MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Leefmilieu en Infrastructuur

Gewestplan Limburgs Maasland. - Definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan op het grondgebied van de gemeente Lanaken Een besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 bepaalt :

Artikel 1.Het hierbijgevoegde plan tot gedeeltelijke wijziging van het koninklijk besluit van 1 april 1980 houdende vaststelling van het gewestplan Limburgs Maasland, gewijzigd met de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 1991, 7 oktober 1992, 1 december 1993, 18 mei 1994, 14 sepember 1994, 1 juni 1995 en 28 april 1998 wordt definitief vastgesteld voor de delen van het kaartblad 34/2 zoals vervat in de bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2.Het plan met de bestaande fysische en juridische toestand behorende tot de niet-normatieve delen van voornoemd definitief vastgesteld gewestplan is vervat in de bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 3.De Vlaamse minister bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

Streekcommissie. - Advies. - Gewestplan Limburgs Maasland Advies over het besluit van de Vlaamse regering en over de adviezen uitgebracht door de Bestendige Deputatie en de betrokken gemeenteraden.

Het dossier werd door de Streekcommissie besproken in vergadering van : - 20 december 1999; - 17 januari 2000 Advies van de Commissie over het plangebied De Commissie geeft een eenparig ongunstig advies over de wijzigingen voorgesteld te Maaseik en te Lanaken.

De Commissie heeft vastgesteld dat de bouwvergunning voor de aanleg van de aardgasleiding werd afgeleverd, minder dan een maand na de voorlopige vaststelling van het gewestplan en voor de start van het openbaar onderzoek. De geplande werken zijn momenteel reeds uitgevoerd zodat de Commissie voor de voldongen feiten wordt geplaatst. De verklaring tot werk van algemeen belang dient beperkt te worden toegepast, en mag geen systeem worden, zoals nu het geval is. De Commissie is tenslotte nog van oordeel dat nauwkeurigheid absoluut noodzakelijk is voor het vaststellen van een gewestplan. Vergissingen omtrent de juiste inplantingplaats zijn niet aanvaardbaar.

Wat betreft de wijziging te Maaseik wordt verwezen naar het besluit van het Schepencollege van 22 maart 1999. Volgens dit besluit zal het kopstation worden ingeplant aan de andere kant van de Komweg dan nu wordt voorzien in de voorgestelde wijziging.

Advies van de Bestendige Deputatie Het advies van de Bestendige Deputatie d.d. 21 december 1999 luidt als volgt :

Artikel 1.In verband met dit ontwerp-gewestplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Limburgs Maasland wordt volgend ongunstig advies uitgebracht : l. Wat betreft de aardgastransportleiding : Vastgesteld wordt dat de bouwvergunning reeds werd afgeleverd (op 18 mei 1999) alvorens het openbaar onderzoek van start was gegaan (15 september 1999).De vraag dient gesteld welke de zin is van dit openbaar onderzoek en de adviezen uitgebracht in het kader ervan? Vastgesteld werd dat op het plan van de bestaande fysische en juridische toestand (bijlage 3) en dus ook op het bestemmingsplan (bijlage l)het grootste gedeelte van deze leiding als reeds bestaande leidingstraat wordt aangegeven daar waar deze niet is aangeduid op het huidig geldend gewestplan.

Er wordt aangedrongen op een globale ruimtelijke visie en verantwoorden voor het inplanten van leidingstraten Een afhandeling ad hoc, zoals in dit dossier, kan niet worden bijgetreden. 2. Wat betreft de zone voor openbaar nut wordt de opmerking van de stad Maaseik bijgetreden. Advies : Dit advies wordt bijgetreden, met voorbehoud evenwel voor de bemerking omtrent de intekening van deze leidingstraat op het plan bestaande fysische en juridische toestand.

Argumentatie : Zie het eigen advies van de Streekcommissie.

III Adviezen van de betrokken gemeentebesturen. 1) Het advies van de gemeenteraad van de stad Maaseik van 4 augustus 1999 luidt als volgt : Artikel l : Kennis te nemen van het schrijven van de Administratie Ruimtelijke Ordening afd.Ruimtelijke Planning d.d. 06.07.1999 aangaande de voorgestelde gewestplanwijziging voor het inplanten van een kopstation van telenet Vlaanderen aan de Borg te Neeroeteren, maar hieraangaande te verwijzen naar het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen d.d. 22.03.1999 waarbij beslist is om de inplanting van het kopstation te voorzien aan de andere kant van de Komweg zodat de nu voorgestelde inplanting in deze gewestplanwijziging niet overeenkomt met de effectieve inplantingplaats en zo eigelijk nutteloos is.

Artikel 2 : Er nogmaals op aan te dringen dat de door de stad Maaseik gevraagde gewestplanwijzigingen inzake de Crosskuil te Neeroeteren, het gebied "De Leemhoek" en de buffergebieden te Heerenlaak behandeld zouden worden en dat het gewestplan hiervoor in herziening gesteld zou worden.

Advies : Artikel 1 : deze bemerking wordt bijgetreden.

Artikel 2 : de gevraagde wijzigingen vallen buiten het plangebied.

Argumentatie : zie het eigen advies van de Streekcommissie over het plangebied. 2) Advies van het Schepencollege van de stad Dilsen-Stokkem van 31.08.99.

Het Schepencollege neemt kennis van de brief van de Gouverneur met het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 1999 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp-gewestplan Limburgs Maasland op het grondgebied van de gemeenten Lanaken en Maaseik, voor de aardgastransportleiding en kopstation telecommunicatie.

Advies : de Streekcommissie neemt kennis van dit besluit. 3) Advies van de gemeenteraad van de gemeente Kinrooi van 20 december 1999. De gemeenteraad beslist eenparig tot het uitbrengen van een gunstig advies omtrent het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 1999 houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp-gewestplan Limburgs Maasland op het grondgebied van de gemeenten Lanaken en Maaseik (dossier aardgasleiding en kopstation telecommunicatie).

Advies : dit gunstig advies wordt niet bijgetreden.

Argumentatie : zie het eigen advies van de Streekcommissie over het plangebied. 4) De gemeenten Maasmechelen en Lanaken hebben geen advies uitgebracht zodat dit geacht wordt gunstig te zijn. Bezwaarschriften Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

Gedaan in zitting van 17 januari 2000.

Hilde Houben-Bertrand, Jan Ruyters, Gouverneur-voorzitter. Secretaris.