlakte, in bossen, met waterwild. - Vaststelling van de schade aangericht door het op een vlakte of in bossen levende wild. Preventiemiddelen.

Vak III : kennis van de jachtwapens, -munitie, en -ethiek. - Kenmerken en mogelijkheden van de volgende wapens en van de overeenstemmende munitie : - wapens met gladde loop (lopen); - hagelpatronen; - wapens met getrokken loop (lopen); - kogelpatronen; - combinatiewapens. - Gedrag van de jager inzake de veiligheid en de ethiek.

Praktisch examen Vak I : kennis van de jachtwapens en de munitie en hantering.

Het examen evalueert de basiskennis van de kandidaat op het gebied van jachtwapens en munitie, alsmede de veilige hantering ervan.

Hun kennis wordt getest op grond van een waaier van wapens en munitie die tot de volgende categorieën behoren : - wapens met gladde loop (lopen) : geweer met boven/naast elkaar liggende lopen, vouwgeweer, halfautomatisch geweer; - wapens met getrokken loop (lopen) : expres karabijn met boven/naast elkaar liggende lopen, halfautomatische karabijn, repeteerkarabijn met grendel, handel en pomp; - combinatiewapens : geweer van gemengd type, drieling.

Vak II : hantering van wapens in jachtsituatie.

Dit gedeelte evalueert de bekwaamheid van de kandidaat om een jachtwapen in veilige omstandigheden te hanteren, alsmede zijn gedrag t.o.v. personen en goederen.

De test bestaat erin jachthandelingen i.v.m. verschillende jachtmethodes en -procédés te simuleren op drie trajecten : - traject A : test in groepsverband - bersjacht - klein wild - rechtlijnige voortuitgang; - traject B : individuele test - drijfjacht - klein- en grofwild; - traject C : individuele test - bers- en loerjacht vanaf een hoogzit - grofwild. Sleutelelementen : het nemen van hindernissen, het schatten van afstanden, bepalen waar gevaar schuilt, reactie op wild, schietsimulatie met losse patronen.

Vak III : echt schieten op kleiduiven en silhouetten.

Dit gedeelte test de schietvaardigheid met een jachtwapen in jachtsituatie.

De test bestaat erin : - te schieten met een getrokken wapen : vijf patronen op een vast silhouetvormig doel op 100 m afstand, met of zonder steun, naar keuze van de kandidaat; - met een glad wapen op tien kleiduiven schieten.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 april 1998 tot organisatie van het jachtexamen in het Waalse Gewest.

Namen, 2 april 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN

^