gepubliceerd op 03 juni 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten
27 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 13 februari 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten, in het bijzonder op artikelen 3, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 15, 17, 18, 18bis, 18quater tot 18septies en 18decies tot 18duodecies ;
Gelet op het decreet van 28 november 2008 tot wijziging van het decreet van 13 februari 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsverenigingen, in het bijzonder op artikel 18;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 april 2008;
Gelet op het advies 46.031/3 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het advies van de MORA, gegeven op 30 januari 2009;
Gelet op het advies van de SERV, gegeven op 18 februari 2009;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° de administratie : de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid;"; 2° in punt 4° wordt het woord "twee" vervangen door het woord "drie", worden de woorden "een onafhankelijke expert" vervangen door de woorden "twee onafhankelijke experts" en wordt het woord "word" vervangen door het woord "worden";3° punt 5° en 6° worden opgeheven.
Art. 2.In het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt het woord "verenigingen" vervangen door het woord "mobiliteitsverenigingen".
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt tussen de woorden "nieuwsbrief uit over" en het woord "mobiliteit" het woord "duurzame" ingevoegd;2° in punt 1° worden de woorden "bevat minstens vier bladzijden per nummer" vervangen door de woorden "wordt minstens naar alle leden verstuurd, hetzij op papier hetzij elektronisch";3° in punt 2° worden tussen het woord "haar" en het woord "activiteiten" de woorden "werkzaamheden en" ingevoegd;4° in punt 2° worden de woorden "het Vlaamse Gewest" vervangen door de woorden "elk van de vijf Vlaamse provincies";5° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° ze heeft minstens 1000 individuele leden die jaarlijks voor het lidmaatschap een minimumbijdrage van 10 euro betalen.De jaarlijkse bijdrage voor een gezinslidmaatschap bedraagt minimum 15 euro;"; 6° in punt 4° en 5° worden de woorden "mobiliteit of verkeersveiligheid" vervangen door de woorden "duurzame mobiliteit";7° in punt 4° en 5° worden tussen het woord "waarop" en het woord "minstens" de woorden "in totaal op jaarbasis" ingevoegd;8° in punt 4° en 5° worden de woorden "door de deelnemers ondertekende" geschrapt;9° in punt 5° wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "honderd"; 10° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : "6° ze werkt actief mee aan de werkzaamheden van de koepel van mobiliteitsverenigingen en de door de koepel georganiseerde mobiliteitscampagnes;"; 11° punt 8° en 9° worden opgeheven.
Art. 4.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 3.Om erkend te worden moeten de koepels van mobiliteitsverenigingen, met behoud van de toepassing van de voorwaarden in artikel 4 van het decreet, aan de voorwaarden van artikel 2 voldoen, met uitzondering van de voorwaarden in punt 3° en 6°. »
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "koepel van vereniging" vervangen door de woorden "koepel van mobiliteitsverenigingen";2° in het tweede lid, 2°, 3°, 5°, 7° en 8°, worden de woorden "de twee voorgaande jaren" vervangen door de woorden "het voorgaande jaar";3° aan het tweede lid, 7°, worden de volgende woorden toegevoegd : "en waarbij wordt aangetoond dat de vereniging voldoet aan de gestelde erkenningsvoorwaarden";4° in het tweede lid wordt punt 9° vervangen door wat volgt : « 9° een afdruk van de startpagina van de website en een schematische voorstelling van de opbouw ervan.»; 5° in het vijfde en zesde lid wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "dertig";6° in het zevende lid wordt het woord "verenigingen" vervangen door het woord "mobiliteitsverenigingen".
Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid worden de volgende woorden toegevoegd : "als gedurende die periode de erkenningsvoorwaarden vervuld blijven";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De administratie brengt de vereniging schriftelijk op de hoogte van een door haar vastgestelde overtreding van de toepasselijke erkenningsvoorwaarden.De vereniging kan binnen dertig dagen na de ontvangst van dat bericht schriftelijk motiveren om welke reden ze niet aan de gestelde voorwaarden heeft kunnen voldoen. De vereniging in kwestie verklaart daarbij tevens dat ze ervoor zal zorgen dat ze binnen zes maanden aan alle formaliteiten voldoet. Als na die zes maanden blijkt dat de vereniging nog niet aan de voormelde erkenningsvoorwaarden voldoet, brengt de administratie de vereniging schriftelijk op de hoogte van haar voornemen om aan de minister voor te stellen de erkenning in te trekken. De vereniging heeft de mogelijkheid daar schriftelijk op te antwoorden binnen een termijn van dertig dagen. Na de ontvangst van het antwoord kan de administratie de minister adviseren om de erkenning in te trekken. »
Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "vereniging" vervangen door het woord "mobiliteitsvereniging";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De basissubsidie bestaat uit een personeelssubsidie en een werkingssubsidie.De werkingssubsidie bedraagt 20 % van de toegekende personeelssubside. De personeelssubsidie bedraagt 100 % van de personeelskosten van één voltijds personeelslid en wordt als volgt berekend : 1° de salarisschaal voor de berekening van de subsidiëring van de personeelstoelage wordt bepaald op basis van maximaal de schalen die gelden in het Paritair Comité 329.De volgende salarisschalen komen in aanmerking : educatief medewerker/beleidsmedewerker gewestelijk niveau, educatief medewerker/beleidsmedewerker regionaal niveau, administratief medewerker. Bij een loonharmonisering worden de overeenstemmende baremaschalen gehanteerd. De geldende anciënniteit wordt beperkt tot vijf jaar; 2° de loonkosten worden als volgt berekend : a) de brutojaarwedde, berekend volgens de salarisschalen en de anciënniteitregels, vermeld in punt 1°;b) de aan het statuut verbonden lasten inzake sociale zekerheid;c) het aan het statuut verbonden vakantiegeld, de eindejaarspremie en het vervroegde vakantiegeld bij uitdiensttreding;d) alle andere personeelskosten voor een totaal van 2,5 % van de brutojaarwedde, voor de overige werkgeverskosten, zoals arbeidsongevallenverzekering, arbeidsgeneeskunde, verplichte tegemoetkoming in verplaatsingen van en naar het werk.»; 3° er worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De personeelstoelage wordt niet toegekend voor een tewerkstelling die rechtstreeks of onrechtstreeks voor rekening komt van een openbare instelling of die gesubsidieerd wordt in een ander subsidie- of tewerkstellingsstelsel.Voor deeltijdse personeelsleden worden de bedragen overeenkomstig de tewerkstellingsregeling aangepast.
Bij definitieve uitdiensttreding of bij tijdelijke of definitieve vervanging van een gesubsidieerd personeelslid wordt de administratie binnen vijftien werkdagen op de hoogte gebracht. De vereniging verstrekt daartoe aan de administratie de volgende gegevens : 1° de datum van in- en uitdiensttreding van de betrokken personeelsleden;2° de persoonlijke gegevens, de voorgaande diensten, de datum van indiensttreding, de functieomschrijving van het personeelslid dat ter vervanging in dienst komt.»
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art.6/1. Een erkende koepel van mobiliteitsverenigingen heeft recht op een basissubsidie die bestaat uit een personeelssubsidie en een werkingssubsidie. De personeelssubsidie bedraagt een subsidie voor twee voltijdse personeelsleden onder de voorwaarden, vermeld in artikel 6. Een van die personeelsleden is belast met de coördinatie en de ledenondersteuning en het andere personeelslid is als beleidsmedewerker belast met de inhoudelijke werking. De werkingssubsidie bedraagt 20 % van de toegekende personeelssubsidie. »
Art. 9.Voor artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een nieuw opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt : "Afdeling 3. Aanvullende subsidie".
Art. 10.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt : "De erkende mobiliteitsverenigingen kunnen een aanvullende subsidie ontvangen als ze minstens 5000 betalende leden tellen en aan minstens vijf van de onderstaande voorwaarden voldoen : "; 2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : "1° de vereniging bouwt een specifieke ledenwerking uit in de verschillende provincies, die elk een aantal eigen werkzaamheden en activiteiten ontplooien, zodat in elke provincie volwaardige afdelingen worden uitgebouwd;"; 3° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° de vereniging zet een gelijkekansenwerking op, gericht op bijvoorbeeld gender, personen met een handicap, senioren, etnisch-culturele minderheden;"; 4° punt 6° wordt vervangen door wat volgt : "6° de vereniging voert een eigen vormingsbeleid, waarbij de eigen inhoudelijke medewerkers deelnemen aan opleidingen, studiedagen en congressen met betrekking tot duurzame mobiliteit.Ook aan de leden moet die mogelijkheid worden aangeboden. Daartoe wordt een overzichtslijst van de gevolgde vormingen ingediend;"; 5° punt 7° wordt opgeheven;6° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De aanvullende subsidie bestaat uit een personeelssubsidie en een werkingssubsidie.De personeelssubsidie bedraagt een subsidie voor een voltijds personeelslid onder de voorwaarden, vermeld in artikel 6. De werkingssubsidie bedraagt 20 % van de toegekende personeelssubsidie. »
Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 7/1.Een erkende koepel van mobiliteitsverenigingen kan jaarlijks ook een aanvraag indienen voor het verkrijgen van een aanvullende subsidie voor de personeelsinzet voor de organisatie van een of meer mobiliteitscampagnes. Die aanvullende subsidie kan worden toegekend op voorwaarde dat aan de koepel een subsidie voor de organisatie van mobiliteitscampagnes wordt toegekend als vermeld in hoofdstuk III/2.
Die aanvullende subsidie bestaat uit een personeelssubsidie en een werkingssubsidie. De personeelssubsidie bedraagt een subsidie voor een voltijds personeelslid onder de voorwaarden, vermeld in artikel 6. De werkingssubsidie bedraagt 20 % van de toegekende personeelssubsidie. »
Art. 12.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "vaste basissubsidie" vervangen door de woorden "basissubsidie en aanvullende subsidie" en wordt het woord "verenigingen" vervangen door de woorden "mobiliteitsverenigingen en de koepels van mobiliteitsverenigingen".
Art. 13.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "variabele basissubsidie" worden telkens vervangen door de woorden "aanvullende subsidie";2° na de woorden "artikel 7" worden telkens de woorden "en 7/1" ingevoegd;3° na het woord "vereniging" worden telkens de woorden "of koepel" ingevoegd en na het woord "verenigingen" worden de woorden "en koepels" ingevoegd;4° in het derde lid wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "dertig".
Art. 14.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor 1 februari legt de administratie voor elk van de erkende mobiliteitsverenigingen of koepels van mobiliteitsverenigingen het geraamde bedrag vast dat voor rekening komt van de begroting van het Vlaamse Gewest van het daaropvolgende jaar.»; 2° in het tweede en derde lid wordt het woord "vereniging" telkens vervangen door de woorden "mobiliteitsvereniging of koepel van mobiliteitsverenigingen", wordt het woord "april" vervangen door het woord "mei" en worden de woorden "waaruit het correcte gebruik van de subsidie blijkt" vervangen door de woorden "en een gedetailleerde verantwoording van de besteding van de subsidie, met inbegrip van de loonstaten van de betrokken personeelsleden";3° in het derde lid worden de woorden "ofwel in mindering gebracht van de voorschotten van het volgende werkingsjaar ofwel" geschrapt.
Art. 15.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt opgeheven;2° in het tweede lid worden de woorden "Deze mobiliteitsprojecten" vervangen door de woorden "De mobiliteitsprojecten, vermeld in artikel 13 van het decreet,";3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De minister bepaalt, binnen de door het Vlaams Parlement goedgekeurde begroting, jaarlijks het bedrag dat ter beschikking wordt gesteld voor het subsidiëren van mobiliteitsprojecten.»
Art. 16.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "twee jaar" vervangen door de woorden "18 maanden";2° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd : « Ze moeten worden afgerond voor 15 november van het jaar dat volgt op de startdatum.De subsidie bedraagt maximaal 50.000 euro. »; 3° in het derde lid worden de woorden "directe personeels- en werkingsuitgaven" vervangen door het woord "kostprijs"; 4° in het derde lid wordt de zin "Ze mag niet meer belopen dan de kostprijs van het project, d.i. het verschil tussen de directe uitgaven en de directe inkomsten van het project. » vervangen door de zinnen "Die kostprijs bestaat uit het verschil tussen de directe personeels- en werkingsuitgaven, en de directe inkomsten van het project. Overheadkosten bedragen maximaal 20 % van de subsidie en omvatten alle kosten in verband met de huisvesting, de algemene communicatie, de kantoormaterialen en de financiële kosten. »; 5° in het derde lid wordt in de laatste zin het woord "Ze" vervangen door de woorden "De projectsubsidie".
Art. 17.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "september" vervangen door het woord "oktober";2° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd : « De minister kan beslissen dat een tweede oproep voor het indienen van mobiliteitsprojecten moet worden gepubliceerd.De uiterste indieningstermijn zal deel uitmaken van die oproep. Alle aanvragen die op die oproep volgen, zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 11 tot en met 19, met uitzondering van de vastgestelde termijnen. »; 3° in het tweede lid, 1°, d), wordt het woord "verenigingen" vervangen door het woord "partners";4° aan het tweede lid, 3°, d), wordt de volgende zin toegevoegd : "Als financiering vanwege partners in het project wordt verwacht, moet die partner dat schriftelijk bevestigen;5° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De minister bepaalt het model van de aanvraag.»
Art. 18.In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "dertig" telkens vervangen door het woord "vijftien".
Art. 19.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De adviescommissie kan beslissen om aan de indiener te vragen een aantal aanpassingen of toelichtingen toe te voegen aan het voorstel, waardoor het beter voldoet aan de gestelde criteria.In dat geval komt de adviescommissie een tweede keer bijeen om haar advies te vervolledigen. » ; 2° aan het vroegere tweede lid, dat het derde lid is geworden, wordt de volgende zin toegevoegd : « Het omvat ook een voorstel voor het bedrag van de toe te kennen projectsubsidie en de subsidieperiode.»
Art. 20.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De minister beslist uiterlijk op 15 februari over het definitieve programma.De minister kan daarbij gemotiveerd afwijken van het advies van de beoordelingscommissie. » ; 2° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd : « De vereniging brengt de administratie schriftelijk op de hoogte van de definitieve timing van het project.»
Art. 21.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De voortgangscontrole verloopt als volgt : 1° voor projecten tot 5000 euro is een eindverslag voldoende; 2° voor projecten tussen 5000 en 25.000 euro wordt een formele stuurgroep opgericht, die ten minste één keer in de loop van het project samenkomt; 3° voor projecten vanaf 25.000 euro wordt een formele stuurgroep opgericht, die ten minste twee keer in de loop van het project samenkomt. » ; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De verdere praktische afspraken met betrekking tot die voortgangscontrole van het project en de schriftelijke en mondelinge rapportering wordt bij de start van het project bepaald in onderling overleg tussen de vereniging en de administratie.» ; 3° in het vierde lid worden de woorden "van het ministerie" geschrapt en wordt het woord "Gemeenschap" telkens vervangen door het woord "overheid";4° aan het vijfde lid, 3°, c), worden de woorden "inclusief de loonstaten en facturen" toegevoegd;5° aan het vijfde lid, 3°, d), wordt de volgende zin toegevoegd : « Daaruit moet blijken dat minstens 25 % door eigen of externe financiering wordt gedragen.»
Art. 22.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° voor projecten tot 5.000 euro : a) de eerste schijf van 50 % bij de start van het project;b) de tweede schijf van 50 % op basis van het eindverslag; 2° voor projecten van 5.000 tot 25.000 euro : a) de eerste schijf van 40 % bij de start van het project;b) de tweede schijf van 40 % op basis van het verslag van de eerste stuurgroepvergadering;c) de derde schijf van 20 % op basis van het eindverslag; 3° voor projecten vanaf 25.000 euro : a) de eerste schijf van 30 % bij de start van het project;b) de tweede schijf van 30 % op basis van het verslag van de eerste stuurgroepvergadering;c) de derde schijf van 30 % op basis van het verslag van de tweede stuurgroepvergadering;d) de vierde schijf van 10 % op basis van het eindverslag.»; 2° in het tweede lid wordt het woord "erkende" geschrapt.
Art. 23.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III/1, bestaande uit artikel 19/1 tot en met artikel 19/11, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk III/1. Subsidiëring van actieprogramma's
Art. 9/1.De actieprogramma's, vermeld in artikel 18bis van het decreet, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ze omvatten acties en activiteiten op continue basis (los van de projectwerking), die expliciete elementen inzake duurzame mobiliteit omvatten;2° hun toepassingsgebied is hoofdzakelijk beperkt tot het grondgebied van het Vlaamse Gewest;3° ze tonen duidelijk het verband aan tussen de activiteiten van de vereniging en expliciete elementen van het duurzamemobiliteitsbeleid;4° ze integreren mobiliteit in andere beleidsdomeinen zoals milieu, onderwijs en welzijn;5° ze hebben een impact in heel Vlaanderen en beperken zich niet tot een aantal lokale activiteiten.
Art. 19/2.De minister bepaalt, binnen de begroting die het Vlaams Parlement heeft goedgekeurd, jaarlijks het bedrag dat ter beschikking wordt gesteld voor het subsidiëren van actieprogramma's.
Art. 19/3.De actieprogramma's worden gesubsidieerd voor een periode van drie jaar en de subsidie bedraagt maximaal 40.000 euro per werkingsjaar.
De subsidie bedraagt maximaal 100 % van de kostprijs van het actieprogramma. Die kostprijs bestaat uit het verschil tussen de personeels- en werkingsuitgaven, en de inkomsten van het actieprogramma. Overheadkosten bedragen maximaal 20 % van de subsidie en omvatten alle kosten in verband met de huisvesting, de algemene communicatie, de kantoormaterialen en de financiële kosten.
De subsidie kan alleen worden gecumuleerd met andere subsidies of financieringen op voorwaarde dat de totale som ervan maximaal de kostprijs van het actieprogramma bedraagt.
Art. 19/4.De aanvragen voor subsidies voor actieprogramma's worden ingediend bij de administratie in de periode van 1 januari tot en met 30 juni.
De aanvraag omvat minstens de volgende elementen : 1° informatie met betrekking tot de aanvrager : a) naam, adres en statuten van de vereniging die het actieprogramma indient;b) naam, functie en contactgegevens van de contactpersoon binnen de vereniging die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het actieprogramma;c) rekeningnummer waarop de subsidiebedragen gestort kunnen worden en de naam van de begunstigde van die rekening;d) naam en adres van eventuele andere partners waarmee wordt samengewerkt voor de uitvoering van het actieprogramma;2° informatie over het actieprogramma : a) titel van het actieprogramma;b) omschrijving van de doelstellingen en de visie van het actieprogramma, inclusief de doelgroepen die het actieprogramma wil bereiken;c) beschrijving van de methodiek die zal worden gebruikt voor de uitwerking van het actieprogramma en de verschillende fasen en werkzaamheden daarin;d) timing voor die fasen en een vermelding van de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan;e) relevante informatie waaruit blijkt dat de aanvrager garant kan staan voor een kwalitatief hoogstaande uitvoering van het actieprogramma en dat de aanvrager over voldoende knowhow en expertise beschikt met betrekking tot het thema of de doelgroep;3° begroting van het actieprogramma : a) raming van de benodigde middelen voor het actieprogramma, met specificatie van de verschillende uitgavenposten;b) raming van de inkomsten die door het programma worden gegenereerd;c) financieringswijze van alle kosten van het programma. De minister bepaalt het model van de aanvraag.
Art. 19/5.De administratie kijkt de ingediende voorstellen na en neemt indien nodig binnen dertig dagen contact op met de aanvrager om eventuele aanvullingen te verkrijgen. Die worden binnen dertig dagen door de aanvrager verstrekt.
Art. 19/6.De administratie beoordeelt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag of de eventuele aanvullingen, de ingediende voorstellen op basis van de volgende evaluatiecriteria : 1° de conformiteit met de bepalingen die in het decreet en het besluit zijn opgenomen;2° de elementen van de inhoudelijke beoordeling : a) de mate waarin het actieprogramma de doelstellingen van het Vlaamse mobiliteitsbeleid mee helpt realiseren;b) de knowhow en de expertise van de vereniging met betrekking tot het thema of de doelgroep;c) de wijze waarop de knowhow verder wordt ontwikkeld en ontsloten;d) de mate waarin er aansluiting is bij de kernactiviteit van de vereniging;e) de wijze waarop het publiek rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benaderd;f) de creativiteit, de diversiteit en de originaliteit van de gehanteerde methoden en de effectiviteit ervan;g) de communicatie met het publiek, de aandacht voor de media;h) de mate waarin het lokale niveau wordt overschreden;i) de verhouding van de bovenstaande elementen tot de kostprijs;j) de mate waarin het actieprogramma aansluit bij specifieke mobiliteitsinitiatieven van het Vlaamse Gewest of het Europese niveau. De administratie kan binnen vijftien dagen aan de indiener vragen om een aantal aanpassingen of toelichtingen toe te voegen aan het voorstel, waardoor het beter voldoet aan de gestelde criteria. De indiener bezorgt die informatie uiterlijk vijftien dagen later aan de administratie.
De administratie bezorgt haar advies aan de minister binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag of de eventuele aanvullingen.
Dat advies omvat een beknopte evaluatie van het actieprogramma op basis van de evaluatiecriteria en een voorstel voor het bedrag van de toe te kennen subsidie en de subsidieperiode.
Art. 19/7.De minister beslist binnen dertig dagen over het toekennen van de subsidie voor het actieprogramma. De minister kan daarbij gemotiveerd afwijken van het advies van de administratie. De administratie brengt de indieners van de voorstellen schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de minister.
De uitvoering van het actieprogramma moet gestart worden voor 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag is ingediend.
Art. 19/8.Als met toepassing van artikel 18septies van het decreet voorschotten kunnen worden uitbetaald, gebeurt dat middels vier driemaandelijkse voorschotten van 22,5 % van het totale toegekende subsidiebedrag. Het saldo wordt uitbetaald op basis van een afrekening die door de vereniging wordt voorgelegd aan de administratie voor 1 mei van het daaropvolgende jaar. Die afrekening bevat de jaarrekening van het voorbije jaar en een gedetailleerde verantwoording van de besteding van de subsidie, met inbegrip van de loonstaten van de betrokken personeelsleden en de facturen voor de externe werkingskosten. Bij de berekening van het saldo wordt rekening gehouden met de uitgekeerde voorschotten. Als de uitgekeerde voorschotten hoger zijn dan de subsidie, moet de vereniging in kwestie het verschil terugstorten.
Art. 19/9.De verantwoordelijke bezorgt een exemplaar van alle gedrukte publicaties die over het gesubsidieerde actieprogramma worden verspreid, aan de administratie.
Bij de communicatie over het actieprogramma wordt vermeld : "Met financiële steun van de Vlaamse overheid". Op elke publicatie of tekst die in het kader van het actieprogramma wordt verspreid, moet tevens het logo van de Vlaamse overheid duidelijk worden aangebracht.
Art. 19/10.Om het recht op een subsidie voor een actieprogramma te behouden, bezorgen de verenigingen voor 1 mei van het lopende jaar de volgende documenten aan de administratie : 1° een inhoudelijk werkingsverslag van het voorgaande jaar;2° een financieel verslag van het voorgaande jaar, met een overzicht van de kostprijs van het actieprogramma van het voorbije jaar en de bijbehorende bewijsstukken, inclusief loonstaten en facturen;3° een balans en jaarrekening;4° een begroting en inhoudelijk actieprogramma voor het lopende jaar. Die documenten zijn goedgekeurd door de algemene vergadering of door het beheersorgaan dat de algemene vergadering daartoe heeft gemandateerd.
De minister bepaalt het model van het werkingsverslag en het financieel verslag.
Uiterlijk vier maanden na de afloop van de subsidiëring van het volledige actieprogramma wordt een eindverslag opgemaakt. Dat bevat minstens : 1° een beschrijving van het verloop van het actieprogramma en de verschillende activiteiten die werden verricht en prestaties die werden geleverd in de loop van het actieprogramma;2° een overzicht van de bereikte resultaten van het actieprogramma;3° een financiële afrekening van het actieprogramma;4° een overzicht van alle instanties waarvan een subsidie voor het actieprogramma werd verkregen (inclusief de exacte bedragen). De minister bepaalt het model van het eindverslag.
Art. 19/11.Tussen de diverse kostenrubrieken zoals die zijn vastgesteld in de begroting van het actieprogramma, zijn overhevelingen toegestaan zonder voorafgaande toestemming, als het bedrag van die overhevelingen maximaal 10 % bedraagt van het totale bedrag van de kostenrubrieken in de begroting. Voor grotere overhevelingen wordt een voorafgaande toestemming aan de administratie gevraagd. »
Art. 24.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III/2, bestaande uit artikel 19/12 tot en met artikel 19/18, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk III/2. Subsidiëring van mobiliteitscampagnes
Art. 19/12.De minister bepaalt, binnen de door het Vlaams Parlement goedgekeurde begroting, jaarlijks het bedrag dat ter beschikking wordt gesteld voor het subsidiëren van mobiliteitscampagnes. De totale subsidie bedraagt maximaal 300.000 euro per werkingsjaar.
De subsidie bedraagt maximaal 75 % van de kostprijs van de mobiliteitscampagnes. Die kostprijs bestaat uit het verschil tussen de directe personeels- en werkingsuitgaven, en de directe inkomsten van de campagnes. Personeelskosten van de aanvrager en kosten voor de coördinatie van de campagnes kunnen geen deel uitmaken van de ingediende kostprijs. De personeelskosten van andere partners kunnen op forfaitaire basis worden ingebracht. Die zijn inclusief alle overheadkosten en worden jaarlijks na overleg door de administratie bepaald.
Art. 19/13.Er kunnen jaarlijks mobiliteitscampagnes gesubsidieerd worden. De minister kan in het jaar dat aan de aanvraag voorafgaat, een bepaald thema of een bepaalde doelgroep voor die campagnes vaststellen. Dat wordt schriftelijk aan de bestaande erkende koepels van mobiliteitsverenigingen meegedeeld.
Art. 19/14.De aanvragen voor campagnesubsidies worden bij de administratie ingediend voor 1 oktober van het jaar dat aan de startdatum van de mobiliteitscampagne voorafgaat. Voorafgaandelijk wordt er een inhoudelijke toelichting verstrekt aan de Mobiliteitsraad van Vlaanderen.
De aanvraag omvat minstens de volgende elementen : 1° informatie over de aanvrager : a) naam en adres van de koepel of koepels van mobiliteitsverenigingen die het campagnevoorstel indienen;b) naam, functie en contactgegevens van de contactpersoon van de koepel of koepels van mobiliteitsverenigingen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de campagne;c) rekeningnummer waarop de subsidiebedragen gestort kunnen worden en de naam van de begunstigde van die rekening;d) naam en adres van de partners waarmee wordt samengewerkt voor de uitvoering van de campagne;2° informatie over de campagne : a) omschrijving van de doelstellingen en de visie van de campagne, inclusief de doelgroepen die de campagne wil bereiken;b) beschrijving van de methodiek die zal worden gebruikt voor de uitwerking van de campagne en de verschillende fasen en werkzaamheden daarin;c) timing voor de fasen en een vermelding van de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan;3° begroting van de campagne : a) raming van de benodigde middelen voor de campagne, met specificatie van de verschillende uitgavenposten;b) raming van de inkomsten die door de campagnes worden gegenereerd;c) financieringswijze van alle kosten van de campagne;d) verklaring dat minstens 25 % van de campagnekosten door eigen bijdragen, bijdragen van deelnemers, andere subsidies of sponsoring zal worden gedekt.Als financiering vanwege partners in de campagne wordt verwacht, moet die partner dat schriftelijk bevestigen; 4° omschrijving van het jaarprogramma dat alle mobiliteitscampagnes omvat. De minister bepaalt het model van de aanvraag.
Art. 19/15.De administratie kijkt het ingediende voorstel na en neemt indien nodig binnen dertig dagen contact op met de aanvrager om eventuele aanvullingen of aanpassingen te verkrijgen. Die worden binnen dertig dagen door de aanvrager verstrekt.
De administratie bezorgt binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de aanvraag of te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de extra informatie, de aanvraag en een gemotiveerd advies aan de minister.
De minister neemt uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van het dossier een beslissing over de subsidieaanvraag. De administratie brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing van de minister.
Art. 19/16.Over de voorbereiding en de invulling van de mobiliteitscampagnes wordt op regelmatige tijdstippen overlegd binnen de campagnestuurgroep. Naast de vertegenwoordigers van de koepel en de verenigingen, maken ook vertegenwoordigers van de administratie en van de minister deel uit van die campagnestuurgroep. De campagnestuurgroep komt ten minste om de drie maanden samen en kan inhoudelijke aanpassingen aan het programma goedkeuren.
Bij de uitvoering van elke activiteit in het kader van de mobiliteitscampagne wordt vermeld : "Met financiële steun van de Vlaamse overheid". Op elke publicatie of tekst die in het kader van de mobiliteitscampagnes wordt verspreid, moet tevens het logo van de Vlaamse overheid duidelijk worden aangebracht.
Art. 19/17.Uiterlijk zes maanden na de afloop van de campagne wordt een eindverslag opgemaakt, waarvan ook een kopie wordt bezorgd aan de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. Dat bevat minstens : 1° een beschrijving van het verloop van de mobiliteitscampagne en van de verschillende activiteiten die werden verricht en prestaties die werden geleverd in de loop van de campagne;2° een beschrijving van de mate waarin de vooropgestelde doelstellingen en de beoogde doelgroepen via de campagne werden bereikt;3° een financiële afrekening van de campagne.Die omvat minstens : a) een schuldvordering;b) een gedetailleerd overzicht van de uitgaven en inkomsten die betrekking hebben op de campagne;c) de bewijsstukken voor de gedane uitgaven;d) een overzicht van alle instanties waarvan een subsidie voor de campagne werd verkregen (inclusief de exacte bedragen).
Art. 19/18.De subsidie wordt uitbetaald als volgt : 1° een voorschot van 30 % op 1 maart;2° een tweede en een derde schijf van elk 30 %, respectievelijk op 1 juli en 1 oktober;3° het saldo van 10 % op basis van het eindverslag.»
Art. 25.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na het woord "vereniging" worden telkens de woorden "of koepel" ingevoegd;2° in het eerste lid worden tussen de woorden "de basissubsidie" en de woorden "en de projectsubsidie" de woorden "de aanvullende subsidie, de subsidie voor actieprogramma's, de campagnesubsidie" ingevoegd;3° in het tweede lid, 4°, worden de woorden "of 17" vervangen door de woorden ", 17, 19/10 en 19/17".
Art. 26.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 21.Het bedrag van de personeelssubsidie toegekend aan erkende mobiliteitsverenigingen en koepels van mobiliteitsverenigingen, wordt vanaf 1 januari 2009 gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Voor de subsidiëring van mobiliteitsprojecten, actieprogramma's en mobiliteitscampagnes worden de maximale subsidiebedragen aangepast aan hetzelfde indexcijfer. »
Art. 27.Een mobiliteitsvereniging of koepel van mobiliteitsverenigingen die in toepassing van artikel 18terdecies van het decreet van 13 februari 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten, in 2009 een aanvraag doet voor een nieuwe erkenning en subsidiëring, kan in afwijking van het laatste lid van artikel 4 van hetzelfde besluit reeds in 2009 gesubsidieerd worden op basis van de nieuwe erkenning. Deze aanvragen tot erkenning kunnen in afwijking van artikel 4 van hetzelfde besluit ingediend worden tot 1 september 2009.
Art. 28.Het decreet van 28 november 2008 tot wijziging van het decreet van 13 februari 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsverenigingen treedt in werking.
Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Mevr. K. VAN BREMPT