Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 juni 2018
gepubliceerd op 12 oktober 2018

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de oprichting van een commissie van beroep tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan

bron
vlaamse overheid
numac
2018040666
pub.
12/10/2018
prom.
29/06/2018
ELI
eli/besluit/2018/06/29/2018040666/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de oprichting van een commissie van beroep tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikel 20;

Gelet op het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, artikel 7, § 5, artikel 105, § 4, § 6 en § 7, artikel 108, § 2, artikel 110, derde lid, artikel 112, § 1, derde en vierde lid, artikel 113, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10° en artikel 115, § 1, eerste lid;

Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor begroting, gegeven op 20 februari 2018;

Gelet op advies 63.478/1 van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° beroep: een beroep als vermeld in artikel 104 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten;2° commissie: een geschillencommissie als vermeld in artikel 104 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten;decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten: het decreet van 27 april tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 08/08/2017 numac 2017040495 bron vlaamse overheid Decreet tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten: het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 08/08/2017 numac 2017040495 bron vlaamse overheid Decreet tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;4° de minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezinsbijslagen;5° werkdag: iedere dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van de commissie

Art. 2.De hoedanigheid van voorzitter, lid of plaatsvervanger van de commissie is onverenigbaar met: 1° een mandaat of een ambt van personeelslid in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;2° het ambt van minister, staatssecretaris, en van hun kabinetsleden; 3° het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel III.93 van het bestuursdecreet van [...].

Onverminderd het eerste lid is het ambt van personeelslid van de Vlaamse, Brusselse, Waalse of Duitstalige overheid onverenigbaar met de hoedanigheid van voorzitter.

Art. 3.De minister kan op verzoek van de betrokkene een einde maken aan het mandaat van voorzitter, lid of plaatsvervanger.

De minister kan, na advies van de commissie en nadat hij de betrokkene de gelegenheid heeft gegeven om te worden gehoord, in de volgende gevallen een einde maken aan het mandaat van voorzitter, lid of plaatsvervanger: 1° als de betrokkene drie keer na elkaar zonder voorafgaande verwittiging afwezig is op de vergaderingen van de commissie of de kamer waarvoor hij is uitgenodigd;2° als de betrokkene het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen van de commissie of van een kamer niet respecteert of vertrouwelijke documenten verspreidt. De minister maakt, nadat hij de betrokkene de gelegenheid heeft gegeven om te worden gehoord, een einde aan het mandaat van voorzitter, lid of plaatsvervanger als de betrokkene zich in een geval van onverenigbaarheid bevindt als vermeld in artikel 2.

Art. 4.Wanneer de minister overeenkomstig artikel 3 een einde heeft gemaakt aan het mandaat van voorzitter of lid van de commissie, zal de plaatsvervanger van de ontslagen voorzitter of van het ontslagen lid het mandaat van zijn voorganger voleindigen en zal er met toepassing van artikel 105, §§ 1 en 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten een nieuwe plaatsvervanger worden aangesteld voor de resterende periode van het mandaat van plaatsvervanger.

Wanneer de minister overeenkomstig artikel 3 een einde heeft gemaakt aan het mandaat van plaatsvervanger, zal er ter vervanging van de ontslagen plaatsvervanger met toepassing van artikel 105, §§ 1 en 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten een nieuwe plaatsvervanger worden aangesteld die het mandaat van zijn voorganger zal voleindigen.

Art. 5.De commissie legt binnen drie maanden nadat ze is samengesteld, aan de minister een voorstel van huishoudelijk reglement voor. De minister keurt het huishoudelijk reglement goed, alsook elke wijziging ervan.

Met behoud van de toepassing van dit besluit regelt het huishoudelijk reglement de nadere werking van de commissie.

Art. 6.De voorzitter en de deskundigen, vermeld in artikel 9, ontvangen voor hun werkzaamheden een presentiegeld per vergadering waaraan ze deelnemen.

Het presentiegeld per vergadering wordt door de minister vastgesteld en bedraagt maximaal 100 euro.

De voorzitter krijgt een presentiegeld van 150% van het bedrag dat de minister heeft vastgesteld, vermeld in het tweede lid.

Twee of meer vergaderingen van de commissie of van een kamer op dezelfde dag gelden als één vergadering.

Dit artikel is niet van toepassing als een deskundige een sociale inspectie- en begeleidingsdienst als vermeld in artikel 23 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 08/08/2017 numac 2017040495 bron vlaamse overheid Decreet tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten, is.

Art. 7.De leden van de commissie of hun plaatsvervangers krijgen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan de uitoefening van hun werkzaamheden voor de commissie of voor een kamer conform de regeling die geldt voor de vergoeding van reiskosten van personeelsleden van de Vlaamse overheid. HOOFDSTUK 3. - Werking van de commissie Afdeling 1. - Besluitvorming

Art. 8.De vergadering van de commissie wordt voorgezeten door de voorzitter.

Alleen de voorzitter en de leden van de commissie of hun plaatsvervangers zijn stemgerechtigd. Ze hebben elk een stem.

De commissie kan alleen geldig beraadslagen en stemmen als de voorzitter en de twee bijkomende leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.

Wie een persoonlijk belang heeft bij de behandeling van een beroep, kan de beraadslaging en de stemming over dat beroep niet bijwonen. Afdeling 2. - Onderzoeksmiddelen

Art. 9.De commissie kan zich voor technische aangelegenheden laten bijstaan door deskundigen of aan hen de opdracht geven vaststellingen te doen of een technisch advies te verlenen.

De opdracht voor het deskundigenonderzoek bevat: 1° de aangestelde deskundige;2° alle relevante elementen die nodig zijn om de opdracht te kunnen uitvoeren;3° de omschrijving van de opdracht van de deskundige;4° de termijn waarin het advies aan de commissie moet worden bezorgd. De opdracht wordt elektronisch of met de post bezorgd aan de deskundige die ervoor is aangewezen.

De termijn waarin het advies aan de commissie wordt bezorgd, bedraagt tien werkdagen. Zodra de commissie het advies heeft ontvangen, wordt dat aan de partijen meegedeeld. Afdeling 3. - Voorlopige maatregelen

Art. 10.De voorlopige maatregel die de voorzitter conform artikel 108 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten. in spoedeisende gevallen kan nemen, houdt de voorlopige, volledige of gedeeltelijke toekenning in van een gezinsbijslag of toeslag als vermeld in boek 2 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten.

In het eerste lid wordt verstaan onder spoedeisend geval: de situatie waarbij gevreesd wordt dat, bij gebrek aan een spoedige beslissing, de verzoeker ernstige schade dan wel ernstige ongemakken kan oplopen. Afdeling 4. - Beroepsprocedure

Art. 11.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder secretariaat: het secretariaat van de commissie, vermeld in artikel 105, § 5, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten. § 2. De commissie beoordeelt de ontvankelijkheid van het verzoekschrift waarin beroep wordt ingediend tegen de beslissing, vermeld in artikel 104 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten, of tegen het uitblijven ervan. § 3. Het beroep wordt uiterlijk drie maanden na de kennisgeving van de beslissing of na het uitblijven ervan elektronisch, met de post of door persoonlijke afgifte aan het secretariaat bezorgd. § 4. De termijn van drie maanden gaat in vanaf de derde dag na de dag waarop de verzoeker op de hoogte is gebracht van de beslissing of na afloop van de termijn waarin de uitbetalingsactor op basis van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten een beslissing had moeten nemen. § 5. De termijn van drie maanden wordt gestuit door het instellen van een klacht of een verzoek tot bemiddeling met betrekking tot een beslissing die vatbaar is voor de geschillencommissie in de zin van artikel 104 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten bij de klachten -en bemiddelingsdienst die opgericht is binnen het Vlaamse agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid.

In dit laatste geval rechtvaardigt de verzoeker dit door een attest van de betrokken klachten-en bemiddelingsdienst voor te leggen.

Indien de klacht of het verzoek tot bemiddeling door de verzoeker wordt ingetrokken, of wanneer de klachtbehandeling of het bemiddelingsverzoek bij gebrek aan vereiste elementen wordt stopgezet, dan stuit dit de verjaring niet. § 6. Het verzoekschrift bevat al de volgende elementen: 1° de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van de verzoeker. Als het rijksregisternummer niet beschikbaar is: aanvullend de geboortedatum en het geslacht; 2° als die gegevens bekend zijn: de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van het kind.Als het rijksregisternummer niet beschikbaar is: aanvullend de geboortedatum en het geslacht; 3° de uitbetalingsactor;4° als dat van toepassing is: de beslissing van de uitbetalingsactor waartegen beroep wordt ingesteld;5° de motivering van het beroep. De elementen, vermeld in het eerste lid, en eventueel aanvullende elementen die de verzoeker of uitbetalingsactor aanreikt, liggen tot de dag voor de behandeling van het beroep ter inzage op het secretariaat. § 7. Als uit het onderzoek van de ontvankelijkheid blijkt dat de commissie niet bevoegd is, wordt de verzoeker van de beslissing binnen twee weken na ontvangst van het verzoekschrift, met een aangetekende zending op de hoogte gebracht. De betrokken uitbetalingsactor wordt via elektronische post met ontvangstmelding op de hoogte gebracht.

Art. 12.§ 1. Als het verzoekschrift, vermeld in artikel 11, § 2, ontvankelijk is, wordt de verzoeker binnen twee weken na ontvangst van het verzoekschrift, met een aangetekende zending op de hoogte gebracht.

De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, vermeldt: 1° de plaats en de datum van de hoorzitting;2° dat de verzoeker zich tijdens het onderzoek en bij de hoorzitting kan laten bijstaan door een advocaat of zich door een gemachtigde kan laten bijstaan of vertegenwoordigen.In het geval van vertegenwoordiging door een gemachtigde moet hij de machtiging tot vertegenwoordiging vooraf schriftelijk aan de secretaris van de commissie meedelen. § 2. De betrokken uitbetalingsactor wordt via elektronische post met ontvangstmelding op de hoogte gebracht van het ingediende beroep.

De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens: 1° de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van de verzoeker. Als het rijksregisternummer niet beschikbaar is: aanvullend de geboortedatum en het geslacht; 2° als die gegevens bekend zijn: de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van het kind.Als het rijksregisternummer niet beschikbaar is: aanvullend de geboortedatum en het geslacht; 3° de uitbetalingsactor;4° als dat van toepassing is: de beslissing van de uitbetalingsactor waartegen beroep wordt ingesteld;5° de motivering van het beroep;6° de vermelding van de plaats en de datum van de hoorzitting;7° de vermelding dat de uitbetalingsactor zich tijdens het onderzoek en bij de hoorzitting kan laten bijstaan door een advocaat of zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen.In dat laatste geval moet hij de machtiging tot vertegenwoordiging vooraf schriftelijk aan de secretaris van de commissie meedelen.

Art. 13.De commissie hoort de verzoeker als die daarom in zijn verzoekschrift heeft verzocht of op eigen initiatief.

De commissie hoort de betrokken uitbetalingsactor op eigen initiatief of als die daarom heeft verzocht.

De partijen kunnen aanvullende elementen neerleggen om hun mondelinge uiteenzetting te staven.

Art. 14.Als de verzoeker een afbetalingsplan voorstelt aan de commissie, legt de verzoeker een overzicht van zijn actuele schuldenlast en inkomen voor.

De commissie hoort het standpunt van de uitbetalingsactor over het verzoek om met een afbetalingsplan te werken.

Nadat beide partijen gehoord zijn en de verzoeker akkoord is gegaan met het concrete afbetalingsplan, kan de commissie dat afbetalingsplan in haar beslissing opnemen.

Om de solvabiliteit van de verzoeker te controleren, kan de commissie een beroep doen op de sociale inspectie- en begeleidingsdienst, vermeld in artikel 23 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 08/08/2017 numac 2017040495 bron vlaamse overheid Decreet tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten.

Art. 15.Het beroep bij de commissie is kosteloos.

In afwijking van het eerste lid is de verzoeker ertoe gehouden de kosten te betalen als de commissie oordeelt dat het beroep tergend en roekeloos is ingesteld.

De voorzitter en de leden van de commissie beslissen bij meerderheid over het tergende en roekeloze karakter van het beroep. De kosten die de verzoeker in dat geval moet betalen, bedragen maximaal de presentiegelden en de reiskosten die gemaakt zijn voor de zitting. Afdeling 5. - Wraking

Art. 16.Wraking van een lid van de commissie door een partij kan alleen op grond van feiten of omstandigheden die een onpartijdig oordeel van dat lid zouden bemoeilijken.

De voorzitter, een lid van de commissie of zijn plaatsvervanger kan worden gewraakt om een van de volgende redenen: 1° als een lid of zijn echtgenoot bloed- of aanverwant van de partijen in de rechte lijn is, of in de zijlijn tot in de vierde graad, of als een lid bloed- of aanverwant in de voormelde graad is van de echtgenoot van een van de partijen;2° als een lid wettelijk of feitelijk samenwoont met een van de partijen;3° als een lid op persoonlijke titel een schuldeiser of schuldenaar is van een van de partijen;4° als een procedure is gevoerd tussen een lid en een van de partijen, of hun echtgenoten, bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;5° als er een burgerlijk geding hangende is tussen een lid, zijn echtgenoot of echtgenote, hun bloedverwanten in de opgaande en de neerdalende lijn of hun aanverwanten in dezelfde lijn, dan wel in voorkomend geval zijn wettelijke of feitelijke samenwonende partner en een van de partijen, en dat geding, als het door de partij is ingesteld, begonnen is vóór het geding waarin de wraking wordt voorgedragen, ook als dat geding binnen zes maanden vóór de wraking is afgehandeld;6° als een lid als getuige is opgetreden in een zaak van een van de partijen;7° als tussen het lid en een van de partijen een hoge graad van vijandschap bestaat;8° als er aanrandingen of mondelinge of schriftelijke beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgevonden, in deze laatste twee gevallen sinds de aanleg van het geding of binnen zes maanden vóór de voordracht van de wraking. Als een lid weet dat er een reden van wraking tegen hem bestaat, onthoudt dat lid zich van de zaak.

Als een van de partijen evenwel beweert dat de verrichting spoedeisend is en dat vertraging gevaar oplevert, kan die partij aan de voorzitter vragen de zaak alsnog op de vastgelegde hoorzitting te brengen. De secretaris brengt de partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.

Art. 17.De persoon die een wraking wil voordragen, doet dat vóór de aanvang van de hoorzitting, tenzij de reden van wraking later is ontstaan.

Art. 18.De wraking wordt met een brief, elektronisch of door persoonlijke afgifte aan de secretaris bezorgd.

Art. 19.De secretaris bezorgt het document waarin de wraking is opgenomen, binnen vierentwintig uur elektronisch aan het gewraakte lid.

Art. 20.Binnen twee werkdagen nadat hij de wraking heeft ontvangen, deelt het gewraakte lid de secretaris schriftelijk mee of hij in de wraking berust of weigert erin te berusten. De reden van de weigering wordt meegedeeld.

Art. 21.Binnen drie werkdagen na het antwoord van het lid dat weigert in de wraking te berusten, of bij gebrek aan een antwoord binnen die termijn stuurt de secretaris de akte van wraking en de verklaring van het lid, als er een is, naar de leidend ambtenaar van Kind en Gezin.

De leidend ambtenaar van Kind en Gezin doet binnen acht werkdagen definitief uitspraak over de wraking.

Als de wrakende partij van de wrakingsgronden geen schriftelijk bewijs of geen begin van bewijs levert, kan de leidend ambtenaar van Kind en Gezin de wraking verwerpen op eenvoudige verklaring van het lid.

Als het gewraakte lid de feiten waarop zijn wraking gegrond is, erkent of als de feiten bewezen worden, krijgt hij het bevel zich van de zaak te onthouden.

Binnen vierentwintig uur na de beslissing stelt de secretaris de betrokken partijen schriftelijk daarvan op de hoogte. HOOFDSTUK 4. - Beslissing van de commissie

Art. 22.De commissie brengt de betrokken partijen op de hoogte van haar beslissing met een aangetekende zending of via elektronische post met ontvangstmelding.

De commissie stelt haar beslissing op in een begrijpelijke taal die voor iedereen toegankelijk is, en vermeldt dat binnen drie maanden na de kennisgeving van de beslissing bij de bevoegde rechtbank, waarvan ze de concrete contactgegevens opgeeft, een beroep ingesteld kan worden.

De termijn van drie maanden om beroep in te stellen bij de bevoegde rechtbank, gaat in vanaf de derde dag na de dag waarop de partij op de hoogte is gebracht van de beslissing, vermeld in artikel 22, eerste lid.

Art. 23.Tegen de voorlopige maatregel, vermeld in artikel 108 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten, kan pas samen met de eindbeslissing beroep worden ingesteld bij de bevoegde rechtbank. HOOFDSTUK 5. - Verwerking van persoonsgegevens

Art. 24.De commissie kan de in artikel 7, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 31/07/2018 numac 2018040369 bron vlaamse overheid Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid sluiten vermelde categorieën persoonsgegevens verwerken die noodzakelijk zijn voor de behandeling van het beroep van de verzoeker.

De commissie kan daarvoor de noodzakelijke persoonsgegevens opvragen bij de betrokken uitbetalingsactor. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezinsbijslagen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 juni 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^