1 MAART 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw

De Waalse Regering, Gelet op artikel 11 van de wet van 15 februari 1961 houdende oprichting van een Landbouwinvesteringsfonds;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op de beslissing nr. C(2000)2825 van de Commissie van 25 september 2000 tot goedkeuring van het programmeringsdocument voor de plattelandsontwikkeling van het Waalse Gewest m.b.t. de programmeringsperiode 2000-2006 en gelet op de goedkeuring door de Commissie van de wijziging 2002 die erin is aangebracht;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 26 oktober 2000, 17 januari 2002, 27 maart 2003, 24 juli 2003, 27 mei 2004 en 14 september 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen, gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nrs.1783/2003, 567/2004 en 583/2004;

Overwegende dat, aangezien het Waalse kwaliteitslabel in onbruik geraakt is op 1 september 2004, de producenten die zich bij productieketens met gedifferentieerde kwaliteit aansluiten in de rundvlees-, varkens- en pluimveesectoren opnieuw de mogelijkheid moeten krijgen om in aanmerking te komen voor steun van het Landbouwinvesteringsfonds;

Overwegende dat het past deze mogelijkheid tot de sector van de geitachtigen uit te breiden;

Overwegende dat een voorstel tot wijziging in die zin van het programmeringsdocument inzake de ruimtelijke ontwikkeling in het Waalse Gewest op 18 augustus 2005 aan de Europese Commissie is meegedeeld voor de programmeringsperiode 2000-2006;

Overwegende dat de Europese Commissie geoordeeld heeft dat de overwogen wijziging overeenstemde met de relevante bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1257/1999 en (EG) nr. 817/2004, dat dit standpunt van de Commissie aan België werd meegedeeld op 27 september 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 september 2006;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 5 oktober 2006;

Gelet op het overleg gepleegd op 27 november 2006 tussen de Gewestregeringen en de federale overheid;

Gelet op het advies 42.081/4 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw, vervangen bij het besluit van 27 mei 2004 en aangevuld bij het besluit van 14 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 23° wordt 22°; 2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « 23° "Product van gedifferentieerde kwaliteit" : product dat zich van de gestandaardiseerde producties onderscheidt door een differentiatie van de wijze waarop het geproduceerd wordt (betere traceerbaarheid, verhoogd dierenwelzijn, beter leefmilieu, gegarandeerde traditionele specificiteit (GTS), o.a.) en/of door een kwalitatieve meerwaarde op het eindproduct (met name, verhoogde smaakkwaliteiten) en/of door een erkende geografische identificatie (beschermde oorsprongsbenaming (BOB), beschermde geografische aanduiding (BGA).

Onder deze definitie vallen de volgende producten : - de producten geregistreerd in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen; - de producten geregistreerd in de zin van Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de raad van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwprodukten en levensmiddelen; - de producten uit de biologische landbouw in de zin van Verordening (EG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen; - de producten die voldoen aan de minimumvereisten opgelegd voor de "eieren van hennen met vrije uitloop" of de "scharreleieren" in de zin van Verordening (EG) nr. 2295/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren; - de producten die voldoen aan de minimumvereisten opgelegd voor de fokmethodes "Scharrel... binnengehouden", "met uitloop", "Boerenscharrel... met uitloop" of "Hoeve... met vrije uitloop" in de zin van Verordening (EEG) nr. 1538/91 van de Commissie van 5 juni 1991 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1906/90 van de Raad tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van pluimvee; - de overige producten verkregen overeenkomstig een bestek dat beantwoordt aan door de Minister bepaalde sectorale minimumnormen en bovendien door de Minister is erkend met het oog op de toekenning van investeringssteun, en die voldoen aan de criteria vermeld in artikel 24ter, § 3, van Verordening (EG) nr. 1257/1999; 24° "Productieketen met gedifferentieerde kwaliteit" : operateur of groep van operateurs inzake productie, verwerking en distributie die voldoen aan een bestek dat een product van gedifferentieerde kwaliteit beoogt.»

Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 26 oktober 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.De steun bedoeld in artikel 6 is het voorwerp van de volgende sectorale restricties : § 1. Melksector.

De steun bedoeld in artikel 6 mag niet verleend worden voor investeringen in de sector van de melkproductie die een overschrijding van de referentiehoeveelheid tot gevolg hebben, behalve als een bijkomende referentiehoeveelheid vooraf is toegekend of verkregen via een overdracht.

In dat geval wordt de steun slechts verleend indien de investering het aantal melkkoeien niet op meer dan 50 per UTH en op meer dan 80 per bedrijf brengt als het bedrijf over minder dan 1,6 UTH beschikt, of het aantal melkkoeien niet met meer dan 15 % verhoogt als het bedrijf over meer dan 1,6 UTH beschikt. § 2. Varkenssector.

In aanmerking komen alleen de investeringen die nodig zijn voor het uitwerken van producten van gedifferentieerde kwaliteit of passend in het kader van productieketens met gedifferentieerde kwaliteit, voor zover de investeringen onder de klassen 2 en 3 inzake eenmalige of milieuvergunning vallen.

Bij de berekening van het aantal plaatsen wordt er rekening mee gehouden dat een fokzeug gelijkstaat met 6,5 gespeende varkens die voor de fokkerij bestemd zijn.

De minimale rentevoet ten laste van de landbouwexploitant bedraagt 1 %. § 3. Rundvleessector.

Bovenbedoelde steun die verleend wordt voor investeringen betreffende de sector van de rundvleesproductie, met uitzondering van de steun voor de milieubescherming alsook de hygiëne van de fokkerijen en het dierenwelzijn als er geen verhoging van de capaciteiten is, wordt beperkt tot de fokkerijen waarvan de vleesrunderendichtheid in het laatste jaar van het investeringsplan niet hoger is dan twee grootvee-eenheden (GVE) per hectare voederoppervlakte bestemd voor de voeding van die runderen.

Bovendien bedraagt de minimale rentevoet ten laste van de landbouwexploitant 1 % voor investeringen die nodig zijn voor het uitwerken van producten van gedifferentieerde kwaliteit of passend in het kader van productieketens met gedifferentieerde kwaliteit, voor zover de investeringen onder de klassen 2 en 3 inzake eenmalige of milieuvergunning vallen. § 4. Sectoren eieren en pluimvee, struisvogels, kalkoenen, zwemvogels en daarmee gelijkgesteld.

In aanmerking komen alleen de investeringen die nodig zijn voor het uitwerken van producten van gedifferentieerde kwaliteit of passend in het kader van productieketens met gedifferentieerde kwaliteit, voorzover de investeringen onder de klassen 2 en 3 inzake eenmalige of milieuvergunning vallen.

De minimale rentevoet ten laste van de landbouwexploitant bedraagt 1 %. § 5. Sector van de geitachtigen.

De minimale rentevoet ten laste van de landbouwer bedraagt 1 % voor investeringen die nodig zijn voor het uitwerken van producten van gedifferentieerde kwaliteit of passend in het kader van productieketens met gedifferentieerde kwaliteit, voorzover de investeringen onder de klassen 2 en 3 inzake eenmalige of milieuvergunning vallen. »

Art. 3.In artikel 69 van hetzelfde besluit wordt na het eerste lid het volgende lid ingevoegd : « In aanmerking kunnen worden genomen de steunaanvragen betreffende investeringen die nodig zijn voor het uitwerken van producten van gedifferentieerde kwaliteit bedoeld in artikel 8 van dit besluit en vroeger vallend onder het "Label de Qualité wallon" overeenkomstig het decreet van 7 september 1989, ingediend tussen 1 september 2004 en de inwerkingtreding van de ministeriële besluiten tot erkenning van de bestekken betreffende bedoelde producties als bestekken gericht op een productie van gedifferentieerde kwaliteit die recht geeft op investeringssteun. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Namen, 1 maart 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN