gepubliceerd op 24 augustus 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
29 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 4.4.29 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 maart 2009;
Gelet op advies 46.443/1 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest worden de woorden ", bedoeld in artikel 145ter van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening" geschrapt.
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1°§ 1, 3°, j, wordt vervangen door wat volgt : "j) de aanduiding van de delen van de bestaande bedrijfsvoering die stedenbouwkundig vergund of vergund geacht zijn, met verwijzing naar de afgeleverde vergunning of de rechtsgrond en de feitelijke grondslag voor het vermoeden van vergunning in de zin van artikel 4.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en de aanduiding van de delen die niet stedenbouwkundig vergund of vergund geacht zijn; daarbij moet zowel rekening gehouden worden met vergunningsplichtige werken en handelingen als met vergunningsplichtige functiewijzigingen; de aanduiding heeft betrekking op zowel gebouwen als constructies en verhardingen;"; 2° in de aanhef van § 1, 7°, worden tussen de woorden « en het natuurlijk milieu » en de woorden « , indien het bedrijf » de woorden « , of de voortoets en de beoordeling ervan door het Agentschap Natuur en Bos, waaruit blijkt dat geen passende beoordeling vereist is, » gevoegd; 3° in de aanhef van § 2 worden de woorden « artikel 145ter, § 1, derde lid, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, » vervangen door de woorden « artikel 4.4.24, vierde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening »; 4° in § 2, 1° worden tussen de woorden "milieuvergunningsplicht" en "in de zin van het decreet" de woorden "of de milieumeldingsplicht" toegevoegd;5° in § 2 wordt punt 3° geschrapt;6° aan § 3, tweede lid, 2° wordt volgende zin toegevoegd : "Er wordt eveneens duidelijkheid verschaft over de verwijdering of de regularisatie van wat niet vergund of vergund geacht is.".
Art. 3.Aan het opschrift van hoofdstuk II worden de woorden « en volledigheid » toegevoegd.
Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° uit de met toepassing van artikel 2 geleverde informatie blijkt dat het bedrijf : a) noch milieuvergunningsplichtig of milieumeldingsplichtig is, noch een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf is, en/of b) niet hoofdzakelijk vergund is in de zin van artikel 4.1.1, 7°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; »; 2° er wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt : « 5° uit de met toepassing van artikel 2 geleverde informatie blijkt dat noch het loutere behoud van het bedrijf op lange termijn, noch de beoogde werken, handelingen en wijzigingen op korte of lange termijn de opmaak of wijziging van een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan veronderstellen.»; 3° er wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Het bericht waarmee aan de aanvrager wordt gemeld dat een aanvraag onontvankelijk is bevat hierover de nodige toelichting.».
Art. 5.In hoofdstuk II wordt een artikel 3/1 ingevoegd dat luidt als volgt : «
Art. 3/1.Indien de gedelegeerde planologische ambtenaar bij het onderzoek van de aanvraag tot het besluit komt dat de aanvraag niet volledig is of niet beantwoordt aan de bepalingen van artikel 2, stuurt hij een bericht aan de aanvrager waarin aangegeven wordt welke gegevens of documenten ontbreken of niet beantwoorden aan de bepalingen van artikel 2. Het bericht vermeldt de termijn waarbinnen de aanvraag kan vervolledigd worden of het verzuim kan worden hersteld. Deze termijn bedraagt ten hoogste dertig dagen.
Indien de aanvrager geen of niet op afdoende wijze gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid die hem door de gedelegeerde planologische ambtenaar is geboden om de aanvraag te vervolledigen of in overeenstemming te brengen met de gestelde regelen, wordt de behandeling van de aanvraag afgesloten. De gedelegeerde planologische ambtenaar brengt de aanvrager daarvan op de hoogte. »
Art. 6.Artikel 5, § 2, tweede, derde en vierde lid van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt : « Het attest vermeldt, rekening gehouden met de uitspraak over het behoud of de uitbreiding, of er een procedure tot opmaak of wijziging van een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan zal worden opgestart. »
Art. 7.In artikel 6, § 1, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden ", zoals vermeld in artikel 1 45ter, § 1" geschrapt;2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De instanties die over de aanvraag een advies moeten uitbrengen, bezorgen hun advies binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening.Indien geen advies wordt uitgebracht binnen die termijn, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. »
Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit, waarvan § 6 hernummerd wordt tot § 7, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, in § 3, tweede lid, en in § 4, worden de woorden « model XI, dat als bijlage XI » telkens vervangen door de woorden « model V, dat als bijlage V »;2° er wordt een nieuwe § 6 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 6.De bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening bezorgt haar advies aan de bevoegde overheid binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek. Indien geen advies wordt uitgebracht binnen die termijn, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. »
Art. 9.Artikel 9 van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt : «
Art. 9.Het college van burgemeester en schepenen gebruikt voor de afgifte van een planologisch attest het model II, dat als bijlage II bij dit besluit is gevoegd.
De deputatie gebruikt voor de afgifte van een planologisch attest het model III, dat als bijlage III bij dit besluit is gevoegd.
De Vlaamse Regering, of, in geval van delegatie, de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, gebruikt voor de afgifte van een planologisch attest het model IV, dat als bijlage IV bij dit besluit is gevoegd. ».
Art. 10.In de bijlage II bij hetzelfde besluit worden de woorden « positief planologisch attest » telkens vervangen door de woorden « planologisch attest ».
De bijlagen III en IV bij hetzelfde besluit worden opgeheven.
In de bijlage V bij hetzelfde besluit, hernummerd tot bijlage III, worden : 1° de woorden « Model V » vervangen door de woorden « Model III »;2° de woorden « positief planologisch attest » telkens vervangen door de woorden « planologisch attest »;3° de woorden « bestendige deputatie » telkens vervangen door het woord « deputatie ». De bijlagen VI en VII bij hetzelfde besluit worden opgeheven.
In de bijlage VIII bij hetzelfde besluit, hernummerd tot bijlage IV, worden de woorden « Model VIII » vervangen door de woorden « Model IV », en worden de woorden « positief planologisch attest » telkens vervangen door de woorden « planologisch attest ».
De bijlage IX en X bij hetzelfde besluit worden opgeheven.
In de bijlage XI bij hetzelfde besluit, hernummerd tot bijlage V, worden de woorden « Model XI » vervangen door de woorden « Model V ».
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009, onverminderd de overgangsmaatregel, opgenomen in artikel 7.5.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, conform dewelke de aanvragen voor een planologisch attest die bij de bevoegde overheid zijn betekend vóór 1 september 2009, afgehandeld worden overeenkomstig de regelen die golden voorafgaand aan die datum.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 mei 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN