Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 mei 2004
gepubliceerd op 18 oktober 2004

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de registratie van de zorgvragen, de zorgbemiddeling, de zorgafstemming en de planning van de zorg en de bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036554
pub.
18/10/2004
prom.
28/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/28/2004036554/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de registratie van de zorgvragen, de zorgbemiddeling, de zorgafstemming en de planning van de zorg en de bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid artikelen 4, 3°, en 5;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor de realisatie van de wachtlijstwerking inzake opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 9 maart 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 29 april 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om de registratie van de zorgvragen, gericht aan het Vlaams Fonds, en de toewijzing van het beschikbare aanbod op uniforme wijze te organiseren door iedere persoon met een handicap een gelijke toegang tot de voor hem noodzakelijke ondersteuning te garanderen, en om te kunnen beschikken over een correct en realistisch beeld van de niet-beantwoorde behoeften, dit met het oog op het vaststellen van de programmatie inzake voorzieningen voor personen met een handicap;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Fonds : het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;. 2° verwijzende instanties : de instanties, bedoeld in artikel 40, § 4, van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, die door het Fonds zijn erkend om een multidisciplinair verslag op te maken;3° voorziening : de organisaties, die door het Fonds zijn erkend voor het verlenen van opvang, behandeling en begeleiding aan personen met een handicap;4° personen met een handicap : de personen, bedoeld in artikel 2 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, die het Fonds om tenlasteneming vragen van de kosten van opvang, behandeling en begeleiding, verleend door een voorziening, of van een persoonlijke assistentiebudget, of die een beslissing van het Fonds inzake de tenlasteneming van de kosten van opvang, behandeling en begeleiding willen omzetten in daadwerkelijke opvang, behandeling en begeleiding;5° verenigingen van personen met een handicap : de verenigingen van personen met een handicap, die deel uitmaken van het door het Fonds erkende Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap voor het vertegenwoordigen van personen met een handicap in het regionale overlegnetwerk gehandicaptenzorg en het organiseren van trajectbegeleiding;6° de provincies : de provincies die behoren tot het Vlaamse Gewest;7° het ROG : het regionale overlegnetwerk gehandicaptenzorg, bedoeld in hoofdstuk II;8° de zorgvraag : de door een verwijzende instantie verduidelijkte actuele zorgvraag inzake : a) opvang behandeling en begeleiding, die minstens wordt uitgedrukt in termen van door het Fonds erkende zorgvormen;b) een persoonlijke - assistentiebudget;9° zorgvraagregistratie : het opnemen, het beheren en het verwerken van de basisgegevens in verband met zorgvragen in één databestand;10° de urgentiecode : de code die de verwijzende instantie toekent en die de termijn aangeeft waarbinnen een zorgvraag beantwoord moet worden;11° het registratie- en coördinatiepunt : het centrale meldpunt, bedoeld in artikel 7, § 1;12° de permanente cel : de cel, bedoeld in hoofdstuk III;13° zorgbemiddeling : het zoeken naar een begeleidings-, behandelings- of opvangaanbod, dat wordt georganiseerd in het kader van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, uitgaande van de zorgvraag, de urgentiecode en het beschikbare aanbod;14° zorgafstemming : het in de provincie bestaande aanbod inzake behandeling, begeleiding en opvang optimaal afstemmen op de aldaar vastgestelde behoeften;15° zorgplanning : het beschrijven van de noodzakelijke ontwikkeling, over meerdere jaren, van het aanbod inzake opvang, behandeling en begeleiding, om alle toekomstige zorgvragen te kunnen beantwoorden, ter ondersteuning van het Vlaamse beleid betreffende de meerjarenprogrammatie van de bijstand aan personen met een handicap. HOOFDSTUK II. - Regionale overlegnetwerk gehandicaptenzorg

Art. 2.§ 1. Het Fonds sluit met elk provinciebestuur een overeenkomst met het oog op de organisatie van een regionaal overlegnetwerk gehandicaptenzorg met als leden : 1° de verenigingen van personen met een handicap;2° de voorzieningen die in de provincie gevestigd zijn;3° de verwijzende instanties;4° het Fonds;5° de provincies. Het ROG moet structureel ingepast worden in het provinciale beleid inzake regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector, overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 tot ondersteuning van regionaal overleg en regionale samenwerking in de welzijnssector. § 2. Het Fonds wordt in het ROG vertegenwoordigd door een ambtenaar van niveau A, voor wie de deelname aan de werking van het ROG een voltijdse kernactiviteit is. Hij is ondermeer verantwoordelijk voor het bewaken van de afstemming tussen de beleidsontwikkelingen binnen het ROG en het beleid van de minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen. Hij bewaakt de afstemming tussen de provincies bij de uitvoering van de opdrachten van het ROG. In samenwerking met het registratie- en coördinatiepunt managet hij de gegevensstromen. § 3. De provinciebesturen of de door hen aangestelde instanties, activeren, begeleiden, stimuleren en coördineren de werking van de ROG's, in het bijzonder bij de uitvoering van zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling en zorgafstemming en zorgplanning, bedoeld in respectievelijk hoofdstukken IV, V, en VI.

Art. 3.De provincie maakt het territoriale werkingsgebied uit van het regionale overlegnetwerk gehandicaptenzorg, dat zich richt op de personen met een handicap, die in de provincie wonen.

Art. 4.Het regionale overlegnetwerk gehandicaptenzorg in de provincie Vlaams-Brabant richt zich ook tot de personen met een handicap die hun woonplaats hebben in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest en die opvang, behandeling en begeleiding vragen in een door het Fonds erkende voorziening.

Ter uitvoering van het eerste lid wordt de overeenkomst inzake de provincie Vlaams-Brabant gesloten tussen drie partijen, namelijk het Fonds, de provincie Vlaams Brabant en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en worden de voorzieningen die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest liggen, evenals de Vlaamse Gemeenschapscommissie als leden betrokken bij het ROG in de provincie Vlaams-Brabant.

Art. 5.De leden van het ROG, bedoeld in artikel 2,§ 1, 1°, 2° en 3°, verkiezen een bestuursorgaan, waarin elk van deze leden ten minste twee vertegenwoordigers heeft.

Per ROG zetelen twee ambtenaren van het Fonds, waaronder de ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 2, ambtshalve in dit bestuursorgaan.

Twee ambtenaren, aangeduid door respectievelijk de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de provinciebesturen, worden als waarnemers uitgenodigd voor de vergaderingen van dit bestuursorgaan.

Het bestuursorgaan kiest een voorzitter en een ondervoorzitter. Een van beide is een vertegenwoordiger van de verenigingen van personen met een handicap.

Het bestuursorgaan stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de leden van het ROG bedoeld in artikel 2, § 1.

Art. 6.Het ROG kan subregionale of thematische werkgroepen oprichten.

Art. 7.§ 1. Behoudens de opdrachten van het ROG in het kader van zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning als omschreven in respectievelijk hoofdstukken IV, V,VI en VII, richt het een registratie- en coördinatiepunt op. § 2. Het registratie- en coördinatiepunt is verantwoordelijk voor het invoeren en de koppeling in een centrale databank van navolgende gegevens, die onverwijld door de hierna genoemde actoren, worden aangeleverd : 1° op cliëntniveau : a) de zorgvraag evenals wijzigingen in verband met de zorgvragen : de verwijzende instanties;b) de urgentiecode : de verwijzende instanties;c) gegevens uit het inschrijvingsdossier bij het Fonds, waaronder de beslissingen inzake tenlasteneming : het Fonds;d) de oplossing van de zorgvraag gerealiseerd via contact tussen de persoon met een handicap en voorzieningen als bedoeld in artikel 20 : de persoon met een handicap en/of de voorziening;e) de oplossingen, gerealiseerd na bemiddelingsoverleg als bedoeld in artikel 22 : de voorzieningen;f) de datum van het ontslag uit de afdeling van een voorziening : de voorzieningen;2° op het niveau van de voorziening : a) de erkende capaciteit van het aanbod in de voorzieningen : het Fonds;b) de bezetting van het aanbod in de voorzieningen : het Fonds;c) het op korte termijn te verwachten vrijkomende aanbod : de voorzieningen. § 3. Het registratie- en coördinatiepunt moet bovendien onder meer de volgende output genereren : a) de wachttijd in relatie tot de termijn, aangegeven met de urgentiecode;b) de bemiddelingsstatus;c) de niet-opgeloste zorgvragen na bemiddelingsbesprekingen als bedoeld in artikel 22. § 4. Het Fonds moet uit de centrale databank onder meer gegevens over de in- en uitstroom van voorzieningen kunnen halen.

Art. 8.Het Fonds kan, op advies van de permanente cel, de gegevens, bedoeld in § 2, en de output, bedoeld in § 3 en § 4, aanvullen, evenals de voor de aanlevering verantwoordelijke actoren, bedoeld in § 2, aanvullen en wijzigen.

Art. 9.Met de centrale databank, bedoeld in artikel 7, § 2, wordt de integratie gerealiseerd van databanken voor gegevens over de inschrijving bij het Fonds en de subsidiëring van voorzieningen.

Het Fonds ontwikkelt en beheert de softwaretoepassingen voor het verzamelen, beheren, kruisen en synchroniseren van data en het rapporteren op basis van gegevens uit de centrale databank, bedoeld in artikel 7, § 2.

De centrale databank, bedoeld in artikel 7, § 1, moet tegen uiterlijk 31 december 2006 operationeel zijn.

Art. 10.Het registratie- en coördinatiepunt is verantwoordelijk voor het systematisch actualiseren van de opgesomde gegevens, bedoeld in artikel 7, § 2, en bewaakt de stipte toelevering van de gegevens door de verantwoordelijke actoren.

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan het registratie- en coördinatiepunt de gegevens, bedoeld in artikel 7, § 2, en de output, bedoeld in artikel 7, § 3, overeenkomstig de door het Fonds, op voorstel van de permanente cel, vastgestelde bepalingen, ter beschikking stellen van de leden van het ROG, onder meer ter ondersteuning van de zorgbemiddeling en de zorgafstemming. HOOFDSTUK III - Permanente cel

Art. 11.§ 1. Bij het Vlaams Fonds wordt een permanente cel zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning opgericht, die als volgt is samengesteld : 1° één vertegenwoordiger per ROG, die is voorgedragen door het bestuursorgaan van het ROG;2° één vertegenwoordiger per vereniging van voorzieningen, die is voorgedragen door de verenigingen van voorzieningen;3° de vijf ambtenaren bedoeld in artikel 2.§ 2 die het Fonds vertegenwoordigen in de ROG's; 4° twee vertegenwoordigers van verwijzende instanties, die worden voorgedragen door de verwijzende instanties;5° twee vertegenwoordigers van verenigingen van personen met een handicap, die worden voorgedragen door verenigingen van personen met een handicap. § 2. De permanente cel adviseert het Vlaams Fonds, dat de leden van de permanente cel benoemt en de adviezen omzet in formele richtlijnen aan de ROG's. § 3. De permanente cel brengt over haar werkzaamheden en adviezen verslag uit bij de ROG's.

Art. 12.§ 1. De permanente cel ontwikkelt en evalueert instrumenten, procedures, gedragscodes en richtlijnen met het oog op het bereiken van uniformiteit inzake zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling en zorgafstemming, in de verschillende provincies. § 2. In het bijzonder heeft de permanente cel de volgende opdrachten : 1° het bepalen van de minimale gegevens die in de databank, bedoeld in artikel 7, § 2, voor elke zorgvraag opgenomen moeten worden;2° het ontwikkelen van minimale registratiemodellen en -formulieren in het kader van de zorgvraagregistratie;3° het ontwikkelen van een éénduidig begrippenkader inzake zorgvraagregistratie;4° het opstellen van een codeboek met handleiding inzake zorgvraagregistratie;5° de inhoudelijke ontwikkeling van de centrale databank, bedoeld in artikel 7, § 2;6° het vaststellen van algemene regels en van procedures inzake het hanteren van de door de minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, vastgestelde prioriteitenregels en met het oog op het respecteren van de principes van rechtvaardigheid en rechtsgelijkheid in het kader van zorgbemiddeling en het opnamebeleid van de voorzieningen;7° het formuleren van voorstellen inzake bijsturing van zorgvraagregistratie met het oog op de bruikbaarheid voor de latere fasen van zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning;8° het formuleren van voorstellen inzake bijsturing van de zorgbemiddeling;9° het opmaken van een klachtenprocedure in het kader van zorgvraagregistratie en zorgbemiddeling. § 3. De permanente cel stelt tevens een protocol Noodsituatie en een protocol Urgentiecodering op en waakt over de uitvoering ervan door de ROG's.

Het protocol « Noodsituatie », heeft tot doel om aan personen met een handicap in een noodsituatie een onmiddellijke, eventueel tijdelijke oplossing voor opvang, behandeling en begeleiding aan te bieden. Het protocol definieert het begrip noodsituatie, bepaalt dat het onmiddellijk of in de nabije toekomst beschikbare aanbod prioritair ingezet zal worden om de noodsituatie op te lossen en stelt de te volgen procedure vast.

Het protocol Urgentiecodering beschrijft de criteria en werkwijze voor het vaststellen van de urgentiecode door de verwijzende instanties.

Het bevat tevens gedragscodes en richtlijnen voor een vervroegde verwijzing naar het bemiddelingsoverleg, bedoeld in artikel 22. HOOFDSTUK IV. - Zorgvraagregistratie

Art. 13.De zorgvraagregistratie heeft tot doel de basisgegevens over alle zorgvragen inzake opvang, behandeling en begeleiding en over een persoonlijke-assistentiebudget te registeren in één centrale databank, bedoeld in artikel 7, § 2.

De registratie van de zorgvraag kan zowel voor als na de beslissing van het Fonds over de tenlasteneming met betrekking tot de zorgvraag, plaatsvinden.

De gegevens waarover het Fonds beschikt, ingevolge de behandeling van de zorgvraag en de beslissing inzake de inschrijving zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, worden automatisch door het Fonds ingebracht in de centrale databank bedoeld in het eerste lid.

Art. 14.Het ROG is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie en procesbewaking van de zorgvraagregistratie, overeenkomstig de door het Vlaams Fonds op advies van de permanente cel inzake zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning vastgestelde instrumenten, procedures, gedragscodes en richtlijnen;2° het stimuleren van de actieve inzet van de leden van het ROG, bedoeld in artikel 2, 1°, 2° en 3°;3° het informeren van personen met een handicap over het bestaan en de werking van het ROG en het registratie- en coördinatiepunt, bedoeld in artikel 7, § 1;4° het toepassen van de klachtenprocedure zorgvraagregistratie;5° de evaluatie en eventueel bijsturing van de zorgvraagregistratie.

Art. 15.§ 1. Voor ze de gegevens over de zorgvraag meedelen aan het registratie- en coördinatiepunt, kennen de verwijzende instanties aan elke zorgvraag één van de volgende urgentiecodes toe : 1° urgentiecode 1 : de zorgvraag moet binnen de drie maanden na de registratie ervan beantwoord worden;2° urgentiecode 2 : de zorgvraag moet binnen de twaalf maanden na de registratie ervan beantwoord worden;3° urgentiecode 3 : de zorgvraag moet binnen de twaalf en ten laatste binnen vierentwintig maanden na de registratie ervan beantwoord worden;4° urgentiecode 4 : de zorgvraag behoeft slechts een antwoord binnen een termijn van meer dan twee jaar na de registratie ervan. § 2. De verwijzende instanties kennen de urgentiecode toe overeenkomstig het protocol Urgentiecodering, bedoeld in artikel 12, § 3. § 3. De zorgvragen waaraan de verwijzende instanties een urgentiecode 2 als bedoeld in § 1, 2°, hebben toegekend, krijgen na verloop van twaalf maanden, te rekenen vanaf de registratie van de zorgvraag, automatisch urgentiecode 1 als bedoeld in § 1, 1°.

Art. 16.Het Fonds controleert de kwaliteit van de zorgvraagregistratie. Het rapport van die kwaliteitscontrole wordt aan het ROG bezorgd.

Het Fonds kan de toepassing van het protocol Urgentiecodering, bedoeld in artikel 12, § 3, controleren. Het verslag van die controles wordt eveneens bezorgd aan het ROG.

Art. 17.De zorgvraagregistratie mag op geen enkele wijze de afhandeling van de aanvraag tot inschrijving en bijstand bij het Vlaams Fonds, bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale integratie van Personen met een Handicap, verzwaren of vertragen. HOOFDSTUK V. - Zorgbemiddeling

Art. 18.Zorgbemiddeling heeft tot doel een behandelings-, begeleidings- of opvangaanbod te vinden als antwoord op geregistreerde zorgvragen, rekening houdend met de zorgvraag, de urgentiecode en het beschikbare aanbod.

Art. 19.Het ROG is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie en de procesbewaking van de zorgbemiddeling, overeenkomstig de door het Vlaams Fonds, op voorstel van de permanente cel, vastgestelde procedures, gedragscodes en richtlijnen;2° de organisatie binnen het ROG van een bemiddelingsoverleg over de door het registratie- en coördinatiepunt doorverwezen zorgvragen;3° het stimuleren van de actieve inzet van de in artikel 2, 1°, 2° en 3°, bedoelde leden van het ROG;4° het bewaken dat, behoudens gemotiveerde uitzonderingen, bij het toekennen van een aanbod inzake opvang, behandeling en begeleiding, voorrang wordt gegeven aan de zorgvragen met de relatief hoogste urgentiecodes en met de langste wachttijd, rekening houdend met de toegekende urgentiecode;5° het bewaken van de naleving van de door de minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, vastgestelde prioriteiten;6° het toepassen van de klachtenprocedure zorgbemiddeling;7° de evaluatie en de bijsturing van de zorgbemiddeling.

Art. 20.Binnen de termijn van de voor de zorgvraag in kwestie vastgestelde urgentiecode wordt de zorgvraag opgelost via contacten tussen de personen met een handicap en de voorzieningen.

Hierbij moet gehandeld worden overeenkomstig de door het Fonds, op voorstel van de permanente cel, vastgestelde procedures, gedragscodes en richtlijnen, inzonderheid de richtlijnen voor het hanteren van de prioriteitenregels.

Art. 21.§ 1. Als via contacten tussen de persoon met een handicap en de voorzieningen binnen de termijn van de urgentiecode geen oplossing voor de zorgvraag gevonden wordt, stuurt het registratie- en coördinatiepunt de zorgvraag naar het bemiddelingsoverleg, bedoeld in artikel 22. § 2. In afwijking van het bepaalde in § 1, kan het registratie- en coördinatiepunt, overeenkomstig het protocol Urgentiecodering, bedoeld in artikel 12, § 3, zorgvragen reeds vóór het verstrijken van de termijn van de urgentiecode, doorsturen naar het bemiddelingsoverleg, bedoeld in artikel 22.

Deze afwijking is alleen mogelijk als de verhouding tussen het volume van soortgelijke zorgvragen en het volume van het aanbod inzake opvang, behandeling en begeleiding, dat een antwoord kan bieden op deze zorgvragen, door een structureel tekort ernstig verstoord is.

Art. 22.§ 1. Met het oog op het vinden van een aanbod inzake opvang, begeleiding of behandeling van de zorgvragen, bedoeld in artikel 21, organiseert het ROG een bemiddelingsoverleg waarbij de volgende actoren betrokken kunnen worden : 1° de verenigingen van personen met een handicap;2° verwijzende instanties;3° voorzieningen;4° het registratiepunt;5° het Fonds. § 2. Van dit overleg wordt een rapport opgemaakt, waarin onder meer de zorgvragen worden opgesomd, die na het bemiddelingsoverleg onopgelost zijn gebleven, met opgave van de redenen hiervan, en waarin wordt aangetoond dat de door het Fonds, op advies van de permanente cel inzake zorgbemiddeling, vastgestelde procedures, instrumenten, gedragscodes en richtlijnen werden gevolgd. § 3. Het rapport wordt ter beschikking gesteld van de leden van het ROG, bedoeld in artikel 2, § 1.

Art. 23.Als een zorgvraag in het kader van artikel 20 wordt opgelost bezorgen de voorzieningen aan het registratie- en coördinatiepunt een verantwoording over het feit dat de door het Fonds, op voorstel van de permanente cel, vastgestelde procedures, gedragscodes en richtlijnen, inzonderheid de richtlijnen voor het hanteren van de vastgestelde prioriteiten, werden gevolgd.

Art. 24.Het Fonds controleert de kwaliteit van de zorgbemiddeling en bezorgt het rapport van die kwaliteitscontrole aan het ROG.

Art. 25.§ 1. Het registratie- en coördinatiepunt maakt de volgende periodieke rapporten op : 1° een rapport over de realisaties van de zorgbemiddeling met : a) gegevens over de zorgvragen die via contacten tussen personen met een handicap en voorzieningen als bedoeld in artikel 20 werden opgelost en over het hiervoor gevonden aanbod;b) gegevens over de zorgvragen die via het bemiddelingsoverleg, bedoeld in artikel 22, werden opgelost evenals over het hiervoor gevonden aanbod;2° een rapport over knelpunten zorgbemiddeling met de volgende inhoud : a) gegevens over de zorgvragen die via zorgbemiddeling niet opgelost werden;b) een analyse van de oorzaken hiervan;c) de opgave van de hinderpalen, die het vinden van oplossingen onmogelijk maken. § 2. Het registratie- en coördinatiepunt stelt de rapporten ter beschikking van de leden van het ROG, bedoeld in artikel 2, § 1. HOOFDSTUK VI. - Zorgafstemming

Art. 26.Zorgafstemming heeft tot doel om het in de provincie bestaande aanbod inzake opvang, behandeling en begeleiding optimaal af te stemmen op de aldaar vastgestelde behoeften inzake opvang, behandeling en begeleiding.

Art. 27.§ 1. Het ROG is verantwoordelijk voor de sturing, de evaluatie en de bijsturing van het proces van zorgafstemming. Het stimuleert de actieve inzet van de partners die betrokken zijn bij de zorgafstemming, en organiseert daartoe een periodiek overleg. § 2. Tijdens het periodieke overleg wordt onderzocht op welke wijze het beschikbare aanbod over opvang, behandeling en begeleiding beter kan worden afgestemd op de, na zorgbemiddeling, niet-beantwoorde zorgvragen. Hierbij worden voorstellen geformuleerd aan voorzieningen en aan het Fonds inzake flexibilisering, heroriëntatie en reconversie van het bestaande aanbod.

Art. 28.Het registratie- en coördinatiepunt maakt de volgende driemaandelijkse rapporten op : 1° een rapport over de realisaties van zorgafstemming;2° een rapport over knelpunten inzake zorgafstemming. Het registratie- en coördinatiepunt stelt de rapporten ter beschikking van de leden van het ROG, bedoeld in artikel 2, § 1. HOOFDSTUK VII. - Zorgplanning

Art. 29.Zorgplanning heeft tot doel de ontwikkeling van het zorgaanbod over meerdere jaren op kwalitatieve en kwantitatieve wijze, met inbegrip van de budgettaire implicaties, zo te beschrijven dat alle toekomstige zorgvragen beantwoord kunnen worden.

Overeenkomstig artikel 50 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, beslist de Regering, na advies van het Fonds, over de zorgplanning en over de programmatie van de bijstand aan de personen met een handicap zoals geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 1993 tot vaststelling van de programmatie voor de voorzieingen op het vlak van de sociale integratie van personen met een handicap, en in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap.

Art. 30.Het Fonds is verantwoordelijk voor het beleidsvoorbereidend proces inzake zorgplanning en programmatie, en de evaluatie en de bijsturing er van.

Art. 31.Het Fonds beslist over het advies bedoeld in artikel 29, 2de lid, en stelt in overleg met de permanente cel, een meerjarenzorgplan, evenals een geactualiseerd jaarlijks zorgplan op, waarbij met de volgende gegevens rekening gehouden wordt : 1° het wetenschappelijke onderzoek over de te verwachten ontwikkelingen inzake de kwantiteit en kwaliteit van de zorgvragen, dat wordt uitgevoerd door of in opdracht van het Fonds;2° de adviezen van de provinciebesturen, gesteund op de door de provinciebesturen verzamelde objectieve cijfers en onderzoeksgegevens ter detectie en beschrijving van de zorgbehoeften van personen met een handicap;3° de door het registratie- en coördinatiepunt opgestelde rapporten inzake zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling en zorgafstemming;4° de adviezen van de ROG's inzake zorgplanning, die in het bijzonder de provinciale ontwikkeling van de zorgbehoeften, de specifieke provinciale ontwikkelingen en de provinciale prioriteiten betreffen. HOOFDSTUK VIII. - Werkingsmiddelen

Art. 32.§ 1. Het Fonds verleent aan de provinciebesturen subsidies voor de oprichting en werking van het ROG en het registratie- en coördinatiepunt ten bedrage van 93.220 euro per jaar en per provincie.

Minstens 80 % van de toegekende subsidies wordt aangewend voor personeelskosten waaronder de kosten van het personeel van het registratie- en coördinatiepunt. Maximaal 20 % mag worden aangewend voor werkingskosten. § 2. Het subsidiebedrag, bedoeld in § 1, eerste lid, is gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. De basisindex is de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2004. De subsidiebedragen worden telkens op 1 januari van het kalenderjaar aangepast volgens de formule : subsidiebedrag x spilindex 1/1/jaar basisindex 1-1-2004

Art. 33.Van het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 32, § 1, wordt 75 % in de loop van het eerste kwartaal van het kalenderjaar uitbetaald.

Het saldo van het subsidiebedrag wordt uitbetaald vóór 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop het subsidiebedrag betrekking heeft, na voorlegging aan het Fonds van een rapport inzake de werking van het ROG en het registratie- en coördinatiepunt, evenals van een financieel verslag met betrekking tot het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Art. 34.De provinciebesturen zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van het registratie- en coördinatiepunt, evenals voor de logistieke, financiële en personele ondersteuning van de werking van de ROG's, zoals geëxpliciteerd in de overeenkomst, bedoeld in artikel 2, § 1.

Art. 35.Het Fonds kan aan een vereniging van verwijzende instanties een subsidie toekennen ten bedrage van maximaal 300.000 euro per jaar met het oog op de organisatie van de vertegenwoordiging van de verwijzende instanties in het ROG, onder meer in het kader van zorgbemiddeling en zorgafstemming.

Het Fonds bepaalt de voorwaarden waaraan de vereniging van verwijzende instanties moet voldoen, evenals de procedure van uitbetaling van de subsidies, bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK IX - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 36.Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor de realisatie van de wachtlijstwerking inzake opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, wordt opgeheven.

Art. 37.Bij wijze van overgangsmaatregel en tot de Vlaamse Regering hierover iets anders bepaalt, zijn voor de zorgvragen over een persoonlijke assistentiebudget, uitsluitend de bepalingen van artikel 1 tot en met artikel 14 van toepassing.

Art. 38.Eveneens bij wijze van overgangsmaatregel wordt in afwijking van artikel 32, § 1, voor het jaar 2004 aan de provinciebesturen het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 32, § 1, toegekend pro rato van de resterende maanden van het jaar 2004, met ingang van 1 september 2004.

In afwijking van artikel 33 wordt het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, in één keer uitbetaald na ondertekening van de overeenkomst, bedoeld in artikel 2, § 2.

In afwijking van artikel 35 kan het Fonds het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 35, voor het jaar 2004 aan een vereniging van verwijzende instanties toekennen pro rato van de resterende maanden van het jaar 2004, met ingang van 1 september 2004.

Art. 39.Bij wijze van overgangsmaatregel en tot op de datum, bedoeld in artikel 9, derde lid, stelt het Fonds minstens geaggregeerde gegevens uit de databanken waarover het Fonds beschikt, ter beschikking van de ROG's.

Tot op de datum, bedoeld in artikel 9, derde lid, verzekeren de ROG's en in het bijzonder het registratie- en coördinatiepunt minstens de registratie van de gegevens als bedoeld in artikel 4, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor de realisatie van de wachtlijstwerking inzake opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.

Art. 40.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2004.

Art. 41.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER

^