gepubliceerd op 12 september 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies
27 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikelen 36 en 44;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 14 juni 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 juli 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 19 juli 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op het advies 33.894/3 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° afdeling : de afdeling Natuur van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° decreet : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Natuurbehoud;4° MINA-fonds : het Fonds voor Preventie en Sanering inzake leefmilieu en natuur opgericht bij decreet van 23 januari 1991;5° raad : Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud.6° visiegebied : een logisch en samenhangend geheel waarvoor een globaal streefbeeld wordt uitgewerkt waarbinnen het beheer van ter erkenning voorgedragen percelen wordt gekaderd;7° uitbreidingszone : uitbreidingszone overeenkomstig artikel 33, 3e lid, van het decreet;8° VEN : Vlaams Ecologisch Netwerk, overeenkomstig artikel 17, § 1, van het decreet;9° GEN : Grote Eenheid Natuur, overeenkomstig artikel 17, § 2, 1°, van het decreet;10° GENO : Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling, overeenkomstig artikel 17, § 2, 2°, van het decreet;11° IVON : Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk, overeenkomstig artikel 27 van het decreet;12° actueel natuurtype : de vegetatie actueel aanwezig op het terrein;13° natuurstreefbeeld : de vegetatie waarnaar gestreefd wordt via gericht beheer op basis van de aanwezige potenties;14° landschapsdecreet : het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg. HOOFDSTUK II. - Terreinbeherende natuurverenigingen en subsidiëring aankopen natuurgebieden Afdeling 1. - Erkenning als terreinbeherende natuurvereniging
Art. 2.§ 1. Een vereniging kan worden erkend als gewestelijke terreinbeherende natuurvereniging, als provinciale terreinbeherende natuurvereniging of als regionale terreinbeherende natuurvereniging. § 2. Om erkend te worden als terreinbeherende natuurvereniging dient de vereniging te voldoen aan volgende algemene voorwaarden : 1° de vereniging is, op particulier initiatief, opgericht als vereniging zonder winstoogmerk.De statuten zijn rechtsgeldig gepubliceerd en voldoen aan de wettelijke vereisten inzake statuten van V.Z.W.'s; 2° de statuten van de vereniging bepalen het natuurbehoud en/of de natuurbescherming en het beheer van natuurgebieden in het Vlaamse Gewest als hoofdzakelijk en ondubbelzinnig doel;3° de zetel van de vereniging ligt in het Vlaamse Gewest of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;4° de vereniging beschikt over een permanent secretariaat dat minstens 20 u.per week bemand is; 5° de vereniging is bij het indienen van de erkenningsaanvraag ten minste negen jaar actief op het vlak van het beheer van erkende natuurreservaten in het Vlaamse Gewest en kan aantonen dat ze onderlegd is inzake het natuurbeheer, de monitoring van flora en fauna en het duurzame behoud van erkende natuurreservaten;6° de vereniging houdt een boekhouding bij zodat de controle op de aanwending van eventuele subsidies mogelijk is;7° de vereniging aanvaardt de controle op haar boekhouding en werking door ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;8° de vereniging laat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die krachtens de artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek aan de organisatie en haar medewerkers ten laste kan worden gelegd, dekken door een verzekering;9° de vereniging stuurt de afdeling jaarlijks voor 30 april een activiteitenverslag van het voorbije jaar en een programma van de activiteiten voor het lopende jaar, zoals bepaald in bijlage I;10° het bestuursorgaan van de vereniging vergadert ten minste viermaal per jaar; Aanvullend bij de algemene voorwaarden dient een terreinbeherende natuurvereniging bovendien bij de aanvraag van de erkenning en minimaal aan volgende criteria te blijven voldoen : Voor een gewestelijke terreinbeherende natuurvereniging : a) reeds gedurende ten minste 9 jaar erkende natuurreservaten beheren;b) ten minste 35 erkende natuurreservaten beheren in ten minste 4 Vlaamse provincies met een totale erkende oppervlakte van minimaal 1000 ha;c) beschikken over een staf die instaat voor het beheer van de erkende natuurreservaten en voor de monitoring van de flora en de fauna ervan. Voor een provinciale terreinbeherende natuurvereniging : a) reeds gedurende ten minste 9 jaar erkende natuurreservaten beheren;b) ten minste 10 erkende natuurreservaten beheren verspreid over verschillende arrondissementen van één Vlaamse provincie met een totale erkende oppervlakte van minimaal 500 ha;c) beschikken over een staf die instaat voor het beheer van de erkende natuurreservaten en voor de monitoring van de flora en de fauna ervan. Voor een regionale terreinbeherende natuurvereniging : a) reeds gedurende ten minste 9 jaar ten minste één erkend natuurreservaat beheren;b) ten minste 10 erkende natuurreservaten beheren in ten minste vijf Vlaamse gemeenten met een totale erkende oppervlakte van minimaal 175 ha.
Art. 3.§ 1. De vereniging verstuurt de aanvraag voor de erkenning als terreinbeherende natuurvereniging aangetekend naar de afdeling. De aanvraag omvat : 1° een eensluidend verklaard afschrift van de in de bijlage van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde statuten van de vereniging en de eventuele wijzigingen daarvan, evenals de samenstelling van de bestuursorganen;2° een door de algemene vergadering van de leden van de vereniging goedgekeurd financieel verslag over het voorbije werkjaar;3° een activiteitenverslag over het voorbije werkjaar;4° een verklaring van het bestuursorgaan, gestaafd door bewijsstukken, dat de vereniging voldoet aan de opgesomde erkenningsvoorwaarden en dat ze daarmee akkoord gaat;5° een verklaring van het bestuursorgaan dat de vereniging de bepalingen van de sociale en fiscale wetgeving naleeft, gestaafd door bewijsstukken die op de zetel van de vereniging ter inzage moeten liggen van de bevoegde ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en vraagt het advies van de Raad. § 3. De afdeling legt de aanvraag, samen met het advies van de Raad, voor aan de minister, die beslist. § 4. Zolang de terreinbeherende natuurvereniging voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 2, § 2, blijft de erkenning gelden.
De erkenning als gewestelijke terreinbeherende natuurvereniging geldt voor de werking in het hele Vlaamse Gewest.
De erkenning als provinciale terreinbeherende natuurvereniging geldt voor de werking in de provincie waar de vereniging bij het indienen van de aanvraag erkende natuurreservaten beheert.
De erkenning als regionale terreinbeherende natuurvereniging geldt voor de werking in de gemeenten waar de vereniging bij het indienen van de aanvraag erkende natuurreservaten beheert en in de gemeenten waarbinnen de uitbreidingsperimeter van deze erkende natuurreservaten ligt.
Art. 4.De minister kan op elk ogenblik de erkenning als terreinbeherende natuurvereniging intrekken wanneer blijkt : 1° dat de erkenning werd verkregen op grond van valse verklaringen of documenten;2° dat de vereniging niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 2. Afdeling 2. - Subsidiëring van de aankoop van gebieden
Art. 5.Binnen de jaarlijkse beschikbare begrotingskredieten en volgens de bepalingen van dit besluit kan de minister aan de erkende terreinbeherende natuurverenigingen een subsidie toekennen voor de aankoop van gebieden met het oog op de erkenning als natuurreservaat overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V, afdeling 3, van het decreet.
Art. 6.§ 1. De erkende terreinbeherende natuurvereniging dient voor 31 januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag slaat, de aanvraag voor de aankoopsubsidiëring in bij de afdeling onder de vorm zoals bepaald in de bijlage II. § 2. Deze aanvraag omvat : 1° een indicatief vijfjarenprogramma van de gebieden die de vereniging in de betreffende periode verwacht aan te kopen met een aankoopsubsidie van het Vlaamse Gewest;2° een indicatief aankoopprogramma van de gebieden die de vereniging in het betreffende jaar wenst aan te kopen met een aankoopsubsidie van het Vlaamse Gewest, passend binnen het onder 1° ingediende vijfjarenprogramma;3° het adres en het nummer van de rekening waarop een eventuele subsidie kan worden gestort;4° een overzicht met de gerealiseerde aankopen waarvan de notariële akte tijdens het voorbije kalenderjaar werden verleden, en met een gedetailleerd beeld van de financiering van de aankopen;5° een overzicht dat voor elk gebied dat de vereniging het voorbije kalenderjaar met een aankoopsubsidie van het Vlaamse Gewest heeft aangekocht, gedetailleerd de volgende gegevens weergeeft : a) de oppervlakte;b) de ligging per provincie en per gemeente;c) de bestemming op de plannen van aanleg bedoeld in het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen bedoeld in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de oppervlakte binnen elke bestemming;d) of de terreinen liggen binnen een afgebakend GEN, GENO, natuurverwevingsgebied of natuurverbindingsgebied;e) of de terreinen liggen binnen een beschermd duingebied met toepassing van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of binnen de perimeter van gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale verdragen, overeenkomsten of richtlijnen of aangewezen is in een goedgekeurd ruilverkavelingsplan of een goedgekeurd richtplan van een landinrichtingsproject : f) of de terreinen liggen binnen de uitbreidingszone, conform artikel 33, derde lid, van het decreet, van een erkend natuurreservaat;g) het aankoopbedrag inclusief alle kosten. § 3. De afdeling onderzoekt de aanvraag voor subsidiëring en legt ze voor aan de minister, die beslist. § 4. Voor 15 maart van het jaar waarop de aanvraag slaat, brengt de afdeling de erkende terreinbeherende natuurvereniging op de hoogte van de beslissing van de minister over de toekenning van de subsidie en het bedrag van de toegekende subsidie.
Art. 7.§ 1. Alleen aankopen van terreinen in het Vlaamse Gewest komen voor subsidiëring in aanmerking. § 2. De aankoop van een terrein kan slechts eenmaal voor subsidiëring door het Vlaamse Gewest in aanmerking komen. § 3. Bij aankopen met een aankoopsubsidie van het Vlaamse Gewest, dient de erkende terreinbeherende natuurvereniging, binnen een termijn van twee jaar na de aankoop, voor het betreffende terrein een aanvraag tot erkenning als natuurreservaat in te dienen volgens de bepalingen van dit besluit. De aanvraag kan evenwel slechts worden ingediend voorzover de totale minimumoppervlakte voor de terreinen waarvoor een erkenning als natuurreservaat wordt gevraagd, 5 ha bedraagt. Indien deze minimumoppervlakte na twee jaar niet is bereikt, wordt de termijn automatisch eenmalig met twee jaar verlengd.
Na het verstrijken van de termijn van vier jaar na de aankoop van het betreffende terrein, kan de erkende terreinbeherende natuurvereniging voor het aangekochte terrein een aanvraag tot erkenning als natuurreservaat indienen, ongeacht de oppervlakte van het terrein.
Omwille van uitzonderlijke omstandigheden kan, in afwijking van de in het eerste lid bepaalde voorwaarden inzake de minimumoppervlakte en termijn, op gemotiveerd verzoek van de erkende terreinbeherende natuurvereniging een aanvraag tot erkenning als natuurreservaat ingediend worden.
Het jaarlijkse rapport, bedoeld in het artikel 2, § 2, 9°, vermeldt de data waarop de aanvragen tot erkenning als natuurreservaat ingediend zijn. § 4. Wanneer een erkende terreinbeherende natuurvereniging zich voorneemt een terrein dat na het van kracht worden van dit besluit met een aankoopsubsidie van het Vlaamse Gewest is aangekocht te vervreemden, brengt ze hiervan onmiddellijk de afdeling op de hoogte.
Overeenkomstig artikel 44, § 2, eerste lid, van het decreet mag de vereniging het onroerend goed slechts vervreemden na machtiging door de minister.
Art. 8.§ 1. De bovengrens van de schijf van het aankoopbedrag inclusief alle kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen, bedraagt 18.000,00 EUR per hectare. § 2. Tot de definitieve vaststelling van alle afbakeningsplannen van de effectief te realiseren oppervlakte VEN en natuurverwevingsgebied overeenkomstig artikel 17, 20 tot en met 24 en 30 van het decreet bedraagt de subsidie : 1° voor aankopen buiten een GEN of GENO en binnen : a) de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met als overdruk overstromingsgebied of wachtbekken, de militaire domeinen, de natuur-ontwikkelingsgebieden, de bosuitbreidingsgebieden, de recreatiegebieden en de met al deze bestemmingen vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;b) de ontginningsgebieden en ermee vergelijkbare bestemmingsgebieden met als nabestemming één van de in a) genoemde bestemmingen aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;c) de gebieden aangeduid met toepassing van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen, inzonderheid artikel 2 en 4; d) de gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud met inbegrip van de Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen.; e) de aankoopperimeters aangeduid in een goedgekeurd ruilverkavelingsplan of een goedgekeurd richtplan van een landinrichtingsproject en de projectgebieden van een ingesteld natuurinrichtingsproject;f) de valleigebieden, brongebieden, de agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde, de agrarische gebieden met bijzondere waarde, en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, gelegen buiten de gebieden opgesomd in § 2, 1°, a) tot en met e) . 90 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 10.000,00 EUR per hectare voor de gebieden. onder a t.e.m. f en 70 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder f voorzover het cultuurgronden betreft en de betreffende terreinen gedurende de laatste 5 jaar in gebruik waren bij een beroepslandbouwer; 70 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 10.000,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare en 80 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder d; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare en 60 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder d; 2° voor aankopen binnen een GEN of GENO waarvoor overeenkomstig artikel 21, § 3, van het decreet een afbakeningsplan is vastgesteld : 90 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 10.000,00 EUR per hectare; 70 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 10.000,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare en 80 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder 1°, d; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare en 60 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder 1°, d; 3° voor de aankopen van gronden gelegen in agrarische gebieden of landschappelijk waardevolle agrarische gebieden die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 36, § 2, van het decreet, voorzover ze niet gelegen zijn in de in 1° en 2° bedoelde gebieden en voor de aankopen van gronden gelegen in de andere bestemmingsgebieden die zijn aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening voor zover ze niet gelegen zijn in de in 1° en 2° bedoelde gebieden : 60 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 7.500,00 EUR per hectare; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 7.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare; 40 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare. § 3. Na de definitieve vaststelling van alle afbakeningsplannen van de effectief te realiseren oppervlakte VEN en natuurverwevingsgebied overeenkomstig artikelen 17, 20 tot en met 24 en 30 van het decreet bedraagt de subsidie : 1° voor aankopen binnen : a) het VEN;b) de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden en de met al deze bestemmingen vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de uitvoeringsplannen of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, die deel uitmaken van het IVON;c) de gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud met inbegrip van de Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen;d) de gebieden conform een goedgekeurd ruilverkavelingsplan of een goedgekeurd richtplan van een landinrichtingsproject;e) de projectgebieden van een ingesteld natuurinrichtingsproject; f) de gebieden aangewezen in een goedgekeurd natuurrichtplan opgemaakt volgens artikel 50 van het decreet : 90 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 10.000,00 EUR per hectare; 70 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 10.000,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare hectare en 80 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder c en f; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare en 60 % van het aankoopbedrag voor de gebieden onder c en f; 2° voor aankopen buiten de onder 1° bedoelde gebieden binnen : a) de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met als overdruk overstromingsgebied of wachtbekken, de militaire domeinen, de natuurontwikkelingsgebieden, de bosuitbreidingsgebieden, de recreatiegebieden en de met al deze bestemmingen vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;b) de ontginningsgebieden en ermee vergelijkbare bestemmingsgebieden met als nabestemming één van de in a) genoemde bestemmingen aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;c) de gebieden, aangeduid met toepassing van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen, inzonderheid artikelen 2 en 4; 80 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 10.000,00 EUR per hectare; 70 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 10.000,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare; 3° voor de aankopen van gronden gelegen in agrarische gebieden of landschappelijk waardevolle agrarische gebieden die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 36, § 2, van het decreet, voorzover ze niet gelegen zijn in de in 1° en 2° bedoelde gebieden en voor de aankopen van gronden gelegen in de andere bestemmingsgebieden die zijn aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening voor zover ze niet gelegen zijn in de in 1° en 2° bedoelde gebieden : 60 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf kleiner dan of gelijk aan 7.500,00 EUR per hectare; 50 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 7.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 12.500,00 EUR per hectare; 40 % van het aankoopbedrag inclusief alle kosten van de terreinen voor de schijf groter dan 12.500,00 EUR en kleiner dan of gelijk aan 18.000,00 EUR per hectare. § 4. Tot de definitieve vaststelling van alle afbakeningsplannen van de effectief te realiseren oppervlakte VEN en natuurverwevingsgebied overeenkomstig artikelen 17, 20 tot en met 24 en 30 van het decreet wordt voor aankopen binnen de agrarische gebieden en de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden, bedoeld in § 2, 3°, overeenkomstig de criteria van het artikel 36, § 2, van het decreet, geen subsidie toegekend voor de oppervlakte die meer bedraagt dan 10 % van de totale oppervlakte die de vereniging het lopende jaar met aankoopsubsidie van het Vlaamse gewest heeft aangekocht en voor zover deze terreinen gedurende de laatste 5 jaar in gebruik waren bij een beroepslandbouwer. Het eventuele saldo van het niet opgebruikte percentage is maximaal gedurende de twee volgende kalenderjaren overdraagbaar.
Na de definitieve vaststelling van alle afbakeningsplannen van de effectief te realiseren oppervlakte VEN en natuurverwevingsgebied overeenkomstig artikelen 17, 20 tot en met 24 en 30 van het decreet wordt voor aankopen binnen de agrarische gebieden en de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden, bedoeld in § 3, 3°, overeenkomstig de criteria van het artikel 36, § 2, van het decreet, geen subsidie toegekend voor de oppervlakte die meer bedraagt dan 5 % van de totale oppervlakte die de vereniging het lopende jaar met aankoopsubsidie van het Vlaamse gewest heeft aangekocht en voor zover deze terreinen gedurende de laatste 5 jaar in gebruik waren bij een beroepslandbouwer. § 5. Het maximale bedrag van de aankoopsubsidie die elke erkende terreinbeherende natuurverenigingen ontvangt, wordt vastgesteld aan de hand van de formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 6. Als een erkende terreinbeherende natuurvereniging voor een bepaald jaar geen subsidieaanvraag heeft ingediend of een aanvraag heeft ingediend voor een subsidiebedrag kleiner dan het berekende deel conform § 5, wordt het vrijgekomen bedrag zonder rekening te houden met de betreffende vereniging verdeeld over de andere erkende terreinbeherende verenigingen. Deze verdeling gebeurt volgens de verhouding vastgesteld aan de hand van de formule bedoeld in § 5.
Indien erkende terreinbeherende verenigingen samengaan dan wordt het, conform § 5, berekende deel van beide verenigingen samengevoegd. § 7. De afdeling deelt het geheel van de berekeningscijfers, bedoeld in § 5, mee aan de terreinbeherende verenigingen. § 8. De bedragen, vermeld in dit besluit, gelden inclusief de kosten voor registratie, notariële erelonen en zegelrecht en inclusief de eventuele uittredingsvergoeding.
Voor gebieden bedoeld in artikel 8, § 2, 3°, en artikel 8, § 3, 3°, kan geen uittredingsvergoeding in rekening gebracht worden.
Art. 9.De toegekende subsidie wordt uitbetaald in drie schijven : 1° vijftig procent van het bedrag na de beslissing van de minister over de toekenning;2° veertig procent van het bedrag na de goedkeuring door de afdeling van de verantwoording van de besteding van de helft van de eerste schijf;3° tien procent van het bedrag na de goedkeuring door de afdeling van de verantwoording van de besteding van de subsidie. HOOFDSTUK III. - Natuurreservaten en subsidiëring erkende natuurreservaten Afdeling 1. - Erkenning als natuurreservaat
Art. 10.§ 1. De private personen of de rechtspersonen, andere dan het Gewest of de Staat, dienen de aanvraag voor de erkenning van hun terrein als natuurreservaat in bij de afdeling, bij aangetekend schrijven. § 2. De aanvraag voor erkenning moet voldoen aan de structuur en de inhoud zoals bepaald in bijlage III. § 3. De afdeling onderzoekt de erkenningsaanvraag op haar administratieve volledigheid, overeenkomstig § 2.
Wordt de aanvraag onvolledig bevonden, dan wordt de aanvrager hiervan binnen de 21 werkdagen na de indiening van de erkenningsaanvraag, schriftelijk in kennis gesteld, met vermelding van de gegevens en/of documenten die ontbreken of nadere toelichting vereisen.
Wordt de aanvraag volledig bevonden, dan wordt de aanvrager hiervan binnen de 21 werkdagen na de indiening van de erkenningsaanvraag bij ter post aangetekende brief in kennis gesteld. De behandelingstermijn vangt aan op de datum van verzending van voormelde brief. § 4. De afdeling stuurt, zodra de aanvraag volledig is verklaard, zonder verwijl een exemplaar van de erkenningsaanvraag voor advies aan : 1° de Raad;2° als het betreffende terrein de bestemming agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied of agrarisch gebied met ecologisch belang, valleigebied, of agrarisch gebied met bijzondere waarde heeftaangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening : a) de afdeling Land van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer voor advies over de agrarische structuur van het betreffende terrein;b) de administratie Land- en Tuinbouw (ALT) voor advies over de geschiktheid van het betreffende terrein voor normaal landbouwgebruik.3° als het betreffende terrein een bos omvat voor advies over het bosbeheer : a) het Bosbeheer;b) de Vlaamse Hoge Bosraad.4° als het betreffende terrein een beschermd landschap omvat : de administratie bevoegd voor de Landschappen voor advies over het beheerplan; Deze adviezen worden aan de afdeling overgemaakt binnen een termijn van 60 kalenderdagen na ontvangst van het dossier. Bij ontstentenis van een advies binnen de gestelde termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
De afdeling legt de aanvraag met haar advies, samen met het advies van de Raad en in het voorkomende geval de adviezen van de afdeling Land, de ALT, het Bosbeheer, de Vlaamse Hoge Bosraad en de administratie bevoegd voor de Landschappen, binnen een termijn van 30 dagen, voor aan de minister, die beslist. § 5. De beslissing over de erkenning als natuurreservaat houdt rekening met : 1° de hoge actuele of potentiële natuurwaarde van het betreffende terrein;2° de beschermende statuten van het terrein, in het bijzonder de bescherming of de ligging binnen de gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud met inbegrip van de Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen en de mate waarin het beheerplan rekening houdt met en invulling geeft aan deze beschermende statuten;3° de vooruitzichten voor het verbeteren en het voortbestaan van de ecologische waarden van het betreffende terrein;4° de oppervlakte van het betreffende terrein en de uitbreidingsmogelijkheden binnen het visiegebied zoals beschreven voor de erkenning als natuurreservaat;5° het actuele en toekomstige beheer van het betreffende terrein en de kadering van dit beheer binnen een totale visie voor het volledige visiegebied;6° het actuele natuurtype en de natuurstreefbeelden;7° de criteria bepaald in artikel 36, § 2, van het decreet en die welke met toepassing van artikel 36, § 3, van het decreet worden vastgesteld;8° de afstemming op de visie ontwikkeld in het kader van een ingesteld natuurinrichtingsproject;9° de afstemming op goedgekeurde natuurrichtplannen. § 6. Bij de erkenning als natuurreservaat keurt de minister het beheerplan goed, met inbegrip van : 1° de uitbreidingszone;2° de ontheffingen van de verboden bedoeld in artikel 35 van het decreet;3° de afwijkingen van de verbodsbepalingen, de vergunningsplicht en de meldingsplicht bedoeld in artikelen 7 tot en met 19 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. § 7. De minister kan maar nieuwe reservaten erkennen tot een totale oppervlakte die rekening houdt met de beschikbare begrotingskredieten voor de subsidiering van erkende reservaten.
Art. 11.§ 1. Voor de uitbreiding van de erkenning als natuurreservaat dienen de private personen of de rechtspersonen, andere dan het Gewest of de Staat, bij aangetekend schrijven een aanvraag in bij de afdeling tot uitbreiding van de erkenning als natuurreservaat. De aanvraag voor uitbreiding moet voldoen aan de structuur en de inhoud zoals bepaald in bijlage III. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag voor uitbreiding overeenkomstig artikel 10 § 3, en vraagt het advies aan de betrokken afdelingen en administraties overeenkomstig artikel 10 § 4, 2°, 3°, a) en 4°. Indien deze uitbreiding een grondige wijziging van de beheersvisie tot gevolg heeft, wordt ook het advies gevraagd overeenkomstig artikel 10, § 4, 1° en 3° b) .
Deze adviezen worden aan de afdeling overgemaakt binnen een termijn van 60 kalenderdagen na ontvangst van het dossier. Bij ontstentenis van een advies binnen de gestelde termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
De afdeling legt de aanvraag met haar advies, samen met in het voorkomende geval de adviezen van de Raad, de afdeling Land, de ALT, het Bosbeheer, de Vlaamse Hoge Bosraad en de administratie bevoegd voor de Landschappen, binnen een termijn van 30 dagen, voor aan de minister, die beslist. § 3. De minister beslist over de uitbreiding van de erkenning op grond van het vastgestelde beheersplan en het visiegebied van het erkende reservaat. § 4. De minister kan maar erkende reservaten uitbreiden tot een totale oppervlakte die rekening houdt met de beschikbare begrotingskredieten voor de subsidiering van erkende reservaten.
Art. 12.§ 1. Voor de hernieuwing van de erkenning als natuurreservaat, dienen de private personen of rechtspersonen, andere dan het Gewest of de Staat, bij aangetekend schrijven een aanvraag in bij de afdeling tot hernieuwing van de erkenning als natuurreservaat. § 2. De aanvraag voor hernieuwing moet voldoen aan de structuur en inhoud zoals bepaald in bijlage III van dit besluit. De aanvraag omvat tevens een verslag van het resultaat van het tot dan toe gevoerde beheer en beschrijft en motiveert de eventueel voorgestelde wijzigingen aan het beheer. § 3. De afdeling onderzoekt de hernieuwingsaanvraag op haar volledigheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 § 3.
De hernieuwing verloopt volgens dezelfde procedure als de eerste erkenning zoals bepaald in artikel 10 § 4, 1°, 3° en 4°. § 4. De afdeling legt de aanvraag samen met haar advies voor de hernieuwing van de erkenning als natuurreservaat, samen met in het voorkomende geval de adviezen van de raad, het bosbeheer, de Vlaamse Hoge Bosraad en de administratie bevoegd voor de landschappen, binnen een termijn van 90 dagen voor aan de minister, die beslist. § 5. De minister kan maar erkende reservaten hernieuwen tot een totale oppervlakte die rekening houdt met de beschikbare begrotingskredieten voor de subsidiëring van erkende reservaten.
Art. 13.De minister kan de erkenning als natuurreservaat intrekken wanneer blijkt : 1° dat de erkenning werd verkregen op grond van valse verklaringen of documenten;2° dat het betreffende terrein niet langer voldoet aan de voorwaarden opgelegd in hoofdstuk III, afdeling 1. Afdeling 2. - Subsidiëring van de huur, het beheer en het toezicht, de
eerste inrichting, de monitoring, de uitzonderlijke éénmalige inrichtingen, de openstelling en het onthaal in erkende natuurreservaten voor private personen en privaatrechtelijke rechtspersonen
Art. 14.Binnen de jaarlijkse beschikbare begrotingskredieten en volgens de bepalingen van dit besluit kan de minister aan private personen en privaatrechtelijke rechtspersonen, een subsidie toekennen voor de huur, het beheer en het toezicht, de eerste inrichting, de monitoring, de uitzonderlijke éénmalige inrichtingen, de openstelling en het onthaal in erkende natuurreservaten.
Art. 15.§ 1. De private personen en privaatrechtelijke rechtspersonen dienen de aanvraag, voor de subsidiëring van de huur, het beheer en het toezicht, de eerste inrichting, de monitoring, de uitzonderlijke éénmalige inrichtingen, de openstelling en het onthaal in een erkend natuurreservaat, in bij de afdeling. § 2. De aanvraag omvat : 1° de identificatiegegevens van de aanvrager;2° de identificatie van het of de erkende reserva(a)t(en) waarvoor de aanvraag wordt ingediend;3° het adres en het nummer van de rekening waarop een eventuele subsidie kan worden gestort. § 3. De aanvraag voor subsidiëring moet tijdens de erkenningsperiode niet hernieuwd worden. De uitvoering gebeurt binnen de ruimte van de jaarlijkse beschikbare begrotingskredieten. § 4. Aanvragen voor de subsidiëring van uitzonderlijke éénmalige werken en voor de openstelling kunnen afzonderlijk gebeuren, wanneer de aanvraag voor subsidiëring van de huur, het beheer en het toezicht, de eerste inrichting en de monitoring reeds werd ingediend.
Art. 16.§ 1. De subsidie voor de huur van erkende reservaten bedraagt 60 % van de werkelijke kosten. Deze subsidies zijn begrensd tot een maximum 100,00 EUR/ha/jaar § 2. Om in aanmerking te komen voor de subsidie vermeld in dit artikel bedraagt de minimale oppervlakte van het erkende natuurreservaat 2 ha.
Art. 17.§ 1. De forfaitaire basissubsidie voor het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht in erkende reservaten volgens de bepalingen van dit besluit, bedraagt 50,00 EUR/ha/jaar, ongeacht het actuele natuurtype dat aanwezig is.
Een aanvullende forfaitaire subsidie varieert volgens : 1° de oppervlakte van de terreinen;2° het actuele natuurtype voor de terreinen. Het natuurstreefbeeld van de terreinen wordt bepaald voor de erkenningsperiode. De actuele natuurtypen en de streefbeelden worden op kaart schaal 1/10 000 aangebracht en via een elektronische informatiedrager aangeleverd.
In het kader van het uitgebreid monitoringsrapport zoals bedoeld in artikel 19 kan de beheerder drie jaar na de erkenning van het reservaat een geactualiseerde actuele natuurtypekaart indienen waarin de natuurbeheersresultaten zijn opgenomen. Vervolgens kan om de vijf jaar een aanpassing van de actuele natuurtypenkaart ingediend worden.
De afdeling neemt akte van deze melding. In geval van twijfel legt de afdeling de bijgestelde natuurtypekaart voor advies voor aan het Instituut voor Natuurbehoud, waarna ze de nieuwe natuurtypekaart aanvaardt of weigert. § 2. De aanvullende forfaitaire subsidie voor het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht bedraagt 500,00 EUR/ha per jaar voor het volgende actuele natuurtype dat past in het natuurstreefbeeld : 1° Drijftil of drijfzoom (Md);2° Galigaanvegetatie (Mm);3° Zuur laagveen (Ms);4° Alkalisch laagveen (Mk);5° Alkalisch laagveen in duinpannen (Mp);6° Vochtig, niet tot weinig bemest grasland (zgn. dotterbloemhooilanden) (Hc); 7° Onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland (zgn."blauwgraslanden", vochtige tot venige graslanden van zeer voedselarme zandgronden), inclusief de varianten Hmo, Hme, Hmm (Hm); 8° Kalkgrasland (graslanden van droge, mineralenrijke maar N- en P-arme gronden) (Hk) & Kalkstruweel (Sk);9° Kalkrijk duingrasland (Hd).10° Zure borstelgrasvegetatie (heischrale graslanden) (Hn);11° Venige struikheide met bosbes (Ct incl.variant Ctm); 12° Hoogveen (T); De oppervlakte van het geheel van natuurtypen bedoeld in § 2 moet minimaal 2 ha per erkend natuurreservaat beslaan. § 3. De aanvullende forfaitaire subsidie voor het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht bedraagt 300,00 EUR/ha per jaar voor het volgende actuele natuurtype dat past in het natuurstreefbeeld : 1° Rietland (Mr);2° Grote zeggenvegetatie (Mc);3° Zeebiesvegetatie (Mz);4° Natte ruigte met Moerasspirea (Hf);5° Gagelstruweel (Sm);6° Vochtig Wilgenstruweel op venige of zure grond (So);7° Vochtige tot natte heide (Ce incl.variant Ces) met boom- en struikbedekking van maximaal 20 %); 8° Struisgrasvegetatie op zure bodem (graslanden van droge, zeer voedselarme zure gronden) (Ha);9° Mesofiel hooiland (Hu);10° Soortenrijk permanent cultuurgrasland (Hp*), Soortenrijke weilanden met veel sloten en/of microreliëf (Hpr*) en soortenrijke zilte graslanden met veel sloten en/of microreliëf en met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed;(Hpr*+Da); 11° Soortenrijke akkerkruidenvegetatie (B*);12° Mozaïek ontstaan door extensieve begrazing (kleiner of gelijk aan 1 Gve/ha).10 % van het terreingedeelte moet bestaan uit de natuurtypen Ms, Mk, Mp, Hm, Hk, Hd, Ha, Hn of 40 % indien het om de natuurtypen Hc, Hj, Sk, Mm, Mr, Mc, Hf, Hpr, Sm, Ce, Cg, Hu en Cv gaat met een minimale oppervlakte 30 ha.
De oppervlakte van de natuurtypen bedoeld in § 3 eventueel verhoogd met natuurtype bedoeld in § 2 moet minimaal 2 ha per erkend natuurreservaat beslaan. Voor het natuurtype genoemd in 12° blijft de daar vermelde minimale oppervlakte van kracht. § 4. De aanvullende forfaitaire subsidie voor het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht bedraagt 125,00 EUR/ha per jaar voor de volgende actuele natuurtype dat past in het natuurstreefbeeld : 1° Zeereepduin (Dd, Dm);2° Zuur duinbos (Qd);3° Duindoornstruweel (Sd);4° Brakke plas (Ah);5° Eutrofe plas, Eendenkooi en zandwinningsplassen (App, Ae, Am, Ka);6° Oligotroof water (Ao);7° Brem- & Gaspeldoornstruweel (Sg);8° Doornstruweel (Sp);9° Spontaan struweel van allerlei aard (Sz);10° Vochtig, meso- tot eutroof wilgenstruweel (Sf);11° Oligotroof elzenbos met veenmossen (Vo);12° Mesotroof elzenbos met zeggen (Vm);13° Venig berkenbos (Vt);14° Alluviaal essen/olmenbos (Va);15° Nitrofiel alluviaal elzenbos (Vn);16° Vochtig elzen/eikenbos met eventueel Haagbeuk (Vf);17° Elzen-Essenbos van bronnen en bronbeken (Vc);18° Droge struikheide (Cg);19° Open bos en/of heide en schraalland met boom- en struikopslag (tot max.60 %) (kruidlaag bestaat uit de streefbeelden Hm, Ha, Hn, Ce, Cg, Ct & Cv), minimale oppervlakte 5 ha; 20° Droge struikheide met bosbes (Cv);21° Vochtige tot natte graslanden met hoge abundantie van Juncus soorten (Hj);22° Ruderale vegetaties, zeer soortenrijk met minder algemene soorten (Ku*);23° Schorre of al dan niet begroeide slikken (Da, Ds);24° Hoogstamboomgaarden (Kj);25° Mozaïek ontstaan door extensieve begrazing (kleiner of gelijk aan 1 Gve/ha) 10 % van het terreingedeelte dient te bestaan uit de natuurtypen Ms, Mk, Mp, Hm, Hk, Hd, Ha, Hn of 40 % indien het om de natuurtypen Hc, Hj, Sk, Mm, Mr, Mc, Hf, Hpr, Sm, Ce, Cg, Hu en Cv gaat en de oppervlakte kleiner dan 30 ha en groter dan 5 ha bedraagt;26° Natuurtypen, genoemd in §§ 2 en 3 die niet voldoen aan de minimumoppervlakte;
Art. 18.§ 1. Een éénmalige subsidie wordt uitgekeerd voor het opstellen van een beheerplan dat voldoet aan de criteria vastgesteld in dit besluit en de éénmalige inrichting. De subsidie wordt slechts toegekend na goedkeuring van het beheerplan door de minister. § 2. Het basisbedrag van deze subsidie wordt vastgesteld op 250,00 EUR per hectare.
Art. 19.§ 1. Drie vegetatiejaren na de eerste erkenning, en vervolgens om de 5 jaar dient de aanvrager van de subsidie bij de afdeling een uitgebreid monitoringrapport in.
De afdeling onderzoekt het monitoringrapport. Wanneer de afdeling meent dat de stukken onvolledig of onjuist zijn, meldt ze dit, uiterlijk 3 maanden na de indiening, aan de aanvrager met een gemotiveerd schrijven. De aanvrager heeft drie maanden de tijd om hierop te antwoorden. Als de afdeling dit antwoord onvoldoende vindt, wordt het advies van het Instituut voor Natuurbehoud ingewonnen, waarna de afdeling beslist. § 2. Daarnaast stuurt de beheerder van het erkend reservaat jaarlijks, vóór 31 maart, een beperkt rapport van monitoringsgegevens naar het Instituut voor Natuurbehoud. § 3. De forfaitaire subsidie voor de uitvoering van de monitoring bedraagt 35,00 EUR/ha per jaar. Deze subsidie wordt jaarlijks, samen met de subsidie voor huur, beheer en toezicht uitbetaald. § 4. De minister stelt nadere regels vast over de te leveren monitoringsgegevens en de vorm en modaliteiten van de rapporten onder § 1 en 2.
Art. 20.§ 1. De forfaitaire subsidie voor de openstelling bedraagt 2,00 EUR/m per jaar. De maximale subsidie berekend voor het volledige natuurreservaat bedraagt 50,00 EUR per hectare per jaar. § 2. De subsidie wordt aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van onderhavig besluit. § 3. Om in aanmerking te komen voor de subsidie voor openstelling dient in het beheerplan een openstellingsplan opgemaakt te worden van het erkend natuurreservaat of van delen ervan.
Het openstellingsplan dient minstens de elementen te behandelen zoals bepaald in bijlage III, rubriek 5.
Volgende paden komen in aanmerking : 1° private paden en wegen;2° onbebouwde buurtwegen, jaagpaden langs kanalen en rivieren grenzend aan het erkende reservaat;3° aan de aard van het terrein aangepaste paden : één meter knuppelbrug en loopplank worden gelijkgesteld aan 5 m pad, indien ze langer zijn dan 10 m;4° waarnemingsaccomodatie : één vogelkijkhut of een analoge constructie wordt gelijkgesteld aan 175 m pad.
Art. 21.§ 1. Voor het onthaal van het publiek in de erkende reservaten kan aan de erkende terreinbeherende vereniging per provincie en per jaar een basisonthaalsubsidie toegekend worden van 25.000,00 EUR voor de werking van de bezoekerscentra. Dit bedrag moet voor 85 % worden verantwoord voor personeelskosten die samenhangen met het onthaal van het publiek in de natuurreservaten.
Hiervoor dient per provincie aan volgende voorwaarden voldaan te zijn : de erkende terreinbeherende vereniging heeft minstens 200 ha erkende reservaten in beheer; de terreinbeherende vereniging heeft de beschikking over een bezoekerscentrum dat voldoet aan volgende voorwaarden : 1° een vergund gebouw gelegen op wandelafstand van een erkend reservaat met een informatieruimte over de omgevende natuur.Vanuit het bezoekerscentrum zijn er aangeduide wandeltrajecten vrij toegankelijk doorheen het reservaat. De individuele wandelaar kan te allen tijde gratis een eenvoudige wandelkaart bekomen met basisinformatie van het reservaat; 2° het bezoekerscentrum is minstens gedurende 140 dagdelen, waarvan minstens 20 % gedurende weekend- en feestdagen, vrij toegankelijk voor het publiek.Een dagdeel bestaat uit 4 openingsuren. Tijdens de openingsuren dient een aangestelde van de vereniging aanwezig te zijn om het publiek informatie te verstrekken; 3° er kan een actieve vrijwillige gidsenwerking aangetoond worden;4° er wordt minstens maandelijks een gratis publieksgerichte activiteit georganiseerd betreffende de natuur in de omgeving van het bezoekercentrum.Deze activiteiten worden bekend gemaakt in het bezoekerscentrum en in de lokale media. § 2. Aanvullend bij de basisonthaalsubsidie kan elke erkende terreinbeherende vereniging voor elke euro subsidie ontvangen van een provinciale of gemeentelijke overheid, voor de inrichting of het beheer van een bezoekerscentrum, een bijkomende subsidie van 1,00 EUR ontvangen van de Vlaamse overheid. Deze aanvullende subsidie is evenwel beperkt tot een maximum van 25.000,00 EUR per jaar voor elke begonnen schijf van 1 000 hectare erkend reservaat in beheer.
Deze aanvullende subsidie moet eveneens voor minstens 85 % verantwoord worden door loonkosten die samenhangen met het functioneren van het bezoekerscentrum. § 3. Per bezoekerscentrum dat voldoet aan de voorwaarden uit § 1, 1° tot 4°, kan op basis van dit besluit maximaal 50.000,00 EUR subsidie per jaar ontvangen van de Vlaamse overheid. § 4. De erkende terreinbeherende vereniging dient jaarlijks de aanvraag voor subsidiëring van de te subsidiëren bezoekerscentra in als onderdeel van het jaarrapport zoals bepaald in bijlage IV.
Art. 22.§ 1. Uitzonderlijke eenmalige inrichtingsmaatregelen die natuurherstel, natuurontwikkeling of verbeterde openstelling tot doel hebben, worden voor maximaal 80 % gesubsidieerd. Het minimum subsidiebedrag bedraagt 2250,00 EUR. § 2. De aanvraag voor het verkrijgen van de subsidie voor éénmalige inrichtingsmaatregelen wordt voor de aanvang van de werken ingediend bij de afdeling, die dit voorlegt met advies aan de minister, die beslist.
Na goedkeuring wordt een voorschot van 60 % uitbetaald. Het saldo wordt uitbetaald na uitvoering van de werken. § 3. De minister kan nadere regels vaststellen.
Art. 23.De aanvrager van de subsidie dient jaarlijks voor 31 januari een jaarrapport over de beheerswerken in bij de afdeling.
De inhoud van het jaarrapport wordt bepaald in bijlage IV.
Art. 24.§ 1. De subsidie voor het opstellen van het beheerplan en de eerste inrichting zoals bepaald in artikel 18 wordt uitbetaald na de erkenning. § 2. De subsidie voor de huur, het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht, de monitoring en de openstelling van een erkend natuurreservaat, evenals de subsidie voor de bezoekerscentra zoals bepaald in artikel 21, wordt uitbetaald als volgt : 1° vier driemaandelijkse voorschotten van 22,5 % respectievelijk uit te betalen voor 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december van het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft; Het totaal van de uit te betalen voorschotten wordt berekend op basis van de totale subsidies inzake de huur, het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht, de monitoring en de openstelling die werden toegekend aan de betrokken beheerder voor het werkingsjaar voorafgaand aan het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Voor nieuwe erkende natuurreservaten worden in het eerste jaar geen voorschotten uitbetaald. Deze regeling wordt pas vanaf het tweede erkenningsjaar toegepast; 2° het saldo, evenals de subsidie voor de bezoekerscentra, wordt uitbetaald, na voorlegging van de jaarrapporten, voor 1 juni van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft. § 3. Minimum 60 % van de subsidie bedoeld voor het behalen van het natuurstreefbeeld, monitoring en openstelling van natuurreservaten moet verantwoord worden met personeelskosten samenhangend met werkzaamheden voor het behalen van het natuurstreefbeeld, de openstelling, de monitoring en begeleiding ervan, van de betreffende terreinen. Maximaal 40 % van de subsidie kan aan andere kosten besteed worden.
Art. 25.De subsidie voor de huur, het behalen van het natuurstreefbeeld en het toezicht, de eerste inrichting, de monitoring, de uitzonderlijke éénmalige inrichtingen, de openstelling en het onthaal in een erkend natuurreservaat is niet cumuleerbaar met andere tegemoetkomingen vanuit het Vlaams gewest zoals : 1° vergoedingen toegekend op grond van het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 betreffende de subsidiëring van de bebossing van landbouwgronden ter uitvoering van de verordening (EEG) 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunmaatregel voor bosbouwmaatregelen in de landbouw;2° vergoedingen toegekend op grond van het besluit van de Vlaamse regering van 28 maart 2003 betreffende de subsidiëring van de bebossing van landbouwgronden ter uitvoering van de verordening (EEG) nr.1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 3° vergoedingen toegekend op grond van het bosdecreet van 13 juni 1990;4° vergoedingen toegekend op grond van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;5° vergoedingen toegekend op basis van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;6° vergoedingen toegekend op grond van het besluit van de Vlaamse regering van 13 april 1999 betreffende de toekenning van subsidies om landbouwproductiemethoden toe te passen en het sluiten van beheersovereenkomsten ter uitvoering van de verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer; 7° vergoedingen toegekend in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 8° inrichtingsmaatregelen uitgevoerd in het kader van een natuurinrichtingsproject ter uitvoering van artikel 47 van het Natuurdecreet. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 26.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies. De erkenning van de verenigingen die op basis van dit besluit werden bekomen blijven gelden.
Art. 27.§ 1. Voor de natuurreservaten die erkend zijn voor de in werking treding van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies wordt de erkenningsperiode van 10 jaar verlengd tot 27 jaar conform het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. § 2. Voor de periode van de erkenning hebben de erkende reservaten bedoeld in § 1, die nog niet beschikken over een goedgekeurde natuurstreefbeeldenkaart en de actuele natuurtypekaart conform dit besluit recht op een forfaitaire subsidie van 150,00 EUR/ha per jaar, bepaald in het koninklijk besluit van 3 februari 1981 tot regeling, voor het Vlaamse Gewest van de erkenning de subsidiëring van natuurreservaten, verhoogd met de subsidie voor monitoring. De termijn wordt evenwel beperkt tot het ogenblik dat hun erkenning volgens hetzelfde koninklijk besluit zou dienen te worden vernieuwd.
De beheerder kan de streefbeelden en de actuele natuurtypekaart conform art 17 neerleggen voor het erkende reservaat. Van zodra de afdeling de vraag conform aan dit besluit verklaart worden de subsidies overeenkomstig de bepalingen van dit besluit uitbetaald.
Aanvragen die vóór 30 september worden ingediend bij de afdeling, krijgen mits conformverklaring de verhoogde subsidie vanaf het volgende werkjaar.
De beheerder ontvangt na deze conformverklaring de subsidie zoals beschreven in artikel 18.
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage I. - Structuur en inhoud van het activiteitenverslag Het jaarlijkse activiteitenverslag zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 14°, van dit besluit vermeldt per erkend natuurreservaat ten minste : 1. de totale oppervlakte;2. de oppervlakte in eigendom van de vereniging;3. de oppervlakte in beheer bij de vereniging;4. de wijziging van de oppervlakte in eigendom van of in beheer bij de vereniging tijdens het voorbije jaar;5. een overzicht van de stand van zake van aanvragen tot erkenning van de met subsidie aangekochte gronden. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage II. - Modelformulieren voor de aanvraag tot subsidiëring van de aankoop van gebieden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 over de voorwaarden voor de erkenning van terreinbeherende natuurverenigingen en de toekenning van subsidies voor de aankoop van gebieden.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage III. - Structuur en inhoud van de aanvraag voor erkenning als natuurreservaat 1. Aanvraag 1° De identificatiegegevens van de aanvrager.a) als de aanvrager eigenaar is van het betreffende terrein : een schriftelijke verklaring van de persoon die het gebruiksrecht van het betreffende terrein heeft dat hij instemt met een eventuele erkenning als natuurreservaat;b) als de aanvrager niet de eigenaar is van het betreffende terrein : een schriftelijke verklaring van de eigenaar of van de gebruiker van het betreffende terrein dat zij beheren dat hij instemt met een eventuele erkenning als natuurreservaat;2° Als het terrein een aaneengesloten oppervlakte heeft van minimum 10 ha, de verbintenis van de aanvrager om het voor erkenning voorgedragen terrein open te stellen voor het publiek, conform de ontsluiting opgenomen in het beheersplan;3° In verband met de aanvraag voor huursubsidie : een overzicht van de huurcontracten met vermelding van de gehuurde oppervlakte en de huurprijs/jaar;4° De digitale bestanden van het visiegebied, de actuele natuurtypen, de streefbeelden en de openstelling;5° Een synthesenota van het dossier.2. Beschrijving van het terrein en het visiegebied Situering op een kaart op schaal 1 : 100 000; ligging op een detailkaart waarop de kadastrale percelen zijn weergegeven; de verantwoordelijke beheerder(s); oppervlakte van de ter erkenning voorgedragen gronden; bestemming volgens de ruimtelijke uitvoeringsplannen; beschermende statuten, inzonderheid beschermende bepalingen voor gebieden die afgebakend zijn in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van de Europese richtlijnen vastgesteld op grond van internationale verdragen; als het terrein ligt binnen een GEN, een GENO of een deel van het IVON, waarvoor een definitief afbakeningsplan is vastgesteld : een uittreksel uit dit plan met de situering van het betreffende terrein; als het terrein ligt binnen een GEN, een GENO of een deel van het IVON, waarvoor een natuurrichtplan is goedgekeurd : een uittreksel uit dit plan met de gegevens die betrekking hebben op het betreffende terrein; voorstel van afbakening van het visiegebied; voorstel voor uitbreidingszone van het natuurreservaat, overeenkomstig artikel 33, 3e lid, van het decreet. huidige flora, fauna en natuurlijk milieu van het betreffende terrein; huidige hydrologie van het betreffende terrein, in het bijzonder de infiltratie- en kwelprocessen; huidig beheer; 3. Streefbeeld voor het beheer Beheerstrategie : procesbeheer/patroonbeheer; beheersdoelstellingen, beheersstrategie en toekomstvisie (inbegrepen het voorgestelde visiegebied van het natuurreservaat), met bijzondere aandacht voor de gebieden afgebakend in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van de Europese richtlijnen vastgesteld op grond van internationale verdragen; actueel natuurtype conform art 17, § 2, 3 en 4, van dit besluit; natuurstreefbeelden van de verschillende terreingedeelten (conform artikel 17, § 2, 3 en 4) en de verwachte evolutie voor de duur van de erkenning. 4. Beschrijving van de beheersmaatregelen, met bijzondere aandacht voor de gebieden afgebakend in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van de Europese richtlijnen vastgesteld op grond van internationale verdragen Eenmalige inrichtings- en beheersmaatregelen; beheer op korte termijn : tekstueel beschreven en op kaart weergegeven; beheer op lange termijn; ontheffingen en afwijkingen (opsomming van de aangevraagde ontheffingen van de verboden bedoeld in het artikel 35 van het decreet en van de afwijkingen van de verbodsbepalingen, de vergunningplicht en de meldingsplicht bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 21 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; monitoring en beheersevaluatie : werkwijze, organisatie en prioritair te volgen soorten; 5. Openstellingsplan : tekstueel beschreven en op kaart weergegeven met minstens volgende elementen : aanduiding van de wegen en paden toegankelijk voor voetgangers, evenals desgewenst bepaalde zones van het natuurreservaat die ook buiten de paden toegankelijk zijn; toegankelijkheidsregeling voor andere weggebruikers dan voetgangers; motivering waarom bepaalde paden of delen van het natuurreservaat geheel of gedeeltelijk en bestendig, tijdelijk of periodiek ontoegankelijk zijn, de paden inbegrepen; aanduiding op kaart van de locaties waar de toegankelijkheidsregeling duidelijk zichtbaar wordt aangegeven. 6. Facultatief voor een beschermd landschap conform het landschapsdecreet, artikel 17, § 5. beschrijving van de cultuurhistorische of esthetische waarden van het landschap; instandhoudings-, onderhouds-, herstel- en verbeteringswerkzaamheden om cultuurhistorische of esthetische redenen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage IV. - Structuur en inhoud van het jaarrapport over de erkende natuurreservaten Datum : Auteur : Gegevens van het erkend natuurreservaat naam erkend natuurreservaat nummer erkend natuurreservaat evolutie reservaatsstatus evolutie erkenning overzicht van de huurcontracten met vermelding van, per contract, de gehuurde oppervlakte en de huurprijs/jaar Beheersverslag voorbije kalenderjaar overzicht van de uitgevoerde eenmalige beheerswerken overzicht van de problemen die ontstaan zijn bij het uitvoeren van het onderhoudsbeheer opmerkelijke evoluties en waarnemingen Beheersplanning komende kalenderjaar overzicht van de uit te voeren eenmalige beheerswerken wijzigingen in het uitvoeren van het onderhoudsbeheer Gegevens bezoekerscentra overzicht, per provincie, van de bezoekerscentra die voldoen aan de criteria van artikel 20bis , § 1, 1° tot 4°, met bewijsstukken ter staving van de criteria overzicht van de ontvangen subsidies van gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheden voor de inrichting of het beheer van bezoekerscentra met bewijsstukken Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN