Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 april 2009
gepubliceerd op 24 augustus 2009

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt en flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers

bron
vlaamse overheid
numac
2009203666
pub.
24/08/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/30/2009203666/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt en flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12 en 13, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven 18 februari 2009;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 april 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er door de acute behoefte aan flexibele en occasionele opvang dringend een gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in het tweetalige gebied Brussel- Hoofdstad erkend moet worden die kan voorzien in een flexibel en occasioneel opvangaanbod, in informatie en begeleiding voor gezinnen die flexibele of occasionele kinderopvang zoeken, en in de begeleiding van werknemers;

Overwegende dat het besluit dringend aangepast moet worden om de evaluatie van het systeem van dienstencheques voor kinderopvang te volgen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;2° kinderdagverblijf : kinderdagverblijf, erkend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders;3° dienst : dienst voor onthaalouders, erkend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders;4° initiatief : initiatief voor buitenschoolse opvang, erkend door Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang;5° voorziening : kinderdagverblijf, initiatief of dienst;6° gemandateerde voorziening : voorziening die erkend is door Kind en Gezin als coördinatiepunt voor de verstrekking van informatie over flexibele en occasionele kinderopvang en voor het beheer van de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers;7° coördinatiepunt : voorziening die erkend wordt door Kind en Gezin als coördinatiepunt om informatie te verstrekken over flexibele en occasionele kinderopvang;8° flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers : voorziening die erkend is door Kind en Gezin waar doelgroepwerknemers ingezet worden voor flexibele en occasionele kinderopvang;9° pool : een of meer doelgroepwerknemers;10° doelgroepwerknemer : werknemer die beantwoordt aan het SINE-profiel voor een gemandateerde voorziening in Vlaanderen, de werknemer die beantwoordt aan de voorwaarden voor gesubsidieerde contractuelen voor een gemandateerde voorziening in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;11° SINE-profiel : het profiel, vermeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;12° zorggebied : verzorgingsgebied als vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";13° Subsidieagentschap : het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005;14° sui-generis afdeling : afdeling in een voorziening als vermeld in artikel 1, 5°, die aan de volgende voorwaarden voldoet : a) er is een specifieke verantwoordelijke voor de activiteiten van de lokale diensteneconomie;b) de afdeling is duidelijk identificeerbaar in alle communicatie en publiciteit;c) de inhoudelijke en financiële activiteiten van de lokale diensteneconomie worden afzonderlijk geregistreerd binnen de organisatie, de sociale overlegstructuren en de sociale inspectie;15° Resoc : het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité, vermeld in artikel18 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;16° Lokaal Overleg Kinderopvang : gemeentelijke adviesraad voor het lokaal beleid kinderopvang, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang;17° adviesraad voorschoolse aangelegenheden : adviesraad die de opdrachten van het Lokaal Overleg Kinderopvang vervult voor de gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, opgericht krachtens het reglement voor de oprichting, samenstelling en werking van de adviesraden en werkgroepen Cultuur, Onderwijs, Welzijn en Gezondheid, goedgekeurd bij het besluit van het college nr.05/263 van 19 mei 2005; 18° thuisopvang : opvang aan huis die uitgevoerd wordt door personeelsleden van een gemandateerde voorziening of een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers;19° basisaanbod : a) voor een kinderdagverblijf : het aanbod, vermeld in artikel 5, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders;b) voor een dienst voor onthaalouders : het aanbod, vermeld in artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders;c) voor buitenschoolse kinderopvang : het aanbod, vermeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang, voor een openingsduur van minstens 230 dagen per jaar;20° flexibele opvang : opvang van schoolgaande kinderen of niet-schoolgaande kinderen buiten de openingstijden van het basisaanbod van de voorziening minstens in een van de onderstaande gevallen : a) minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur;b) minstens gedurende 30 minuten na 18 uur;c) op dagen boven op het minimumaantal openingsdagen voor een basisaanbod;21° occasionele opvang : opvang van een kind gedurende een periode van maximaal zes maanden, ongeacht de intensiteit van het gebruik, om een van de volgende redenen : a) de ouder werkt niet en start met een opleiding;b) de ouder werkt niet en vindt plots werk;c) de ouder neemt deel aan een sollicitatiegesprek;d) er is een acute crisissituatie in het gezin;e) er is behoefte aan draaglastvermindering gedurende een korte periode;f) om sociale of pedagogische redenen zijn opvang en begeleiding buiten het eigen gezin wenselijk gedurende de dag wenselijk;22° VDAB : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", opgericht bij het decreet van 7 mei 2004;23° SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen opgericht bij decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;24° kwalificatiebewijs : attest, diploma of titel van beroepsbekwaamheid;25° gezondheidsindexcijfer : het prijsindexcijfer dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende de sociale bepalingen.

Art. 2.Voorzieningen kunnen een of meer erkenningen als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers krijgen volgens de bepalingen van dit besluit.

Aan elke erkenning als gemandateerde voorziening is de toewijzing van een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, een coördinatiefunctie en een bijbehorende subsidiëring verbonden.

Aan elke erkenning als coördinatiepunt is de toewijzing van een coördinatiefunctie en een bijbehorende subsidiëring verbonden.

Aan elke erkenning als flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers is de toewijzing van een pool van doelgroepwerknemers en een bijbehorende subsidiëring verbonden.

Art. 3.Voor Vlaanderen kan er per zorggebied maximaal één voorziening erkend worden als gemandateerde voorziening of als coördinatiepunt. De aanwezigheid van een coördinatiepunt en een gemandateerde voorziening binnen hetzelfde zorggebied is niet mogelijk. De som van het totale aantal gemandateerde voorzieningen en coördinatiepunten wordt vastgesteld op 111.

Aan elke gemandateerde voorziening en aan elke flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers wordt een pool van doelgroepwerknemers toegewezen. De omvang van die pool varieert voor een gemandateerde voorziening en voor de flexibele opvangpool naargelang de positie van het zorggebied in een gewogen rangorde van de zorggebieden aan de hand van de volgende parameters : 1° het aantal eenoudergezinnen;2° het aantal zelfstandigen;3° het aantal werknemers dat werkt in arbeidssectoren die bekendstaan voor flexibele uren;4° het aantal niet-werkende werkzoekenden tussen 18 en 44 jaar met kinderen. Er kan een extra flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers aan een zorggebied toegewezen worden als er binnen een ander zorggebied geen flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers kan worden erkend.

Het totale aantal doelgroepmedewerkers wordt vastgesteld op 200.

Art. 4.Voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan er maximaal één voorziening erkend worden als gemandateerde voorziening of als coördinatiefunctie. De aanwezigheid van een gemandateerde voorziening en van een coördinatiepunt binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is niet mogelijk.

Voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan er maximaal één voorziening erkend worden als flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers. De pool van doelgroepwerknemers bestaat er uit maximaal vier werknemers. HOOFDSTUK II. - Erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers Afdeling 1. - Voorwaarden waaraan de voorzieningen moeten voldoen

Art. 5.Voorzieningen komen alleen in aanmerking voor erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers als ze behoren tot een organiserend bestuur dat minstens 75 erkende opvangplaatsen aanbiedt, of als ze kunnen aantonen dat ze over voldoende competentie en ervaring beschikken om een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers op te richten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Voorzieningen komen alleen in aanmerking voor erkenning als coördinatiepunt als ze behoren tot een organiserend bestuur dat minstens 75 erkende opvangplaatsen aanbiedt, of als ze kunnen aantonen dat ze over voldoende competentie en ervaring beschikken om een coördinatiepunt op te richten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 6.De erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt en flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers voor Vlaanderen is gebonden aan één zorggebied.

Een voorziening kan alleen voor een zorggebied als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers erkend worden als ze gelokaliseerd is in dat zorggebied of in een aan dat zorggebied grenzend zorggebied.

Een voorziening kan verschillende erkenningen als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers krijgen.

Art. 7.De erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is gebonden aan dat gebied. De voorziening die erkend wordt als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is gelokaliseerd in dat gebied.

Art. 8.Een gemandateerde voorziening moet aan de volgende erkenningsvoorwaarden voldoen : 1° de gemandateerde voorziening draagt bij tot de afstemming tussen vraag en aanbod van alle vormen van flexibele en occasionele opvang binnen het zorggebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en is een aanspreekpunt voor de gezinnen die flexibele of occasionele kinderopvang zoeken;2° de gemandateerde voorziening beschikt over de nodige kennis, middelen en competenties om doelgroepwerknemers te begeleiden.

Art. 9.Om erkend te kunnen worden, moet een coördinatiepunt aan de volgende erkenningsvoorwaarden voldoen : 1° bijdragen tot het afstemmen van vraag en aanbod van alle vormen van flexibele en occasionele opvang binnen het zorggebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° een aanspreekpunt voor de gezinnen zijn die zoeken naar flexibele of occasionele kinderopvang.

Art. 10.Om erkend te kunnen worden moet de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers over de nodige kennis, middelen en competenties beschikken om doelgroepwerknemers te begeleiden. Afdeling 2. - Erkenningsprocedure

Art. 11.Het organiserend bestuur vraagt voor een voorziening de erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers aan bij Kind en Gezin. Met toepassing van artikel 6, derde lid, kunnen voor één voorziening verschillende aanvragen ingediend worden.

Art. 12.De aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers binnen Vlaanderen wordt ingediend met een formulier dat ontworpen is door Kind en Gezin en het Subsidieagentschap.

Het formulier voor de aanvraag tot erkenning als een gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers bestaat uit de volgende drie delen : 1° deel 1 bevat minstens de volgende elementen : a) identificatiegegevens van de voorziening;b) het zorggebied waarvoor de voorziening erkend wil worden;c) de datum van de aanvraag.2° deel 2 bevat minstens de volgende elementen : a) een gedetailleerd plan van aanpak waarin de voorziening omschrijft hoe ze concreet de opdrachten van een gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gaat realiseren;b) een kwaliteitscharter waarin de voorziening omschrijft hoe ze de kwaliteit van de thuisopvang zal bewaken en opvolgen in voorkomend geval;c) de geplande startdatum.3° deel 3 bevat een omschrijving van de hierna volgende verbintenissen : 1° extra aanvullende tewerkstelling creëren;2° zoveel mogelijk inspanningen leveren om kansengroepen aan te werven en gelijkwaardige kansen te bieden in de organisatie;3° garanties bieden voor de kwaliteit van de arbeid voor kansengroepen met het oog op duurzaamheid, waarbij bij de organisatie van het werk rekening wordt gehouden met de behoeften van de werknemers;4° doorstroom- en doorgroeimogelijkheden stimuleren en bevorderen;5° ingebed zijn in het lokaal socio-economische weefsel;6° het reeds bestaande aanbod aanvullen;7° een kwaliteitsvolle en toegankelijke dienstverlening verstrekken;8° aandacht hebben voor milieuzorg;9° als sui-generis afdeling werken. Het aanvraagformulier voor een coördinatiepunt bestaat uit deel 1 en deel 2 als vermeld in het tweede lid.

De aanvraag moet volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd per post of per fax opgestuurd worden naar de hoofdzetel van Kind en Gezin. De aanvraag moet ook in digitale vorm bezorgd worden aan Kind en Gezin.

Art. 13.De aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt ingediend met een formulier dat ter beschikking gesteld is door Kind en Gezin.

Dit aanvraagformulier voor een gemandateerde voorziening en een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers bestaat uit drie delen.

Het aanvraagformulier voor een coördinatiepunt bestaat uit deel één en deel twee.

De aanvraag wordt volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd per post of per fax opgestuurd naar de hoofdzetel van Kind en Gezin. De aanvraag moet ook in digitale vorm bezorgd worden aan Kind en Gezin.

Op deel één moeten minstens de volgende gegevens verstrekt worden : 1° de identificatiegegevens van de voorziening;2° het zorggebied waarvoor de voorziening erkend wil worden;3° de datum van de aanvraag. Deel twee moet minstens de volgende elementen bevatten : 1° een gedetailleerd stappenplan waarin de voorziening omschrijft hoe ze concreet de opdrachten van een gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gaat realiseren;2° een kwaliteitscharter waarin de voorziening omschrijft hoe ze de kwaliteit van de thuisopvang zal bewaken, opvolgen in voorkomend geval, controleren;3° de geplande startdatum. Deel drie bevat een omschrijving van de hierna volgende verbintenissen : 1° extra tewerkstelling creëren;2° zo veel mogelijk inspanningen leveren om kansengroepen aan te werven en hen gelijkwaardige kansen aan te bieden in de organisatie;3° garanties bieden aan kansengroepen voor de kwaliteit van de arbeid, met het oog op duurzaamheid, waarbij bij de organisatie van het werk rekening wordt gehouden met de behoeften van de werknemers;4° doorstroom- en doorgroeimogelijkheden stimuleren en bevorderen;5° ingebed zijn in het lokaal socio-economische weefsel;6° het reeds bestaande aanbod aanvullen;7° een kwaliteitsvolle en toegankelijke dienstverlening verstrekken;8° aandacht hebben voor milieuzorg;9° als sui-generisafdeling werken.

Art. 14.Kind en Gezin controleert de ontvankelijkheid van de aanvraag op duidelijkheid en volledigheid en controleert of de aanvrager in aanmerking komt voor de erkenning.

Kind en Gezin beslist over de ontvankelijkheid van de aanvraag en brengt het organiserende bestuur daarvan op de hoogte per aangetekende brief, uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag.

Als de aanvraag niet ontvankelijk is, krijgt de voorziening dertig dagen tijd, te rekenen vanaf de dag waarop de brief werd opgestuurd (de poststempel geldt als bewijs), om haar aangepaste aanvraag in te dienen.

Art. 15.Bij een aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in Vlaanderen bezorgt Kind en Gezin, binnen vijftien dagen na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag, deel 1 en deel 3 als vermeld in artikel 12, tweede lid, aan het Subsidieagentschap, en informeert Kind en Gezin elk Lokaal Overleg Kinderopvang in het betreffende zorggebied over de aanvraag.

Het Subsidieagentschap stuurt de aanvraag door naar het Resoc dat bevoegd is voor het zorggebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

Binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de adviesvraag werd opgestuurd, bezorgt het Resoc een schriftelijk en gemotiveerd advies aan het Subsidieagentschap. Als het advies niet tijdig aan het Subsidieagentschap wordt bezorgd, wordt het geacht positief te zijn.

Het Subsidieagentschap moet, na ontvangst van het advies van het Resoc dat bevoegd is voor het zorggebied waarop de aanvraag betrekking heeft, op basis van deel 1 en deel 3 als vermeld in het eerste lid, zijn gemotiveerde opportuniteitsadvies over de erkenning van de voorziening als gemandateerde voorziening doorsturen naar Kind en Gezin en dit uiterlijk vijftig dagen na de ontvangst van de aanvraag op het Subsidieagentschap.

Als het Subsidieagentschap positief advies verleent over een aanvraag, kan de voorziening door Kind en Gezin erkend worden als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers voor een bepaald zorggebied.

Kind en Gezin beoordeelt daarvoor : 1° de plannen van samenwerking met kinderopvangvoorzieningen in het zorggebied vermeld in artikel 6, tweede lid;2° de plannen voor de realisatie van occasionele opvang in kinderopvangvoorzieningen tijdens de reguliere openingsuren;3° de garantie dat de voorziening haar opdrachten zal kunnen waarmaken met de middelen en het personeel waarover ze beschikt;4° de ervaring met een flexibel en occasioneel aanbod aan kinderopvang;5° de geplande wijze waarop de voorziening haar diensten zal bekendmaken aan de gezinnen die flexibele of occasionele opvang zoeken. Als er in een bepaald zorggebied verschillende kandidaten in aanmerking komen voor de erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, zal Kind en Gezin de kandidaturen inhoudelijk met elkaar vergelijken op basis van de gegevens in deel twee van het aanvraagformulier. Als de kandidaten als gelijkwaardig worden beschouwd, zal Kind en Gezin in eerste instantie een keuze maken op basis van het aantal opvangplaatsen dat de voorziening telt, en in tweede instantie op basis van de ervaring die de voorziening heeft met flexibele en occasionele opvang, vermeld op het aanvraagformulier.

De beslissing over de erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers moet door Kind en Gezin genomen worden binnen achtentwintig dagen na de ontvangst van het advies van het Subsidieagentschap of na de ontvangst van het schriftelijke verzoek vermeld in dit besluit. Uiterlijk eenentwintig dagen na zijn beslissing brengt Kind en Gezin de voorziening schriftelijk op de hoogte van die beslissing.

Een aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening krijgt voorrang op een aanvraag tot erkenning van een voorziening als coördinatiepunt of als flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers.

Art. 16.Bij een aanvraag tot erkenning als coördinatiepunt in Vlaanderen informeert Kind en Gezin, binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag, het Subsidieagentschap en elk Lokaal Overleg Kinderopvang in het betreffende zorggebied over de aanvraag.

Kind en Gezin beoordeelt de aanvraag op basis van de volgende elementen : 1° de plannen van samenwerking met kinderopvangvoorzieningen in het zorggebied vermeld in artikel 6, tweede lid;2° de garantie dat de voorziening haar opdrachten zal kunnen waarmaken met de middelen en het personeel waarover ze beschikt;3° de ervaring met een flexibel en occasioneel aanbod aan kinderopvang;4° de geplande wijze waarop de voorziening haar diensten zal bekendmaken aan de gezinnen die flexibele of occasionele opvang zoeken. Als er in een bepaald zorggebied verschillende kandidaten in aanmerking komen voor de erkenning als coördinatiepunt, zal Kind en Gezin de kandidaturen inhoudelijk met elkaar vergelijken op basis van de gegevens in deel twee van het aanvraagformulier. Als de kandidaten als gelijkwaardig worden beschouwd, zal Kind en Gezin in eerste instantie een keuze maken op basis van het aantal opvangplaatsen dat de voorziening telt, en in tweede instantie op basis van de ervaring die de voorziening heeft met coördinatie, vermeld op het aanvraagformulier.

De beslissing over de erkenning als coördinatiepunt moet door Kind en Gezin genomen worden binnen 138 dagen na de ontvangst van de aanvraag vermeld in dit besluit. Uiterlijk eenentwintig dagen na zijn beslissing brengt Kind en Gezin de voorziening schriftelijk op de hoogte van die beslissing.

Art. 17.Bij een aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad informeert Kind en Gezin de adviesraad voorschoolse aangelegenheden over de aanvraag binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.

Kind en Gezin beoordeelt de aanvraag op basis van de volgende elementen : 1° de plannen van samenwerking met kinderopvangvoorzieningen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de plannen voor de realisatie van occasionele opvang in kinderopvangvoorzieningen tijdens de reguliere openingsuren, als de aanvraag een gemandateerde voorziening of een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers betreft;3° de garantie dat de voorziening haar opdrachten zal kunnen waarmaken met de middelen en het personeel waarover ze beschikt;4° de ervaring met een flexibel en occasioneel aanbod aan kinderopvang;5° de geplande wijze waarop de voorziening haar diensten zal bekendmaken aan de gezinnen die flexibele of occasionele opvang zoeken. Als er binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verschillende kandidaten in aanmerking komen voor de erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, zal Kind en Gezin de kandidaturen inhoudelijk met elkaar vergelijken. Als de kandidaten als gelijkwaardig worden beschouwd, zal Kind en Gezin in eerste instantie een keuze maken op basis van het aantal opvangplaatsen dat de vestiging telt, en in tweede instantie op basis van de ervaring die de vestiging heeft met flexibele en occasionele opvang.

Een aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening krijgt voorrang op een aanvraag tot erkenning van een voorziening als coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers.

De beslissing over de erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers wordt door Kind en Gezin genomen binnen negentig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening. Uiterlijk eenentwintig dagen na zijn beslissing brengt Kind en Gezin de voorziening schriftelijk op de hoogte van die beslissing. Afdeling 3. - Intrekking van de erkenning

Art. 18.De erkenning en de bijbehorende subsidiëring kunnen op elk moment geheel of gedeeltelijk en definitief of tijdelijk worden ingetrokken of geschorst door Kind en Gezin als : 1° de werking als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers niet is opgestart binnen drie maanden na de in de aanvraag vermelde startdatum of als de opdrachten van de gemandateerde voorziening, het coördinatiepunt of de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, zoals vermeld in hoofdstuk III, gedurende minstens een maand onderbroken worden, tenzij de voorziening als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers buiten haar wil om geen doelgroepwerknemers kan begeleiden;2° wordt vastgesteld dat niet langer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk II, afdeling 1;3° het Subsidieagentschap erom verzoekt voor gemandateerde voorzieningen en flexibele opvangpools van doelgroepwerknemers in Vlaanderen, om redenen die rechtstreeks verband houden met de tewerkstelling of begeleiding van doelgroepwerknemers. Afdeling 4. - Beroepsprocedure

Art. 19.Het organiserend bestuur van een erkende gemandateerde voorziening, een erkend coördinatiepunt of een erkende flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in Vlaanderen of het organiserend bestuur dat de aanvraag heeft ingediend als gemandateerde voorziening in Vlaanderen, kan beroep aantekenen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, tegen : 1° de weigering van de erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers na een positief advies van het Subsidieagentschap;2° de intrekking van de erkenning, tenzij de erkenning ingetrokken is op basis van artikel 18, 3°. Het organiserend bestuur kan beroep aantekenen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, tegen : 1° de weigering van de erkenning als gesubsidieerde voorziening op basis van een negatief advies van het Subsidieagentschap;2° de intrekking van de erkenning op basis van artikel 18, 3°.

Art. 20.Het organiserend bestuur van een gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan beroep aantekenen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, tegen : 1° de weigering van de erkenning als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers;2° de intrekking van de erkenning.

Art. 21.Het organiserend bestuur dient uiterlijk dertig dagen na de kennisname van de beslissing een gemotiveerd en aangetekend beroepschrift in op het adres van de hoofdzetel van Kind en Gezin.

Het beroepschrift bevat minstens : 1° de naam en het adres van de voorziening;2° de ontvangstdatum van de betwiste beslissing;3° een uitvoerige motivering van het beroep;4° de datum van de instelling van het beroep;5° de naam en de handtekening van de voorzitter van het organiserend bestuur. Een beroepschrift dat niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid en het tweede lid, is niet ontvankelijk.

Art. 22.Kind en Gezin beslist over de ontvankelijkheid van het beroepschrift en brengt het organiserend bestuur daarvan per aangetekende brief op de hoogte binnen eenentwintig dagen na ontvangst van het beroepschrift.

Art. 23.Het beroep schorst de uitvoering van de beslissing, behalve als een ernstig gevaar voor de opgevangen kinderen, de gezinnen, het personeel of de onmiddellijke omgeving dreigt. Kind en Gezin beslist in dat geval over het opschortende karakter van het beroep en brengt het organiserend bestuur daarvan per aangetekende brief op de hoogte, binnen de vijftien dagen na de ontvangst van het beroepschrift.

Art. 24.Kind en Gezin bezorgt, binnen vijftien dagen na de ontvangst van het ontvankelijke beroepschrift, dat beroepschrift samen met het volledige administratieve dossier en eventuele verweermiddelen aan de adviserende beroepscommissie van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad.

Kind en Gezin bezorgt tegelijkertijd een kopie van het beroepschrift aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

Als het beroep wordt ingesteld op basis van artikel 18, 3°, moet Kind en Gezin, in afwijking van het eerste lid, het beroep bezorgen aan het Subsidieagentschap binnen de vijftien dagen na ontvangst van het ontvankelijke beroepsschrift.

Art. 25.Uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het beroepschrift en het administratieve dossier bezorgt de adviserende beroepscommissie van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad haar met redenen omklede advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en aan Kind en Gezin.

Als het advies van de adviserende beroepscommissie van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad gelijkluidend is met de beslissing van de leidend ambtenaar van Kind en Gezin, wordt de definitieve beslissing, uiterlijk zestig dagen na de ontvangst van het advies, genomen door de leidend ambtenaar van Kind en Gezin.

Als het advies van de adviserende beroepscommissie van de Vlaamse Gezins- en Welzijnsraad afwijkt van het met redenen omklede voornemen van de leidend ambtenaar van Kind en Gezin of als er geen advies verleend werd na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt de definitieve beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, uiterlijk zestig dagen na de ontvangst van het advies of na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid.

Die definitieve beslissing is met redenen omkleed. Ze wordt uiterlijk eenentwintig dagen nadat de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, of de leidend ambtenaar van Kind en Gezin zijn beslissing heeft genomen, door Kind en Gezin per aangetekende brief meegedeeld aan de indiener van het beroepschrift.

Art. 26.Het Subsidieagentschap verstrekt voor aanvragen tot erkenning als gemandateerde voorziening of als flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in Vlaanderen binnen veertig dagen na de ontvangst van een beroepschrift een met redenen omkleed advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, deelt binnen zestig dagen na de ontvangst van het advies van het Subsidieagentschap zijn beslissing mee aan Kind en Gezin.

Kind en Gezin brengt de indiener van het beroepschrift, uiterlijk eenentwintig dagen na de ontvangst van de beslissing, met een aangetekende brief op de hoogte van de beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie.

Indien de beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, bepaalt dat het Subsidieagentschap positief diende te adviseren, kan de indiener van het beroep zijn aanvraag tot erkenning als gemandateerde voorziening of flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers op schriftelijk verzoek bij Kind en Gezin laten heractiveren. In dat geval wordt de erkenningsprocedure beperkt tot artikel 12. Ook tegen deze beslissing is beroep mogelijk. HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de gemandateerde voorziening Afdeling 1. - Coördinatiepunt flexibele en occasionele kinderopvang

Art. 27.De gemandateerde voorziening is een toegankelijk, bereikbaar aanspreekpunt voor gezinnen die flexibele en occasionele kinderopvang zoeken. De gemandateerde voorziening is ervoor verantwoordelijk om de gezinnen die flexibele en occasionele opvang zoeken, op de hoogte te brengen van het aanbod in haar gebied.

Art. 28.De gemandateerde voorziening informeert de gezinnen die flexibele en occasionele kinderopvang nodig hebben, over alle mogelijke opvangvormen en zoekt samen met de gezinnen de meest haalbare en wenselijke opvang. Bij het zoeken naar een oplossing moet de gemandateerde voorziening altijd rekening houden met het belang en de draagkracht van het betrokken kind.

Art. 29.De gemandateerde voorziening neemt het initiatief, binnen de zorgregio waarvoor ze erkend is, om het opvangaanbod te kennen en om het coördinatiepunt bekend te maken bij de gezinnen, voorzieningen en toeleiders. Afdeling 2. - De organisatie van flexibele en occasionele kinderopvang

Art. 30.De gemandateerde voorziening kan de doelgroepwerknemers in haar eigen voorziening inzetten.

Art. 31.De gemandateerde voorziening kan, al dan niet aansluitend op een opvangperiode in de eigen of een andere voorziening, thuisopvang aanbieden in de woning van de gebruiker en begeleidt eventueel met het oog daarop de kinderen op weg van en naar huis. De gemandateerde voorziening zorgt er voor dat de verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallen van opgevangen kinderen ook het vervoer van de kinderen en de opvang aan huis dekken.

De thuisopvang moet plaatsvinden in het gebied waarvoor de gemandateerde voorziening erkend is, tenzij de opvang die voorafgaat aan de thuisopvang, in het eigen gebied plaatsvindt.

Art. 32.De mogelijkheid tot flexibele of occasionele opvang mag niet voorbehouden worden voor kinderen die al worden opgevangen door de voorziening. Ook kinderen die niet of door een andere voorziening tijdens de reguliere openingsuren worden opgevangen, moeten occasioneel of flexibel opgevangen kunnen worden.

Art. 33.Thuisopvang moet de bestaande collectieve opvang aanvullen.

Art. 34.Voor de betaling van de occasionele of flexibele opvang die georganiseerd wordt in of door de gemandateerde voorziening, gelden de volgende specifieke bepalingen : 1° als een kind wordt opgevangen in de gemandateerde voorziening, wordt de bijdrage bepaald volgens de regeling voor de financiële bijdrage van het gezin die in de voorziening van kracht is;2° als vergoeding voor de thuisopvang vraagt de gemandateerde voorziening een financiële bijdrage aan het gezin dat van het thuisopvangaanbod gebruikmaakt.Die bijdrage moet betaald worden aan de gemandateerde voorziening; 3° de financiële bijdrage van het gezin is gekoppeld aan de opvangduur van het kind of de kinderen.De eventuele tijd die nodig is om het kind of de kinderen te vervoeren, behoort tot die opvangduur; 4° de bijdrage bedraagt 0,68 euro per halfuur, maar met een minimumbedrag van 6,15 euro per opvangprestatie aan huis;5° als de financiële situatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, kan een sociaal tarief gehanteerd worden.Dat sociaal tarief bedraagt 50 % van de financiële bijdrage, vermeld in punten 3° en 4°. De dossiers in kwestie moeten ingekeken en beoordeeld kunnen worden door de bevoegde personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Afdeling 3. - Kwaliteit van de flexibele en occasionele kinderopvang

aan huis

Art. 35.De gemandateerde voorziening is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de thuisopvang die door haar eigen werknemers of doelgroepwerknemers aangeboden wordt.

Op het vlak van kwaliteit moet er minstens aandacht zijn voor de volgende criteria : 1° de kwalificatie- en opleidingsvereisten waaraan kinderbegeleiders en verantwoordelijken moeten voldoen;2° de manier waarop de opvang georganiseerd zal worden;3° het maximum aantal kinderen per begeleider; 4° de aansprakelijkheid van de opvangaanbieder en het gezin m.b.t. de aangeboden opvang; 5° de omgang met elk kind;6° de wijze waarop de psychische en fysieke veiligheid van elk kind gegarandeerd zal worden;7° de wijze waarop de gezondheid van elk kind zal bevorderd worden;8° de manier waarop zal omgegaan worden met crisissituaties;9° het overleg met het gezin;10° de zelfevaluatie van de opvang;11° het maximale aantal opvangvragen waaraan tegelijk voldaan kan worden. Kind en Gezin biedt daarvoor ter ondersteuning een kwaliteitskader aan. Afdeling 4. - Begeleiding van werknemers in de pool

Art. 36.De gemandateerde voorziening begeleidt de doelgroepwerknemers en ondersteunt hen bij hun opleidingstraject. HOOFDSTUK IV. - Opdrachten van het coördinatiepunt flexibele en occasionele kinderopvang

Art. 37.Het coördinatiepunt is een toegankelijk, bereikbaar aanspreekpunt voor gezinnen die flexibele en occasionele kinderopvang zoeken. Het coördinatiepunt is ervoor verantwoordelijk om gezinnen die flexibele en occasionele opvang zoeken, op de hoogte te brengen van het aanbod in zijn gebied.

Art. 38.Het coördinatiepunt informeert de gezinnen die flexibele en occasionele kinderopvang nodig hebben, over alle mogelijke opvangvormen en zoekt samen met de gezinnen naar de meest haalbare en wenselijke opvang. Bij het zoeken naar een oplossing moet het coördinatiepunt altijd rekening houden met het belang en de draagkracht van het betrokken kind.

Art. 39.Het coördinatiepunt neemt het initiatief, binnen de zorgregio waarvoor ze erkend is, om het opvangaanbod te kennen en om het coördinatiepunt bekend te maken bij de gezinnen, voorzieningen en toeleiders. HOOFDSTUK V. - Opdrachten van de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers Afdeling 1. - De organisatie van flexibele en occasionele kinderopvang

Art. 40.De flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers kan de doelgroepwerknemers in zijn eigen voorziening inzetten.

Art. 41.De flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers kan, al dan niet aansluitend op een opvangperiode in de eigen of een andere voorziening, thuisopvang aanbieden in de woning van de gebruiker en begeleidt eventueel met het oog daarop ook de kinderen op weg van en naar huis. De flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers zorgt er voor dat de verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid en ongevallen van opgevangen kinderen ook het vervoer van de kinderen en de opvang aan huis dekken.

De thuisopvang moet plaatsvinden in het gebied waarvoor de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers erkend is, tenzij de opvang die voorafgaat aan de thuisopvang, in het eigen gebied plaatsvindt.

Art. 42.De mogelijkheid tot flexibele of occasionele opvang mag niet voorbehouden worden voor kinderen die al worden opgevangen door de voorziening. Ook kinderen die niet of door een andere voorziening tijdens de reguliere openingsuren worden opgevangen, moeten occasioneel of flexibel opgevangen kunnen worden.

Art. 43.Thuisopvang moet de bestaande collectieve opvang aanvullen.

Art. 44.Voor de betaling van de occasionele of flexibele opvang die georganiseerd wordt in of door de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, gelden de volgende specifieke bepalingen : 1° als een kind wordt opgevangen in de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, wordt de bijdrage bepaald volgens de regeling voor de financiële bijdrage van het gezin die in de voorziening van kracht is;2° als vergoeding voor de thuisopvang vraagt de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers een financiële bijdrage aan het gezin dat van het thuisopvangaanbod gebruikmaakt.Die bijdrage moet betaald worden aan de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers; 3° de financiële bijdrage van het gezin is gekoppeld aan de opvangduur van het kind of de kinderen.De eventuele tijd die nodig is om het kind of de kinderen te vervoeren, behoort tot die opvangduur; 4° de bijdrage bedraagt 0,68 euro per halfuur, maar met een minimumbedrag van 6,15 euro per opvangprestatie aan huis;5° als de financiële situatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, kan een sociaal tarief gehanteerd worden.Dat sociaal tarief bedraagt 50 % van de financiële bijdrage, vermeld in punt 3° en 4°. De dossiers in kwestie moeten ingekeken en beoordeeld kunnen worden door de bevoegde personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Afdeling 2. - Kwaliteit van de flexibele en occasionele kinderopvang

aan huis

Art. 45.De flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de thuisopvang die door zijn eigen werknemers of doelgroepwerknemers geleverd wordt.

Op het vlak van kwaliteit moet er minstens aandacht zijn voor de volgende criteria : 1° de kwalificatie- en opleidingsvereisten waaraan kinderbegeleiders en verantwoordelijken moeten voldoen;2° de manier waarop de opvang georganiseerd wordt;3° het maximum aantal kinderen per begeleider;4° de aansprakelijkheid van de opvangaanbieder en het gezin voor de aangeboden opvang;5° de omgang met elk kind;6° de wijze waarop de psychische en fysieke veiligheid van elk kind gegarandeerd wordt;7° de wijze waarop de gezondheid van elk kind zal bevorderd worden;8° de manier waarop gereageerd wordt in crisissituaties;9° het overleg met de gezinnen;10° de zelfevaluatie van de opvang;11° het maximaal aantal opvangvragen waaraan tegelijk voldaan kan worden. Kind en Gezin biedt daarvoor ter ondersteuning een kwaliteitskader aan. Afdeling 3. - Begeleiding van werknemers in de pool

Art. 46.De flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers begeleidt de doelgroepwerknemers en ondersteunt hen bij hun opleidingstraject. HOOFDSTUK VI. - Werknemers in de pool Afdeling 1. - Algemene voorwaarden

Art. 47.De gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in Vlaanderen leveren zo veel mogelijk inspanningen om werknemers uit kansengroepen aan te werven en hen gelijkwaardige kansen te bieden in de voorziening.

Voor de doelgroepwerknemer, tewerkgesteld bij een gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gelden de volgende startvereisten : 1° de doelgroepwerknemer heeft een SINE-profiel;2° de doelgroepwerknemer is geslaagd in de door de VDAB georganiseerde voorselectie waarbij nagegaan werd of de kandidaat wil werken met kinderen en of hij het groeipotentieel heeft om, na opleiding en begeleiding, te beantwoorden aan het beroepsprofiel begeleider in de kinderopvang of begeleider in de buitenschoolse opvang, zoals opgesteld door de SERV.Het groeipotentieel wordt minimaal getest door na te gaan of de kandidaat over de sleutelvaardigheden uit het voormelde beroepsprofiel beschikt.

Voor de opleidingstrajecten gelden de volgende voorwaarden : 1° de gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers werken begeleidings- en opleidingstrajecten uit voor haar doelgroepwerknemers;2° doelgroepwerknemers die binnen het jaar na de inwerkingtreding van dit besluit worden aangeworven, moeten binnen de zes jaar na aanvang van hun tewerkstelling beschikken over een kwalificatiebewijs dat uitgereikt wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;3° doelgroepwerknemers die na de termijn vermeld in paragraaf 3, 2°, worden aangeworven, moeten binnen de vier jaar na aanvang van hun tewerkstelling beschikken over een kwalificatiebewijs dat uitgereikt wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

Art. 48.De gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad leveren zo veel mogelijk inspanningen om werknemers uit kansengroepen aan te werven en hen gelijkwaardige kansen te bieden in de voorziening.

Startvereisten voor de doelgroepwerknemer, tewerkgesteld bij een gemandateerde voorziening of een flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gelokaliseerd in het gebied Brussel-Hoofdstad zijn dat de doelgroepwerknemer voldoet aan de voorwaarden voor gesubsidieerde contractuelen. Indien het gaat om niet-gekwalificeerde werknemers moeten de opleidingstrajecten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers werken begeleidings- en opleidingstrajecten uit voor haar doelgroepwerknemers;2° doelgroepwerknemers die binnen het jaar na de inwerkingtreding van dit besluit worden aangeworven, moeten binnen de zes jaar na aanvang van hun tewerkstelling beschikken over een kwalificatiebewijs dat uitgereikt wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.3° doelgroepwerknemers die na de termijn vermeld in paragraaf 3, 2°, worden aangeworven, moeten binnen de vier jaar na aanvang van hun tewerkstelling beschikken over een kwalificatiebewijs dat uitgereikt wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen. Afdeling 2. - Specifieke voorwaarden voor werknemers in de erkende

kinderopvang

Art. 49.De doelgroepwerknemer legt bij de start van zijn tewerkstelling een medisch attest voor waaruit blijkt dat hij geschikt is om met kinderen te werken.

Art. 50.De doelgroepwerknemer legt bij de start van zijn tewerkstelling en op vraag van de voorziening tijdens zijn tewerkstelling een uittreksel uit het strafregister (model 2) voor, specifiek voor het werken met kinderen. Afdeling 3. - Subsidiëring van de doelgroepwerknemers

Art. 51.Voor de gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gelokaliseerd binnen Vlaanderen gelden dat, binnen de perken van het begrotingskrediet, de erkende gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool voor doelgroepwerknemers per voltijds equivalent tewerkgestelde doelgroepwerknemer recht heeft op een loonpremie van maximaal 8.489,64 euro, verstrekt door de Vlaamse minister bevoegd voor de sociale economie en een maximale loonpremie van 6.156,15 euro verstrekt door Kind en Gezin.

Voor elke voltijds equivalent doelgroepwerknemer begint de subsidieperiode op het ogenblik van de indiensttreding van de eerste doelgroepwerknemer-titularis. Die periode wordt verlengd met de termijn die verlopen is tussen de uitdiensttreding van de titularis en de indiensttreding van de definitieve vervanger.

Binnen de perken van het begrotingskrediet heeft de erkende gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, voor elke voltijds equivalent tewerkgestelde doelgroepwerknemer, recht op een werkingssubsidie van 1.445,67 euro op jaarbasis, toegekend door Kind en Gezin.

Art. 52.De gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers gelokaliseerd in Vlaanderen heeft, binnen de perken van het begrotingskrediet, recht op een aanvullende omkaderingspremie van 12.734,46 euro op jaarbasis, toegekend door de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, en op een omkaderingspremie van 1.102,54 euro op jaarbasis, toegekend door Kind en Gezin.

Art. 53.Bij terbeschikkingstelling van omkaderingspersoneel door een overheid wordt geen omkaderingspremie toegekend, behalve als het initiatief lokale diensteneconomie de volledige loonkosten van het ter beschikking gestelde personeelslid moet betalen aan de ter beschikking stellende overheid.

Art. 54.De financiering wordt alleen toegekend aan het erkende initiatief lokale diensteneconomie dat een gemiddelde jaaromzet, alle werkzaamheden bijeengenomen, vóór belasting van in totaal minder dan 100 miljoen euro behaalt gedurende de twee boekjaren die voorafgaan aan het boekjaar waarin de erkenning werd verleend, en dat voor de dienst in kwestie jaarlijks minder dan 30 miljoen euro subsidie ontvangt.

De som van het bedrag aan subsidies, toegekend binnen de klaverbladfinanciering, en de eventuele inkomsten kan niet hoger zijn dan het bedrag dat nodig is om de kosten van de uitvoering van het erkende initiatief lokale diensteneconomie geheel of gedeeltelijk te dekken.

Art. 55.De gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad heeft, binnen de perken van het begrotingskrediet, per voltijds equivalent tewerkgestelde werknemer recht op een maximale loonpremie van 6.156,15 euro op jaarbasis.

Per voltijds equivalent werknemer begint de subsidieperiode op het ogenblik van de indiensttreding van de eerste werknemer-titularis. Die periode wordt verlengd met de termijn die verlopen is tussen de uitdiensttreding van de titularis en de indiensttreding van de definitieve vervanger.

Binnen de perken van het begrotingskrediet hebben de erkende gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, per voltijds equivalent tewerkgestelde doelgroepwerknemer, recht op een werkingssubsidie van 1.445,67 euro op jaarbasis, toegekend door Kind en Gezin.

Art. 56.De gemandateerde voorziening en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad hebben, binnen de perken van het begrotingskrediet, recht op een aanvullende omkaderingspremie van 13.837 euro op jaarbasis. HOOFDSTUK VII. - Coördinatiefunctie Afdeling 1. - Algemene voorwaarden

Art. 57.De gemandateerde voorziening of het coördinatiepunt in Vlaanderen beschikt minstens over een kwart voltijdse coördinatiefunctie.

Art. 58.De gemandateerde voorziening en het coördinatiepunt in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad beschikt minstens over driekwart coördinatiefunctie en maximaal een 1 VTE coördinatiefunctie.

Art. 59.De coördinator beschikt minstens over een eindstudiebewijs van een met vrucht voltooide opleiding in een richting van het hoger, niet-universitair onderwijs van één cyclus, of van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. Afdeling 2. - Subsidiëring van de coördinatiefunctie

Art. 60.Een gemandateerde voorziening en een coördinatiepunt in Vlaanderen hebben, binnen de perken van het begrotingskrediet, recht op een subsidie voor de coördinatiefunctie.

Die subsidie bedraagt 10.948,27 euro, verstrekt door Kind en Gezin.

Art. 61.Een erkende gemandateerde voorziening en een coördinatiepunt in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad heeft, binnen de perken van het begrotingskrediet, recht op subsidies voor de coördinatiefunctie.

Deze subsidie bedraagt 32.844,81 euro, verstrekt door Kind en Gezin en dit voor een drie kwart van een voltijdse functie. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen Afdeling 1. - Uitkering van de subsidies

Art. 62.De subsidies, vermeld in artikel 51, 52, 55, 56, 60 en 61, die door Kind en Gezin worden verstrekt, worden jaarlijks uitgekeerd, uiterlijk op 1 april van het jaar na het subsidiejaar, en op voorwaarde dat de voorziening de nodige stukken heeft voorgelegd.

Kind en Gezin verleent elk kwartaal aan de voorzieningen een voorschot van maximum 95 % van een vierde van het bedrag dat voor een kalenderjaar verschuldigd is voor de door haar verstrekte subsidies.

Dit voorschot wordt verhoudingsgewijs teruggevorderd wanneer de voorziening haar activiteiten staakt.

Art. 63.De subsidies die toegekend worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, worden toegekend conform de bepalingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie.

Art. 64.Artikels 12 tot en met 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie zijn van toepassing. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen in het kader van de

werkdrukvermindering

Art. 65.Een aanvullende subsidie in het kader van de werkdrukvermindering wordt toegekend, naar rato van de arbeidsprestaties : 1° voor elk door Kind en Gezin gesubsidieerd personeelslid (1 VTE) in de erkende kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders;2° voor elke coördinator en elke kindbegeleider in de initiatieven voor buitenschoolse opvang;3° voor elke door Kind en Gezin gesubsidieerde begeleider in de buitenschoolse opvang in aparte lokalen in kinderdagverblijven;4° voor de door Kind en Gezin gesubsidieerde personeelsleden binnen het experimentele kader van projecten voor kinderopvang in buurt- en nabijheidsdiensten en in lokale diensten van buurtgerichte opvang;5° voor de personeelsleden met een gewezen DAC-statuut, en voor elk door Kind en Gezin gesubsidieerd personeelslid in een gemandateerde voorziening. Die aanvullende subsidie vermeld in het eerste lid, wordt voor ieder werkingsjaar apart berekend op basis van specifieke bedragen die daarvoor zijn vastgelegd in de begroting, voor alle opvangvoorzieningen. De volgende werkwijze wordt hierbij toegepast : 1° Als de voorziening een vzw is, wordt op 1 januari van het subsidiejaar in kwestie nagegaan hoeveel personeelsleden in aanmerking komen.Voor de personeelsleden met een gecostatuut in initiatieven voor buitenschoolse opvang wordt de ondersteuning beperkt tot het gedeelte dat niet in de gecopremie opgenomen is. Het vastgestelde bedrag wordt omgerekend per voltijds personeelslid, waarbij de volgende voorwaarden gelden : a) een personeelslid dat 45 jaar is of ouder, maar dat jonger is dan 50 jaar, telt voor één eenheid;b) een personeelslid dat 50 jaar is of ouder, maar dat jonger is dan 55 jaar, telt voor twee eenheden;c) een personeelslid dat 55 jaar is of ouder telt voor drie eenheden.2° Als de voorziening een openbaar bestuur is, wordt op 1 januari van het subsidiejaar in kwestie voor elk gesubsidieerd personeelslid (1 VTE) in kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, georganiseerd door een openbaar bestuur, een forfaitair subsidiebedrag werkdrukvermindering uitgetrokken. Voor gesubsidieerde plaatsen op 1 januari van het subsidiejaar in kwestie binnen een initiatief voor buitenschoolse opvang of een buitenschoolse opvang die verbonden is aan een kinderdagverblijf, georganiseerd door een openbaar bestuur, geldt de volgende omzettingsregel : 1° een plaats betekent 0,040 fractie van het vastgelegde subsidiebedrag werkdrukvermindering per VTE voor een initiatief voor buitenschoolse opvang;2° een plaats betekent 0,125 fractie van de vastgelegde werkdrukvermindering per VTE voor een plaats binnen een buitenschoolse opvang die verbonden is aan een kinderdagverblijf. Voor een plaats in een buurt- en nabijheidsdienst en een lokale dienst van buurtgerichte opvang geldt de volgende omzettingsregel : 1° een plaats in een lokale dienst voor voorschoolse opvang komt overeen met 0,175 VTE;2° een plaats buitenschools komt overeen met 0,125 VTE. Voor de gemandateerde voorziening, georganiseerd door een openbaar bestuur, wordt per VTE daartoe door Kind en Gezin gesubsidieerd personeelslid een forfaitair bedrag toegekend. Afdeling 3. - Indexatie van de subsidiebedragen

Art. 66.De forfaitaire bedragen die toegekend worden door Kind en Gezin, vermeld in dit besluit, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar, en voor het eerst op 1 januari 2010.

De forfaitaire bedragen die toegekend worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, vermeld in dit besluit, worden verhoogd met een procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer, in voorkomend geval voor het eerst op 1 januari 2010. HOOFDSTUK IX. - Toezicht en evaluatie

Art. 67.Dit besluit zal, één jaar na de inwerkingtreding ervan, geëvalueerd worden. Daarbij zullen onder meer het effect op de kinderopvang, het effect op de tewerkstelling, de indeling in zorggebieden, de financiering en het takenpakket van de gemandateerde voorziening, het coördinatiepunt en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, en het functioneren van doelgroepwerknemers in de kinderopvang geëvalueerd worden.

Art. 68.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt op stukken of ter plaatse uitgeoefend. De gemandateerde voorziening, het coördinatiepunt en de flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers verstrekt daartoe de door Kind en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De voorziening verstrekt de door personeelsleden van dat agentschap gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. Dat agentschap krijgt ook toegang tot de lokalen van de opvangvoorziening. Het heeft het recht alle administratieve stukken te raadplegen en krijgt op zijn verzoek inzage in de individuele dossiers.

Art. 69.De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, kan op basis van het verslag van de sociaalrechtelijke inspecteurs en het advies van het Subsidieagentschap beslissen dat de premietoekenning wordt beëindigd, of dat de erkenning wordt ingetrokken of geschorst als het erkende initiatief lokale diensteneconomie : 1° de verbintenissen, vermeld in hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie, niet naleeft;2° de premietoekenning niet daadwerkelijk aanwendt voor de loon- en omkaderingspremie als vermeld in hoofdstuk V van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie;3° het erkende initiatief lokale diensteneconomie zware of herhaalde overtredingen heeft gepleegd van de regels van de arbeids- en sociale wetgeving. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 70.De erkende gemandateerde voorzieningen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening behouden hun erkenning. De financiering van die erkende gemandateerde voorzieningen wordt aangepast conform de bepalingen van dit besluit.

Art. 71.Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, wordt opgeheven.

Art. 72.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 73.De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 april 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, V. HEEREN

^