Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 maart 2002
gepubliceerd op 04 mei 2002

Besluit van de Vlaamse regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035589
pub.
04/05/2002
prom.
29/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/29/2002035589/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, eerste lid, en op artikel 28, derde lid, 10°;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 augustus 2001;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 8 november 2001;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 14 november 2001;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 7 februari 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 30 november 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 32.680/1 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° laagspanningsafnemers : eindafnemers die aangesloten zijn op een distributienet met een nominale spanning tot en met 1 000 Volt;2° hoogspanningsafnemers : eindafnemers die aangesloten zijn op een distributienet met een nominale spanning boven de 1 000 Volt;3° beschermde afnemer : eindafnemer met een aansluiting waarbij op het adres van de aansluiting op het distributienet minstens 1 persoon gedomicilieerd is die behoort tot een van volgende categorieën : a) personen die een verhoogde verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de geneeskundige verzorging genieten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 ter bepaling van de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden in verband met de ingang, het behoud en de intrekking van het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, die bedoeld zijn in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;b) personen die een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling hebben verkregen in het kader van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen goederen;4° klantenkantoor : elk permanent kantoor dat toegankelijk is voor de afnemers die bij een netbeheerder zijn aangesloten of voor klanten van een leverancier, waar informatie verstrekt wordt in verband met aansluitingsmogelijkheden, elektriciteitstarieven of tarieven voor gebruik van het distributienet;5° ANRE : de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie van de administratie Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;6° REG-actieplan : actieplan voor de bevordering van het rationeel energiegebruik;7° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid;8° VREG : reguleringsinstantie, bedoeld in artikel 2,21° van het Elektriciteitsdecreet;9° informatie- en sensibiliseringscampagne : actie gericht op de verspreiding van informatie over rationeel energiegebruik en de promotie ervan, door middel van brochures, publicaties en uitzendingen in de geschreven en audio-visuele pers, deelname aan beurzen en andere evenementen. HOOFDSTUK II. - Resultaatsverbintenissen van de netbeheerders

Art. 2.§ 1. Met ingang van 1 januari 2003 realiseert elke netbeheerder bij de eindafnemers die aangesloten zijn op zijn net een jaarlijkse primaire energiebesparing zoals bepaald in § 2 en § 3. Die jaarlijkse primaire energiebesparing vormt een relatieve besparing ten opzichte van de normale evolutie van het primaire energieverbruik indien geen REG-actieplan wordt uitgevoerd, en wordt berekend volgens de berekeningsmethode, bedoeld in artikel 5, § 1.

Als de gerealiseerde primaire energiebesparing hoger ligt dan de vooropgestelde resultaatsverbintenis, berekend voor een bepaalde doelgroep volgens § 2 en § 3, kan het overschot worden overgedragen naar het volgende jaar om te voldoen aan de resultaatsverbintenis voor die doelgroep. § 2. De jaarlijkse primaire energiebesparing is voor het kalenderjaar n bij de hoogspanningsafnemers gelijk aan 0,01 kWh per kilowattuur die geleverd werd tijdens kalenderjaar nr. 2 aan de hoogspanningsafnemers. § 3. De jaarlijkse primaire energiebesparing is voor het kalenderjaar n bij de laagspanningsafnemers gelijk aan 0,01 kWh per kilowattuur die geleverd werd tijdens kalenderjaar nr. 2 aan de laagspanningsafnemers. § 4. De primaire energiebesparing wordt berekend als de vermindering van het eindverbruik van elektriciteit, vermenigvuldigd met de omzettingsfactor 2,5.

De primaire energiebesparing tengevolge van de vermindering van het eindverbruik van andere energiedragers wordt berekend als de vermindering van het eindverbruik van deze energiedrager, vermenigvuldigd met de omzettingsfactor 1.

De Vlaamse regering machtigt de minister om deze omzettingsfactoren aan te passen aan de stand van de techniek. § 5. In 2005 legt de minister aan de Vlaamse regering een evaluatierapport voor, waarin de effecten van de resultaatsverbintenis, de kosteneffectiviteit van de acties en het doelgroepenbeleid worden geëvalueerd en doelstellingen voor de periode vanaf 2007 worden voorgesteld. HOOFDSTUK III. - REG-actieplannen en -rapporten van de netbeheerders

Art. 3.De netbeheerder legt vanaf 2002 jaarlijks vóór 1 juni een ontwerp-REG-actieplan voor het volgende jaar voor aan ANRE om de resultaatsverbintenissen, vastgelegd in hoofdstuk II te bereiken.

Art. 4.§ 1. Dat ontwerp-REG-actieplan bevat voor elke actie de volgende gegevens : 1° beschrijving van de actie, die twee essentiële onderdelen bevat : a) een sensibiliserend en informerend onderdeel, waarbij de aandacht op de actie wordt gevestigd en de doelgroep de nodige informatie krijgt over de besparingsmogelijkheden, de zogenaamde indirecte acties;b) een stimulerend onderdeel waarbij de doelgroep financieel ondersteund wordt voor de uitvoering van de actie, de zogenaamde directe acties;2° doelgroep;3° budget;4° verwachte primaire energiebesparing en berekeningsmethode;5° de gegevens die zullen worden bijgehouden voor de rapportering in het kader van artikel 6. § 2. De netbeheerder levert een bijzondere inspanning om de volgende doelgroepen te bereiken : 1° beschermde afnemers;2° lokale besturen;3° externe organisaties. Voor de acties die zich richten naar de beschermde afnemers, wordt een hiertoe opgesteld plan van aanpak beschreven. In elk geval omvat dat plan een gevoelig hogere financiële ondersteuning voor de geplande acties en de specifieke communicatiecampagnes.

Op verzoek van een lokaal bestuur staat de netbeheerder het lokaal bestuur bij bij de planning en implementatie van het energiebeleid. De netbeheerder werkt hiertoe zelfstandig een aanbod uit voor de lokale besturen. De ondersteuning is gericht op de voortgangscontrole van de energieboekhouding die het lokale bestuur bijhoudt, de ondersteuning van de uitvoering van energieaudits door energiedienstenbedrijven, de begeleiding van energiezorgsystemen, het aanbieden van formules van derdepartijfinanciering, en de uitbouw van energieloketten.

De netbeheerder werkt een plan uit met het oog op energiebesparing via het opzetten van externe samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld milieuverenigingen, leveranciers en producenten van energiebesparende producten, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen van bouwheren, huurders en architecten.

Art. 5.§ 1. ANRE keurt, vóór de uitvoering van het REG-actieplan gestart kan worden, de berekeningsmethode goed die gebruikt wordt om de overeenstemmende primaire energiebesparing te bepalen die in rekening kan worden gebracht om te voldoen aan de resultaatsverbintenissen bepaald in hoofdstuk II. § 2. Bij de beoordeling van de berekeningsmethode opgenomen in het ontwerp-REG-actieplan, houdt ANRE rekening met volgende overwegingen : 1° enkel de directe, meetbare gevolgen van de acties waarvan het oorzakelijk verband met de REG-acties van de netbeheerders aangetoond kan worden, kunnen in rekening gebracht worden om te voldoen aan de resultaatsverbintenissen volgens hoofdstuk II;2° in geen geval kunnen de besparingen ten gevolge van informatie- en sensibiliseringscampagnes in rekening gebracht worden;3° voor de uitvoering van audits kunnen enkel de besparingen in rekening gebracht worden ten gevolge van de effectief uitgevoerde maatregelen die in het auditverslag worden voorgesteld en waarvan de te verwachten besparing in dit auditverslag berekend werd op basis van een berekeningsmethode, goedgekeurd door ANRE;4° besparingen ten gevolge van energiediensten die al op commerciële basis uitgevoerd worden, kunnen niet in rekening gebracht worden;5° acties die volledig vergoed worden door de begunstigde, komen niet in aanmerking. § 3. ANRE deelt binnen zestig kalenderdagen na het voorleggen van het ontwerp-REG-actieplan een gemotiveerde beslissing over de beoordeling van de berekeningsmethodes, opgenomen in het ontwerp-REG-actieplan, aan de netbeheerder mee. Indien ANRE binnen die termijn geen beslissing meedeelt, is het ontwerp-REG-actieplan goedgekeurd.

Als ANRE het nodig acht, kan ze extra gegevens opvragen bij de betrokken netbeheerder. ANRE dient daarbij alle ontbrekende gegevens samen op te vragen bij de betrokken netbeheerder. De goedkeuringstermijn voor het ontwerp-REG-actieplan wordt in dat geval opgeschort tot de gevraagde informatie ontvangen werd.

Als de betrokken netbeheerder het oneens is met de beslissing van ANRE, kan hij binnen tien werkdagen na de kennisgeving de minister met een aangetekende brief op de hoogte brengen van zijn tegenargumenten.

Als de netbeheerder bij het verstrijken van die termijn geen tegenargumenten heeft geformuleerd, wordt de beslissing als definitief beschouwd.

De minister neemt binnen twintig werkdagen na de kennisgeving van de tegenargumenten van de netbeheerder een definitieve beslissing over het ontwerp-REG-actieplan. De door de minister vastgelegde berekeningsmethodes worden toegepast bij de uitvoering van het REG-actieplan en de controle op de resultaatsverbintenis. Als de minister binnen de termijn van twintig werkdagen geen beslissing neemt, is het ontwerp-REG-actieplan goedgekeurd.

Art. 6.Elke netbeheerder legt vanaf 2004 jaarlijks vóór 1 mei aan ANRE een REG-rapport voor betreffende de uitvoering van het REG-actieplan van het voorgaande jaar. De minister legt vast welke gegevens in dat rapport opgenomen worden.

In elk geval bevat het rapport een afzonderlijk hoofdstuk over de kosteneffectiviteit van de uitgevoerde acties en over de uitgevoerde acties die gericht zijn op respectievelijk de beschermde afnemers, de lokale besturen en externe organisaties, alsook over de resultaten van die acties.

Bij twijfel over de juistheid van die rapportering, kan ANRE de VREG verzoeken de gegevens en inlichtingen op te vragen die nodig zijn voor de uitvoering van de controle. HOOFDSTUK IV. - Verplichte REG-activiteiten voor de netbeheerders

Art. 7.§ 1. De netbeheerder biedt vanaf 1 juni 2002 gratis aan alle eindafnemers die op zijn net aangesloten zijn, alsook in elk van zijn klantenkantoren de volgende REG-activiteiten aan : 1° verspreiding van informatiebrochures die de Vlaamse overheid aan de netbeheerder ter beschikking stelt;2° individueel REG-advies voor laagspanningsafnemers. § 2. De netbeheerder stelt hiertoe per klantenkantoor tijdens de kantooruren een REG-adviseur ter beschikking. Naast de opdrachten, beschreven in §1, krijgt de REG-adviseur ook de taak om als centraal aanspreekpunt te fungeren voor zowel de overheid als de eindafnemers. § 3. De netbeheerder geeft vanaf 2002 jaarlijks vóór 1 juni de contactgegevens van zijn klantenkantoren en REG-adviseurs door aan ANRE.

Art. 8.Op schriftelijk verzoek van een hoogspanningsafnemer stelt de netbeheerder alle beschikbare verbruiksgegevens voor de laatste drie jaar gratis binnen twintig werkdagen ter beschikking van de betrokken afnemer of van een derde die de afnemer heeft aangewezen.

Art. 9.Elke netbeheerder stelt vanaf 2002 jaarlijks vóór 1 mei de globale verbruiksgegevens van alle op zijn distributienet aangesloten afnemers van elektriciteit voor het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van ANRE. Die gegevens worden opgesplitst per sector. De minister bepaalt de vorm en de structuur waaronder deze gegevens ter beschikking gesteld worden.

In elk geval worden de gegevens opgesplitst in verbruik van hoogspanningsafnemers en verbruik van laagspanningsafnemers. HOOFDSTUK V. - Verplichte REG-activiteiten voor de leveranciers

Art. 10.Met ingang van 1 juni 2002 wordt op elke tussentijdse factuur of eindafrekening voor de levering van elektriciteit het totale jaarlijkse elektriciteitsverbruik tijdens de laatste drie jaar in een duidelijke grafiek vermeld. Voor de verbruiksgegevens waarover de leverancier niet beschikt, vraagt elke leverancier zijn afnemer de toestemming om hiervoor de nodige gegevens op te vragen bij de netbeheerder. Die gegevens worden niet vermeld als de afnemer schriftelijk weigert zijn toestemming daarvoor te verlenen.

Voor de afnemers waarbij de meteropname maandelijks gebeurt, wordt aan elke tussentijdse factuur of eindafrekening voor de levering van elektriciteit onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid een grafiek toegevoegd van de maandelijkse elektriciteitsverbruiken tijdens de laatste drie jaar.

Elke netbeheerder stelt aan de leverancier de gegevens ter beschikking die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit artikel, op voorwaarde dat de afnemer zich hiertegen niet schriftelijk verzet heeft.

Art. 11.§ 1. Met ingang van 1 juni 2002 wordt op elke factuur of bij elke levering de oorsprong van de geleverde elektriciteit vermeld. § 2. De leverancier baseert zich daarvoor vanaf 1 februari van het lopende jaar op de rechtstreekse of onrechtstreekse overeenkomsten met de elektriciteitsproducenten die zijn leveringen voor het voorgaande kalenderjaar dekken.

De oorsprong van de elektriciteit wordt bepaald op basis van het gehele productiepark van een producent waarop die overeenkomst betrekking heeft. § 3. De oorsprong van de elektriciteit wordt opgegeven onder volgende categorieën : 1° elektriciteit geproduceerd met hernieuwbare energiebronnen;2° elektriciteit geproduceerd in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties;3° elektriciteit geproduceerd met fossiele brandstoffen;4° elektriciteit geproduceerd in nucleaire centrales;5° elektriciteit waarvan de oorsprong onbekend is. De indeling van elektriciteit in de categorie elektriciteit waarvan de oorsprong onbekend is, is enkel toegestaan voor een fractie kleiner dan 5 % of ingeval de leverancier gemotiveerd kan aantonen dat de oorsprong van de elektriciteit niet achterhaald kan worden. De leverancier vraagt hiervoor de goedkeuring van de VREG. § 4. De leverancier dient vanaf 2003 jaarlijks vóór 1 februari een rapport in bij de VREG over de oorsprong van de geleverde elektriciteit tijdens het voorgaande kalenderjaar. De VREG stelt dat rapport ter beschikking van ANRE. § 5. De minister kan nadere regels voor de praktische uitvoering en rapportering in het kader van dit artikel vastleggen. HOOFDSTUK VI. - Evaluatie

Art. 12.§ 1. ANRE legt vanaf 2002 jaarlijks vóór 1 oktober een globaal evaluatieverslag over het voorgaande jaar voor aan de VREG. Dat verslag bevat informatie over de naleving van de resultaatsverbintenissen vastgelegd in hoofdstuk II, de kosteneffectiviteit van de acties, het doelgroepenbeleid, het tijdig voorleggen van REG-actieplannen en -rapporten zoals bepaald in hoofdstuk III en de verplichte REG-activiteiten, vastgelegd in hoofdstuk IV en V. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^