gepubliceerd op 10 september 2003
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de beheerplannen van bossen
27 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de beheerplannen van bossen
De Vlaamse regering, Gelet op het Bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid op artikel 43, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999, en op artikel 44;
Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 36ter, § 3, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2002;
Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, inzonderheid op art. 16, § 4, vervangen bij het decreet van van 21 december 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 december 1991 betreffende het vaststellen van de beheersplannen voor de bossen;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Bosraad, gegeven op 29 juni 2001;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor het Natuurbehoud, gegeven op 5 september 2001;
Gelet op het verslag betreffende de vergadering van 6 maart 2002 van de Interministeriële conferentie voor het Leefmilieu, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 6, § 2, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 juni 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 9 juli 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op advies 33.798/3 van de Raad van State, gegeven op 4 februari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het Bosdecreet van 13 juni 1990;2° het VEN : het Vlaams Ecologisch Netwerk, bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;3° het Comité : het comité van beroep, bedoeld in artikel 43 van het Bosdecreet;4° vogelrichtlijngebied : a) elk gebied dat door de Vlaamse regering definitief is vastgesteld in de zin van artikel 36bis, § 6, van het Decreet Natuurbehoud en waarvan het definitief vaststellingsbesluit krachtens artikel 36bis, § 7, laatste lid, van hetzelfde decreet tevens het aanwijzingsbesluit vormt zoals bedoeld in artikel 36bis, § 9, van dat decreet;b) elke in artikel 36bis, § 13, van het Decreet Natuurbehoud bedoelde zone, of elk daarin bedoeld onderdeel van een zone, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Vogelrichtlijn;c) elk in artikel 75 van het Decreet Natuurbehoud bedoeld gedeelte van een in artikel 1, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 bedoelde zone;5° habitatrichtlijngebied : a) elk gebied dat door de Vlaamse regering in uitvoering van artikel 36bis, § 9, van het Decreet Natuurbehoud is aangewezen als speciale beschermingszone nadat de Europese Commissie het van communautair belang heeft verklaard;b) elk gebied dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone en door de Vlaamse regering definitief is vastgesteld in de zin van artikel 36bis, § 6 of § 12, van het Decreet Natuurbehoud;6° boscomplex : fysisch en geografisch samenhangend geheel van bospercelen;7° landschapsdecreet : het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg;8° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de beheerplannen van alle bossen, met uitzondering van de beheerplannen, bedoeld in artikel 25 en 47 van het decreet. HOOFDSTUK II. - Vorm en inhoud van het beheerplan
Art. 3.§ 1. Het beheerplan van een openbaar bos en het beheerplan van een privé-bos gelegen in het VEN, bevatten de gegevens, vermeld in bijlage I. Deze beheerplannen moeten worden opgesteld met inachtneming van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor duurzaam bosbeheer voor bossen gelegen in het Vlaamse gewest. § 2. Een beheerplan van een openbaar bos, gelegen in het VEN, in vogelrichtlijngebied of in habitatrichtlijngebied, vervalt uiterlijk 2 jaar na het van kracht zijn van het natuurrichtplan, zoals bedoeld in artikel 48 van het Decreet Natuurbehoud. Binnen die periode van twee jaar moet een nieuw beheerplan ingediend worden dat rekening houdt met de bepalingen van het natuurrichtplan.
Art. 4.§ 1. Het beheerplan van een privé-bos, niet gelegen in het VEN, bevat de gegevens, vermeld in bijlage II. De opsteller van het beheerplan maakt hiervoor gebruik van de formulieren, opgenomen in bijlage III. § 2. De beheerder van een privé-bos, niet gelegen in het VEN, kan op vrijwillige basis een beheerplan opstellen dat de gegevens bevat, vermeld in bijlage I. Dat beheerplan moet worden opgesteld met inachtneming van het Besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor duurzaam bosbeheer voor bossen gelegen in het Vlaamse Gewest.
Art. 5.Een of meer beheerders van privé-bossen en/of een of meer openbare boseigenaars kunnen een gezamenlijk beheerplan indienen. Het gezamenlijk beheerplan heeft betrekking op bossen die behoren tot één zelfde boscomplex.
Het gezamenlijk beheerplan wordt ingediend door de gevolmachtigde. De gevolmachtigde voegt aan het beheerplan een geschreven volmacht of een verklaring op erewoord toe dat hij gevolmachtigd is om het ontwerp-beheerplan in te dienen. Alle correspondentie in verband met het beheerplan gebeurt via de gevolmachtigde. Wanneer een andere gevolmachtigde wordt aangesteld, wordt dat gemeld aan het Bosbeheer.
Het gezamenlijk beheerplan bevat de gegevens, vermeld in bijlage II. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de formulieren, opgenomen in bijlage III. Wanneer één van de bossen waarvoor een gezamenlijk beheerplan wordt opgemaakt, een openbaar bos is of een privé-bos gelegen in het VEN, moet het volledige gezamenlijke beheerplan worden opgesteld overeenkomstig artikel 3, § 1.
Art. 6.§ 1. Elk beheerplan heeft in de regel een looptijd van 20 jaar. § 2. Voor een beheerplan van een privé-bos met de gegevens, vermeld in bijlage II, dat goedgekeurd werd met toepassing van dit besluit vóór de afbakening van het VEN en dat met de afbakening in het VEN komt te liggen, vervalt het beheerplan twee jaar na de datum van de afbakening van het VEN. Binnen die periode van twee jaar moet een nieuw beheerplan ingediend worden dat minstens de gegevens bevat uit bijlage I. HOOFDSTUK III. - Termijn, indiening, consultatie en goedkeuring van het beheerplan
Art. 7.De ontwerpbeheerplannen van openbare bossen en van privé-bossen worden ingediend in vier exemplaren bij de provinciale zetel van het Bosbeheer. De indiener van het ontwerpbeheerplan krijgt binnen een termijn van één maand een ontvangstmelding. Als het ontwerpbeheerplan volledig is en voor verdere behandeling aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer meegedeeld. Bij eventuele onvolkomenheden zendt het Bosbeheer het dossier terug met opgave van de redenen van onontvankelijkheid. Zodra de ontbrekende gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn, wordt het registratienummer meegedeeld.
Als het ontwerpbeheerplan moet voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer zoals bepaald in artikel 3, § 1 of artikel 4, § 2, kan het registratienummer pas meegedeeld worden nadat het in artikel 8, § 3, bedoelde dossier en het ontwerpbeheerplan zijn ingediend bij het Bosbeheer.
Art. 8.§ 1. Na de ontvangstmelding wordt het ontwerpbeheerplan dat moet voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer zoals bepaald in artikel 3, § 1 of artikel 4, § 2 voor consultatie ter inzage gelegd bij de bosgroep die actief is in de bosgroepregio waar het bos ligt, of bij het Bosbeheer. § 2. De aankondiging van de consultatie over het ontwerpbeheerplan gebeurt binnen 30 kalenderdagen na de ontvangstmelding. De aankondiging wordt in minstens 1 regionale krant gepubliceerd. In de aankondiging worden de volgende gegevens vermeld : 1° het onderwerp van het ontwerpbeheerplan, met een korte beschrijving van de beheerdoelstellingen op niveau van het bos of het boscomplex;2° de plaats waar en de uren waarop gedurende een periode van 30 kalenderdagen het ontwerpbeheerplan kan worden ingezien;3° de begin- en einddatum van de consultatieperiode;4° de mededeling dat gedurende die periode opmerkingen en/of bezwaren schriftelijk kunnen worden gericht aan de bosgroep of het Bosbeheer. § 3. Bij het afsluiten van de consultatie wordt door de bosgroep of het Bosbeheer een dossier opgemaakt dat de volgende elementen omvat : 1° het bewijs van de aankondiging;2° een kopie van de ingediende schriftelijke opmerkingen en/of bezwaren. Het bosbeheer of de bosgroep bezorgen dit dossier aan de opsteller van het beheerplan. De opsteller van het beheerplan past het ontwerpbeheerplan zonodig aan en voegt er een verslag van de consultatieronde aan toe. Dat verslag omvat naast bovengenoemde elementen ook een vermelding op welke wijze en waarom al dan niet rekening is gehouden met de ingediende schriftelijke opmerkingen en/of bezwaren.
Het verslag van de consultatieronde wordt samen met het ontwerpbeheerplan ingediend bij het Bosbeheer binnen 30 kalenderdagen na het afsluiten van de consultatieperiode. § 4. Overeenkomstig artikel 43, § 6 van het decreet, resp. art. 36ter , § 3 van het decreet natuurbehoud, wordt het ontwerpbeheerplan van een openbaar bos, gelegen in het VEN, resp. in vogelrichtlijngebied of in habitatrichtlijngebied, dat bij het Bosbeheer is ingediend na het afsluiten van de consultatieronde, door het Bosbeheer voor advies doorgestuurd naar de administratie, bevoegd voor het natuurbehoud.
Wanneer het advies niet binnen dertig dagen wordt uitgebracht, kan het beheerplan goedgekeurd worden.
Art. 9.Binnen zes maanden na het toekennen van het registratienummer keurt het Bosbeheer het ontwerpbeheerplan van een openbaar bos of van een privé-bos goed of brengt de indiener van het beheerplan op de hoogte van de onderdelen van het beheerplan die moeten worden gewijzigd en van de redenen waarom dat moet gebeuren.
Na ontvangst van de voorgestelde aanpassingen heeft de indiener van het beheerplan zes maanden de tijd om bij de provinciale zetel van het Bosbeheer een aangepast ontwerpbeheerplan in te dienen dat voldoende tegemoetkomt aan de in het vorige lid bedoelde opmerkingen van het Bosbeheer.
Als het opnieuw ingediende ontwerpbeheerplan hieraan niet voldoende tegemoetkomt of als er binnen de termijn van zes maanden nog geen aangepast beheerplan is ingediend, wordt de indiener van het beheerplan per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de afkeuring.
Tegen de afkeuring kan binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de datum van afkeuring, beroep ingesteld worden door de indiener van het beheerplan bij het Comité.
Art. 10.§ 1. Na afkeuring door het Bosbeheer of bij toepassing van de beroepsprocedure door het Comité heeft de indiener van het beheerplan zes maanden de tijd om een afdoende aangepast ontwerpbeheerplan in te dienen bij de provinciale zetel van het Bosbeheer. § 2. Wanneer het ingediende ontwerpbeheerplan niet afdoende is aangepast of wanneer er binnen de termijn van zes maanden na afkeuring door het Bosbeheer of bij toepassing van de beroepsprocedure door het Comité nog geen aangepast beheerplan is ingediend bij het Bosbeheer, kan het Bosbeheer het beheerplan opstellen overeenkomstig artikel 43, § 4, derde lid, van het decreet.
Het Bosbeheer stelt per aangetekende brief de openbare boseigenaar of de beheerder van een privé-bos of de gevolmachtigde in kennis van het beheerplan dat werd opgesteld en goedgekeurd.
Art. 11.Binnen de zes maanden na het toekennen van het registratienummer keurt de minister het ontwerpbeheerplan van een domeinbos goed of brengt het Bosbeheer op de hoogte van de onderdelen van het beheerplan die moeten gewijzigd worden en van de redenen waarom dit moet gebeuren.
Wanneer het ontwerpbeheerplan een gezamenlijk beheerplan betreft met domeinbos enerzijds en anderzijds ook openbaar bos ander dan domeinbos en/of privé-bos, dan kan het ontwerpbeheerplan pas ter goedkeuring aan de minister voorgelegd worden, nadat het ontwerpbeheerplan door het Bosbeheer werd goedgekeurd conform artikel 9 en 10.
Art. 12.§ 1. Als de openbare boseigenaar of de beheerder van het privé-bos geen ontwerpbeheerplan ter goedkeuring voorlegt, kan hij door het Bosbeheer per aangetekende brief in gebreke gesteld worden met het verzoek binnen een termijn van 6 maanden een beheerplan ter goedkeuring voor te leggen. § 2. Als de openbare boseigenaar of de beheerder van het privé-bos binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de in § 1 bedoelde ingebrekestelling, geen ontwerpbeheerplan heeft voorgelegd, kan het Bosbeheer het beheerplan opstellen overeenkomstig respectievelijk artikel 43, § 2, en artikel 43, § 3, van het decreet.
Het Bosbeheer stelt per aangetekende brief de openbare boseigenaar of de beheerder van een privé-bos in kennis van het beheerplan dat werd opgesteld en goedgekeurd.
Art. 13.Op gemotiveerd verzoek van de beheerder van het privé-bos, van de eigenaar van het openbaar bos of van de gevolmachtigde kan het beheerplan gewijzigd worden, onder meer naar aanleiding van toevoeging van bestanden. Enkel de gewijzigde gegevens moeten ingediend worden.
De procedure voor goedkeuring is dezelfde als voor een nieuw ingediend beheerplan. De goedkeuring van de wijziging van een beheerplan geldt voor de resterende termijn van de oorspronkelijke periode.
Als op niveau van het bos of het boscomplex de beheerdoelstellingen wijzigen, zoals beschreven in het beheerplan ter uitvoering van punt 3 van bijlage I en bijlage II, dan moet een nieuw beheerplan ingediend worden. HOOFDSTUK IV. - Het inzagerecht
Art. 14.Een goedgekeurd beheerplan ligt ter inzage bij de provinciale zetel van het Bosbeheer. HOOFDSTUK V. - Het Comité
Art. 15.§ 1. De leden van het comité van beroep worden benoemd door de minister bevoegd voor het natuurbehoud voor een hernieuwbare termijn van vier jaar. De Vlaamse Hoge Bosraad geeft advies met betrekking tot het al dan niet hernieuwen van de benoeming van de vertegenwoordigers van privé-boseigenaars en van de openbare eigenaars, die reeds vier jaar hun mandaat hebben vervuld. § 2. Wanneer het comité een beroep behandelt met betrekking tot een privé-bos zetelen de twee vertegenwoordigers van privé-boseigenaars in het comité. Wanneer het een beroep betreft met betrekking tot een openbaar bos zetelen de twee vertegenwoordigers van de openbare boseigenaars.
Wanneer het een beroep betreft met betrekking tot een gezamenlijk beheerplan van privé-bos en openbaar bos zetelen één vertegenwoordiger van de openbare bossen en één vertegenwoordiger van de privé-bossen in het comité. § 3. Leden van het Comité kunnen vervangen worden wanneer onder andere belangenvermenging mogelijk is. De voorzitter van het Comité beslist of leden al dan niet vervangen moeten worden. § 4. Het secretariaat van dit Comité wordt waargenomen door het Bosbeheer. § 5. Het Comité stelt een huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud. § 6. Het Comité kan alleen geldig beraadslagen als alle leden aanwezig zijn en beslist bij gewone meerderheid van stemmen. De voorzitter is stemgerechtigd. § 7. Na de beheerder van het privé-bos, de openbare boseigenaar, de gevolmachtigde en/of het Bosbeheer te hebben gehoord, hetzij op eigen verzoek, hetzij op uitnodiging, beslist het Comité in een met redenen omklede beslissing. Het Comité zendt een afschrift van de beslissing aan het Bosbeheer en aan de betrokken indiener van het beheerplan binnen een maand na de beraadslaging. § 8. De leden van het Comité kunnen aanspraak maken op de vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten van het rijkspersoneel. Voor de berekening van deze vergoeding worden zij gelijkgesteld met de rijksambtenaren bekleed met rang 10 tot 14. De voorzitter, evenals de vertegenwoordigers van het privé-bos en van het openbaar bos hebben recht op een zitpenning, zoals vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 16.Het besluit van de Vlaamse regering van 4 december 1991 betreffende het vaststellen van de beheerplannen voor de bossen wordt opgeheven.
Art. 17.Een goedgekeurd beheerplan van een openbaar bos, niet gelegen in VEN, in Vogelrichtlijngebied of in habitatrichtlijngebied of van een privé-bos, opgesteld ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 4 december 1991 betreffende het vaststellen van de beheerplannen voor de bossen, blijft geldig tot de vervaldatum van het beheerplan.
Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud, kan bijlage I, bijlage II en bijlage III aanpassen.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage I Inhoudstafel uitgebreid beheerplan 1 Identificatie van het bos 1.1 Eigendom, zakelijke en persoonlijke rechten 1.2 Kadastraal overzicht 1.3 Situatieplan (schaal 1/10.000 tot 1/25.000) 1.4 Situering 1.4.1 Algemeen - administratief 1.4.2 Relatie met andere groene domeinen 1.5 Statuut van de wegen en waterlopen 1.6 Bestemming volgens het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan 1.7 Ligging in speciale beschermingszones 1.7.1 Internationale beschermingszones 1.7.2 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden 2 Algemene beschrijving 2.1 Cultuurhistorische beschrijving 2.1.1 Historisch overzicht 2.1.2 Kenmerken van het vroegere beheer 2.2 Beschrijving van de standplaats 2.2.1 Reliëf en hydrografie 2.2.2 Bodem en geologie 2.3 Beschrijving van het biotisch milieu 2.3.1 Bestandskaart (schaal 1/5000 of 1/10.000) 2.3.2 Bestandsbeschrijving en dendrometrische gegevens a) Bestandskenmerken b) Boomsoortensamenstelling c) Dendrometrische gegevens 2.3.3 Flora 2.3.4 Fauna 2.4 Opbrengsten en diensten 3 Beheerdoelstellingen 3.1 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de economische functie 3.2 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de ecologische functie 3.3 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de sociale en educatieve functie 3.4 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de milieubeschermende functie 3.5 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de wetenschappelijke functie 4 Beheermaatregelen 4.1 Bosverjonging 4.2 Bosomvorming 4.3 Bebossingswerken 4.4 Bosbehandelings- en verplegingswerken 4.5 Kapregeling 4.6 Bosexploitatie 4.7 Brandpreventie 4.8 Open plekken 4.9 Gradiënten en bosrandontwikkeling 4.10 Specifieke maatregelen ter bescherming van flora en fauna 4.11 Dood hout en oude bomen 4.12 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de toegankelijkheid 4.12.1 Plan wegennet - opengestelde boswegen 4.12.2 Speelzones 4.12.3 Recreatieve infrastructuur 4.13 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de jacht 4.14 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de visserij 4.15 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot gebruik niet-houtige bosproducten 4.16 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot cultuurhistorische elementen.
Indien het bos gelegen is in een beschermd landschap, vormt dit deel het luik landschap', conform art. 16, § 4, van het landschapsdecreet 4.17 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de milieubeschermende functie 4.18 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de wetenschappelijke functie 4.19 Werken die de biotische of abiotische toestand van het bos wijzigen (artikel 20, artikel 90, artikel 96 en artikel 97 van het decreet) 4.20 Planning van de beheerwerken Bijlage 1. Samenvatting per bestand van de bosbouwopnames Bijlage 2. Samenvatting per bestand van de vegetatieopnames Bijlage 3. Consultatie van de bevolking Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage II Inhoudstafel beperkt beheerplan 1 Identificatie van het bos 1.1 Eigendom, zakelijke en persoonlijke rechten 1.2 Kadastraal overzicht 1.3 Situatieplan (schaal 1/10.000 tot 1/25.000) 1.4 Bestemming volgens het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan 1.5 Ligging in speciale beschermingszones 1.5.1 Internationale beschermingszones 1.5.2 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden 2 Algemene beschrijving 2.1 Bestandskaart (schaal 1/5000 of 1/10.000) 2.2 Bestandsbeschrijving 2.3 Biologische waarderingskaart 3 Beheerdoelstellingen 3.1 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de economische functie 3.2 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de ecologische functie 3.3 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de sociale en educatieve functie 3.4 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de milieubeschermende functie 3.5 Beheerdoelstellingen met betrekking tot de wetenschappelijke functie 4 Beheermaatregelen 4.1 Bosbouwkundige beheermaatregelen 4.1.1 Bosverjonging 4.1.2 Bosomvorming 4.1.3 Bosbehandelings- en verplegingswerken 4.1.4 Brandpreventie 4.1.5 Kapregeling 4.2 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de ecologische functie 4.3 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de sociale en educatieve functie 4.4 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de milieubeschermende functie 4.5 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot de wetenschappelijke functie 4.6 Beheermaatregelen en richtlijnen met betrekking tot cultuurhistorische elementen. (facultatief luik voor bossen gelegen in beschermd landschap, conform art. 16, § 4 van het landschapsdecreet 4.7 Ingrepen en activiteiten onderworpen aan een machtiging (artikel 90, artikel 96 en artikel 97 van het decreet) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage III Formulier voor het opmaken van een beperkt bosbeheerplan Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 2003.
Brussel, 27 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN