gepubliceerd op 23 december 1999
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde categorieën van ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
27 JULI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde categorieën van ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, §3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 24 september 1998;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de federale minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 30 april 1999;
Gelet op het protocol nr. 116.305 van 4 maart 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 16 maart 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 juli 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op : 1° de ambtenaren, ongeacht de graad waarin ze zijn benoemd, die op 1 februari 1998 op grond van hun dienstaanwijzing deel uitmaakten van : a) hetzij de administratie Informatica, departement Wetenschap, Innovatie en Media;b) hetzij de afdeling Informatica, administratie Algemene Administratieve Diensten, departement Leefmilieu en Infrastructuur;c) hetzij de afdeling Informatica, administratie Ondersteuning, departement Onderwijs, en die op grond van hun functiebeschrijving belast zijn met IT-taken;2° de ambtenaren, ongeacht of zij op grond van de functiebeschrijving belast zijn met IT-taken of niet, die op 1 februari 1998 waren benoemd in de graad van informaticus, directeur-informaticus, programmeur of hoofdprogrammeur en die geen deel uitmaakten van de entiteiten, vermeld in 1°.
Art. 2.De in artikel 1 genoemde ambtenaren kunnen op uitdrukkelijk verzoek een verlof krijgen dat voorafgaat aan de pensionering, als zij minstens 55 jaar en hoogstens 59 jaar oud zijn, en indien zij niet op eigen verzoek werden herplaatst.
Het verlof kan worden toegestaan in een periode die begint op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die loopt tot en met 31 december 2001.
Art. 3.Het toestaan van het verlof dat voorafgaat aan de pensionering is een gunst die alleen wordt verleend als de goede werking van de dienst er niet door in het gedrang komt.
Art. 4.De ambtenaar die van dit verlof gebruik wil maken, dient via een aangetekende brief een aanvraag in bij de administratie Ambtenarenzaken, afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel.
De aanvraag mag ten vroegste worden ingediend 6 maanden voor de ambtenaar aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, voldoet en uiterlijk op 31 juli 2001.
Tussen de ambtenaar en de betrokken hiërarchische meerdere wordt overleg gepleegd over de datum waarop het verlof ingaat. Die datum moet steeds de eerste dag van de maand zijn; de uiterste datum is 1 januari 2002. Voor ambtenaren van rang A2 en hoger wordt de beslissing genomen door de Vlaamse regering, na advies van de IT-manager; voor ambtenaren van rang A1 en van de niveaus B, C, D en E wordt de beslissing genomen door de IT-manager.
Art. 5.De aanvrager is met verlof tot en met de maand waarin hij of zij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Dat verlof is voltijds en onherroepelijk. De aanvrager gaat de verplichting aan het vervroegd wettelijk rustpensioen op te nemen bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.
Art. 6.De ambtenaar die met verlof is dat voorafgaat aan de pensionering ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 70 % van zijn of haar salaris.
De ambtenaar ontvangt tevens het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, en de haard- of standplaatstoelage, die worden beperkt tot 70 % van het bedrag voor volledige prestaties.
Art. 7.Het verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft echter geen recht meer op een bevordering in graad en in salarisschaal of op een aanwijzing in een mandaatgraad.
Art. 8.De ambtenaren die op basis van dit besluit kunnen genieten van het toegekende verlof dat voorafgaat aan de pensionering, mogen, mits voorafgaande toelating, andere beroepsactiviteiten uitoefenen. Indien de inkomsten uit die beroepsactiviteiten de grensbedragen bepaald in artikel 4 en 9 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen overschrijden, worden de in artikel 6 bedoelde vergoedingen verminderd of geschorst op dezelfde wijze als bij een rustpensioen.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 juli 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS