Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 mei 2004
gepubliceerd op 30 september 2004

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van het Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap voor het vertegenwoordigen van personen met een handicap in het Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg en het organiseren van trajectbegeleiding

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036487
pub.
30/09/2004
prom.
28/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/28/2004036487/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van het Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap voor het vertegenwoordigen van personen met een handicap in het Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg en het organiseren van trajectbegeleiding


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 52, 2°, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1993 en artikel 53, gewijzigd bij de decreten van 4 mei 1994 en 21 december 2001 Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap gegeven op 9 maart 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse Minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 april 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap te erkennen voor het uitvoeren van twee kernopdrachten : - het vertegenwoordigen van de verenigingen van personen met een handicap in het Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg met betrekking tot de processen georganiseerd door het overlegnetwerk inzake de zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning; - de informatieve en begeleidende opdracht als belangenbehartiger van de individuele personen met een handicap met betrekking tot hun zorgvraagregistratie en zorgbemiddeling, en het organiseren van de trajectbegeleiding.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Fonds : het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;2° personen met een handicap : de personen met een handicap, bedoeld bij artikel 2 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, die het Fonds om tenlasteneming vragen van de kosten van opvang, behandeling en begeleiding verleend door een voorziening of van een persoonlijke-assistentiebudget of die een beslissing van het Fonds inzake de tenlasteneming van de kosten van opvang, behandeling en begeleiding willen omzetten in daadwerkelijke opvang, behandeling en begeleiding;3° de voorzieningen : de organisaties die door het Fonds erkend zijn voor het verlenen van de opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;4° de verwijzende instanties : de instanties, bedoeld in artikel 40, § 4, van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, die door het Fonds zijn erkend om een multidisciplinair verslag op te maken;5° het ROG : het regionaal overlegnetwerk gehandicaptenzorg, opgericht door en met als werkingsgebied de provincies die behoren tot het Vlaams Gewest, en dienstig als werkingskader voor het sturen van de processen van de zorgvraagregistratie, de zorgbemiddeling, de zorgafstemming en de zorgplanning, zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 4, 3°, en artikel 5 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap;6° de zorgvraag : de door een verwijzende instantie verduidelijkte actuele zorgvraag inzake : a) opvang behandeling en begeleiding, die minstens wordt uitgedrukt in termen van door het Fonds erkende bijstandsvormen inzake opvang, behandeling en begeleiding;b) een persoonlijke - assistentiebudget;7° de zorgvraagregistratie : het opnemen, het beheren en het verwerken in één databestand van de basisgegevens in verband met alle zorgvragen, zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 4°, 3°, en artikel 5 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap;8° de zorgbemiddeling : het zoeken naar een begeleidings,- en/of, behandelings- en/of opvangaanbod;dat wordt georganiseerd in het kader van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, uitgaande van de zorgvraag, de urgentiecode en het beschikbare aanbod, zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 4, 3°, en artikel 5 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap; 9° de zorgafstemming : het in de provincie bestaande aanbod inzake behandeling, begeleiding en opvang optimaal afstemmen op de aldaar vastgestelde behoeften, zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 4, 3°, en artikel 5 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap;10° de zorgplanning : het beschrijven van de ontwikkeling over meerdere jaren van het aanbod inzake opvang, behandeling en begeleiding, die noodzakelijk is om alle toekomstige zorgvragen te kunnen beantwoorden, ter ondersteuning van het Vlaams beleid betreffende de meerjarenprogrammatie van de bijstand aan personen met een handicap, zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 4, 3°, en artikel 5 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap;11° de trajectbegeleiding : de begeleidingsvorm waarbij, in functie van de ondersteuningsnood van de persoon met een handicap, volgende activiteiten kunnen aangeboden worden : a) vraagverduidelijking : het vanuit het perspectief van de persoon met een handicap en van voor hem betekenisvolle derden, in kaart brengen van de wensen en toekomstverwachtingen van de persoon met een handicap rekeninghoudend met zijn huidige beperkingen, mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften;b) planning : het verschaffen van informatie over ondersteuningsvormen, het ondersteunen van het keuzeproces en het plannen van de gewenste ondersteuning;c) bemiddeling : het mobiliseren van de ondersteuning, het bemiddelen en onderhandelen om de gewenste ondersteuning te krijgen en het coördineren van de ondersteuning;d) het opvolgen en evalueren van de ondersteuning.12° de zorgregio's : de regio's zoals bepaald in het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen.

Art. 2.Binnen de perken van, de hiervoor op zijn begroting ingeschreven, kredieten kan het Fonds, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap, hierna het Platform genoemd, erkennen en subsidiëren. HOOFDSTUK II. - Kernopdrachten en taken van het Platform

Art. 3.Het Platform heeft volgende kernopdrachten : 1° op collectief vlak : als vertegenwoordiger van de verenigingen van personen met een handicap, de personen met een handicap vertegenwoordigen in het ROG;in bijzonder in het kader van de zorgvraagregistratie, zorgbemiddeling, zorgafstemming en zorgplanning, georganiseerd door het ROG; 2° op individueel vlak : het ondersteunen van individuele personen met een handicap door : a) het informeren en begeleiden van personen met een handicap in het kader van zorgvraagregistratie en zorgbemiddeling, georganiseerd door het ROG;b) het organiseren van trajectbegeleiding.

Art. 4.Het Platform heeft volgende taken : 1° het versterken van de positie van personen met een handicap door hun vragen en behoeften inzake ondersteuning evenals de wijze waarop de ondersteuning georganiseerd moet worden, op de schaal van de provincie en/of zorgregio's, inzichtelijk te maken en te bundelen teneinde invloed te kunnen uitoefenen op de organisatie van de bijstand tot sociale integratie, in het bijzonder het beleid terzake en de kwaliteit van het aanbod van bijstandsvormen;2° het vertegenwoordigen van de verenigingen van personen met een handicap in de werking van het ROG, in het bijzonder bij het bemiddelingsoverleg en bij het overleg met het oog op zorgafstemming, georganiseerd door het ROG;3° het informeren van de personen met een handicap aangaande de zorgvraagregistratie en de zorgbemiddeling, georganiseerd door het ROG;4° het vertegenwoordigen, als belangenbehartiger, van individuele personen met een handicap bij het bemiddelingsoverleg, georganiseerd door het ROG;5° het begeleiden van personen met een handicap bij : a) het inleiden van klachten over de zorgvraagregistratie, georganiseerd door het ROG;b) het inleiden van klachten over de zorgbemiddeling, georganiseerd door het ROG.6° het organiseren van de trajectbegeleiding met als prioritaire activiteiten : a) het ontwikkelen en activeren van een cliëntgericht netwerk van organisaties die kunnen bijdragen tot de realisatie van de ondersteuning aan personen met een handicap;b) de planning van de oplossing voor de ondersteuningsnood van de personen met een handicap die naar het platform worden verwezen;c) de bemiddeling van de personen met een handicap naar een passend hulpaanbod. HOOFDSTUK III. - Erkenning en werking

Art. 5.Om erkend te worden als Platform, als bedoeld in artikel 2, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : 1° de organisatie moet opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de raad van beheer is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verenigingen van personen met een handicap, die beantwoorden aan volgende criteria : a) de kerndoelstellingen en kerntaken van de verenigingen zijn gericht op hun leden met name personen met een handicap en hun wettelijke vertegenwoordigers;b) de verenigingen vertegenwoordigen een voldoende representatieve doelgroep ten aanzien van de doelpopulatie van het Fonds of overkoepelen een aantal kleinere verenigingen of regionaal georiënteerde organisaties die zich richten tot de doelpopulatie van het Fonds, c) de verenigingen hebben regionale werkingen in minstens drie provincies van het Vlaamse Gewest. Het Fonds kan bijkomende criteria opleggen. 2° de raad van beheer van de vereniging zonder winstoogmerk stelt een huishoudelijk reglement op;3° de vereniging zonder winstoogmerk gaat de verbintenis aan de kernopdrachten, bedoeld in artikel 3 en de taken bedoeld in artikel 4, uit te voeren;4° de vereniging zonder winstoogmerk stelt een meerjarenplan over 5 jaar op, waarin wordt uiteengezet op welke wijze de kernopdrachten, bedoeld in artikel 3 en de taken, bedoeld in artikel 4, gerealiseerd zullen worden;5° ter uitvoering van het meerjarenplan wordt jaarlijks een jaaractieplan opgemaakt met : a) de prioritaire doelstellingen voor het betrokken kalenderjaar;b) de middelen en methoden om deze doelstellingen te bereiken;c) de opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokken personen of diensten. Het Fonds bepaalt de criteria ter beoordeling van het meerjarenplan, bedoeld in 4°, en de jaaractieplannen, bedoeld in 5°.

Art. 6.§ 1. Het Platform kan werkcommissies en ad hoc werkgroepen oprichten, waaraan verenigingen en organisaties van personen met een handicap kunnen deelnemen, desgevallend andere dan deze die beantwoorden aan voorwaarden bedoeld in artikel 5, 1°, die een nuttige bijdrage kunnen leveren met het oog op de uitvoering van de kernopdrachten, bedoeld in artikel 3 en de taken, bedoeld artikel 4. § 2. Het Platform stelt een organigram op van zijn structuur.

Art. 7.§ 1. Het Platform registreert, op de aard en wijze door het Fonds bepaald : 1° de aard en de aantallen van de activiteiten die het ontwikkelt in het kader van de kernopdracht, bedoeld in artikel 3, 1°, en van de taken, bedoeld in artikel 4, 1° en 2°; 2° de personen met een handicap t.a.v. wie activiteiten in kader van de kernopdracht, bedoeld in artikel 3, 2°, en van de taken, bedoeld in artikel 4, 3°, 4°, 5° en 6°, worden georganiseerd evenals de aard en de hoeveelheid van deze activiteiten. § 2. Het Platform stelt jaarlijks een activiteitenverslag op, waarin volgende elementen zijn opgenomen : 1° een samenvatting van de registraties, bedoeld in,§ 1, met duiding van deze registraties en met vermelding en duiding van de resultaten ten aanzien van de kernopdrachten, bedoeld in artikel 3 en de taken, bedoeld in artikel 4;2° de opvolging en evaluatie van het jaaractieplan, bedoeld in artikel 5, 5°;3° een financieel verslag;4° het organigram van de structuur van het Platform. § 3. Het Platform bezorgt het activiteitenverslag vóór 31 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het betrekking heeft aan het Fonds. Het Fonds bepaalt de vorm en de inhoud van dit verslag.

Art. 8.Het Platform vermeldt het Fonds bij alle mededelingen en publicaties over haar activiteiten en resultaten.

Art. 9.§ 1. De erkenning als Platform, bedoeld in artikel 2, wordt verleend voor een periode van vijf jaar op basis van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 5, 4°. § 2. De verlenging van de erkenning gebeurt op basis van de evaluatie van de bereikte resultaten ten opzichte van het meerjarenplan, bedoeld in artikel 5, 4° en ten opzichte van de jaaractieplannen, bedoeld in artikel 5, 5°. § 3. De algemene erkenningsvoorwaarden, vastgesteld in uitvoering van artikel 47 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn niet van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring

Art. 10.§ 1. Het Fonds verleent het Platform jaarlijks subsidies. Het subsidiebedrag bedraagt maximum 900.000 euro per jaar. § 2. Maximaal 25 % van het in § 1, bedoelde subsidiebedrag kan aangewend worden voor werkingskosten, uitrustingskosten en centrale beheerskosten in verband met de coördinatie van de werking van het Platform en de logistieke ondersteuning.

Minstens 75 % wordt aangewend voor personeelskosten.

De loonbarema's alsmede de verplaatsings- en onkostenvergoedingen voor ambtenaren, die van toepassing zijn bij de Vlaamse Gemeenschap, gelden als maximum voor de uitgaven inzake personeelskosten van het Platform. § 3. Het maximumsubsidiebedrag genoemd in § 1, is gekoppeld aan het prijsindexcijfer, dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. De basisindex is de spilindex van toepassing op 1 januari 2004. De subsidiebedragen worden telkens op 1 januari van het jaar aangepast volgens de formule : subsidiebedrag x spilindex 1/1jaar/basisindex x 1/01/2004

Art. 11.Het jaarlijks subsidiebedrag, bedoeld in artikel 10, § 1, wordt uitbetaald in twee schijven : 1° een eerste schijf van 75 % wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van het kalenderjaar, waarop het subsidiebedrag betrekking heeft, na goedkeuring van het jaaractieplan, bedoeld in artikel 5, 5°, van het betreffende kalenderjaar;2° een tweede schijf van 20 % wordt uitbetaald vóór 30 september van het kalenderjaar, waarop het subsidiebedrag betrekking heeft na goedkeuring van het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 7, § 2, met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar.3° het saldo van de subsidie wordt betaald na indiening van het in artikel 7, § 2, bedoelde activiteitenverslag. HOOFDSTUK V. - Toezicht

Art. 12.De ambtenaren van het Fonds, gemachtigd om toezichtsopdrachten uit te voeren overeenkomstig hoofdstuk X van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap controleren ter plaatse of op stukken, of de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk III en de subsidiëringsvoorwaarden, bedoeld in Hoofdstuk IV worden nageleefd. Het Platform verleent zijn medewerking bij dit toezicht. Het bezorgt aan de ambtenaren van het Fonds, als ze erom verzoeken, al de stukken die met de erkenning of subsidiëring verband houden.

Art. 13.§ 1. In het geval het Platform één of meerdere van de in Hoofdstuk III bedoelde erkenningsvoorwaarden niet naleeft of manifest in gebreke blijft bij de realisatie van zijn kernopdrachten en taken, kan het Fonds beslissen tot de intrekking van de erkenning, de gehele of gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de subsidies of tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de reeds verleende subsidies,na het Platform te hebben gehoord. § 2. In het geval het Platform de in Hoofdstuk IV bedoelde subsidievoorwaarden niet naleeft, in geval van fraude of ingeval van afwending van de verleende subsidies kan het Fonds beslissen tot gehele of gedeeltelijke opschorting van de uitbetaling van de subsidies of tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de reeds verleende subsidies. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 14.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt : 1° in afwijking van artikel 10, § 1, voor het jaar 2004 het subsidiebedrag toegekend pro rato van de resterende maanden van het jaar 2004, met ingang van de maand die volgt op de erkenning als Platform, als bedoeld in artikel 2;2° in afwijking van artikel 9, § 1, voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 december 2005 een voorlopige erkenning, als Platform, als bedoeld in artikel 2, verleend, op basis van een implementatieplan met betrekking tot de kernopdrachten, bedoeld in artikel 3 en de taken, bedoeld in artikel 4;3° in afwijking van artikel 11, 1°, de uitbetaling van de eerste schijf van 75 % van het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 10, § 1, voor het jaar 2005, niet afhankelijk gesteld van de goedkeuring van een jaaractieplan;4° in afwijking van artikel 11, 2°, de tweede schijf van 25 % van het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 10, § 1, voor het jaar 2005, betaald na goedkeuring van het activiteitenverslag, met betrekking tot de sinds 1 september 2004 verstreken periode.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2004.

Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER

^