gepubliceerd op 23 augustus 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen
30 JUNI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 20 december 1995, 11 mei 1999, 8 december 2000 en 28 maart 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de besluiten van 14 december 2001 en 17 februari 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 juni 2006;
Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 12 juni 2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de mestproblematiek in Vlaanderen ernstig is, mede gelet op de veroordeling van België door het Europees Hof op 22 september 2005 omwille van het niet volledig omzetten van de Nitraatrichtlijn en het feit dat het nieuwe actieprogramma ter implementatie van de nitraatrichtlijn dat nog in onderhandeling is met de Europese Commissie in werking moet treden ten laatste op 1 januari 2007. Overwegende dat bij controles op mesttransporten door de federale politie bleek dat ongeveer 40 % van de gecontroleerde mesttransporten niet conform de regelgeving gebeurde.Het is noodzakelijk om op zo kort mogelijke termijn maatregelen te nemen om de sector van de mesttransporten beter te controleren. De transportsector dient minstens over een half jaar te beschikken om in overleg met de mestbank de GPS-systemen in het voertuigen te installeren en te testen zodat de effectieve controle van de mesttransporten kan gebeuren bij de piekperiode van de mesttransporten in het voorjaar 2007, dat het daarom aangewezen is dat het besluit ten laatste op 1 augustus in werking treedt;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, worden een punt 7°, een punt 8°, een punt 9°, een punt 10° en een punt 11° toegevoegd, die luiden als volgt : « 7° AGR-GPS systeem : geheel van onder meer AGR-GPS apparatuur, software, processen en protocols die gebruikt worden om de nodige gegevens aangaande mesttransporten vanaf het transportmiddel via de GPS-dienstverlener ter beschikking te stellen van de Mestbank; 8° AGR-GPS apparatuur : geheel van apparaten, sensoren en instrumenten aanwezig op de transportmiddelen dat gegevens aangaande mesttransporten registreert en doorstuurt;9° AGR-GPS apparaat : het apparaat dat vast aanwezig is op het transportmiddel en dat op een automatische en voorgeprogrammeerde wijze de gegevens aangaande mesttransporten registreert en doorstuurt naar een GPS-dienstverlener;10° GPS-dienstverlener : aanbieder van diensten, onafhankelijk van de erkende mestvoerder, die via een online verbinding gegevens van de AGR-GPS apparatuur ontvangt en doorstuurt naar de Mestbank;11° AGR-GPS : Automatische Gegevens Registratie-Global Position System.»
Art. 2.In artikel 19 van hetzelfde besluit, worden in punt 4° de woorden « schorsing of intrekking van de erkenning of verlaging van klasse, noch een » geschrapt.
Art. 3.In artikel 20 van hetzelfde besluit, wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. Om erkend te worden in klasse C dient de mestvoerder voor elk transportmiddel dat hij inzet voor het vervoer van dierlijke mest of andere meststoffen te beschikken over AGR-GPS apparatuur, die deel uitmaakt van een operationeel AGR-GPS systeem. De signalen uitgestuurd door de AGR-GPS apparatuur moeten via een computerserver, beheerd door een GPS-dienstverlener, rechtstreeks en onmiddellijk verstuurd worden naar de Mestbank.
De Mestbank kan de aanvrager van de erkenning verzoeken een testbericht te sturen om de operationaliteit van het AGR-GPS systeem na te gaan.
De minister bepaalt de nadere regels omtrent het AGR-GPS systeem, onder meer aangaande de specificaties hiervan. »
Art. 4.In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt een § 4bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis. Bij de aanvraag tot erkenning als mestvoerder klasse C, dient de aanvrager volgende gegevens over te maken aan de Mestbank : 1° het merk, het type en het versienummer van elk AGR-GPS apparaat waarover de aanvrager beschikt;2° voor elk AGR-GPS apparaat de nummerplaat van het transportmiddel waarop het desbetreffende AGR-GPS apparaat geïnstalleerd is;3° de naam en het adres van de GPS-dienstverlener waarop een beroep zal worden gedaan om de nodige gegevens aangaande de mesttransporten, die verstuurd worden vanuit de transportmiddelen, te ontvangen en door te sturen naar de Mestbank.»
Art. 5.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. Erkende mestvoerders klasse C verbinden er zich toe om bij elk transport van meststoffen gebruik te maken van het AGR-GPS systeem.
De minister bepaalt de nadere regels omtrent het gebruik van het AGR-GPS systeem. »
Art. 6.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. De Mestbank kan de erkenning weigeren indien de aanvrager in de twaalf maanden voorafgaand aan de datum van indiening van de erkenningsaanvraag een schorsing of intrekking van de erkenning of verlaging van klasse heeft opgelopen. »
Art. 7.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 1bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1bis.De Mestbank geeft aan de erkende mestvoerder klasse C een AGR-nummer af voor elk AGR-GPS apparaat waarover de erkende mestvoerder klasse C beschikt. Dit AGR-nummer dient op een goed zichtbare plaats op het AGR-GPS apparaat te worden aangebracht. Indien er niet voldoende ruimte is op het AGR-GPS apparaat om het AGR-nummer aan te brengen, mag het AGR-nummer ook op een goed zichtbare plaats in de directe nabijheid van het AGR-GPS apparaat worden aangebracht. »; 2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De aard, de afmetingen en het uitzicht van het kenteken of van de kentekens, evenals van het AGR-nummer, worden vastgesteld door de minister. »
Art. 8.Aan artikel 28 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Elke mestvoerder die op 1 augustus 2006 erkend is als mestvoerder klasse C, dient vóór 1 november 2006 de gegevens als vermeld in artikel 21, § 4bis, per aangetekende brief aan de Mestbank mee te delen.
De Mestbank schorst de erkenning van een mestvoerder klasse C die deze gegevens niet tijdig of niet volledig overgemaakt heeft of waarvan blijkt dat hij niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 20, § 2bis. Wanneer de erkende mestvoerder het bewijs levert dat hij voldaan heeft aan de voorwaarden vermeld in artikel 20, § 2bis, wordt de schorsing van de erkenning opgeheven.
Wanneer na onderzoek door de Mestbank blijkt dat niet alle transportmiddelen vermeld in de erkenningsbeslissing voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 20, § 2bis, kan de Mestbank de erkenning van de mestvoerder klasse C beperken tot die transportmiddelen die wel voldoen aan deze voorwaarden. »
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2006.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 juni 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS