Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 27 april 1999
gepubliceerd op 22 juni 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035727
pub.
22/06/1999
prom.
27/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/27/1999035727/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 27 april 1999.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat een aantal bepalingen in het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal worden aangepast om de praktische problemen bij de behandeling van de dossiers op te lossen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 15 april 1997 tot regeling van de toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van risicokapitaal, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 5.Ter uitvoering van artikel 3, § 4, van het decreet en overeenkomstig artikel 443 van het wetboek van de inkomstenbelastingen en artikel 93duodecies van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde kan de participatiemaatschappij de participatie of de achtergestelde lening, waarvoor de waarborg wordt aangevraagd of werd verkregen, pas nemen in de onderneming en/of vrijgeven als de onderneming geen achterstallen heeft op het vlak van de BTW, inkomstenbelastingen en RSZ-bijdragen, tenzij anders wordt beslist door het Vlaams Waarborgfonds.

Indien de achterstallen, bedoeld in het eerste lid, zich tijdens de waarborgperiode voordoen, beslist het Vlaams Waarborgfonds dat de waarborg niet geldt indien de participatiemaatschappij haar betrokkenheid niet aantoont en de onderneming niet doet wat binnen haar mogelijkheden ligt om de achterstallen weg te werken. De waarborg geldt dan niet tot de achterstallen zijn aangezuiverd. »

Art. 2.In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit worden 4° en 5° vervangen door wat volgt : « 4° gerechtelijk akkoord, vanaf de datum waarop het herstelplan volledig is uitgevoerd; 5° overdracht van de onderneming, zoals bepaald in artikel 11, vanaf de datum waarop de definitieve gegevens beschikbaar zijn en de gehele overnameprijs uitbetaald wordt, en binnen een termijn van 5 jaar na de datum van de overeenkomst die de overdracht regelt.»

Art. 3.In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin en het inleidend gedeelte van de tweede zin worden vervangen door wat volgt : « Het ontstaan van het risico op een definitief verlies moet in de garantieperiode gebeuren.De aanmelding van dit risico, moet binnen een maand na de hierna gestelde momenten gebeuren : »; 2° 1° en 4° worden vervangen door wat volgt : « 1° faillissement, vanaf de datum van het faillissementsvonnis, tenzij het faillissement voorafgegaan werd door een gerechtelijk akkoord, vanaf de datum van het vonnis tot de voorlopige opschorting van betaling;4° gerechtelijk akkoord, vanaf de datum van het vonnis tot de voorlopige opschorting van betaling;».

Art. 4.In artikel 16, § 1, van hetzelfde besluit wordt het woord « principaal » vervangen door de woorden « het werkelijk geïnvesteerd bedrag » en worden de woorden « wettelijke interest » vervangen door de woorden « interest berekend op basis van de interestvoet van de lineaire obligaties op 1 jaar ».

Art. 5.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art 18. De berekening van de tegemoetkoming van het Vlaams Waarborgfonds wordt bepaald door de in artikel 17 vermelde percentages toe te passen op het geleden verlies, zoals bepaald in artikel 16 van dit besluit, of in geval van provisie, op het voorlopig vastgesteld verlies, in de gevallen en op het moment zoals bepaald in artikel 14, § 2. »

Art. 6.In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Als uit de verrekening van de provisie met het definitieve verlies blijkt dat het Vlaams Waarborgfonds te veel of te weinig heeft uitbetaald zal de interestvoet van de lineaire obligaties op 1 jaar worden aangerekend op het verschil, dat door de participatiemaatschappij of het Vlaams Waarborgfonds betaald wordt. »

Art. 7.Aan artikel 24 van het besluit worden een § 3 en § 4 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. Er gebeurt enkel een interestverrekening wanneer een provisie is aangevraagd en gestort. § 4. Bij de interestverrekening op het verschil tussen de provisie en het definitief verlies wordt de interestvoet in de loop van elk jaar volgens de lineaire interestmethode toegepast. De interesten worden daarna op jaarbasis gekapitaliseerd. »

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, zijn, ieder wat haar of hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 april 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DEMEYER De Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

^